Lijst van vragen over het Ontwerp Nationaal Water Programma 2022-2027 (Kamerstuk 35325-2)
Structuurvisie Nationaal Water Programma
Lijst van vragen
Nummer: 2021D16912, datum: 2021-05-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D16912).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z04733:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-04-06 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-14 10:15: Procedurevergadering commissie Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-05-10 12:00: Ontwerp Nationaal Water Programma 2022-2027 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-06-09 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-06-09 18:00: Water (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-06-16 14:59: Aansluitend aan de Stemming: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D16912 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat inzake het Ontwerp Nationaal Water Programma 2022–2027 (Kamerstuk 35 325, nr. 2).
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Meijer
1 | Hoe verhouden de bevindingen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat «de voortgang in de realisatie van de doelen van het natuur- en biodiversiteitsbeleid voor de periode 2010–2020 onvoldoende is in relatie tot de ambitie. Zo is Nederland er niet op alle fronten in geslaagd de afname van biodiversiteit te stoppen en de toestand van de natuur substantieel te verbeteren», zoals ook door indicatoren als Living Planet Index bevestigd, zich met het geschetste beeld in het Nationaal Water Programma (NWP) over doelbereik? Wat wordt er concreet voorgesteld om deze trend te keren, wat anders is dan wat al werd gedaan? |
2 | Welke van de volgende technieken om verdroging en hydrologische droogte tegen te gaan worden al toegepast, op welke schaal en met welk resultaat: natuurlijke bufferzones tussen beken en landbouwgebieden, het beëindigen van het kunstmatig laaghouden van de grondwaterstand, het aanleggen van wateropslagcapaciteit en het diversifiëren van de bebossing. Kunt u dit uitsplitsen per techniek en ook voor hydrologische droogte en verdroging? Wat zijn de streefdoelen per techniek? |
3 | Hoeveel procent van de landbouw werkt met druppelirrigatie, weerbare gewassen, bodemverbetering, schotten, sloten en beken om hydrologische droogte en verdroging tegen te gaan, met welk resultaat en hoeveel procent doet dit nog niet, graag uitgesplitst per techniek en per hydrologische droogte en verdroging? Wat zijn de streefdoelen per techniek? Hoeveel boeren zijn gestopt met het kunstmatig verlagen van het waterpeil? Hoeveel hectare beslaat dit en welk percentage van het totaal representeert dit? |
4 | In hoeveel categorie 1 natuurgebieden is verdroging (mede) veroorzaakt door ontwatering of afwatering ten behoeve van de landbouw? |
5 | In hoeveel categorie 1 natuurgebieden valt de kwaliteit van het inlaatwater onder de Kaderrichtlijn Water (KRW)? |
6 | Welke rol hebben nature-based solutions voor het integraal, effectief en duurzaam aanpakken van maatschappelijke opgaven in het waterdomein, gezien in het NWP natuurlijke processen en water als leidend principe worden gezien? |
7 | Welke stappen moeten wanneer worden gezet om extra gebieden aan te wijzen voor wind op zee, zodat deze projecten indien gewenst vóór 2030 gerealiseerd kunnen worden bovenop de huidige routekaart 2030? |
8 | Wat maakt dat de biodiversiteitscrisis niet genoemd wordt als samenhangende uitdaging met betrekking tot de grote wateropgaven? |
9 | Op welke manier voorziet u dat de visie voor kringlooplandbouw gaat bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater? |
10 | Op hoeveel hectare grond waar nu bodemdaling plaatsvindt wordt nu de maatregel «functie volgt peil» (met vernatting) gehanteerd? Welk aandeel van het totale gebied waar bodemdaling speelt is dat? |
11 | Is er een doel gesteld voor de grootte van de oppervlakte die vernat moet worden («functie volgt peil») in gebieden waar bodemdaling speelt? Welk streefjaar is daarvoor geformuleerd? |
12 | Op welke manier worden bewoners en ondernemers in gebieden met bodemdaling verleid om deel te nemen of akkoord te gaan met vernatting/maatregelen ten behoeve van «functie volgt peil»? Worden hiertoe ook verplichtingen gesteld of wordt dit overwogen? |
13 | Is het doel voor nul emissies van bestrijdingsmiddelen in 2030 afrekenbaar? Zo ja, hoe? Zijn er tussendoelen geformuleerd? |
14 | Moet medegebruik niet ook verenigbaar zijn met de natuurdoelen van de betreffende wateren, of alleen de waterdoelen? Zo nee, waarom niet? |
15 | Op hoeveel hectare zou, wanneer een natuurlijk grondwaterpeil aangehouden zou worden, landbouwproductie niet meer mogelijk zijn? Op hoeveel hectare zouden alleen natte teelten mogelijk zijn? Welk aandeel van de totale landbouwgrond is dat? |
16 | Welke instantie beslist op welk peil de grondwaterniveaus worden gesteld? Kunnen agrariërs of landbouworganisaties daar bezwaar tegen maken of invloed op uitoefenen? Zo ja, op welke manier? |
17 | Wat zijn de doelen van de KRW voor 2027 en verwacht u dat Nederland deze doelen zal halen? Wat zijn de consequenties indien deze doelen niet gehaald worden? |
18 | Welke structurele aanpassingen in de landbouw zijn nodig in het Maasstroomgebied om de doelen van de Nitraatrichtlijn te halen? Wanneer voorziet u in de uitvoering van deze structurele aanpassingen? |
19 | Wat voor aanvullende kennis is nodig voor het vergroend uitvoeren van de integrale waterveiligheidsopgaven? |
20 | Heeft u in beeld gebracht hoe het bieden van ruimte aan natuur kan helpen om hydrologische systemen te herstellen door de sponswerking van de natuur? |
21 | In hoeverre kan het voorliggende Nationaal Waterplan beschouwd worden als een stap naar het volwaardig inpassen van nature-based solutions, «natuurlijke klimaatbuffers» en «building with nature» in het waterbeleid? |
22 | Wanneer worden de «Actielijnen klimaatadaptatie natuur» gepubliceerd? |
23 | Kan het verlagen van mestgift een nuttige maatregel zijn om uitspoeling van meststoffen te voorkomen? Zo ja, zal deze maatregel deel worden van het Programma? |
24 | Welke maatregelen worden voor de landbouw genomen specifiek voor de KRW, die niet al genomen zouden worden in het kader van de Nitraatrichtlijn? Zijn deze maatregelen verplicht of vrijwillig voor de sector? |
25 | Wanneer voorziet u besluitvorming over een meer verplichtend spoor, indien wordt geconcludeerd dat het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) onvoldoende resultaat heeft geboekt? |
26 | Welke instantie zou de klimaatrisico’s voor de landbouw moeten verzekeren? Dient dit te worden gedaan met publiek geld? Heeft u een schatting gemaakt van de kosten hiervan? |
27 | Hoeveel publiek geld is reeds ingezet voor technieken tegen bodemdaling, zoals innovatieve ophoogtechnieken en drainagesystemen? Hoeveel geld is besteed aan uitkoop en/of verplaatsing van boerenbedrijven ten behoeve van vernatting? |
28 | Wordt het onderscheid in effect op waterkwaliteit en waterveiligheid, respectievelijk ecologische effecten ook gemaakt als er sprake is van een natuurgebied? Zo ja, waarom? |
29 | Is er onderzoek gaande naar het gebruik van drinkwater door datacenters? |
30 | Welke chemicaliën worden toegevoegd aan het water om de datacenters te koelen? Hoeveel chemicaliën worden toegevoegd? |
31 | Welke alternatieve technieken zijn er wereldwijd om datacenters te koelen? |
32 | Welke bijdrage leveren de eigenaren van de datacenters aan de veiligheid? Reinigen zij het afvalwater? Betalen zij mee aan de reiniging? Zo ja, hoeveel? |
33 | Hoeveel publiek geld gaat er naar datacenters? Waaraan wordt dat uitgegeven? |
34 | Welke regelgeving is er op het gebied van datacenters en watergebruik? |
35 | Hoe waarborgt u dat meekoppelkansen in de verkenning en planuitwerking al voldoende in beeld zijn, zodat participatie tijdens de uitvoering geen lege huls wordt? |
36 | Hebben lozingen van bepaalde stoffen ook invloed op het mogelijk niet bereiken van een goede chemische toestand in water in 2027? Zo ja, welke? |
37 | Wat is er nodig om een goede chemische toestand toch te bereiken in 2027? |
38 | Kan in een overzicht worden weergegeven welke maatregelen denkbaar zijn om de effecten van de klimaatverandering te verminderen? Zou bijvoorbeeld het vasthouden van water ten behoeve van droogte periodes zo'n maatregel kunnen zijn? |
39 | Kan Rijkswaterstaat, in de onder haar beheer vallende Natura 2000-gebieden, sturen op een goede chemische en ecologische toestand door middel van vergunningverlening? Welk overheidsorgaan kan voor specifiek het Waddengebied, en de daarin gelegen Natura 2000-gebieden, sturen op het reguleren van het gebruik nu er zoveel verschillende overheden bevoegd zijn tot het verlenen van diverse vergunningen en toestemming voor gebruik? |
40 | Klopt het dat er momenteel spuitvrije zones (voor bestrijdingsmiddelen) langs oppervlaktewater zijn? Hoe breed zijn die randen? Op welke wettelijke grondslag zijn deze zones gebaseerd en welke instantie is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving? |
41 | Kunt u toelichten op welke «langetermijnmaatregelen voor mest- en gewasbeschermingsmiddelen» hier wordt gedoeld? |
42 | Hoe wordt een keuze gemaakt, als de toenemende vraag naar biomassa als bouwmateriaal of energiebron botst met doelstellingen voor biodiversiteit, wanneer deze twee doelstellingen een ander type beheer vragen? |
43 | Wordt in de komende planperiode ook gekeken naar de uitfasering van schelpenwinning uit de Unesco Werelderfgoed Waddenzee? Zo nee, waarom niet? |
44 | Wat is de definitie van duurzame visserij? |
45 | Hoe wordt in een Natura 2000-gebied de afweging gemaakt tussen visserijbelangen en natuurbelangen, waar deze met elkaar botsen? |
46 | Is al duidelijk in welke Natura 2000-gebieden deze problemen spelen? Zo ja, in welke gebieden is dat? Zo nee, hoe gaat u ervoor zorgen dat dit wel duidelijk wordt? |
47 | Wordt bij de aanpassing van regelgeving ook gekeken naar aanpassing van de Visserijwet? |
48 | Zijn er plannen om de Visserijwet te vernieuwen en hierin ook meer natuurdoelen te verwerken? Zo nee, waarom niet? |
49 | Wordt bij koelwatergebruik ook breder gekeken naar het beperken van schade voor natuurwaarden dan alleen de visstand? Zo nee, waarom niet? Zo ja, om welke waarden gaat het dan? |
50 | Hoe worden verontreinigingen bij de bron nu aangepakt? Hoe is de samenwerking nu tussen verschillende regio's en landen? Zijn er verbeteringen nodig? Zo ja, is er een plan? |
51 | Wat voor maatregelen worden er nu al genomen om effecten van klimaatverandering zoveel mogelijk te verkleinen? Worden andere drukfactoren verminderd, zoals aanbevolen in het Climate Risk Assessment for Wadden Sea World Heritage property (SF Heron et al., 2020)? |
52 | Waarvoor staan de * en de ** in de tabel op pagina 275? |
53 | Zijn in het NWP ook lessen meegenomen uit het project Ruimte voor de Rivier? Zo ja, op welke manier? |
54 | Wat is precies de relatie van de nieuwe capaciteitsnota om kwetsbare zee- en deltagebieden te beschermen met dit NWP? Wanneer kan de capaciteitsnota verwacht worden? |
55 | Hoe worden of hoe kunnen innovatieve waterprogramma’s zoals Panorama Waterland verder ondersteund worden door het NWP? |
56 | Wanneer verwacht u dat de verkenning naar de beprijzing voor grootverbruikers is afgerond? In welk stadium bevindt de verkenning zich op dit moment? Wordt in deze verkenning ook in beeld gebracht welke bezwaren er nog zijn en hoe deze in samenhang met andere potentiële beleidsinstrumenten zoals heffingen op oppervlaktewateronttrekkingen kunnen worden verholpen? |
57 | Hoe werkt deze dubbele doelstelling die in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) staat: «Om de omgevingskwaliteit te vergroten wil het kabinet dat belangrijke transities voor de fysieke leefomgeving zodanig worden vormgeven dat ze, met een dubbele doelstelling bijdragen aan de landschappelijke kwaliteit of nieuwe kwaliteiten toevoegen, bijvoorbeeld in de vorm van het combineren van natuur en waterberging en de aanleg van natuurlijke klimaatbuffers» door in het NWP, de Waterwet, het Deltaprogramma en het Programma Integraal Riviermanagement (IRM)? |
58 | Blijft het uitsluitend bij agenderen en een plan van aanpak in 2021, aangezien in het NWP wordt aangegeven dat het Rijk als trekker van het watersysteem het onderwerp water als een leidend principe zal agenderen bij de betrokken overheden en belanghebbenden en in 2021 met een aanpak zal komen? Of komt er ook een, mogelijk zelfs bindend, framework met hoe dit in de praktijk moet worden toegepast? |
59 | Waarom worden de volgende effecten van klimaatverandering op natuur in zoute wateren, zoals de Waddenzee, niet genoemd in het NWP (bijvoorbeeld in hoofdstuk 3): de invloed van wisselende zoutgehaltes op natuur in zoute wateren; effecten van klimaatverandering op de zoutgehaltes doordat er in de zomer minder en in de winter meer gespuid zal worden; en het leiden tot een verminderde aanvoer van nutriënten naar zee door het «opdrogen» van spui in de zomer met de effecten op de natuur van dien? Hoe, door wie en in welk kader worden klimaatadaptatiemaatregelen genomen om deze effecten tegen te gaan? |
60 | Op hoeveel hectare hoge zandgronden wordt actief het grondwaterpeil verhoogd? Welk deel van het totaal representeert dit? Welke activiteiten worden ingezet om het grondwaterpeil te verhogen en door wie? Bestaan er streefdoelen voor het verhogen van het grondwaterpeil? |
61 | Wat ziet u als de rol voor de Kamer in (de voorbereiding op) het vaststellen van het definitieve NWP? |
62 | Kunt u een tijdsplanning, tot aan vaststelling van het definitieve NWP in maart 2022, delen? |
63 | Kunt u een overzicht geven van (maatschappelijke) partijen die betrokken zijn (geweest) bij de ontwikkeling van het ontwerpNWP? |
64 | Hoe verhoudt de genoemde mijlpaal van de realisatie van het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn zich met de rapportage van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) uit 2020 waaruit blijkt dat door de droogte in 2019 de nitraatconcentratie is toegenomen, met name betreffende de Lössregio: de gemiddelde concentratie kwam boven de norm uit (65 milligram per liter)? Hoe gaat hier rekening gehouden worden met de verwachting dat droogte in de toekomst vaker voor gaat komen? |
65 | Hoe verhoudt de genoemde mijlpaal van de realisatie van het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn zich met het rapport Landbouw en Waterkwaliteit (WUR, 2021), in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dat stelt: «Modelberekeningen geven aan dat de maatregelen uit het Vijfde en Zesde Actieprogramma en de maatregelen uit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer waarschijnlijk niet tot de realisatie van de nitraatdoelstellingen zullen leiden»? Op welke wijze wordt voorzien dat deze doelen wel zullen worden gehaald, dat wil zeggen uiterlijk 2027 zullen zijn behaald? |
66 | Wat is de status van de uitvoering van de motie De Groot/Bromet over het verbinden van ruimtelijke kwaliteit met de wateropgave (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 77)? Wanneer kan de Kamer de uitkomsten van de verkenning verwachten? |
67 | Hoe verhoudt het principe dat het water leidend moet zijn zich volgens u met het draagvlak in de landbouw, waarvan in Zeeland bijvoorbeeld bleek dat er al heel snel geen draagvlak was voor wisselpolders, waardoor het hele plan van de hand werd gewezen? Is op dit moment volgens u in het NWP en in de NOVI voldoende benadrukt dat het water en de waterveiligheid hier leidend zijn – en dus voorop moeten staan? |
68 | Hoeveel boeren bufferen water en hoeveel kubieke meter water wordt hiermee gebufferd op hoeveel hectare land? Op welk aandeel van het totale agrarische gebied speelt dit? |
69 | Hoe verhoudt zich de doelstelling uit het NOVI, overgenomen in het NWP, dat combinaties van functies vóór enkelvoudige functies gaan, tot het feit dat ruimtelijke kwaliteit niet als doel is genoemd in de Waterwet? |
70 | Zijn volgens u de financiële kaders van de Waterwet en het Deltafonds voldoende gericht op het zoveel mogelijk meekoppelen van ruimtelijke opgaven in de waterveiligheid? Zo nee, hoe kan dit worden verbeterd? |
71 | In hoeverre is volgens u het meekoppelen van ruimtelijke opgaven verankerd in het huidige beleidskader? |
72 | Wordt in het programma Kustgenese 2.0, dat op pagina 63 wordt toegelicht, ook aandacht besteed aan fijn sediment en slib? |
73 | Kunt u toelichten waarom het lastig is om prioriteiten te stellen als het gaat om het (dreigend) watertekort? Waar is uiteindelijk voor gekozen en waarom? |
74 | Met welke landen werkt Nederland in internationaal verband samen aan zoetwaterbeschikbaarheid? Hoe verloopt deze samenwerking? |
75 | Waarom is ervoor gekozen de beoordeling van de chemische toestand te gebruiken zonder ubiquitaire stoffen en zonder nieuwe stoffen? Zijn deze niet relevant voor de waterkwaliteit? |
76 | Kunt u aangeven op welke wijze u inzicht denkt te krijgen op welke schaal en waar overbemesting plaatsvindt, gezien de impact die dat volgens het rapport Landbouw en Waterkwaliteit (WUR, 2021) heeft op het feit dat de waterkwaliteitsdoelstellingen niet worden behaald? Bent u bereid deze bevindingen met de Kamer te delen? Zo ja, wanneer? |
77 | In hoeverre dwingt het voorzorgbeginsel uit de Europese regelgeving, bijvoorbeeld op basis van de Vogel- en Habitatrichtlijn tot optreden tegen overbemesting, zelfs al is er geen volledige duidelijkheid over schaal en locatie ervan? |
78 | Wat wordt bedoeld met de volgende zin op pagina 87: «Tegen 2027 voldoet de inrichting van watersystemen aan de eisen van de KRW. Daarna wordt doorgewerkt met het oog op klimaatverandering en de doelen voor Natura 2000»? |
79 | Op hoeveel plaatsen is het regenwater al afgekoppeld van het rioolstelsel? Wat zijn de streefdoelen voor deze ambitie? Op welke manier wordt regenwater afgekoppeld van het rioolstelsel en welke rol spelen nature-based solutions? |
80 | Welke kaders en normen heeft het Rijk gesteld gezien haar systeemverantwoordelijkheid voor een klimaatrobuust grondwatersysteem en het behalen van de natuurdoelen, terwijl er een toename van grondwateronttrekkingen is in de praktijk? Vinden deze een plek in het NWP? |
81 | Hoe wordt het behalen van de KRW-doelen in de Interbestuurlijke studiegroep Grondwater meegenomen? Wat zijn concreet de stappen die worden ondernomen voor het instellen van die studiegroep en wanneer kan de Kamer hiervan de uitkomsten ontvangen? |
82 | Hoe is het toezicht van het Rijk op de provinciale uitvoering van de Europese richtlijnen georganiseerd en tot welke interventies heeft dit toezicht de afgelopen vijf jaar geleid? |
83 | Wat zijn de kenmerken van een duurzaam vervoersysteem over water? |
84 | Wat wordt bedoeld met de zin: «De overheid zal het streven naar het gebruik van meer emissievrije schepen ondersteunen door belemmeringen in wet- en regelgeving daarvoor weg te nemen»? |
85 | Aan wat voor regelgeving moet men denken als het gaat om regelgeving voor Smart Shipping waar Nederland zich op internationaal vlak in de EU en in de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) voor inzet? |
86 | Worden de doelen onder het kopje Internationale samenwerking scheepvaart nog SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden) gemaakt voor de komende vijf jaar? Zo ja, hoe precies? Zo nee, waarom niet? |
87 | Wat wordt bedoeld met het doel: «scheepvaartrecht ontwikkelen en voorschriften voor de sociale bescherming van schippers en bemanning en de economische aangelegenheden voorstellen en uitwerken»? |
88 | Welke stappen heeft het Rijk genomen en gaat het Rijk nog nemen om het behalen van de doelstelling «behoud van het open landschap» te realiseren? Komt daarmee het behalen van dit deel van de hoofddoelstelling dichterbij? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, kunt u dat toelichten? |
89 | Op welke manier wordt het hergebruik van industrieel afvalwater zoveel mogelijk gestimuleerd in het NWP? |
90 | Hoe wordt bij maatregelen zoals bellenschermen tegen zoutindringing de ecologische impact (op bijvoorbeeld trekvissen) vooraf beoordeeld en bij uitvoering gemonitord? |
91 | Wanneer zijn de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (inclusief het pakket van maatregelen emissiereductie gewasbescherming open teelten) en updates van de uitvoering van lopende acties onder de beleidsnota Gezonde groei, duurzame oogst en beleid gereed? Op welke wijze zal invulling gegeven worden aan de te bereiken doelstellingen? |
92 | Wat wordt in de zin «De natuur blijft zich echter dynamisch ontwikkelen onder de invloed van menselijk handelen en klimaatverandering» (pagina 152) bedoeld met «onder invloed van menselijk handelen»? Over welk menselijk handelen gaat het dan? Wat is de consequentie hiervan voor specifiek de Waddenzee? |
93 | Hoe wordt in de toekomst gereguleerd dat grote zeeschepen bij hoge golfslag niet door de zuidelijke vaarroute boven de Waddeneilanden varen, omdat de kans om de bodem te raken niet is uitgesloten? |
94 | Wat wil Rijkswaterstaat, als het gaat om de uitvoering van de verduurzaming van de Rijkswaterstaatorganisatie en het boeken van ketenwinst in aanleg, beheer en onderhoud (pagina 171) waarbij Rijkswaterstaat continu aandacht heeft voor de effecten op klimaat en energie en gebruik van grondstoffen, precies binnen nu en 2027 hebben bereikt op dit gebied? Geldt dit ook voor de aanbestedingen aan marktpartijen, waar wellicht ook nog veel winst te behalen is? |
95 | Is bij de verwijzing op pagina 183 naar de Business Unit Natuurlijk Kapitaal (Bun-k), waarmee Rijkswaterstaat zich richt op het «beter op waarde schatten en benutten van het natuurlijk kapitaal op het areaal van Rijkswaterstaat» de ecologische doelstelling altijd leidend? Gaat Rijkswaterstaat voor het Unesco Werelderfgoed Waddenzee en andere natuurgebieden niet voorbij aan de in de Wet natuurbescherming neergelegde intrinsieke waarde van natuur, door het natuurlijk kapitaal op deze wijze economisch te waarderen? Zo nee, waarom niet? |
96 | Op welke manier wordt het gebruik van bijvoorbeeld gezuiverd rioolwater voor koelwater gestimuleerd in het huidige NWP? |
97 | Wat zijn de concrete doelen tot 2027 rond incidenten waarbij waterverontreinigingen optreden, waarvoor maatregelen nodig zijn om de gevolgen te minimaliseren? Wat is de minimale normstelling die men in 2027 wil bereiken? Hoe worden professionele vrijwilligers hierbij ingezet? |
98 | Wat wordt bedoeld met een landelijke uniforme aanpak voor het opruimen van olieverontreiniging Hoe wordt met deze diversiteit rekening gehouden in de aanpak voor het opruimen van olieverontreiniging, aangezien niet alle Nederlandse wateren hetzelfde zijn? Is het mogelijk ook voor oliebestrijding een uniforme aanpak te hanteren? |
99 | Hoe kan het dat de ecologische herstelmaatregelen op het gebied van estuariene dynamiek, intergetijden (natuur) en migratiemogelijkheden voor vissen in de Rijn-Maasmonding nagenoeg volledig zijn afgerond, maar de toestand van waterplanten en vissen matig tot slecht is en dat enkele waterlichamen zelfs een achteruitgang laten zien? Welke maatregelen worden nu geprogrammeerd om wel een goede toestand te verkrijgen en welke zekerheid is er dat dat ook gerealiseerd wordt? Hoe en door wie is dat bepaald? |
100 | Kunt u aangeven wat de omvang van de vissterfte (die als hoog gekwalificeerd wordt) door de drie bestaande waterkrachtcentrales op dit moment is en hoe er naar reductie van vissterfte in 2022 toegewerkt wordt? Hoe groot moet die reductie dan zijn, gezien de bewoording: «om uiterlijk in 2022 de vissterfte voldoende terug te brengen»? |
101 | Kunnen de drie bestaande waterkrachtcentrales gesaneerd en/of stilgelegd worden, gezien de onverenigbaarheid van de slechte staat van instandhouding van veel migrerende vissoorten en de almaar doorgaande hoge sterfte door het in bedrijf houden van deze centrales? Zo nee, waarom niet? |
102 | Bij hoeveel waterlichamen is in de stroomgebiedbeheerplannen (SGBP) 2022–2027 gekozen voor een scherpere ecologische doelstelling (hogere Goed Ecologisch Potentieel, oftewel GEP-waarden) dan in de vorige twee KRW-cycli? Wat zijn de belangrijkste verschillen? |
103 | Is het mogelijk om inzicht in de waterkwaliteit ook op basis van «one-out-all-out» te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet? |
104 | Zijn de gevolgen van klimaatverandering meegenomen bij het opstellen van de maatregelenpakketten en de inschattingen omtrent doelbereik? Of is de onduidelijkheid van veel gevolgen reden om af te wachten? |
105 | Wat wordt met de constatering «dat in veel gevallen verschillende doelen gecombineerd kunnen worden door natuurlijke processen meer ruimte te geven (zoals met klimaatbuffers)» verder gedaan? |
106 | Zijn maatregelen voorzien in reactie op de berichtgeving van april 2020 dat meer dan de helft van de aangelegde vistrappen niet functioneert, wat na inspectie door Arcadis bleek? |
107 | Waarom hebben Rijk, waterschappen en provincies een van de twee scenario’s «maximaal» of «DAW 100%» niet (met resultaatsverplichting) toegepast in het SGBP? |
108 | Hoe en door wie is ingeschat dat uiterlijk in 2027 de inrichting van waterlichamen veelal zal zijn hersteld binnen de randvoorwaarden van de KRW? Kan deze analyse gedeeld worden? Klopt het dat er in de Nationale Analyse Waterkwaliteit op dit punt geen ex ante-evaluatie doelbereik is gedaan? |
109 | Kunnen de maatregelen zoals opgenomen in tabel 5b (2022–2027) ook op een kaart getoond worden of in een tabelvorm naar locatie? Heeft er een actualisatie plaatsgevonden van de studie «Nederland Leeft Met Vismigratie 2017 – Actualisatie van de oplossingen voor herstel van vismigratie in Nederland»? |
110 | Kunt u met zekerheid zeggen dat deze plannen en maatregelen voldoende zullen zijn om de KRW-doelen voor 2027 te halen, ook al blijkt uit de Nationale Analyse Waterkwaliteit (PBL, 2020) dat dat met het maatregelenprogramma van het ontwerpSGBP niet zal lukken? |
111 | Komt het programma van maatregelen uit de ontwerpSGBP’s nog steeds overeen met het scenario «voorziene maatregelen 2022–2027» uit de Nationale Analyse Waterkwaliteit (PBL, 2020)? |
112 | Wordt het belang van beheer en onderhoud van vispassages, zoals deze op pagina 72 staat en in de motie van de leden De Groot en Dik-Faber over beheer en onderhoud van vispassages in programma’s opnemen (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 76), naast een informatiebox achterin in het ontwerpSGBP nog nader benadrukt richting de waterbeheerders in de verschillende stroomgebieden? Kan de uitvoering hiervan op enige manier gemonitord worden? Zo ja, hoe? |
113 | In hoeverre is de impact van lichtvervuiling onderzocht en in hoeverre wordt deze meegenomen voor het behalen van biodiversiteitsdoelen? |