Aanbieding 111e OMT-advies en toezeggingen wetgevingsoverleg quarantaineplicht
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2021D16290, datum: 2021-05-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-1177).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
- Advies n.a.v.111e OMT
- Analyse: Redenen om niet thuis te blijven na bezoek buitenland
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -1177 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2021Z07370:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-05-11 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-05-12 10:15: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-05-12 18:30: Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (in één termijn) (Plenair debat (debat)), TK
- 2022-04-21 13:10: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1177 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 mei 2021
Op 28 april jl. is stap 1 van het openingsplan gezet en zijn versoepelingen van de maatregelen doorgevoerd. Zo geldt er geen avondklok meer en kunnen we binnen gezette tijden en onder voorwaarden naar het terras. Dit geeft de samenleving een beetje lucht in deze moeilijke periode.
Het kabinet heeft eerder gezegd dat het nemen van volgende stappen van het openingsplan steeds opnieuw moet worden afgewogen. Volgens het 111e OMT-advies is het de verwachting, dat de piek in de ziekenhuisopnames inmiddels is bereikt en de kans op een verdere stijging is afgenomen. Echter, er is nog steeds een groot aantal COVID-patiënten en de belasting van de zorg is onverminderd hoog. Ook is het aantal besmettelijke mensen nog hoog (173.644) en ligt de R op 1,03.
Het OMT adviseert om stap 2 van het openingsplan pas te zetten als er een afname van 20% is gerealiseerd over het lopende 7-daagsgemiddelde van het aantal nieuwe IC- en ziekenhuisopnames. Een dergelijke daling is volgens het OMT momenteel nog niet zichtbaar.
Het kabinet concludeert dat zowel de belasting van de zorg te hoog als het huidige epidemiologisch beeld te onzeker is en daarom verdere versoepeling van de geldende maatregelen op dit moment niet verantwoord is. Besluitvorming over het maatregelenpakket van stap 2 wordt daarom uitgesteld tot dinsdag 11 mei.
Met deze brief bied ik u het 111e advies van het Outbreak Management Team (OMT) aan. Dit advies is opgenomen in de bijlage1. In de stand van zakenbrief, die ik op 11 mei aan uw Kamer zal sturen, volgt een inhoudelijke reactie van het kabinet op OMT advies 110, 111 en het nog te ontvangen advies 112. Bij die reactie zullen de BAO-adviezen worden betrokken.
Aanbieding regelingen
Hierbij bied ik u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ter uitvoering van artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid, de navolgende regeling aan:
– Regeling van 3 mei 2021 Regeling houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met verlenging van het maatregelenpakket en van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire in verband met het vervallen van de avondklok2.
De overlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven nahangprocedure (artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid). Op grond van de aangehaalde bepaling treedt de regeling niet eerder in werking dan een week na deze overlegging. Indien de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met deze regeling, vervalt deze van rechtswege. In verband met de tijdelijke werkingsduur van een aantal maatregelen uit het maatregelenpakket, is het van belang dat deze regeling uiterlijk 11 mei 2021 in werking treedt. Daarom is het van belang om deze regeling vandaag naar u toe te zenden.
Toezeggingen wetgevingsoverleg quarantaine
In het wetgevingsoverleg van 28 april jl. over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege de invoering van aanvullende maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19, dat onder andere strekt tot invoering van een quarantaineplicht voor inreizigers uit zeerhoogrisicogebieden, heb ik enkele toezeggingen gedaan die ik voor de stemmingen gestand zou doen. Hieronder ga ik eerst in op de toezegging aan het lid De Vries over de omvang van het aantal reizigers dat wordt nagebeld in relatie tot het aantal quarantaineplichtige reizigers, vervolgens op de toezegging aan het lid Agema over de naleving van de quarantaineregels door reizigers en ten slotte op de toezegging aan het lid Bikker over de invulling van de quarantaineplicht voor asielzoekers.
Toezegging aan lid De Vries (VVD) wetgevingsoverleg 28 april 2021, inschatting omvang nabellen
In het genoemde wetgevingsoverleg heb ik aan het lid De Vries toegezegd om inzicht te geven in het aantal reizigers dat wordt nagebeld, welk deel dit betreft van het aantal quarantaineplichtige reizigers en of ik bereid ben eventueel het nabellen te intensiveren.
Op basis van het gemiddelde van de hoeveelheid inreizigers is voor de komende maanden een inschatting gemaakt van het aantal quarantaineplichtige inreizigers. De Minister van I&W heeft in het wetgevingsoverleg aangegeven dat in februari 2021 via lucht en weg 1 miljoen potentieel quarantaineplichtige personen uit toenmalige hoogrisicogebieden Nederland inreisden. Dat ging voor 97% om wegverkeer en 3% over vliegverkeer. Het ging dus om een influx van ongeveer 250.000 potentieel quarantaineplichtige reizigers per week.
Een prognose van het aantal reizigers voor de komende zomermaanden bevat veel onzekerheden. De Wet beschrijft uitzonderingen die het aantal quarantaineplichtige inreizigers beïnvloeden. Bovendien zullen veel minder mensen quarantaineplichtig worden, omdat de reikwijdte van de wet beperkt is tot zeerhoogrisicogebieden, met een incidentie van 500 per 100.000 inwoners per 14 dagen, gevaarlijke virusvarianten of onvoldoende surveillance. Verder zal de komende maanden naar verwachting, door een dalende infectiegraad en vaccinaties, een beperkt aantal zeer hoog risicogebieden overblijven, zeker in Europa.
De steekproef voor het nabellen wordt mede door het RIVM bepaald op basis van de zeerhoogrisicogebieden. Het nabelteam start met circa 1.500 telefoongesprekken per week. Stel dat bij inwerkingtreden van de wet van de eerder genoemde 250.000 inreizigers per week nog 5% quarantaineplichtig is, dan wordt ongeveer een op de acht inreizigers nagebeld. Dit is 12%. Dit is zoals gezegd afhankelijk van het aantal reisbewegingen, het gebruik van uitzonderingen en van het aantal zeerhoogrisicogebieden.
Uiteraard worden alle reisbewegingen gemonitord en wordt geregistreerd hoeveel personen door het nabelteam worden gebeld en hoeveel signalen worden doorgezet naar gemeenten voor controle van de quarantaineplicht. De eerste monitorgegevens van reisbewegingen en ervaringen van het nabelteam worden gebruikt om het nabellen zo nodig te intensiveren. De capaciteit van het nabelteam kan snel worden aangepast. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd.
Toezegging aan lid Agema (PVV) over de opvolging van het quarantaineadvies door inreizigers.
Het lid Agema heeft tijdens het wetgevingsoverleg van 28 april jl. gevraagd naar de redenen van het niet opvolgen van het quarantaineadvies door personen die zijn teruggekeerd uit het buitenland. Naar aanleiding hiervan heb ik toegezegd om te kijken of hierover gegevens bekend zijn bij de Gedragsunit van het RIVM en de GGD GHOR.
Aan de 11e ronde Gedragsunit van het RIVM en de GGD GHOR (24-28 maart) hebben 47.254 personen deelgenomen. Daarvan zijn 1.265 deelnemers in de afgelopen zes weken in het buitenland geweest (2,7%). Van deze groep is:
– 12,3% (155 personen) niet naar buiten geweest (eventueel wel voor een test of een negatieve testuitslag op dag 5 na de inreis in Nederland);
– 41,2% (521 personen) uitgesloten van het quarantaineadvies vanwege werk, school of bezoek aan familie in België of Duitsland.
– 45,3% (573 personen) wel naar buiten geweest.
Van de deelnemers die in quarantaine moesten (728 personen), rapporteert dus 21% (155 personen) thuis te zijn gebleven.3
De 573 personen die wel naar buiten zijn geweest, konden meerdere redenen hiervoor opgeven:
– om boodschappen te doen (68,6%),
– om te werken (31,1%),
– om een frisse neus te halen (57,2%),
– om de hond uit te laten (18,5%),
– om een andere reden (36,5%).
Deze cijfers zijn ontleend aan de RIVM-rapportage «Analyse: Redenen om niet thuis te blijven na bezoek buitenland» van 29 april 2021, die ik bij deze brief heb gevoegd4.
Toezegging aan het lid Bikker (CU) over invulling quarantaineplicht voor asielzoekers
Aan het lid Bikker heb ik toegezegd dat zij wordt geïnformeerd over het moment dat de quarantainevoorzieningen voor asielzoekers zijn ingericht in de opvangvoorzieningen. De quarantaineverplichting geldt voor iedereen die vanuit zeerhoogrisicogebieden Nederland inreist en daarmee ook voor asielzoekers. Het COA is, samen met ketenpartners, bezig om een passende quarantainevoorziening in te richten. Voor alle betrokken partijen is het een forse opgave om dit proces vorm te geven, waarbij alles erop gericht is om de quarantainevoorziening op de inwerkingtredingsdatum van de wet gereed te hebben. De inrichting van de quarantaineplicht zal ook impact hebben op de huisvesting van asielzoekers en op de wijze waarop bepaalde activiteiten worden uitgevoerd binnen de vreemdelingenketen. Asielzoekers worden over deze nieuwe wettelijke verplichting bij binnenkomst gedurende de aanmeldfase geïnformeerd. Er wordt overigens nu al doorlopend bezien hoe op een haalbare wijze invulling kan worden gegeven aan het reduceren van besmettingsrisico’s, rekening houdend met de context van de opvang(voorzieningen) en in afstemming met het RIVM en de GGD.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge