[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2020

Memorie van toelichting

Nummer: 2021D16950, datum: 2021-05-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35830-XV-4).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35830 XV-4 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2020.

Onderdeel van zaak 2021Z07675:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020–2021
35 830 XV Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2020
Nr. 4

Memorie van toelichting

A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaat die onderdeel is van de rijksbegroting, wordt op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen (slotverschillen)

1 Leeswijzer

De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

2 Beleidsartikelen

2.1 Artikel 1 Arbeidsmarkt

Toelichting

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 49,5 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Dit wordt vooral veroorzaakt door lagere subsidies dan geraamd. Voor de subsidie duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen is er € 19,9 miljoen en voor de subsidie Nederland leert door is er € 27,0 miljoen minder aan verplichtingen vastgelegd. Op de subsidiecompensatie loonkosten en inkomensverlies Caribisch Nederland is € 5,4 miljoen minder subsidie verstrekt dan geraamd.

Uitgaven

De gerealiseerde uitgaven zijn € 14,8 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Dit wordt vrijwel volledig veroorzaakt door lagere subsidieuitgaven dan geraamd. Voor de subsidie Nederland leert door is er € 10,4 miljoen minder verstrekt dan geraamd. Voor de subsidiecompensatie loonkosten en inkomensverlies Caribisch Nederland is € 5,4 miljoen minder subsidie verstrekt dan geraamd.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn € 4,1 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd.

Bij de boeten is € 3,7 miljoen meer ontvangen dan bij Najaarsnota was geraamd. Bij de Najaarsnota is uitgegaan van een effect van de gevolgen van de coronacrisis op de boeteontvangsten. Dit effect heeft zich niet voorgedaan.

Bij de algemene ontvangsten is € 0,4 miljoen meer ontvangen dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit betreft hogere ontvangsten dan geraamd voor de eigen bijdragen voor dienstauto's.

2.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 475,7 miljoen lager en de uitgaven zijn 479,3 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Hieronder worden de grootste posten genoemd.

Bij Bijstand zelfstandigen zijn de verplichtingen en uitgaven € 470 miljoen lager dan geraamd. Dit komt door de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (Tozo). De bevoorschotting van de Tozo is bijgesteld op basis van de nieuwste realisatiecijfers van gemeenten. Voor Tozo 1 & 2 heeft dit geleid tot een neerwaartse bijstelling van € 524 miljoen. Bij Tozo 3, met een looptijd vanaf oktober, leidt dit tot een opwaartse bijstelling van € 54 miljoen in 2020.

Bij de uitkeringslasten onderstand Caribisch Nederland is € 1,9 miljoen minder gerealiseerd dan eerder geraamd. Dit heeft te maken met wisselkoerseffecten.

Verder is bij de algemene subsidies € 5,0 miljoen minder aan verplichtingenruimte vastgelegd en € 5,2 mljoen minder uitgegeven. Dit komt met name doordat voorgenomen projecten niet doorgingen of later werden aanbesteed.

Bij de opdrachten is € 1,7 miljoen minder aan uitgaven als eerder geraamd. Dit komt met name doordat voorgenomen projecten niet door gingen of later werden aanbesteed.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn € 4,7 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit is het gevolg vanwege terugvorderingen van te hoge voorschotten inzake Rijksvergoedingen zoals AIO. Verder zijn subsidies die te hoog bevoorschot waren afgerekend en terugbetaald.

2.3 Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen en uitgaven zijn € 3,0 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Het WGA-scholingsexperiment is later van start gegaan dan gepland. Er was nader, verkennend onderzoek nodig en een eerdere start dan 2021 bleek niet haalbaar (Kamerstukken II 2020/21, 29 544 nr. 1035).

2.4 Artikel 5 Werkloosheid

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 6,7 miljoen lager en de gerealiseerde uitgaven zijn € 5,9 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Deze onderputting is met name ontstaan op de volgende budgetten:

Bij de subsidie experimenten 50 plus is op de verplichtingen een onderuitputting van € 0,8 miljoen. Dit wordt veroorzaakt doordat verplichtingenruimte ontstond door lagere declaraties en subsidievaststellingen dan waarvoor eerder subsidie was verleend.

Op de bijdrage aan het UWV voor de scholing WW is een onderuitputting van € 1,5 miljoen, zowel bij de verplichtingen als de uitgaven. Dit wordt veroorzaakt doordat in 2020 minder gebruik is gemaakt van deze regeling.

De bijdrage van het UWV voor de crisisdienstverlening als gevolg van de corona van € 4,0 miljoen is niet gestart in 2020 en daarom niet verplicht en uitbetaald.

2.5 Artikel 7 Kinderopvang

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen en uitgaven zijn ruim € 50 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit is grotendeels het gevolg van hogere uitgaven en verplichtingen kinderopvangtoeslag. Er zijn verschillende effecten, waarvan de belangrijkste zijn: hogere beschikkingen doordat de gemiddelde uurprijs waarover ouders kinderopvangtoeslag hebben ontvangen, iets hoger uitkwam. Daarnaast zijn de nabetalingen kinderopvangtoeslag over eerdere toeslagjaren hoger uitgevallen dan bij Najaarsnota was verwacht. Tot slot waren er hoger dan verwachte voorschotbetalingen voor de maand januari 2021. Omdat ouders de kinderopvangtoeslag in de maand vooraf ontvangen, heeft dit in 2020 tot hogere kasuitgaven geleid.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn circa € 40 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit is grotendeels het gevolg van minder ontvangsten werkgeversbijdrage. Deze waren ongeveer € 43 miljoen lager door een lagere premiegrondslag dan in de Najaarsnota was voorzien. De ontvangsten uit terugvorderingen kinderopvangtoeslag kwamen juist circa € 3 miljoen hoger uit dan verwacht.

2.6 Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen en uitgaven zijn € 22,2 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit wordt vooral veroorzaakt door lagere uitkeringslasten Wet Kindgebonden Budget (-/- € 22,4 miljoen). In de raming bij de Najaarsnota was rekening gehouden met een lichte stijging van de maandelijks uitgaven als gevolg van dalende inkomens door de coronacrisis en een lichte ingroei van de diverse nieuwe maatregelen in de WKB (verruiming inkomensgrens voor paren en hernieuwd recht voor 16- en 17-jarigen die studeren of veel bijverdienen). De realisaties kwamen echter licht lager uit dan de eerdere maanden. Daarnaast worden in december nieuwe beschikkingen voor het komende jaar verrekend met openstaande toeslagschulden. Dit is minder het geval dan verwacht, wat leidde tot lagere uitgaven.

Ontvangsten

De ontvangsten kindgebonden budget komen € 2,9 miljoen hoger uit dan vermeld bij Najaarsnota. Dit komt voornamelijk doordat terugontvangsten over toeslagjaar 2019 iets sneller zijn ontvangen dan verwacht. Dit komt waarschijnlijk doordat Belastingdienst/Toeslagen dit jaar sneller is met definitief toekennen dan eerdere jaren. In december had reeds circa 85% een definitieve beschikking ontvangen over toeslagjaar 2019, waar dat eerdere jaren rond die tijd circa 75% was.

2.7 Artikel 11 Uitvoeringskosten

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 5,0 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. De gerealiseerde uitgaven zijn € 4,9 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Deze lagere verplichtingen en uitgaven zijn gerealiseerd bij uitvoeringskosten UWV (-/- 1,7 miljoen) en uitvoeringskosten SVB (-/- 3,3 miljoen verplichtingen, -/- 3,2 miljoen uitgaven). Dit hangt samen met onzekerheid van enkele budgettaire mutaties bij stand NJN, waarvan na sluiting van het NJN-loket meer zekerheid kwam over benodigde toekenningen. Bij UWV betreft dit o.a. een reservering voor BKWI die alsnog niet tot toekenning/besteding is gekomen in 2020. Bij de SVB was onzekerheid over de uitvoeringskosten Tijdelijke Tegemoetkomingsregeling Kinderopvang (TTKO), die uiteindelijk lager bleken dan eerder verwacht. Per saldo is circa € 5 miljoen minder toegekend dan waar aanvankelijk rekening mee was gehouden.

2.8 Artikel 12 Rijksbijdragen

Toelichting

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 22,0 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd.

Dit wordt veroorzaakt door een wijziging van de systematiek van het vastleggen van verplichtingen bij de Rijksbijdrage Transitievergoeding. Hierdoor is de verplichting van € 22,0 miljoen voor 2021 al in 2020 vastgelegd in plaats van in 2021.

2.9 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

Toelichting

Verplichtingen

Op de verplichtingenruimte van dit artikel is onderuitputting opgetreden van € 3,4 miljoen ten opzichte van de Najaarsnota.

De onderuitputting van verplichtingenruimte trad onder andere op bij het opdrachtenbudget Inburgering en Integratie. De oorzaak hiervan is onder meer gelegen in het uitstel van de invoeringsdatum van de nieuwe Wet inburgering. Hierdoor zijn bepaalde activiteiten uitgesteld. Daarnaast was meer tijd nodig voor de aanbesteding van een aantal opdrachten, waardoor de verplichtingen pas in 2021 zullen worden plaatsvinden. Ook zijn aanbestedingstrajecten uitgesteld omdat de precieze activiteiten of opdrachtformuleringen meer tijd behoefden.

Ontvangsten

De ontvangsten komen € 3,3 miljoen hoger uit dan vermeld bij Najaarsnota.

De algemene ontvangsten vielen € 0,6 miljoen hoger uit door een verrekening met de SVB inzake de Remigratiewet. Op de leningen werd € 2,7 miljoen meer terugbetaald dan geraamd.

3 Niet-Beleidsartikelen

3.1 Artikel 96 Apparaatsuitgaven kerndepartement

Toelichting

Uitgaven

De gerealiseerde uitgaven zijn € 14,4 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Enkele verklaringen voor de onderuitputting worden hieronder genoemd.

  • Bij de grootste post personeel houdt dit voor een groot deel verband met corona: het duurt langer om vacatures in te vullen en er zijn minder reis- en opleidingskosten.
  • Ook bij materieel is er sprake van minder uitgaven door corona. Er zijn minder kosten voor vergaderingen en catering.
  • Ten slotte is er in algemene zin sprake van vertraging waardoor niet alle facturen in 2020 werden ontvangen en de bijbehorende uitgaven doorschuiven naar 2021.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn 2,2 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Het grootste deel van de slotwetmutatie heeft betrekking op ontvangsten van de RSO. Het gaat om facturen voor schoonmaakwerkzaamheden waarvan betaling niet in 2020 zal plaatsvinden maar in 2021.

3.2 Artikel 98 Algemeen

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 6,5 miljoen en de uitgaven zijn 4,7 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Deze onderputting is met name ontstaan op de volgende budgetten:

Op subsidies is € 0,9 miljoen aan verplichtingen en 0,6 miljoen aan uitgaven minder realiseerd. Dit komt door minder subsidieaanvragen in 2020.

Op opdrachten overig is bij de verplichtingen € 5,4 miljoen en bij de uitgaven 3,8 miljoen minder gerealiseerd. Mede in relatie tot de grote drukte rond de steunmaatregelen (waaronder Tozo) zijn diverse verplichtingen en uitgaven bij onderzoeksopdrachten, primaire processen, voorlichting en overige opdrachten lager uitgevallen dan begroot.

3.3 Artikel 99 Onverdeeld

Toelichting

Uitgaven en Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtigen en uitgaven zijn € 1,8 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Na de Najaarsnota is op deze middelen geen beroep meer gedaan en zijn deze vrijgevallen.