Reactie op motie van het lid Van der Staaij over onderkennen van het probleem van oververtegenwoordiging van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond bij criminaliteitscijfers (Kamerstuk 35570-31)
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021
Brief regering
Nummer: 2021D16255, datum: 2021-05-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-VI-107).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 35570 VI-107 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021.
Onderdeel van zaak 2021Z07358:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-05-11 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-05-19 14:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-16 13:45: Criminaliteitsbestrijding en georganiseerde criminaliteit/ondermijning (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 570 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021
Nr. 107 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 mei 2021
Met deze Kamerbrief ga ik mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in op de motie van het lid Van der Staaij (SGP) waarin wordt geconstateerd dat de criminaliteitscijfers nog steeds een zorgelijke oververtegenwoordiging laten zien van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en waarin wordt verzocht dit probleem te onderkennen, te onderzoeken en een gerichte aanpak te ontwikkelen om zowel de criminaliteit bij deze groepen als in zijn totaliteit terug te dringen.1
Er is al veel onderzoek gedaan naar de oververtegenwoordiging van personen met een (niet-westerse) migratieachtergrond in de criminaliteitscijfers (hierna: oververtegenwoordiging). Om deze reden heb ik een onderzoeksexpert bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid gevraagd hier inzicht in te geven. In bijgevoegde synthese is een analyse gemaakt van recente studies op dit terrein.
Deze brief begin ik met een uiteenzetting van de hoofdpunten uit de synthese. Vervolgens licht ik toe waarom vervolgonderzoek nodig is om de geschetste oververtegenwoordiging beter te begrijpen en tot een gerichte aanpak te komen.
Synthese oververtegenwoordiging
Uit bijgevoegde synthese betreffende de oververtegenwoordiging van personen met een (niet-westerse) migratieachtergrond in de criminaliteitscijfers komt een aantal kernpunten naar voren:
• De criminaliteit is grofweg de laatste vijftien jaar onder alle herkomstgroeperingen sterk gedaald.
• Personen met een niet-westerse migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd binnen de criminaliteitscijfers, waarbij deze oververtegenwoordiging voor een groot deel te verklaren is door achtergrondkenmerken zoals leeftijd, stedelijkheid, opleiding en inkomenspositie.
• Voor bepaalde herkomstgroeperingen verdwijnt de oververtegenwoordiging na correctie voor achtergrondkenmerken in zijn geheel; voor andere groeperingen geldt dit niet.
• De oververtegenwoordiging van personen met een niet-westerse migratieachtergrond neemt over het algemeen toe in latere fases van de strafrechtketen.
Hieronder volgt een extra uitleg aangaande de laatste twee kernpunten.
Een groot deel van de oververtegenwoordiging wordt verklaard door achtergrondkenmerken
Uit de synthese blijkt dat personen met een niet-westerse migratieachtergrond relatief vaker worden aangehouden, veroordeeld en gedetineerd dan personen zonder migratieachtergrond; met andere woorden, de percentages verdachten, veroordeelden en gedetineerden zijn onder personen met een niet-westerse migratieachtergrond hoger dan onder personen zonder migratieachtergrond. De oververtegenwoordiging in de criminaliteitscijfers neemt sterk af na correctie voor achtergrondkenmerken zoals stedelijkheid en leeftijd. Afhankelijk van de gebruikte bron (zie bijlage), verdwijnt de oververtegenwoordiging voor bepaalde groepen, zoals personen met een Turkse migratieachtergrond. Met name bij personen met een Antilliaanse of Arubaanse en/of personen met een Marokkaanse migratieachtergrond blijft ook na correctie voor achtergrondkenmerken een zekere mate van oververtegenwoordiging zichtbaar.
De oververtegenwoordiging neemt toe door de strafrechtketen heen
In de synthese is onderstaande grafiek opgenomen van het Centraal Bureau voor de Statistiek waarin voor vijf fases in de strafrechtketen de mate van oververtegenwoordiging te zien is van niet-westerse migrantengroeperingen ten opzichte van mensen zonder migratieachtergrond (in deze cijfers is niet gecorrigeerd op achtergrondkenmerken). Het gaat daarbij om de gemiddelde oververtegenwoordiging, gemeten over acht jaren (2010–2017).
Hieruit komt het beeld naar voren dat de oververtegenwoordiging van niet-westerse migrantengroeperingen in het algemeen toeneemt in latere fases van de strafrechtketen (zie bijlage)2. Dit betekent dat de oververtegenwoordiging van personen met een migratieachtergrond in detentie groter is dan bij aanhouding door de politie.
Op dit moment bestaat er onvoldoende inzicht in de achtergronden van de beschreven toename van de oververtegenwoordiging in latere fases van de strafrechtketen.
Vervolgonderzoek
Deze conclusies in ogenschouw nemende, heb ik het WODC gevraagd nader onderzoek uit te voeren naar de oververtegenwoordiging van personen met een (niet-westerse) migratieachtergrond in de verschillende fases van de strafrechtketen. Het onderzoek zal gericht zijn op beantwoording van de vraag wat maakt dat deze oververtegenwoordiging vooral in latere fases van de strafrechtketen toeneemt.
De conclusies uit het onderzoek worden gebruikt om de dadergerichte aanpak van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) verder vorm te geven en eventueel het samenlevings- en integratiebeleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) door te ontwikkelen. Hiermee doe ik het verzoek van de heer van der Staaij gestand.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus