Antwoord op vragen van het lid Kuzu over de operationalisering en instrumentalisering van de IHRA-definitie van antisemitisme
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D16284, datum: 2021-05-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-2594).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2021Z04887:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: T. Kuzu, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2594
Vragen van het lid Kuzu (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de operationalisering en instrumentalisering van de IHRA-definitie van antisemitisme (ingezonden 24 maart 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 3 mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2320.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van een briefing paper van de Belgische NGO-coalitie 11.11.11, waarin grote zorgen worden geuit over een «Handbook for the practical use of the IHRA Working Definition of Antisemitism» dat de Europese Commissie (EC) op 7 januari 2021 heeft gepubliceerd?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u dat dit handboek onder de naam en het logo van de EC is gepubliceerd, terwijl het door een in Duitsland gevestigde vereniging is uitgewerkt? Is deze werkwijze gebruikelijk, ook bij publicaties van de EC die zo beleidsgevoelig zijn als het handboek? Kunt u hierop een toelichting geven?
Antwoord 2
Het is gebruikelijk dat de Europese Commissie studies door andere organisaties laat uitvoeren. Dit komt doordat de Europese Commissie zelf niet alle kennis en expertise in huis heeft.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u dat de betreffende Duitse vereniging (RIAS e.V.) enkele sterk vooringenomen personen actief bij de uitwerking van het handboek heeft betrokken, onder wie Mark Weitzman, een directeur van het Simon Wiesenthal Center, dat wereldwijd een leidende rol speelt in de politieke instrumentalisering van de strijd tegen antisemitisme en dat de Europese Unie (EU) van antisemitisme heeft beticht, enkel wegens het etiketteren van producten uit nederzettingen?3
Antwoord 3
Ik kan niet oordelen over de werkwijze van de Europese Commissie; noch spreek ik mij uit over individuen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het betreurenswaardig is en van tunnelvisie getuigt dat het handboek geen enkele aandacht besteedt aan de groeiende zorgen en bezwaren, ook onder vooraanstaande academici, over hoe de IHRA-definitie beleidsmatig wordt geoperationaliseerd en door aan Israël gelieerde organisaties met politieke bijbedoelingen wordt geïnstrumentaliseerd?
Antwoord 4
De Europese Commissie beslist zelf over de teksten die zij publiceert. De IHRA richt zich op alle slachtoffers van de holocaust, het herdenken daarvan en het levend houden van de herinnering. De werkdefinitie van antisemitisme is daar slechts een vorm van. Vorig jaar heeft de IHRA ook een werkdefinitie antiziganisme aangenomen.
Vraag 5
Wat is uw mening over het voorstel in het handboek om de IHRA-definitie bij de toekenning van financiering aan maatschappelijke organisaties als criterium te hanteren, hetgeen impliceert dat organisaties die de IHRA-definitie niet steunen minder of geen toegang tot subsidie zouden krijgen, zoals ook door NGO Monitor in het kielzog van het handboek wordt bepleit?4
Antwoord 5
Het opleggen van verplichtingen bij het verstrekken van subsidies, die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, is slechts mogelijk zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald. Voor de overige beantwoording verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 7.
Vraag 6
Herinnert u zich uw antwoord op eerdere Kamervragen dat het kabinet de voorbeelden van hedendaags antisemitisme die ter illustratie aan de IHRA-definitie zijn gekoppeld «[niet] als integraal onderdeel van de IHRA-definitie beschouwt»? Draagt Nederland deze zienswijze op EU-niveau uit, c.q. richting de EC en binnen werkgroepen waarin de EU-lidstaten de IHRA-definitie bespreken? Zo nee, bent u bereid dat alsnog te doen?5
Antwoord 6
Ja, dat herinner ik mij. Het kabinet beschouwt de niet-limitatieve lijst van de IHRA als voorbeelden die, afhankelijk van het kader waarin ze worden toegepast, behulpzaam zouden kunnen zijn om alert te zijn op feiten en omstandigheden die een indicatie zouden kunnen vormen voor discriminerende uitingen of delicten met een discriminatie-aspect. Onder het huidige, Portugese voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie zijn geen werkgroepen georganiseerd waarin de IHRA-definitie, dan wel antisemitisme, ter sprake is gekomen.
Vraag 7
Herinnert u zich het volgende antwoord op eerdere Kamervragen: «De VN-Speciaal Rapporteur plaatst haar opmerking in een context waarbij het gebruik van de IHRA-definitie gereguleerd is. Daar is in Nederland geen sprake van.»? Wat bedoelt u in deze context met gereguleerd, c.q. waar is in Nederland geen sprake van? Kunt u hierop een toelichting geven?6
Antwoord 7
Ja, dat herinner ik mij. Wat ik met mijn antwoord bedoelde duidelijk te maken is dat de definitie niet in rechte afdwingbaar is. De IHRA-werkdefinitie van antisemitisme geldt als een niet-juridisch bindende werkdefinitie.
Vraag 8
Herinnert u zich bij de aankondiging van de nieuwe functie van een Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) uw volgende uitspraak: «Er kan gedacht worden aan een onafhankelijke persoon – te denken is aan een oud-rechter of iemand met die statuur – die kan adviseren op zaken die betrekking hebben op antisemitisme en de bestrijding ervan.»?7
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Herinnert u zich het bericht «Eddo Verdoner wordt Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding»? Heeft u het belang van onafhankelijkheid bij de selectie van de heer Verdoner getoetst en gewogen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en wat was uw conclusie?8
Antwoord 9
Ja. De heer Verdoner heeft zijn functies bij het Centraal Joods Overleg (CJO) en het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) voorafgaand aan zijn aanstelling neergelegd. Ik acht de heer Verdoner met zijn kennis van antisemitisme als historisch en actueel fenomeen, in zowel de nationale als internationale (Europese) context, uitermate geschikt om invulling te geven aan deze functie.
Vraag 10
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de heer Verdoner vicevoorzitter is van het bestuur van CIDI, een organisatie die in Nederland een leidende rol speelt bij de vermenging van kritiek op Israël met antisemitisme? Deelt u de mening dat deze bestuursfunctie van de heer Verdoner onverenigbaar is met zijn rol en functie van NCAB? Zo nee, waarom niet?9
Antwoord 10
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 9 reeds heb aangegeven, heeft de heer Verdoner zijn functies bij het CJO en het CIDI inmiddels neergelegd.
Vraag 11
Herinnert u zich het kabinetsstandpunt «dat het van belang is om onderscheid te blijven maken tussen stellingname ten aanzien van Israël en antisemitisme»? Wilt u dit standpunt aan de heer Verdoner overbrengen, met het verzoek dienovereenkomstig te handelen in de uitoefening van het ambt van NCAB? Zo nee, waarom niet?10
Antwoord 11
Ja, dat herinner ik mij nog en ik sta daar nog steeds achter. De heer Verdoner is daarvan op de hoogte.
Vraag 12
Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden, graag binnen de reguliere termijn?
Antwoord 12
Het is helaas niet gelukt om de vragen binnen de reguliere termijn te beantwoorden. Ik heb de vragen wel afzonderlijk beantwoord.
11.11.11, «European Commission «Handbook» entrenches controversial IHRA definition of antisemitism», 1 maart 2021, https://11.be/verhalen/european-commission-handbook-entrenches-controversial-ihra-definition-antisemitism↩︎
Publications Office of the EU, 7 januari 2021, «Handbook for the practical use of the IHRA working definition of antisemitism», https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/d3006107-519b-11eb-b59f-01aa75ed71a1/language-en↩︎
Simon Wiesenthal Center, «2015 Top Ten Worst Global Anti-Semitic Anti/Israel-Incidents», https://www.wiesenthal.com/about/news/top-10/top-ten-2015-pdf.pdf↩︎
Policy Paper, NGO Monitor, 26 januari 2021, «Recommendations: Implementing the IHRA Definition of Antisemitism for NGO Funding», https://www.ngo-monitor.org/reports/ihra-policy-paper↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3921↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1799↩︎
Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (35 570 VI) op 25 november 2020, 2020Z22827↩︎
Rijksoverheid.nl, 5 maart 2021, «Eddo Verdoner wordt Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding», https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2021/03/05/eddo-verdoner-wordt-nationaal-coordinator-antisemitismebestrijding↩︎
CIDI, 5 maart 2021, «CIDI verwelkomt benoeming Coördinator Antisemitismebestrijding», https://www.cidi.nl/cidi-verwelkomt-benoeming-coordinator-antisemitismebestrijding; zie ook: https://www.cidi.nl/over-cidi/cidi-bestuur/ (geraadpleegd op 9 maart 2021)↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 3227↩︎