[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

35816 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake wijziging van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 teneinde de uitvoeringslasten bij het aanbesteden van diensten als bedoeld in die wetten te verlichten, alsmede grondslagen op te nemen voor het stellen van regels die bij de inkoop of subsidiëring van die diensten in acht worden genomen (Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015)

Wijziging van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 teneinde de uitvoeringslasten bij het aanbesteden van diensten als bedoeld in die wetten te verlichten, alsmede grondslagen op te nemen voor het stellen van regels die bij de inkoop of subsidiëring van die diensten in acht worden genomen (Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2021D15274, datum: 2021-04-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z06911:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


RAADNo.W13.20.0492/III 's-Gravenhage, 10 maart 2021

...................................................................................

Bij Kabinetsmissive van 29 december 2020, no.2020002659, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 teneinde de uitvoeringslasten bij het aanbesteden van diensten als bedoeld in die wetten te verlichten, alsmede grondslagen op te nemen voor het stellen van regels die bij de inkoop of subsidiëring van die diensten in acht worden genomen, met memorie van toelichting.

Het voorstel brengt een aantal wijzigingen aan in de bepalingen inzake de gemeentelijke inkoop van zorg in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de Jeugdwet. Daarmee wordt beoogd de inkoop in het sociale domein te verbeteren.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over de mogelijke financiële gevolgen van de eisen die aan de inkoop in het kader van de Jeugdwet worden gesteld. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van de toelichting.

1. Inleiding

Het wetsvoorstel voorziet in twee maatregelen om tot een verbetering van de gemeentelijke inkoopprocedure in het kader van de Wmo 2015 en de Jeugdwet te komen.

Herordening

Met het voorstel vindt herordening plaats van de bepalingen inzake inkoop in de Wmo 2015 en worden de desbetreffende bepalingen in de Jeugdwet daarmee gelijkgetrokken. Een gevolg daarvan is dat, zoals nu al het geval is in de Wmo 2015, ook in het kader van de Jeugdwet voortaan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (amvb) nadere voorschriften kunnen worden gesteld over een goede verhouding tussen de prijs en de kwaliteit van de levering van diensten door derden, en de continuïteit van zorgverlening.

Vervallen emvi-vereiste

Verder vervalt de wettelijke eis van “economisch meest voordelige inschrijving” (emvi). Dit brengt mee dat inkoop in een aantal gevallen voortaan ook volgens het zogenoemde verlichte aanbestedingsregime kan plaatsvinden. Omdat dit emvi-vereiste thans in de wet is opgenomen kan de verlichte aanbestedingsprocedure voor sociale diensten niet ten volle worden gebruikt. Het verlichte regime stelt minder eisen aan de inkoopprocedure (zo is in dat geval geen procedure op basis van inschrijving noodzakelijk). Met het schrappen van het emvi-vereiste kunnen de (administratieve) lasten die aan aanbesteding zijn verbonden, worden beperkt. Ook wordt hiermee beoogd een prikkel te geven dat gemeenten minder vaak voor inkoop door middel van een zogenoemde “open house” procedure zullen kiezen.

De open house procedure betekent dat een gemeente contracteert met iedere aanbieder die aan de door de gemeenten gestelde criteria voldoet tegen een door de gemeente vastgesteld tarief.1 Zoals de toelichting ook opmerkt laat de met het voorstel voorziene vereenvoudiging bij de inkoopprocedure echter onverlet dat de basisbeginselen van transparantie, gelijke behandeling en proportionaliteit dienen te worden nageleefd en dat de eenvoudigere aanbestedingsprocedures eerlijk dienen te verlopen, dat wil zeggen geschikte aanbieders een eerlijke kans krijgen op een contract.2

De Afdeling heeft eerder gewezen op het belang van professionalisering van het contractmanagement door gemeenten.3 Een goede inkoop is alleen mogelijk indien gemeenten goed zicht hebben op wat nodig is om de verantwoordelijkheden die zij hebben gekregen, waar te kunnen maken. De praktijk van een goed functionerende cyclus van beleidsvorming, contracteren, beschikken en kwaliteitsbewaking is achtergebleven bij wat nodig is.4 Vereenvoudiging van de procedures doet daarom niets af aan het belang van professionalisering van het contractmanagement. Het voorgestelde ondersteuningsprogramma voor betrokkenen bij de inkoop van zorg voor jeugdigen en maatschappelijke ondersteuning in het algemeen, en bij het aanbesteden in het bijzonder, is daarom zo mogelijk van grotere betekenis dan het laten vervallen van het emvi-vereiste als zodanig.5

2. Amvb inkoop Jeugdwet

De Afdeling begrijpt de keuze om de regels voor de Wmo 2015 en voor de Jeugdwet gelijk te trekken. Dit heeft tot gevolg dat ook in de jeugdzorg bij amvb eisen kunnen worden gesteld aan de prijs, kwaliteit en continuïteit van de jeugdzorg. Zij merkt echter op dat de kwaliteitsverbetering die hiermee beoogd wordt, gevolgen zal kunnen hebben voor de prijzen. Hogere prijzen brengen mee dat er meer middelen nodig zijn om dezelfde hoeveelheid zorg in te kunnen kopen, dan wel, bij gelijkblijvende middelen, minder zorg ingekocht kan worden. Tegen deze achtergrond heeft de Afdeling in de toelichting inzicht gemist in de financiële gevolgen van het voorstel. De Afdeling adviseert daarin alsnog te voorzien.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.


De vice-president van de Raad van State,


  1. Memorie van toelichting, paragraaf 2.4.↩︎

  2. Memorie van toelichting, paragrafen 2.1 en 2.3.↩︎

  3. Advies van 9 december 2020 betreffende het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 inzake het resultaatgericht beschikken (W13.20.0255/III).↩︎

  4. Advies van 9 december 2020 betreffende het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 inzake het resultaatgericht beschikken (W13.20.0255/III), punt 3.↩︎

  5. Memorie van toelichting, paragraaf 2.2.↩︎