Amendement van het lid Van der Staaij over het laten vervallen van de mogelijkheid voor gelijkstelling van het testbewijs met een vaccinatiebewijs of medische verklaring
Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met het stellen van tijdelijke regels over de inzet van testbewijzen bij de bestrijding van het virus SARS-CoV-2 (Tijdelijke wet testbewijzen covid-19)
Amendement
Nummer: 2021D15585, datum: 2021-04-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35807-13).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid (Ooit SGP kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35807 -13 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met het stellen van tijdelijke regels over de inzet van coronatoegangsbewijzen bij de bestrijding van het virus SARS-CoV-2 (Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen).
Onderdeel van zaak 2021Z07056:
- Indiener: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 807 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met het stellen van tijdelijke regels over de inzet van testbewijzen bij de bestrijding van het virus SARS-CoV-2 (Tijdelijke wet testbewijzen covid-19)
Nr. 13 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAIJ
Ontvangen 26 april 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Het in artikel I, onderdeel C, voorgestelde artikel 58rf vervalt.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe om de voorgestelde gelijkstelling van een testbewijs met een vaccinatiebewijs of een medische (immuniteits)verklaring te schrappen. Dit is in lijn met het advies van de afdeling advisering van de Raad van State om eventuele gelijkstelling niet per algemene maatregel van bestuur, maar per een separaat wetsvoorstel te regelen. De indiener is met de afdeling advisering van de Raad van State van oordeel dat de gelijkstelling van een vaccinatiebewijs met een negatief testbewijs die de regering nu reeds mogelijk wil maken, veel verder strekt dan het voorliggende wetsvoorstel. Eventuele invoering van een vaccinatiebewijs vraagt vanwege de grondrechtelijke aspecten die ermee gemoeid zijn en de mogelijke doorwerking over een mogelijk langere periode op brede maatschappelijke terreinen om een zorgvuldig, eigenstandig wetstraject met alle waarborgen die daarbij horen.
Van der Staaij