[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsreactie inzake onderzoeken dubbele kinderbijslag onderwijsredenen en intensieve zorg

Langdurige zorg

Brief regering

Nummer: 2021D15832, datum: 2021-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34104-332).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 34104 -332 Langdurige zorg.

Onderdeel van zaak 2021Z07166:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

34 104 Langdurige zorg

Nr. 332 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2021

Met deze brief bied ik u de onderzoeksrapporten over de dubbele kinderbijslag intensieve zorg en onderwijsredenen aan voorzien van een kabinetsreactie1. In deze kabinetsreactie licht ik per onderzoek de vervolgacties toe.

1. Dubbele kinderbijslag intensieve zorg

Ouders van thuiswonende kinderen met een intensieve zorgvraag kunnen in aanmerking komen voor een verdubbeling van de kinderbijslag2. De dubbele kinderbijslag biedt een tegemoetkoming aan ouders van zorgintensieve kinderen voor de extra kosten die de intensieve zorgvraag met zich meebrengt. Er bestaat voor ruim 30.000 kinderen recht op DKIZ. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert DKIZ uit en Centrum Indicatiestelling zorg (CIZ) adviseert SVB of er sprake is van intensieve zorg. Er is sprake van intensieve zorg als ouders veel meer moeten zorgen voor hun kind in vergelijking met ouders met een kind zonder beperkingen. Deze intensieve zorg blijkt uit een indicatie van de Wet langdurige zorg (Wlz) of blijkt uit onderzoek van CIZ aan de hand van het beoordelingskader. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat een deel van de ouders de aanvraagprocedure van DKIZ ingewikkeld vindt en de aanvraag niet afmaakt. Dit beeld kwam naar voren bij de beleidsdoorlichting van artikel 10 Tegemoetkoming ouders3 en is gebaseerd op een dossieronderzoek ten behoeve van het bouwstenenrapport4 en het onderzoek naar de klantreis DKIZ.5 Daarom heeft Staatssecretaris Van Ark een vervolgonderzoek naar de effectiviteit van DKIZ aangekondigd in de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting6.

Effectiviteit en complexiteit DKIZ

Het onderzoek is uitgevoerd door CentERdata en laat zien dat de inhoud van de regeling zodanig is vormgegeven dat het zijn doel bereikt: ouders tegemoetkomen in de extra kosten van een kind met een intensieve zorgvraag.

Het gaat om kosten die niet (volledig) worden vergoed vanuit de zorg, zoals hogere energiekosten wegens het opladen van elektronische hulpmiddelen.7 Ook blijkt dat ouders de tegemoetkoming waarderen. DKIZ is dus effectief voor ouders die er gebruik van maken.

De regeling is ook complex. Dit blijkt onder andere uit het feit dat een derde van de ouders die DKIZ aanvragen halverwege het proces afhaken. CIZ kan dan niet beoordelen of er sprake is van een zorgintensieve situatie en kan daarom geen advies geven aan SVB. De aanvraag wordt dan afgewezen. In deze groep «geen advies» zijn alleenstaande ouders en ouders met een lager opleidingsniveau oververtegenwoordigd. Dit is ook het geval bij de groep ouders die een negatief advies krijgen. Het onderzoek bevestigt het beeld dat de procedure rondom DKIZ ingewikkeld kan zijn voor ouders en dat de regeling niet volledig aansluit bij hun doenvermogen.8 Ik vind dit een onwenselijke uitkomst. Daarom kondig ik in deze brief drie acties aan die ik samen met SVB en CIZ zal uitvoeren. Voordat ik deze acties toelicht, wil ik uw Kamer eerst informeren over een aantal verbeteringen die SVB en CIZ de afgelopen periode al hebben doorgevoerd.

Recente verbeteringen SVB en CIZ

Naar aanleiding van de bevindingen uit de eerder genoemd onderzoeken hebben SVB en CIZ de afgelopen periode een aantal verbeteringen doorgevoerd op het terrein van communicatie om de aanvraagprocedure voor ouders te verduidelijken. Ik noem hier enkele voorbeelden. SVB en CIZ hebben een online hulpmiddel ontwikkeld waarmee ouders snel kunnen controleren of een aanvraag van DKIZ zinvol is, voordat zij een aanvraag indienen. Dit geeft vooraf meer duidelijkheid en kan teleurstellingen achteraf voorkomen. Ook zijn teksten in brieven en op de websites aangepast om deze begrijpelijker te maken voor ouders. Naast verbeteringen op het terrein van communicatie wil ik hier nog stilstaan bij een organisatorische verandering bij CIZ. In 2019 is de uitvoering van DKIZ centraal belegd bij één afdeling. Dit heeft meer eenheid aangebracht in de advisering door een nauwere samenwerking tussen collega’s. Wegens deze positieve ervaringen wordt deze nieuwe werkwijze momenteel geformaliseerd. Ik ben blij met deze stappen die CIZ en SVB samen hebben gezet waarmee een aantal verbeteringen zijn doorgevoerd om het aanvraagproces te vereenvoudigen.

Vervolgacties naar aanleiding van dit onderzoek

Aanvullend op de verbeteringen die ik hiervoor heb toegelicht, kondig ik in deze brief drie aanvullende acties aan om DKIZ beter aan te laten sluiten op het doenvermogen van ouders.

1. Mogelijkheden voor vereenvoudiging voor ouders van kinderen met een Wlz-indicatie

Als eerste wil ik onderzoek doen naar een mogelijke verbetering voor ouders van kinderen met een Wlz-indicatie. Voor alle kinderen met een Wlz-indicatie is sprake van een intensieve zorgsituatie en bestaat dus recht op DKIZ. CIZ stelt de Wlz-indicatie vast en wijst ouders in de vaststellingsbrief op DKIZ. Ouders dienen vervolgens zelf DKIZ aan te vragen bij SVB, maar niet alle ouders doen dit. Uit het onderzoek blijkt dat voor ongeveer 1.600 kinderen met een Wlz-indicatie geen gebruik wordt gemaakt van DKIZ. Graag wil ik onderzoeken hoe ik dit niet-gebruik kan verminderen, binnen geldende wettelijke kaders. Tevens wil ik met oog op het doenvermogen onderzoeken of, en zo ja hoe, het proces kan worden vereenvoudigd zodat ouders in het geval van een Wlz-indicatie niet zelf DKIZ hoeven aan te vragen.

2. Onderzoeken en aanpak geen advies en negatief advies

Als tweede wil ik me richten op ouders van kinderen zonder een

Wlz-indicatie die een aanvraag indienen. Voor deze groep stelt CIZ vast of er sprake is van intensieve zorg aan de hand van een beoordelingskader. Het onderzoek bevestigt het beeld dat de aanvraagprocedure voor een deel van de ouders ingewikkeld is, maar onduidelijk is waar die complexiteit nu precies zit. Daarom heb ik CIZ gevraagd om hier verder onderzoek naar te doen. CIZ zal hiervoor een aantal ouders benaderen met de vraag waarom zij hun aanvraag niet hebben afgemaakt, om een beter te beeld krijgen van de knelpunten met oog op verdere vereenvoudiging.

Naast de complexiteit van de regeling, toont het onderzoek aan dat ouders van kinderen met een psychiatrische aandoening vaker een negatief advies krijgen in vergelijking met kinderen met een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke aard. Het onderzoek gaat verder niet in op deze bevinding. Daarom gaat CIZ hier verder onderzoek naar doen.

3. Verbeteren informatievoorziening

De laatste actie die ik voor ogen heb, is een verdere verbetering van de informatievoorziening. In het onderzoek komt het niet-gebruik van ouders van kinderen met een intensieve zorgvraag, maar zonder Wlz-indicatie, uit op zo’n 1.350 kinderen.9 SVB en CIZ hebben de afgelopen periode ingezet op een betere informatievoorziening om meer bekendheid te genereren. Ik ga verder op deze ingeslagen weg en wil samen met SVB en CIZ bezien hoe we dit niet-gebruik kunnen aanpakken.

Conclusie

In het voorgaande heb ik u toegelicht dat DKIZ voor ouders die het ontvangen effectief is: het biedt een tegemoetkoming in de extra kosten die de intensieve zorgvraag van het kind met zich meebrengt en ouders waarderen deze bijdrage. Ook zie ik mogelijkheden voor vereenvoudiging. Daarom zeg ik uw Kamer in deze brief drie acties toe en zet mij de komende tijd in, om samen met SVB en CIZ, inzicht te verkrijgen in hoe we DKIZ beter kunnen laten aansluiten bij het doenvermogen van ouders.

2. Dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen

Ouders kunnen recht hebben op dubbele kinderbijslag als hun kind om onderwijsredenen uitwonend is (DKOR). De DKOR heeft als doel om een tegemoetkoming te bieden aan ouders met kinderen die vanwege het volgen van onderwijs uitwonend zijn en hiervoor extra kosten maken. Het aantal kinderen met DKOR is momenteel circa 1.000. Deze kinderen zijn vervolgens verdeeld over de zes verschillende doelgroepen van de DKOR:

1. Ouders die op Terschelling, Vlieland, Ameland en Schiermonnikoog wonen.

2. Ouders met een reizend beroep, zoals binnenvaartschippers en kermisexploitanten.

3. Ouders van kinderen op een maritieme academie.

4. Ouders van toptalenten op het gebied van sport, dans of muziek.

5. Ouders van kinderen die een zeldzame (minder dan 10 instellingen in Nederland) mbo-opleiding volgen.

6. Ouders die in het algemeen belang in het buitenland werken.10

Voor alle doelgroepen geldt dat het kind uitwonend moet zijn en ouders elk kwartaal minstens € 1.149 bijdragen aan het onderhoud van het kind. Per doelgroep gelden verschillende aanvullende voorwaarden. Zo moet bijvoorbeeld voor doelgroepen 3, 4 en 5 de opleiding of instelling aangewezen zijn in de scholingslijsten11, minimaal 25 kilometer van het ouderlijk huis vandaan staan en het is niet mogelijk om binnen die straal vergelijkbaar onderwijs te volgen.

Aanleiding van het onderzoek

In de beleidsdoorlichting van artikel 10 Tegemoetkoming ouders wordt opgemerkt dat de uitvoering van een deel van de regeling voor de SVB relatief complex is. Ook kost het handmatig actualiseren en controleren van de lijsten met zeldzame mbo-opleidingen veel tijd en zijn de lijsten niet volledig.12 In de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting heeft Staatssecretaris Van Ark daarom aangekondigd om nader onderzoek te laten doen naar de effectiviteit van de regeling en mogelijkheden voor verbetering. Het onderzoek is uitgevoerd door De Beleidsonderzoekers en Verwonderzoek.

Vervolgactie DKOR

Het onderzoek concludeert dat de DKOR effectief is en dat ouders het als een welkome tegemoetkoming ervaren. Ik ben verheugd met de conclusie dat de DKOR zijn doel bereikt. Daarnaast ben ik blij met de conclusie dat voor een aantal doelgroepen de DKOR als het ware ingeburgerd is bij die ouders en instellingen en daarmee voor die doelgroepen het niet-gebruik naar verwachting beperkt is. Het onderzoek maakt ook per doelgroep andere financieringsstromen inzichtelijk.

Het rapport geeft goed weer hoe de complexiteit voor de uitvoering en ouders verschilt per doelgroep: voor iedere doelgroep verschillen de voorwaarden voor ouders en daarmee verschilt ook per doelgroep de uitvoering door SVB. Voor drie van de zes doelgroepen (doelgroepen 1, 2 en 3) is de regeling relatief eenvoudig om uit te voeren en zijn ervaringen met de aanvraag positief. De verschillende voorwaarden leiden tot uiteenlopende complexiteit binnen de regeling. Vanwege de uiteenlopende complexiteit acht ik het wenselijk om binnen de huidige regeling met SVB te verkennen wat er per doelgroep nodig is om de regeling te vereenvoudigen en wat daarvan de gevolgen zijn. De aanbevelingen van de onderzoekers hanteer ik hiervoor als vertrekpunt.

Scholingslijsten

In de verkenning zal specifiek aandacht zijn voor het werken met de scholingslijsten. Het handmatig actualiseren van de lijsten met zeldzame mbo-opleidingen kost veel tijd en de lijsten zijn vanwege de wijze waarop ze tot stand komen niet volledig. Voor sommige ouders roept de lijst de vraag op waarom de opleiding van hun uitwonende kind niet op de lijst van zeldzame mbo-opleidingen staat en ervaren het criterium van minder dan tien instellingen in Nederland als arbitrair. Daarom ga ik verkennen wat de mogelijkheden zijn om in de uitvoering van de regeling te werken zonder lijst of met een alternatief, waarbij uitgangspunten zijn dat de ouders die op dit moment recht hebben op dubbele kinderbijslag op basis van het criterium zeldzame mbo-opleidingen recht blijven houden en dat de omvang van de doelgroep beheersbaar blijft.

Voor de topsporters leidt het werken met scholingslijsten tot een andere complexiteit dan voor zeldzame mbo-opleidingen. Het onderzoek concludeert dat de opleiding van topsporters een grond is voor toekenning van DKOR. Voor deze kinderen acht ik het feit dat zij uitwonend zijn vanwege het beoefenen van topsport centraal moet staan binnen de DKOR, niet het onderwijs dat de kinderen daarnaast volgen. Dit toont aan dat het werken met scholingslijsten verschillend uit kan pakken per doelgroep, hetgeen voor mij nogmaals een reden is om per doelgroep te verkennen hoe DKOR voor ouders, uitvoering en beleid verbeterd kan worden en wat daarvan de gevolgen zijn.

Conclusie

De DKOR is een kleine regeling met gevarieerde doelgroepen. Ik ben verheugd dat ik uw Kamer kan melden dat de regeling zijn doel bereikt en de ouders DKOR ervaren als een welkome tegemoetkoming. De verschillende voorwaarden per doelgroep maakt dat de regeling uiteenloopt qua complexiteit. Daarom ga ik samen met SVB verkennen hoe we per doelgroep de regeling kunnen vereenvoudigen en wat daarvan de gevolgen zijn.

Tot slot

De komende tijd werk ik aan de vervolgacties naar aanleiding van de onderzoeken, zoals ik in deze brief heb toegelicht. Ik informeer uw Kamer over de stappen die zijn gezet in de brief de Stand van de uitvoering.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. Het gaat om kinderen van 3 tot 18 jaar.↩︎

  3. Kamerstuk 30 982, nr. 46↩︎

  4. Kamerstuk 30 982, nr. 46 (bijlage)↩︎

  5. Kwalitatief onderzoek naar de customer journey in het kader van dubbele kinderbijslag intensieve zorg, uitgevoerd door Motivaction in 2019.↩︎

  6. Kamerstuk 30 982, nr. 46↩︎

  7. Directe zorgkosten worden vergoed vanuit de zorgverzekeringswet (Zvw), de

    Wet langdurige zorg (Wlz) of de Jeugdwet. Verder kunnen ouders gebruik maken van een eenmalige tegemoetkoming vanuit een fonds of een liefdadigheidsinstelling.↩︎

  8. Het doenvermogen is een begrip dat door de WRR is geïntroduceerd in rapport «Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op zelfredzaamheid» (2017). Met het doenvermogen worden niet-cognitieve vermogens bedoeld die mensen nodig hebben voor maatschappelijke redzaamheid, zoals in actie komen en volhouden.↩︎

  9. Het betreft een vergelijking van ouders van kinderen met grotendeels dezelfde kenmerken

    als de ouders die wel DKIZ ontvangen.↩︎

  10. In het rapport wordt na de inleiding gesproken over vijf doelgroepen, omdat ouders onder deze doelgroep gedurende het onderzoek niet zijn gevonden.↩︎

  11. De Regeling dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen bevat vijf bijlagen om beroepsopleidingen en instellingen aan te wijzen waarvoor ouders in aanmerking kunnen komen voor DKOR. Deze lijsten worden jaarlijks door SZW geactualiseerd en gecontroleerd.↩︎

  12. Een zeldzame mbo-opleiding wordt opgenomen als voor die opleiding in het voorgaande schooljaar op minder dan tien instellingen in Nederland studenten stonden ingeschreven. Hiervoor ontvangt SZW jaarlijks van DUO een lijst met mbo-opleidingen. Vervolgens kijkt SZW of de opleidingen dit jaar worden aangeboden en actualiseert indien nodig de gegevens.↩︎