[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020

Jaarverslag

Nummer: 2021D17010, datum: 2021-05-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35830-VI-1).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35830 VI-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020.

Onderdeel van zaak 2021Z07720:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020–2021
35 830VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020
Nr. 1

Departementaal jaarverslag 2020 justitie en veiligheid (VI)

Ontvangen 19 mei 2021

1 Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 14.382

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.244

A. Algemeen

1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) over het jaar 2020 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie en Veiligheid decharge te verlenen over het in het jaar 2020 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2020;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2020 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2020, alsmede over de saldibalans over 2020 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

In dit departementaal jaarverslag 2020 legt de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2020. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2020.

Het Jaarverslag geeft een overzicht van de uitvoering van het voorgenomen beleid en daaraan gerelateerde financiële middelen en is een spiegel van de vastgestelde begroting 2020.
In de loop van het jaar 2020 is twee keer een suppletiore begrotingswet gemaakt. In de maand april de eerste suppletoire begrotingswet en in de maand november de tweede suppletoire begrotingswet. Een aantal van de financiele mutaties in het jaarverslag zijn dus al in een eerder stadium in deze supplotiore begrotingswetten voorgelegd aan de Tweede Kamer. Samen met het departementaal jaarverslag wordt tevens de Slotwet aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin worden de wijzigingen ten opzichte van de tweede suppletoire begrotingswet uiteengezet.

Inhoud van het jaarverslag

Het jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Het Ministerie) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).

Algemeen

Het onderdeel algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. In de paragraaf beleidsprioriteiten staat met name een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid met het overzicht van de prestatieindicatoren Veiligheidsagenda.

De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van Justitie en Veiligheid zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Voor het toelichten van de mutaties op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) wordt gebruik gemaakt van de staffel uit de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2021. Dit is dezelfde staffel die wordt toegepast voor het toelichten van de mutaties in de suppletoire begrotingen. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister beschreven.

De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de nog te verdelen posten en een artikel voor geheime uitgaven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering.

Tot slot bevat dit onderdeel in afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften ook een hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak. Dit is in overeenstemming met de wijze waarop dit in de Vastgestelde begroting 2020 is opgenomen.

Jaarrekening

De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens. De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2021 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Bijlagen

Het jaarverslag bevat zeven bijlagen, waarvan er drie bijlagen zijn welke dit jaar nieuw zijn. Het betreft de bijlagen:

  1. Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer
  2. Overzicht van de coronasteunmaatregelen (maakt onderdeel uit van het beleidsverslag)
  3. Focusonderwerp 2020: naleving CW3.1

Specifieke aandachtspunten

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsprioriteiten wordt teruggekomen op de landenspecifieke aanbevelingen zoals verwoord in de begroting.

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door JenV is gekozen voor een bijdrageconstructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten wordt gegeven.

Groeiparagraaf

Verwerking openstaande rechten 2020

In de RBV is opgenomen dat geldelijke zaken met een onherroepelijke beslissing of waar sprake is van een buitengerechtelijke afdoening per jaareinde verantwoord dienen te worden onder de saldibalanspost openstaande rechten.
Met het Ministerie van Financiën is in 2020 afgesproken dat JenV geldelijke zaken niet in de saldibalans van 2020 hoeft te verantwoorden. In 2020 wordt inzicht verschaft in het aantal zaken waarbij openstaand recht verband houdend met geldelijke zaken aan de orde is.
Onder geldelijke zaken wordt verstaan, bankbeslag Nederland, bankbeslag buitenland, cryptomunten en effecten, waarbij door de rechter of officier van justitie (buitengerechtelijke afdoening) een beslissing tot verbeurdverklaren is genomen en waarbij het beslag in deze zaken, nog niet heeft geleid tot een boeking op de ontvangstenrekening of vorderingenrekening.
Hierbij wordt net als in 2019 afgeweken van artikel 3 van de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). Deze afwijking is met goedkeuring van het Ministerie van Financiën. Verwachting is dat in 2021 een structurele oplossing wordt geboden in de Rijksbegrotingsvoorschriften die recht doet aan het karakter en de omvang van de geldelijke zaken.

Focusonderwerp

In de verantwoording over 2020 is artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet (CW3.1) het focusonderwerp. Toepassing en naleving van CW3.1 stimuleert de voorbereiding in termen van onderbouwing en evaluatie van beleidsvoorstellen die aan de Tweede Kamer worden gezonden. Zo wordt bijgedragen aan (grotere) doeltreffendheid en doelmatigheid. Ten behoeve van dit focusonderwerp is Bijlage 7 toegevoegd.

De bijlage JenV-verandert

Vanaf 2016 is de Tweede Kamer twee keer per jaar geïnformeerd over de voortgang van het verbeterprogramma JenV-verandert, in de vorm van een blijage bij de ontwerpbegroting en het jaarverslag.
Deze bijlage is komen te vervallen, nu dit programma is afgerond en het Ministerie de volgende stap wil zetten in zijn organisatieontwikkeling met het programma JenV Next Level.
Dit is de werktitel van het programma dat voortbouwt op de basis van het programma JenV Verandert en de aanbevelingen en dilemma’s die genoemd zijn in het Auditdienst Rijk (ADR)-rapport en eerdere rapporten.

B. Beleidsverslag

3. Beleidsprioriteiten

3.1 Beleidsverslag

Sinds maart 2020 houdt de coronapandemie de wereld in haar greep. Dit heeft grote invloed op onze samenleving. Door (nog) verdergaande digitalisering van het dagelijks leven neemt cybercrime een vlucht. De economische, sociaal maatschappelijke en gezondheidsgevolgen van de crisis raken sommige bevolkingsgroepen harder dan andere. Tegelijkertijd is er nieuwe waardering te zien voor het realiseren van collectieve doelen en publieke waarden via overheidssturing.1 Bovendien heeft de samenleving laten zien dat zij inventief en veerkrachtig is. Dit liet zij onder meer zien door het opzetten van talloze initiatieven, zoals kaartenacties voor ouderen, steunacties voor lokale ondernemers en online concerten en theatervoorstellingen. Ook houden de meeste Nederlanders zich aan de geldende gedragsregels.2

Binnen deze ontwikkelingen is in 2020 enorme inzet geleverd door onze medewerkers en onze partners. De medewerkers van de politie, het Openbaar Ministerie, de Rechtspraak, advocaten, reclasseringswerkers, medewerkers van slachtofferhulp, van justitiële inrichtingen, van het Centraal Justitieel Incassobureau en de Immigratie - en Naturalisatiedienst (IND) en vele anderen die in de strafrecht- en asielketen hun werk doen, hebben dat het afgelopen jaar onder moeilijke omstandigheden gedaan. Zij bleven zich - al dan niet vanuit huis - onvermoeibaar inzetten voor de maatschappelijke opgaven waar dit ministerie voor staat. Daarbij is het innovatief en wendbaar vermogen groot gebleken. Werkbezoeken, gesprekken, bijeenkomsten en klantcontacten konden op een digitale manier doorgang vinden. En ook onze manier van werken pasten we aan. Zo is bijvoorbeeld het telehoren geïntensiveerd en breed toegepast.

Tegen deze achtergrond beschrijven we wat het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) heeft bereikt en – indien van toepassing - waarom deze resultaten anders zijn dan voorzien. Dat doen we voor al onze voornemens zoals geformuleerd in de JenV-Beleidsagenda 2020. Dit verslag volgt de structuur van die agenda.

1 Zorg voor de rechtsstaat

Rechtspraak

De coronacrisis bepaalde het jaar 2020. Dat geldt ook voor de rechtspraak. Vanaf 17 maart gingen de gerechtsgebouwen dicht. De rechtbanken behandelden alleen nog urgente zaken. Voor andere zaken zijn digitale communicatiemiddelen ingezet. Dit vroeg veel van het aanpassingsvermogen van de hele organisatie. Vanaf mei zijn de gerechtsgebouwen weer open. Vanaf dat moment zijn rechtszaken weer zo veel mogelijk fysiek behandeld.

Vanaf maart werkten de meeste medewerkers vanuit huis. De beperkingen door corona hadden gevolgen voor de productie van de rechtspraak. Vooral in het strafrecht konden veel zittingen niet doorgaan. Extra achterstanden zijn daardoor ontstaan (zo’n 35.000 zaken). Om die weg te werken is eind juni voor de hele strafrechtketen een plan opgesteld. In de tweede helft van het jaar is het eerste resultaat hiervan een afname van ± 40% van de extra voorraden bij de rechtspraak. De afspraak is gemaakt dat de corona-achterstanden bij de rechtspraak eind 2021 zijn weggewerkt

Financieel bevond de rechtspraak zich in rustiger vaarwater. In het eerste jaar van de prijsperiode 2020-2022 werkte de rechtspraak verder aan het structureel terugdringen van doorlooptijden. Het programma Tijdige rechtspraak is verder uitgewerkt en kwam eind 2020 in de uitvoeringsfase. Het programma loopt deels gelijk op met maatregelen om extra achterstanden in het strafrecht weg te werken. Voor de digitalisering in het bestuursrecht en het civiele recht is het project Digitale toegankelijkheid door het Bureau ICT-toetsing (BIT) getoetst. Deze toets opende de weg naar het digitaliseren van de eerste zaakstromen. Op het terrein van effectieve rechtspraak zijn experimenten met laagdrempelige en oplossingsgerichte rechtspraak voortgezet, gestart en geëvalueerd.

Toegang tot het recht: rechtsbijstand

Het doel van de herziening van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand is het waarborgen van de toegang tot het recht voor iedereen in Nederland die recht zoekt. Het nieuwe stelsel geeft afdoende antwoord op (juridische) vragen of problemen waarvoor mensen zich gesteld zien. Met betrokken partijen werken we aan oplossingen voor rechtzoekenden en betere vergoedingen voor professionals. De stelselherziening beoogt laagdrempelige toegang met een goede probleemdiagnose en oplossingen die bestaan uit rechtshulppakketten voor de tweede lijn. De stelselvernieuwing is inmiddels ruim twee jaar onderweg en de contouren krijgen steeds meer vorm en kleur. Met diverse pilots en experimenten beproeven we in de praktijk wat werkt.Tien extra fysieke loketten in bibliotheken, wijkcentra en bij gemeenten openden hun deuren en de online dienstverlening van het Juridisch Loket kreeg een flinke impuls. Het aantal toevoegingen in het bestuursrecht daalde met 10%. Ook stimuleerden we de jonge aanwas van advocaat-stagiairs van kantoren met een toevoegingspraktijk met een tegemoetkoming in de beroepskosten. De eerste rechtshulppakketten rondom scheiden en arbeidsongeschiktheid zijn in ontwikkeling. Het personen- en familierecht heeft daarbij de hoogste prioriteit. Er is 19 miljoen beschikbaar voor de uitwerking van initiatieven ter versterking van dit rechtsgebied (ouderschapsplannen en viergesprekken). Ook zetten we in op meer informele procedures, betere communicatie en het voorkomen van onnodige juridisering vanuit de overheid.

Aanpak ondermijning

Om verdere uitvoering te geven aan de aanpak van ondermijning is een aantal maatregelen genomen. Het kabinet heeft een breed offensief tegen georganiseerde, ondermijnende criminaliteit aangekondigd. Hiermee zet het Kabinet in op het verder versterken van repressieve en preventieve maatregelen tegen ondermijning, onder het motto ‘oprollen, afpakken en voorkomen’. Om dit brede offensief kracht bij te zetten en de aanpak van ondermijnende criminaliteit te versterken, versnellen en te verduurzamen, is in september 2020 het (tijdelijke) programma-directoraat generaal Ondermijning opgericht. DG Ondermijning heeft zich ten doel gesteld de kennispositie m.b.t. georganiseerde ondermijnende criminaliteit te versterken en verbreden, meer slagkracht te creëren door diverse aanpakken én partners samen te brengen, belemmeringen voor samenwerking zoveel mogelijk weg te nemen en succesvolle initiatieven te verbreden. Hiertoe wordt interbestuurlijk samengewerkt met diverse veldpartijen en departementen aan een combinatie van een preventieve aanpak en een repressieve agenda, gericht op het zoveel mogelijk verstoren van het criminele verdienmodel. Onderdeel van deze initiatieven is de oprichting van een multidisciplinair interventieteam (MIT). Doel is om deelnemende organisaties samen te brengen en barrières tussen partners weg te nemen, zodat de innovatieve slagkracht wordt vergroot. De deelnemende organisaties zijn van begin af aan volledig betrokken bij het voorbereiden en uitwerken van de plannen voor het MIT. In 2020 is een vierhoofdig programmateam benoemd dat verantwoordelijk is voor de bouw en dagelijkse aansturing van het MIT. Om de aanpak van ondermijning ook in de basisteams te versterken, is gezocht naar manieren om de informatiepositie van de wijkagent te verbeteren, zodat zij de ogen en oren in de wijk kunnen zijn. Dit is opgenomen in de ontwikkelagenda Gebiedsgebonden Politie (GGP) in de opgave Samenspannen tegen ondermijning. Zie ‘Versterking opsporing en gebiedsgebonden politiewerk’.

Ondermijnende organisaties verbieden

Het initiatiefwetsvoorstel dat een bestuurlijk verbod introduceert voor de aanpak van met name criminele motorbendes (OMGs) is in 2020 aangenomen door de Tweede Kamer en ligt nu voor behandeling bij de Eerste Kamer.3 De vervolgstappen bij de behandeling van dit wetsvoorstel zullen in samenhang met of samenlopend in de tijd met het wetsvoorstel Verruiming mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen worden gezet.4

Verder zetten we ons in om (personen vanuit) antidemocratische organisaties aan te pakken wanneer sprake is van problematisch gedragingen van personen of groepen die, ondanks dat het voornamelijk binnen de grenzen van de wet valt, tot aantasting en ondermijning van de democratische rechtsorde kunnen leiden. Het is onacceptabel dat problematisch gedrag via buitenlandse geldstromen aan organisaties wordt gestimuleerd. Om onze open, democratische samenleving te beschermen zijn diverse trajecten opgezet om problematisch gedrag en ongewenste beïnvloeding aan te pakken, zoals toegelicht in de recent aangeboden Beleidsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen (POCOB) d.d. 23 november. Onderdeel van een effectievere aanpak van ongewenste beïnvloeding door buitenlandse geldstromen naar maatschappelijke organisaties is het vergroten van inzicht in financiële stromen. Ter uitvoering van het Regeerakkoord is het wetsvoorstel Transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) opgesteld. Het wetsvoorstel strekt ertoe maatschappelijke organisaties, waaronder religieuze en levensbeschouwelijke organisaties, donaties die zij hebben ontvangen van buiten de EU/EER inzichtelijk te maken. Het wetsvoorstel is in november tegelijk met de kabinetsreactie op het eindverslag van de POCOB naar de Tweede Kamer gestuurd. Bovenop deze individuele, organisatiegerichte aanpak onderzoeken we de mogelijkheid om zo nodig geldstromen te kunnen stilleggen of verbeurd te verklaren. Als uiterste middel is, aanpassing van artikel 2:20 BW, mogelijk gemaakt om organisaties te ontbinden bij een doel of bij activiteiten die in strijd zijn met de openbare orde. Dit wetsvoorstel ligt momenteel bij de Eerste Kamer.

Kinderpornografie en –sekstoerisme

Voor basisschoolkinderen is lesmateriaal ontwikkeld gericht op preventie.5 Hiermee beogen we online seksuele weerbaarheid te versterken en wordt het verspreiden van afbeeldingen tegen gegaan. Hulpverleners, politie, scholen en andere betrokkenen kunnen elkaar beter vinden door de ‘Wegwijzer online seksueel geweld’.6 

Tijdens de eerste corona-lockdown gingen mensen meer online. De extra campagne ‘Stop-It-Now’ 7 heeft mensen met pedoseksuele gevoelens naar hulpverlening geleid. Om het internet op te schonen van kinderpornografisch materiaal, is het technisch instrument ‘HashCheckService’ uitgebouwd en in gebruik genomen. Het instrument heeft in de tweede helft van dit jaar miljarden afbeeldingen gecheckt en daarbinnen miljoenen afbeeldingen van kinderpornografisch materiaal voor verwijdering gedetecteerd.8

De Technische Universiteit Delft heeft een technisch monitorinstrument afgebouwd. Daarmee is inzicht verkregen in hoeveel meldingen van kinderporno welk bedrijf krijgt en hoelang het duurt om kinderporno te verwijderen. In september zijn de monitorresultaten naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarmee zijn de namen en prestaties transparant gemaakt van bedrijven die kinderporno hosten. De internetconsultatie is recent gestart voor het plan om een Autoriteit in te richten die bedrijven bestuursrechtelijk aanpakt die kinderporno hosten.

In internationaal verband heeft Nederland actief ingezet op een brede samenwerking met andere landen om daders van kindermisbruik op te sporen en te vervolgen, alsook om internet beter te schonen. De Europese Commissie heeft op 24 juli haar ‘EU-strategie voor een meer doeltreffende bestrijding van seksueel misbruik van kinderen’ gepresenteerd.9 Nederland steunt dit actief. Om kindersekstoeristen aan te pakken, vond in de zomer de bewustwordingscampagne ‘Don’t look Away’ plaats.10

Experiment gesloten coffeeshopketen

Op 1 juli is de wet- en regelgeving voor het experiment met de gesloten coffeeshopketen in werking getreden. In werkgroepen met rijk, gemeenten, toezichthouders, politie en OM is gewerkt aan voorbereidingen op het experiment. Een onafhankelijk onderzoeks consortium monitort en evalueert het experiment.

Schuldenaanpak

De uitbraak van de coronapandemie heeft duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is om mensen te helpen hun (problematische) schulden de baas te worden. Hoewel de gevolgen van de pandemie zich nog niet manifesteren in meer faillissementen of aanvragen voor schuldsanering of schuldhulp, is hiermee al wel rekening gehouden. Zo is erop ingezet om naast overheidssteun ook ruimte te bieden voor betalingsregelingen of uitstel van betaling. Ook zijn maatregelen in gang gezet om toegang tot schuldhulp makkelijker te maken. Belangrijke pijlers hierbij waren een effectieve en maatschappelijk verantwoorde inning en incasso, het voorkomen van schulden en vroegtijdig oplossen van problematische schulden. Het CJIB heeft per 1 april de noodstopprocedure ingevoerd. Daardoor kan de inning van geldelijke sancties tijdelijk worden stopgezet voor mensen die deze niet kunnen betalen. Het CJIB int meer boetes zelf (verhaal zonder dwangbevel). Daardoor gaan minder zaken naar deurwaarders. Daarnaast kan het CJIB vaker instemmen met minnelijke schuldregelingen op het moment dat de betrokkene geldelijke sancties open heeft staan.

Het WODC publiceerde in september een onderzoek naar hoe te bevorderen dat meer schuldeisers een betalingsregeling treffen voordat een zaak voor de rechter wordt gebracht. De experimenten Schuldenrechter zijn dit jaar voortgezet.

Op basis van diverse onderzoeksrapporten is besloten tot een verbeterde aansluiting en doorstroom van de minnelijke schuldhulp naar de wettelijke schuldsanering van natuurlijke personen (WSNP). Een wetsvoorstel tot wijziging van de WSNP is in december in consultatie gegaan.

We pakken misstanden in de incassomarkt ook aan. Daartoe is het wetsvoorstel Wet kwaliteit incassodienstverlening voorbereid en in consultatie gebracht. Dit wetsvoorstel behelst de inrichting van een incassoregister dat de vakbekwaamheid, de professionele omgang met schuldenaren en de bedrijfsvoering waarborgt.

Tegengaan discriminatie

Per 1 januari is de strafmaat verhoogd voor overtreding van artikel 137d Sr (aanzetten tot haat en geweld).

Naar aanleiding van de gewelddadige dood van George Floyd als gevolg van politieoptreden in de Verenigde Staten vonden twee grote Kamerdebatten plaats over racisme en discriminatie (1 juli en 10 december). Op het Catshuis vond een serie van overleggen plaats over deze thematiek. De Minister van JenV speelde hierin een prominente rol. In oktober heeft de Minister besloten een Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding aan te stellen.

Voor het uitvoeren van projecten is voor de jaren 2019-2021 een bedrag van €3 miljoen aan de begroting van de Minister van JenV toegevoegd. Uit dit budget zijn inmiddels 13 projecten gefinancierd. Over de resultaten van deze projecten is op dit moment nog niets te zeggen. Door corona hebben de meeste projecten vertraging opgelopen. Met de gesubsidieerde partijen is overeengekomen dat zij hun eindrapportages later mogen opleveren.

Prostitutiebeleid en seksuele misdrijven

Het WODC is een onderzoek gestart naar prostitutie in Nederland. Dit onderzoek brengt de prostitutiebranche in kaart, inclusief de wijze waarop gemeenten hun prostitutiebeleid en toezicht en handhaving inrichten.

Voor het versterken van de maatschappelijke positie van sekswerkers is een ‘voorportaal’ ingericht. Daar kunnen sekswerkers terecht met klachten over instanties. Het voorportaal vervult een intermediaire en bemiddelende rol. Voor het landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s is een structurele financieringssystematiek gerealiseerd.

2 Een veilige samenleving

DNA veroordeelden/verdachten (DNA-V)

In 2020 is gestart met het haalbaarheidsonderzoek naar het vroegtijdig afnemen van celmateriaal van verdachten. Door het celmateriaal af te nemen in de verdenkingsfase, op een moment waarop de verdachte nog in beeld is van de politie, is gewaarborgd dat het celmateriaal beschikbaar is op het moment dat de rechter de verdachte veroordeelt. In het haalbaarheidsonderzoek wordt de haalbaarheid van 2 scenario’s onderzocht. Er wordt gekeken naar de noodzakelijke inrichting van opslag, beheer, transport en vernietiging van het conservatoir afgenomen celmateriaal en de hiervoor noodzakelijke ketenbrede ICT-ondersteuning. Om dit in kaart te brengen, hebben eerst bilaterale gesprekken en vervolgens expertsessies plaatsgevonden. Dit proces is zo ingericht door de beperkingen van de coronamaatregelen. Om deze reden heeft het onderzoek ook meer tijd gekost dan voorzien.

Daarnaast heeft een expertmeeting plaatsgevonden naar de noodzaak van het opnemen van een verplichting in het Wetboek van Strafvordering om van een specifieke groep verdachten standaard het celmateriaal af te nemen en direct daaruit een DNA-profiel op te maken en te vergelijken met DNA-profielen van sporen van onopgeloste misdrijven uit de DNA-databank.

Versterking opsporing en gebied gebonden politiewerk

Langs een aantal sporen heeft de politie gewerkt aan het versterken van de opsporing. De Houtskoolschets Opsporing, die door de korpsleiding in 2020 is vastgesteld, bevat een verander-ambitie die uitgaat van andere principes van organiseren en een andere manier van werken. Het betreft een meerjarig en integraal ontwikkeltraject, dat o.a. ziet op werkprocessen, vakmanschap, HR en bedrijfsvoering. De realisatie ervan zal de komende jaren plaats vinden.

Tevens is verder uitvoering gegeven aan de al langer lopende Ontwikkelagenda Opsporing. Het resultaat hiervan is onder andere een daling van het percentage rework van 30% naar rond de 10%. Ook resulteerde dit in het toepassen van het (door OM en politie ontwikkelde) kwaliteitskader voor zorgvuldig en rechtmatig gebruik van big data in opsporing en intelligence.

Verder hebben politie en OM intern onderzocht hoe zij zich verhouden tot burgeropsporing. Daarvoor hebben zij verschillende hulpmiddelen ontwikkeld, zoals spelregels en communicatiestrategieën. Aanvullend zijn applicaties ontwikkeld waarmee burgers kunnen bijdragen aan opsporing.

Tevens zijn maatregelen genomen om de top tien irritaties aan te pakken in verband met administratieve lasten in de opsporing. Zo zijn in diverse informatievoorzienings- (IV-)systemen aanpassingen gedaan die de kwaliteit verhogen en de lastendruk verlagen. De eerste tussenrapportage van de commissie-Zuurmond is aangeboden aan de Kamer.11 Op verzoek van de commissie en met subsidie van het Ministerie van JenV zijn de Vrije Universiteit, de TU Eindhoven en de Politieacademie in het najaar gestart met het opzetten van een onderzoeksprogramma naar administratieve lasten.

De coronacrisis heeft ook invloed gehad op uitvoering van de Ontwikkelagenda Gebiedsgebonden Politie (GGP). De impact van de coronacrisis is medebepalend geweest voor accenten hierbij, zoals bijvoorbeeld meer inzet op online werken. Om de (blijvende) impact van de coronacrisis op het werk in de GGP in kaart te brengen, zijn verschillende (onderzoeks-)activiteiten gestart.

Eén van de opgaven in de ontwikkelagenda GGP is Samenspannen tegen ondermijning. Om de aanpak in de basisteams te versterken, is gezocht naar manieren om de informatiepositie van de wijkagent in ondermijningszaken te verbeteren. Hiervoor zijn meerdere experimenten gaande. De experimenten lopen uiteen van hergebruik van drugsafval, inzet van techniek tegen criminele inzet van bakens en jammers, tot het vergroten van kennis van ondermijnende criminaliteit. Door voorlichting te geven en samen te werken met partners droeg de politie eraan bij dat kwetsbare doelgroepen, zoals ondernemers en jeugd, zich meer bewust zijn van ondermijning.

Een moderne en adaptieve politieorganisatie

De politie richtte zich dit jaar volop op de grote vervangings- en uitbreidingsopgave. Ze werkt toe naar een nieuw evenwicht tussen de formatie en bezetting in 2024-2025.

De basispolitieopleiding is vernieuwd. Dit is noodzakelijk om de capaciteitsproblemen het hoofd te bieden. De capaciteitsdruk is vooral voelbaar in de basisteams, daar waar veel medewerkers in roosterdienst werken. Afgelopen jaar hebben de politie, de gezagen en de bonden besloten om een pakket van maatregelen samen te stellen om de roosterdruk te verlichten.

Voor flexibilisering en maatwerk binnen het korps heeft de politie de planning- & controle-producten geprofessionaliseerd. Dit door aanpassingen in systemen en werkprocessen. Hierdoor is informatie op eenheids- en teamniveau inzichtelijk en is extra ondersteuning mogelijk in de bedrijfsvoering binnen de eenheden.

Verbetering van de strafrechtketen

De keteninformatievoorziening is verbeterd en op het gebied van digitalisering is voortgang geboekt. Het resultaat hiervan is een eerste versie van het ketenbrede slachtofferportaal. Daarnaast is nagenoeg 99% van de zaken tussen OM en Rechtspraak digitaal afgehandeld en verloopt ongeveer 50% van de cassaties bij de Hoge Raad digitaal. Het digitaal procesdossier is verder ontwikkeld en gereed gemaakt voor de start van de landelijke uitrol.

Voor wat betreft de doorlooptijden heeft de strafrechtketen, mede naar aanleiding van de doorlichting van de strafrechtketen, een actieplan vastgesteld. Dit plan beoogt een impuls te geven aan het versnellen van doorlooptijden - en daarmee aan het terugdringen van voorraden zaken van veel voorkomende criminaliteit (VVC) en high impact crime (HIC). Door onder meer de uniforme inzet van (super-)snelrecht beogen we de vastgestelde doelstellingen voor doorlooptijden te behalen.

Tenuitvoerlegging sancties

Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen

Op 1 januari is de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (wet USB) in werking getreden. Met deze wet is de verantwoordelijkheid voor het tenuitvoerleggen van straffen overgegaan van het OM naar de Minister voor Rechtsbescherming. Het eerste jaar is verlopen zonder grote incidenten. Gestart is met het herijken van beleidsregels en samenwerkingsafspraken. Ook is een beleidsagenda opgesteld en zijn gremia ingericht om de uitvoering snel en zeker te laten verlopen. Verder is digitalisering en optimalisering van aangepaste ketenprocessen opgepakt. Tevens is gestart met het overzichtelijk in beeld brengen van alle veranderopgaven in de tenuitvoerlegging, deze op elkaar af te stemmen en waar nodig te prioriteren.

Wet straffen en beschermen

In 2019 respectievelijk 2020 is de Wet straffen en beschermen (hierna: Wet SenB) met ruime meerderheid aangenomen door de Tweede Kamer en Eerste Kamer. De Wet SenB wijzigt de uitvoering van de gevangenisstraf zodanig dat meer recht wordt gedaan aan de aard en het karakter van die straf én gericht kan worden gewerkt aan re-integratie ter vermindering van het risico op recidive. In 2020 heeft de keten inspanningen geleverd voor de invoering van de Wet SenB. Belangrijke elementen daarbij zijn het aantrekken van nieuw personeel en het opleiden van bestaand personeel, maar ook de precieze uitwerking van de Wet SenB in bijvoorbeeld nadere regelgeving, ketenwerkprocessen en samenwerkingsafspraken. De nadere regelgeving, in de vorm van een uitvoeringsbesluit en een minsteriele regeling, is opgesteld en wordt voor advies aangeboden aan de Raad van State respectievelijk de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. De geformuleerde werkprocessen zijn in detail uitgewerkt en in 2021 zullen er nog samenwerkingsafspraken worden opgesteld, als onderdeel van de herijking van het samenwerkingsreglement USB. Ook is nagedacht over de (mate van) digitalisering, waar naartoe wordt gewerkt, en zijn belangrijke financiële afspraken gemaakt. Zo is voor de periode 2020 ‒ 2022 een bedrag van circa 23 miljoen euro beschikbaar gesteld. Bij het in samenhang verrichten van alle werkzaamheden is de keten ondersteund door een ingericht implementatieprogramma en worden – bestuurlijke – gremia benut. Om tot een verantwoorde inwerkingtreding over te gaan, zijn twee Gateway review verricht op de voortgang van de implementatie. Mede op basis hiervan is de start van de invoering van de Wet SenB voorzien op 1 mei 2021. Hier is de inzet van de keten onverminderd op gericht.

Kwetsbare personen, huiselijk geweld en kindermishandeling

Programma’s die zich richten op kwetsbare personen zijn in de praktijk vaak onvoldoende aan elkaar verbonden of werken naast elkaar. Het Verbindend Landelijk OndersteuningsTeam (VLOT) heeft alle regio’s actief ondersteund bij vraagstukken rond kwetsbare personen, zoals personen met verward gedrag en re-integratie van ex-gedetineerden. Zo zorgde het VLOT voor een betere samenwerking en ondersteunde het de gemeenten en regio’s.

JenV heeft samen met SZW, VWS, BZK en OCW verder gewerkt aan het Programma Maatwerk Multiprobleemhuishoudens. Het resultaat daarvan is het Landelijk Maatwerkloket Multiproblematiek dat vanuit het Rijk als een centraal aanspreekpunt dient voor alle gemeenten en landelijke uitvoerongsorganisaties landelijke uitvoeringsorganisaties én het Landelijk Escalatie Team. Dit team brengt bestuurders bij elkaar om bij vastgelopen casussen via een onafhankelijk voorzitter naar een oplossing te zoeken. Daarnaast is gewerkt aan een Landelijk Maatwerkregister. Dit register helpt professionals bij gemeenten en landelijke uitvoeringsorganisaties sneller met elkaar in contact te brengen. Zo kan men sneller lokaal of regionaal via maatwerk tot oplossingen komen voordat het Landelijk Maatwerkloket Multiproblematiek om hulp wordt gevraagd.

In het programma Geweld hoort nergens thuis werkt JenV samen met betrokken partijen (waaronder VWS en VNG) aan het terugdringen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Sinds juni kunnen politie en Halt gestructureerd en geautomatiseerd melden bij Veilig Thuis. In geval van huiselijk geweld en kindermishandeling stemt men vroegtijdig af over de inzet van hulpverlening, strafrechtelijke, civielrechtelijk en bestuursrechtelijke interventies. Tevens zijn een landelijk handelingskader en kwaliteitsstandaarden beschikbaar voor de inzet van forensisch medische expertise voor kinderen.

Versterking rechtspositie van slachtoffers

De Wet Versterking Positie Slachtoffers is op 12 oktober aangenomen door de Tweede Kamer. Een andere mijlpaal is de lancering op 16 november van Mijnslachtofferzaak.nl. Dit is een digitaal loket waar slachtoffers informatie kunnen krijgen over de voortgang van hun zaak. In september startte een pilot voor rechtshulppakketten aan slachtoffers van ernstige delicten. In het kader daarvan kunnen slachtoffers vanaf het moment van aangifte rechtsbijstand krijgen van een slachtofferadvocaat.

Beter benutten risicotaxatie- en screeningsinstrumenten

Onze inzet is dat alle zorg- en veiligheidshuizen zicht hebben op personen met ernstig verward gedrag, dat zij deze groep mensen met een persoonsgerichte aanpak langdurig monitoren en dat zij op alle overgangsmomenten een risicotaxatie uitvoeren. Alle zorg- en veiligheidshuizen hebben een aanpak op deze doelgroep. Het thema risicotaxatie heeft de komende jaren overal prioriteit.

Negentien zorg- en veiligheidshuizen zijn extra ondersteund bij het doorontwikkelen van de top–x-aanpak, dat wil zeggen een aanpak gericht op plegers van delicten met grote impact op slachtoffers zoals woninginbraken, overvallen, straatroven en ernstige geweldpleging. De oplevering van de integrale aanpak liep vanwege een privacytoets enige maanden vertraging op. Er is een convenant gesloten tussen zorgaanbieders en financiers. Dit om te voorkomen dat mensen met ernstig verward gedrag en een hoog veiligheidsrisico te lang verstoten blijven van hulp en er veel geleurd moet worden om de juiste hulp, zorg en ondersteuning te krijgen.

Jeugdbescherming en kwaliteit justitiële inrichtingen

Jeugdbescherming

In gedeeld opdrachtgeverschap hebben VWS, VNG en JenV een kwartiermaker aangesteld. Deze heeft de opdracht te komen tot een toekomstscenario voor een eenvoudiger en effectiever stelsel van jeugd- en gezinsbescherming. Eind 2020 is het concept beoordelingskader en toekomstscenario opgeleverd.

Doorbraakaanpak

Het vereenvoudigen van de Jeugdbeschermingsketen is erop gericht om op de langere termijn te komen tot een eenvoudiger/ effectiever stelsel van jeugdbescherming. Voor de korte termijn en om wachttijden te verminderen is een ‘doorbraakaanpak’ ontwikkeld, gericht op de aanpak van wachtlijsten en -tijden. Gemeenten en gecertificeerde instellingen hebben begin 2020 verbeterplannen opgesteld. Dit om op tijd te starten met de uitvoering als de rechter een maatregel voor kinderbescherming en jeugdreclassering heeft opgelegd, alsook tijdig de inzet van noodzakelijk jeugdhulp te bevorderen. De aanpak leidde op korte termijn tot onvoldoende verbeteringen. Om deze reden is in het najaar gekomen tot een versnelling van de aanpak (doorbraak) met als doel begin 2021 voor alle kinderen tijdige jeugdbescherming, jeugdreclassering en jeugdhulp waar te maken.

Kwaliteit justitiële inrichtingen

De transitie is ingezet naar een stelsel met meer maatwerk en differentiatie in beveiligingsniveau en zorgintensiteit. Om deze transitie mogelijk te maken is de subsidie aan de Justitiële Jeugdinrichting in Veenhuizen opgezegd en zijn twee kleinschalige voorzieningen justitiële jeugd geopend. De opstart van de gecombineerde kleinschalig voorziening (strafrechtelijk en civielrechtelijk) is niet van de grond gekomen. Er was geen draagvlak voor samenplaatsing; in 2021 wordt verkend hoe de synergie gevonden kan worden. Om te voorzien in een regeling van de rechtsposities voor de kleinschalige voorzieningen is gestart met het ontwikkelen van wetgeving. Voor het doorontwikkelen van de Justitiële Jeugdinrichtingen naar forensische centra jeugd hebben we pilots gestart die (o.a.) zien op transforensische zorg en maatwerk in zorg en beveiliging.

Corona heeft enkele pilots vertraagd. Ook heeft corona impact gehad op het verlof en bezoek van justitiabelen. Door besmettingen en quarantaines zorgde het daarnaast voor extra druk op de capaciteit. Tevens zorgde de verhoogde instroom voor extra druk op capaciteit en personeel in de inrichtingen. Dit vertraagde de ontwikkeling naar een forensisch centrum jeugd.

Forensische zorg en gevangeniswezen

Forensische zorg

De implementatie van de maatregelen naar aanleiding van de onderzoeken naar het detentieverloop van Michael P. is zo goed als afgerond. Samen met de sector is een visie op forensische zorg opgesteld. Daarin staat de balans tussen beschermen en behandelen helder verwoord. Dat draagt bij aan een gemeenschappelijk richtinggevend referentiekader voor het denken en handelen van professionals. Ook legt het een basis voor het ontwikkelen van een kwaliteitskader forensische zorg. Met de sector hebben we een bestuurlijke agenda opgesteld voor 2021 en de jaren erna.

Gevangeniswezen

De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is samen met reclassering en gemeenten verder gegaan met het implementeren van de visie ‘recht doen, kansen bieden’. Steeds meer regionale samenwerkingsverbanden geven uitvoering aan het bestuurlijk akkoord ‘Kansen bieden voor re-integratie’. Om gedetineerden voor te bereiden op terugkeer in de samenleving hebben DJI, reclassering en gemeenten in dit akkoord afgesproken om vanaf de eerste dag van detentie samen te werken. Ook lossen we - vaak in samenwerking met andere departementen -knelpunten op bij het uitvoeren van dit akkoord. Bijvoorbeeld bij de aanvraag van een identiteitsbewijs. Ondanks de coronapandemie zijn de maatregelen uit de visie zo goed mogelijk uitgevoerd. Enkele pilots (zoals de pilots 20 à 32 uur arbeid) moesten we tijdelijk stoppen, maar zijn weer hervat. Tot slot is dit jaar besloten om in Vlissingen een justitiecomplex te realiseren dat hoogbeveiligde functionaliteiten huisvest die beschikbaar zijn voor het hele land. In dit complex komen eind 2026 een penitentiaire inrichting, een zittingslocatie en een werk- en overnachtingslocatie.

Aanslagen voorkomen en terrorisme en extremisme bestrijden

Detectie reisbewegingen

Om terrorisme en ernstige criminaliteit te bestrijden is de detectie van reisbewegingen verder versterkt. Zo is een bijdrage geleverd aan een Global Standard voor de uitwisseling van passagiersgegevens. Vanuit het principe ‘no country left behind’ en voor de verdere ontwikkeling van Passenger Information Units bij lidstaten van de Verenigde Naties, is ook dit jaar steun verleend aan het United Nations Office of Couter-Terrorism (UNOCT CT) Travel Program. Hierbij vroegen we specifieke aandacht voor mensenrechten. Ook in Europees verband heeft Nederland actief gepleit voor het uitwisselen van passagiersgegevens binnen de kaders van gegevensbescherming, privacy en fundamentele rechten. Dit mede in het licht van de hierop ziende jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Ten slotte is de Nederlandse passagiersinformatie-eenheid verder geprofessionaliseerd.

Bestrijding van terroristen en extremisten op het internet

In december is een politiek akkoord bereikt op de Europese Terrorist content online (TCO) -verordening. Deze verordening vult de vrijwillige samenwerking aan met een verplichting voor hosting service providers. Dit om actief te bevorderen dat hun platformen gevrijwaard blijven van terroristische content. De verordening eist dat iedere lidstaat een autoriteit opricht of aanwijst die bevoegd is verwijderverzoeken uit te vaardigen, proactieve maatregelen af te dwingen en te sanctioneren. Nederland heeft ervoor gekozen een zelfstandig bestuursorgaan op te richten.

Terugkeer, home grown terrorisme en veilige re-integratie

Van de ± 305 personen die naar Syrië en Irak zijn uitgereisd, zijn ± 65 personen naar Nederland teruggekeerd. De capaciteit van de terroristenafdelingen is uitgebreid van 48 naar 70 plaatsen. Tevens is verder geïnvesteerd in het in 2019 opgerichte Multidisciplinair Afstemmingsoverleg Resocialisatie (MAR) van DJI. In dit overleg zijn gemeenten en Reclassering betrokken bij het opstellen van een re-integratieplan én interventies. Na detentie wordt de betrokkene gemonitord en krijgt het re-integratieplan verder vorm. Dit gebeurt in het lokale casusoverleg met diverse zorg- en veiligheidspartners onder regie van de gemeente.

Lokale domein

Het kabinet heeft de lokale aanpak ondersteund. Die aanpak is cruciaal voor het tegengaan van radicalisering en het reduceren van de dreiging van extremistische personen in Nederland. De meest betrokken gemeenten ontvangen Versterkingsgelden om de integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme te versterken.

We ondersteunen gemeenten bij preventie van radicalisering en extremisme. In het kader van het ondersteuningsaanbod van de Toolkit Evidence Based Werken (EBW) zijn diverse trajecten gestart. Zo is ingezet op het trainen van professionals vanuit het ondersteuningsaanbod van het Rijksopleidingsinstituut tegengaan radicalisering (ROR). Het ROR trekt hierin op met experts van het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE). Gemeenten kunnen een beroep doen op het aanbod van het LSE voor familieondersteuning. Daarnaast is een door het WODC gecoördineerd onderzoek uitgezet naar intergenerationele overdracht.

Contraterrorisme-strategie (CT)

De evaluatie van de CT-strategie 2016-2020 is opgeknipt in twee fasen. Het eindrapport van fase 1 is recent opgeleverd. De ontwikkeling van de nieuwe CT-strategie heeft wat vertraging opgelopen. Dit komt doordat collega’s bij de corona-organisatie zijn betrokken. Inmiddels is het traject gestart.

Nationale veiligheidsstrategie en coördinatie nationale veiligheid

In 2019 is de Nationale Veiligheid Strategie (NVS) verschenen als startpunt van een driejarige cyclus. De NVS kijkt met een integrale blik naar bedreigingen voor onze nationale veiligheid en voorziet in een strategische agenda voor het verhogen van de weerbaarheid daartegen. Samen met departementen en andere partners is een midterm review opgesteld. Ook is een integraal, Rijksbreed analyse-instrument ontwikkeld voor coherente strategievorming op het gebied van nationale veiligheid.

Nederland digitaal veiliger maken

Door corona is Nederland meer dan ooit afhankelijk van digitale middelen.De Citrix kwestie van begin 2020 liet zien hoe kwetsbaar digitale middelen en systemen kunnen zijn en welke gevolgen dat kan hebben. Onze inzet op het verhogen van digitale weerbaarheid is daardoor onverminderd van belang. Dit doen we door het implementeren van de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA) en door de kabinetsreactie op het WRR rapport over digitale ontwrichting.

Een belangrijke mijlpaal is het herijken van het Nationaal Crisisplan Digitaal (NCP-Digitaal). Dit plan biedt handvatten voor het bestrijden van digitale crises en incidenten. Ook is het Landelijk Dekkend Stelsel versterkt. Dit o.a. door het Cyberweerbaarheidscentrum Brainport en Cyberveilig Nederland aan te wijzen als organisaties die tot taak hebben om andere organisaties of het publiek te informeren. Daardoor kunnen zij NCSC-dreigingsinformatie ontvangen over hun achterban om deze te helpen zich te weren tegen digitale dreigingen.

In samenspraak met andere ministers zijn de huidige wettelijke taken en bevoegdheden van de overheid in kaart gebracht. Deze maken het mogelijk om informatie te delen met - of in het uiterste geval in te grijpen op - de digitale weerbaarheid bij rijksoverheid, vitale aanbieders en niet-vitale organisaties. En te bezien of aanvullingen hierop nodig zijn.

Verder stelde de Tweede Verzamelspoedwet het NCSC in staat om ondersteuning te bieden aan onderdelen van de zorgsector die een cruciale rol spelen bij het bestrijden van corona.

Daarnaast heeft Nederland zich onverminderd ingezet voor digitale samenwerking binnen de EU. De onderhandelingen over het EU Cybersecurity Competence Centre and Network zijn eind 2020 afgerond.

Nederland weerbaar maken tegen dreigingen door statelijke actoren

Ons inzicht in de dreiging door statelijke actoren is gegroeid en vanuit verschillende domeinen brengen we dreigingsinformatie steeds beter samen.

Weerbaarheid verhogende maatregelen zijn genomen voor economische veiligheid en politieke en sociale stabiliteit. Voorbeelden van het laatste zijn de aanpak van ongewenste vormen van diasporapolitiek vanuit Turkije, de doorlopende aanpak om desinformatie tegen te gaan en de maatregelen om meer zicht te krijgen op de herkomst van buitenlandse geldstromen.

Met betrekking tot economische veiligheid is bijvoorbeeld gewerkt aan aanvullende beschermingsmaatregelen. Om de veiligheid en integriteit van telecomnetwerken te waarborgen, is voor telecom een structureel proces ingericht. Daarnaast is de wettelijke grondslag voor investeringstoetsing in voorbereiding. Ook is voor kennisveiligheid een pakket aan maatregelen aangekondigd en is besloten dat nadere strafbaarstelling van spionage wenselijk is.

Meer maatregelen zijn nodig om weerbaarder te worden tegen de dreiging zoals beschreven in het dreigingsbeeld statelijke actoren (DBSA). Naast bestaande maatregelen zetten we - interdepartementaal, samen met ketenpartners - in op het vergroten van de informatiepositie. Dat doen we door de dreiging in kaart te brengen én te bepalen wat we willen beschermen als het gaat om de vitale infrastructuur en toeleveranciers, sensitieve technologieën, hoogwaardige kennis en ongewenste strategische afhankelijkheid.

Risico- en crisisbeheersing

Het rapport van de evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s is op 4 december aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze commissie evalueerde de doeltreffendheid en effecten van de Wet veiligheidsregio’s. In het licht van maatschappelijke ontwikkelingen en crisisbeheersing van toekomstige bedreigingen is onderliggende regelgeving in de praktijk onderzocht.

Veel lessen zijn getrokken uit de corona-crisisaanpak. Vanaf januari was het Nationaal Crisiscentrum al opgeschaald voor repatriëring van Nederlanders uit gebieden waar coronabesmettingen al aan de orde waren. Toen op 16 maart het besluit viel om de Rijkscrisisorganisatie op te schalen, is onder coördinatie van de NCTV de coronacrisis aangepakt. In de periode tot 1 juli zijn bijna 70 interdepartementale afstemminigsoverleggen georganiseerd, alsmede zo’n 30 crisisoverleggen op DG en ministerieel niveau. Het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC) heeft de crisiscommunicatie ondersteund. Voor de ondersteuning van de rijkscrisisstructuur is gedurende enkele maanden een groot deel van de NCTV-capaciteit ingezet.

De gezamenlijke crisisbeheersing tussen het Rijk en de regio kreeg een impuls met betrekking tot de coördinatie van het bovenregionale en landelijke informatiemanagement. Een eerste verkenning door JenV en veiligheidsregio’s heeft geleid tot een advies over de inrichting van een knooppunt dat ondersteuning moet bieden bij coördinatie en informatiemanagement tussen veiligheidsregio’s, Rijk en overige crisispartners.

Bestrijding corona

Op 1 juli is het programmadirectoraat COVID-19 opgericht. Het programmadirectoraat neemt vanaf die datum de taken over van de NCTV voor de besluitvorming ten aanzien van de coronacrisis. In september is duidelijk dat de besluitvorming voor de korte termijn een spanning oplevert met het uitzetten van een middellange termijnstrategie. Daarom is ervoor gekozen de korte termijn van de middellange termijn te scheiden. Ook na de afschaling van de nationale crisisstructuur bleef de uitvoering van de crisiscommunicatie bij de NCTV ondergebracht.

Op 1 oktober ging het programmadirectoraat verder als het programmadirectoraat Samenleving en COVID-19 (DGSC). DGSC legt zich toe op de middellange termijn. Hierbij zijn twee directies opgericht: de Directie Strategie en Kennis en de Directie Evaluatie en Verantwoording. Beide directies zijn samengesteld met personeel uit vrijwel alle departementen. Dat benadrukt het interdepartementale en verbindende karakter van de samenwerking.

De korte termijn corona-aanpak is belegd bij de nieuw opgerichte projectdirectie COVID-19 van de NCTV.

3 Migratie

Robuuste inrichting migratieketen

Ondanks de beperkingen van de coronacrisis heeft de IND een grote stap gezet in het wegwerken van de achterstanden en het tegelijkertijd bijhouden van de nieuwe instroom. Met het instellen van een taskforce om de achterstanden in te lopen was het de bedoeling om de achterstanden op spoor 4 nog in 2020 volledig in te lopen. Ondanks de tegenvallende productie, onder andere door corona en operationele tegenvallers, is ruim de helft van de achterstand ingelopen in 2020.

Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS)

De Europese Commissie heeft in september negen (veelal wetgevende) voorstellen gepresenteerd die leiden tot een hervorming van het Europese asiel- en migratiebeleid. Dit zijn complexe en ingrijpende voorstellen. Kernstukken zijn:

  1. voorstellen voor screening aan de buitengrens,
  2. voorstellen voor verplichte grensprocedure, en
  3. voorstellen voor een structureel (flexibel) solidariteitsmechanisme.

Begin november is de Tweede Kamer geïnformeerd over de appreciatie van het kabinet en de Nederlandse onderhandelingsinzet.

Versterking capaciteit grensbeheer

De coronapandemie heeft enorme gevolgen voor de luchtvaart en andere vormen van internationaal personenvervoer. Passagiersaantallen zijn afgenomen en reisrestricties (incl. uitzonderingssituaties) zijn ingevoerd. Daardoor is het werkaanbod voor de KMar veranderd en is de behoefte aan extra capaciteit voor de uitvoering afgenomen. De KMar heeft met de bestaande capaciteit haar taken goed kunnen uitvoeren.

De nationale uitvoeringswet is in het najaar in concept goedgekeurd door de staatssecretaris en de Minister. De nadruk heeft daarbij niet alleen gelegen op de implementatiewerkzaamheden voor de realisatie van EES (Entry-Exit System) en ETIAS (European Travel Information and Authorization System), maar ook op SIS (Schengen Informatie Systeem) dat eind 2021 als eerste gereed moet zijn. De verordeningen (horende bij deze uitvoeringswet) zien op de introductie van een aantal nieuwe Europese databanken (een in- en uitreissysteem (EES) en een informatie- en reisautorisatiesysteem (ETIAS)) en aanpassing van bestaande databanken (het Schengeninformatiesysteem (SIS)). Met de implementatie beogen we illegale migratie beter te bestrijden, de veiligheid binnen het Schengengebied te vergroten en het grensproces beter te faciliteren - inclusief behoud van mobiliteit en economische aantrekkingskracht.

Flexibiliteit en effectiviteit van de asielketen

Om de effectiviteit van het asielproces te vergroten is een nieuw identificatie- en registratieproces ontwikkeld. Daarmee is op voorhand in te schatten hoe kansrijk een asielaanvraag is. De implementatie hiervan is gestart. Om de asielprocedure te verkorten en de planning van zaken te verbeteren is een AMvB opgesteld voor het samenvoegen van het aanmeldgehoor en het eerste gehoor. Het proces voor herhaalde asielaanvragen is al in 2019 heringericht. Mede hierdoor is de instroom van aanvragen nu gedaald, evenals het aantal «herhaalde» aanvragen. Daarnaast is op twee locaties een gemeenschappelijke vreemdelingenlocatie ontwikkeld(GVL).

Minder overlast en illegaliteit, meer terugkeer

Overlast

Een beperkte groep vreemdelingen veroorzaakt disproportionele overlast. Hiermee tasten zij het draagvlak aan voor de opvang van vluchtelingen van oorlog, geweld of vervolging. In samenwerking met partijen uit de migratieketen, de strafrechtketen en het lokaal bestuur is de aanpak van overlast gecontinueerd en geïntensiveerd.

Zo is in februari de Handhaving- en Toezichtlocatie (htl) geopend in Hoogeveen. Het COA kan asielzoekers die stelselmatig overlast geven hiernaar overplaatsen. Sinds augustus kan het COA overlastgevende bewoners bij wijze van sanctie tijdelijk apart zetten in een sobere time-out-plek. Zo’n plek is op iedere COA-locatie gerealiseerd.

Aanpak overlastgevende asielzoekers

Ook zijn vier zogenoemde ketenmariniers aangesteld. Zij sturen aan op integrale samenwerking in de aanpak van overlastgevende en criminele asielzoekers en hanteren hierbij een zero-tolerance beleid. Ook hebben zij een toolbox met ruim 70 maatregelen ontwikkeld. Deze is in november gepubliceerd. Sinds mei werken de ketenmariniers landelijk met de top-x-aanpak. De zwaarste overlastgevers worden daarbij goed in beeld gehouden en individueel aangepakt. Omdat dit maatwerk is, konden gemeenten met overlast aanspraak maken op een financiële regeling van in totaal €1 miljoen om lokale maatregelen te financieren.

Versoberde opvang

Sinds september vangen we asielzoekers uit een veilig land van herkomst geclusterd en versoberd op. Zo zijn deze veiligelanders – die een kansarme asielaanvraag hebben en relatief vaak voorkomen in de groep overlastgevers – beter beschikbaar voor de versnelde asiel- en vertrekprocedure. Bovendien moeten strengere regels en verscherpt toezicht ervoor zorgen dat we deze groep beter beheersbaar opvangen en er meer grip is op eventuele overlast.

Terugkeer

Terugkeer van vreemdelingen die verplicht zijn te vertrekken heeft hinder ondervonden van beperkingen in het luchtverkeer door corona. In maart is de bewaring van Dublinclaimanten opgeheven. Dit omdat de overdracht niet binnen de termijn mogelijk was. Voor alle andere vreemdelingen is per persoon bepaald of de bewaring kon voortduren en of vertrek mogelijk was - al dan niet later dan gepland.

In de eerste periode van de reisbeperkingen zagen de DT&V en IOM een lichte stijging van mensen die Nederland zelfstandig verlieten. Daarbij waren mensen die eerder niet in het zicht van de overheid waren. Sommige andere projecten, zoals het Terugkeerspoor, liepen tijdelijk vertraging op maar zijn waar mogelijk weer hervat. Daarnaast is de subsidieregeling Ondersteuning Zelfstandig Vertrek geëvalueerd. De resultaten van de evaluatie waren aanleiding de subsidieregeling voort te zetten en zijn met de Tweede Kamer gedeeld.

Daarnaast is gekeken naar mogelijkheden om terugkeer, in het bijzonder gedwongen vertrek, te intensiveren. Ook daarover is de Kamer geïnformeerd.

De beperkingen door corona hebben ook weerslag gehad op de inzet van JenV (o.a. met BZ) om de migratiesamenwerking te versterken met prioritaire landen van herkomst en transit. De Kamer is geïnformeerd over de inzet van het kabinet bij het tot stand komen van migratieovereenkomsten met derde landen. Aan het einde van het jaar zijn de eerste voorstellen van de Europese Commissie ontvangen. Nederland heeft actief om deze voorstellen gevraagd en zal de voorstellen van input blijven voorzien.

Omdat landen van herkomst niet altijd willen meewerken, heeft JenV zich samen met BZ ervoor ingezet dat de Europese Commissie art. 25 bis van de Visumcode, op grond waarvan positieve of negatieve visummaatregelen kunnen worden toegepast, spoedig toepast. Dit om landen te bewegen beter mee te werken aan het terugnemen van onderdanen.

Kennismigratie

Het aantrekken en behoud van internationaal talent voor Nederland blijft een prioriteit van dit kabinet. De voorwaarden voor het verlaagd salariscriterium zijn dit jaar versoepeld. Tot nu toe kwam iemand die direct na afstuderen of (promotie)onderzoek een «zoekjaar» had gedaan daarna niet meer in aanmerking voor het verlaagd salariscriterium. Dit is nu veranderd. Dat maakt het makkelijker voor starters om vanuit het buitenland alsnog een baan als kennismigrant in Nederland te vinden.

3.2 Veiligheidsagenda

Ondermijnende criminaliteit
Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) 1.370 1.529 159
Mensenhandel
Aantal gemelde slachtoffers bij Comensha1 481
Aantal OM-verdachten mensenhandel 190 187 ‒ 3
Aantal complexe onderzoeken 7 7
Cybercrime
Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime 310 468 158
- Waarvan alternatieve of aanvullende interventies 77 38 ‒ 39
Aantal fenomeen onderzoeken naar cybercrime 41 39 ‒ 2
- Waarvan alternatieve of aanvullende interventies 20 0 ‒ 20
Aantal high tech crime onderzoeken 20 12 ‒ 8
Online seksueel kindermisbruik
Inzet gericht op misbruikers / vervaardigers (in aantal zaken) 100 113 13
Inzet gericht op keyplayers (/netwerken) (in aantal zaken) 15 14 ‒ 1
Inzet gericht op bezitters / verspreiders (in aantal zaken) 400 351 ‒ 49
Executie
Positief afgedane dossiers 40% 26% ‒ 14%
  1. De door Politie gemelde slachtoffers in 2020 betreft een voorlopig aantal. De definitieve jaargegevens over 2020 worden eind april door Comensha vastgesteld

Op 29 juni heeft het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) gesproken over de herijking van de Veiligheidsagenda. De Minister van Justitie en Veiligheid heeft, gehoord de gezagen, besloten om de beleidsdoelstellingen uit 2019 dit jaar te handhaven. Dit onder andere in verband met de effecten van de cononacrisis op de politiecapaciteit.

In 2020 is de doelstelling voor het aantal criminele samenwerkingsverbanden (csv)-onderzoeken in kader van de aanpak van ondermijning gerealiseerd. Door de verdere groei van het aantal aangepakte csv’s in 2019 zagen we dat met name de regionale eenheden het jaar 2020 met een groter aantal nog lopende onderzoeken zijn gestart. In 2020 stabiliseerde het aantal lopende csv-onderzoeken zich op dit niveau.
De dalende tendens in het aantal OM-verdachten van mensenhandel is in 2020 omgebogen naar een voorzichtig steeds verder stijgende lijn. De doelstelling is uiteindelijk dicht genaderd.
In 2020 wederom een goed resultaat voor het aantal reguliere onderzoeken cybercrime (onderzoeken op regionaal niveau). Daarnaast zijn er 36 fenomeenonderzoeken in de tactische fase afgerond, waarmee we progressie zien in de aanpak van fenomeenonderzoeken. Voor high tech crime ligt het aantal onderzoeken dat in de tactische fase is afgerond onder de norm, onder meer vanwege de toegenomen complexiteit van de onderzoeken. 
De resultaten voor het thema online seksueel kindermisbruik vallen in 2020 lager uit dan het voorgaande jaar. Voor een deel speelt de beperkte inzet van medewerkers als gevolg van de coronamaatregelen hierbij een rol.
De doelstelling voor executie is vorig jaar behaald en daarom zijn er begin 2020 nieuwe afspraken gemaakt om invulling te geven aan dit thema van de veiligheidsagenda12. In 2020 zien we ook bij executie de gevolgen van de coronamaatregelen terug in de realisatie. Er zijn dit jaar nog veel zaken in onderzoek. Als gevolg van de coronacrisis hebben selectieve afwegingen moeten plaatsvinden bij aanhoudingen over de ernst van delicten in relatie tot het besmettingsgevaar van Covid-19. Die afweging speelde ook een rol na eventuele aanhoudingen, om de veiligheid en gezondheid binnen de penitentiair inrichtingen te waarborgen.

3.3 Beleidsdoorlichtingen

31 Politie N
Bekostiging Politie (31.2)
Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT Politie (31.3)
Beheer multisystemen X
Internationale samenwerkingsoperaties X
32 Rechtspleging en rechtsbijstand N
Apparaatskosten Hoge Raad (32.1) X
Adequate toegang tot het rechtsbestel(32.2) X
Optimale randvoorwaarden doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3) X
33 Rechtshandhaving en vervolging J
Apparaatskosten OM (33.1) X
Bestuur, informatie en technologie (33.2) X
Opsporing en vervolging (33.3) X
34 Straffen en beschermen N
Raad voor de Kinderbescherming (34.1)
Preventieve maatregelen (34.2)
Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties (34.3) X
Slachtofferzorg (34.4) X
Uitvoering jeugdbescherming (34.5)
Tenuitvoerlegging justitiële sancties Jeugd (34.5) X
36 Contraterrorisme en nationale veiligheidsbeleid N
Nationale veiligheid en terrorismebestrijding (36.2) X
Onderzoeksraad voor de Veiligheid (36.3)
37 Migratie N
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2) X
Terugkeer (37.3) X

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link. Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie «Bijlage 2. Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».

Onderstaand treft u een toelichting aan van de beleidsdoorlichtingen welke in het in de meerjarenprogrammering van de begroting 2020 stonden opgenomen, maar die nog niet in 2020 aan de Tweede Kamer zijn aangeboden.

Raad voor de Kinderbescherming

In zijn brief van 12 september 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming de Kamer geïnformeerd over de voor 2020 geplande beleidsdoorlichting van de Raad voor de Kinderbescherming. Deze beleidsdoorlichting van artikel 34.1 zou tezamen met de beleidsdoorlichting van artikel 34.5 (Jeugdbescherming, het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen en de BES Voogdijraad) in het vierde kwartaal van 2020 worden aangeboden. Mede als gevolg van het Corona-virus hebben deze beleidsdoorlichtingen vertraging opgelopen. De beleidsdoorlichtingen zijn inmiddels in een vergevorderd stadium en zullen in het tweede kwartaal van 2021 alsnog aan de Kamer worden toegezonden.

Preventieve Maatregelen

De voor 2020 geplande beleidsdoorlichting van artikel 34.2 (Preventieve Maatregelen) heeft eveneens enige vertraging opgelopen als gevolg van het coronavirus. Deze beleidsdoorlichting is in concept afgerond en zal naar verwachting ook in het tweede kwartaal van 2021 aan de Kamer worden toegezonden.

3.4 Risicoregelingen

2019 2020 2020 2020 2020 2020 2020
31 Inkoop Max 402.670 ‒ 115.076 287.594 nvt nvt nvt
33 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS 15.954 3.495 ‒ 3.745 15.704 nvt nvt nvt
34 Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's 19.956 ‒ 731 19.225 nvt nvt nvt
Totaal 438.580 3.495 ‒ 119.552 322.523 ntv ntv ntv

31. Inkoop Max

In de stand is de meerjarige verplichting opgenomen aan de Politie, in het kader van het prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling). De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan de bedragen welke als vordering in de jaarrekeningen van de politie worden opgenomen (Kamerstukken II, 2013-2014, 29 628, nr. 407).

33. Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) is voor faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen.

34. Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiency-overwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.

2019 2019 2019 2020 2020 2020 2020
33 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS 1.953 0 1.953 1.546 0 1.546 nvt
  1. bij de uitgaven betreft het de opdrachten tot betaling
2019 2020 2020 2020 2020
externe partijen
31 Nationale Politie 1.208.323 376.664 236.892 1.348.095 250.000
31 Meldkamer Noord Nederland 8.800 0 400 8.400 0
31 Politie Academie 0 0 0 0 250
32 Autoriteit Persoonsgegevens 0 0 0 0 1.000
34 Kansspelautoriteit 2.220 0 370 1.850 3.000
34 Particuliere JJI's 36.475 1.267 8.451 2.631 43.562 0
37 COA 212.320 0 25.920 186.400 70.000
37 NIDOS 0 0 0 0 35.000
Subtotaal externe partijen 1.468.138 1.267 385.115 266.213 1.588.307 359.250
interne partijen
37 Agentschap CJIB 9.187 2.590 3.813 7.964 0
34 Agentschap IND 25.593 1.202 10.813 15.982 0
33 Agentschap NFI 10.540 3.116 2.542 11.114 0
32 Gemeenschappelijke Hof 55 325 12 368 0
32 Raad voor de rechtspraak 53.952 23.899 19.904 57.947 0
Subtotaal interne partijen 99.327 31.132 37.084 93.375 0
Totaal 1.567.465 1.267 416.247 303.297 1.681.682 359.250
  1. Het betreft van openstaande stand van de lening voor de stichting Intermetzo die ten onrechte niet was opgenomen in de eindstand van 2019

Leenfaciliteit

Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van JenV. Met ingang van de verantwoording 2019 worden ook de uitstaande leningen van de interne partijen die ressorteren onder het Ministerie opgenomen in dit overzicht.

Rekening-courant limiet

De betreffende organisaties hebben bij MvF een rekening-courant faciliteit, waarbij JenV garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.

Bijlage: Overzicht coronasteunmaatregelen

Verlopen rijbewijzen en APK's 31 Kamerstukken II 2020/21, 35650-VI, nr. 2
Corona gerelateerde kosten 60 60 Kamerstukken II 2020/21, 35650-VI, nr. 2
Noodvoorraad persoonlijke beschermingsmiddelen 69 69 Kamerstukken II 2020/21, 35650-VI, nr. 2
DGCovid-19 5 52 Kamerstukken II 2020/21, 35650-VI, nr. 2
  1. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van de ontvangsten
  2. Een deel van de taken zijn belegd bij NCTV. Een bedrag van € 7,2 mln. is via een kasschuif doorgeschoven naar 2021.

toelichting op de maatregelen

Verlopen rijbewijzen en APK’s

Het kabinet biedt coulance voor rijbewijzen en APK-keuringen die verlopen in de periode van 16 maart tot 1 juli 2020. De handhaving op APK-keuringen is op 1 juli hervat. De maatregel voor rijbewijzen is verlengd tot 1 juni 2021. Dit leidt tot een derving van naar verwachting ongeveer € 2,5 mln. op de generale ontvangsten uit Boeten en Transacties op de begroting van Justitie en Veiligheid.

Corona-gerelateerde kosten

Als gevolg van de coronacrisis zijn er in 2020 extra uitgaven gedaan door Justitie en Veiligheid, onder andere voor personele bescherming, om primaire processen coronaproof te maken en om achterstanden binnen de strafrechtketen in te halen. Ook zijn lagere ontvangsten voor de griffierechten en de administratiekostenvergoeding voor het CJIB gerecht. Voor het opvangen van deze tegenvallers is in de tweede suppletiore begroting een bedrag van € 60 mln. toegevoegd aan de JenV-begroting. Per saldo is de tegenvaller in 2020 uitgekomen op een bedrag van € 70,3 mln. In de bovenstaande tabel staat een bedrag van € 60 mln, als maximum bedrag waarvoor het reguliere uitgavenplafond niet geldt.

Noodvoorraad persoonlijke beschermingsmiddelen

Het kabinet heeft besloten tot de aanleg van een noodvoorraad persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voor 45 dagen ten bedrage van € 69,3 mln. Vitale sectoren en essentiële beroepen kunnen een beroep doen op deze noodvoorraad wanneer er (structurele) problemen op de markt zijn bij de levering van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het gaat om een eenmalige uitgave voor PBM inclusief de projectkosten om deze PBM eenmalig aan te schaffen. Inmiddels is gebleken dat van het ingeschatte bedrag van € 69,3 mln. slechts € 43,3 mln. nodig is. Het verschil van € 26 mln. wordt in 2021 teruggestort. Op balansdatum 2020 heeft IFV € 24 mln. van de benodigde € 43,3 mln. verplicht. Het resterende deel van € 19,3 mln. is in 2021 door IFV verplicht.

DG COVID-19

In juli 2020 is een interdepartementaal programma DG opgericht, welke wordt gehuisvest bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Dit DG zal interdepartementaal alle nodige actie verrichten om regie en samenhang te bereiken met betrekking tot beleid en uitvoering.

4. Beleidsartikelen

4.1 Artikel 31: Politie

A. Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de politie en de Politieacademie. Hierbij zijn drie verantwoordelijkheden te onderscheiden:

  1. De eerste verantwoordelijkheid betreft de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel en van het opleidingsstelsel voor de politie;
  2. De tweede verantwoordelijkheid betreft de bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister13 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De korpschef is belast met de leiding en het beheer van de politie. De korpschef opereert binnen de kaders die de Minister stelt en legt verantwoording af aan de Minister. Die verantwoording betreft tevens de mensen en middelen die de korpschef om niet ter beschikking stelt aan de Politieacademie. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven;
  3. Tot slot stelt de Minister vanuit zijn beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.

De Minister heeft ten aanzien van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, berust bij hem.14

C. Beleidsconclusies

In 2020 is zichtbaar geworden dat de forse vervangingsopgave en de structurele uitbreiding van de politie tijdelijk tot een onderbezetting in de beschikbare politiecapaciteit leidt, met name voelbaar in de (roosterdiensten in de) GGP (gebiedsgebonden Politiewerk). Om de politie sneller weer op zijn (uit te breiden) capaciteit te brengen is in overleg met politie en vakbonden besloten tot een vernieuwing van het basispolitieonderwijs die de opleidingsduur zal terugbrengen van drie naar twee jaar en het onderwijs meer toekomstbestendig zal maken.

Met de realisatie van deze maatregelen is de politieorganisatie op weg naar een nieuw evenwicht tussen formatie- en bezetting in 2024 ‒ 2025, ook binnen het GGP. Vanaf dat moment is de vervangingsopgave achter de rug en zal de landelijke uitbreiding van de operationele capaciteit met 2.400 fte gerealiseerd zijn15.

In 2020 heeft de politie stappen gezet richting meer flexibiliteit en maatwerk door onder meer de politiechef of lijnchef (meer) inzicht te geven in (de kosten van) de mensen en middelen die hij ter beschikking heeft voor de uitvoering van de politietaak en door extra ondersteuning van eenheden op het gebied van de bedrijfsvoering.

Het ontwerpbesluit waarmee de bandbreedte op de operationele sterkte wordt geïntroduceerd, is conform Politiewet 2012 voorgehangen bij de Tweede en Eerste Kamer. Naar verwachting wordt het ontwerpbesluit begin 2021 voor advies aan de Raad van State aangeboden.

Net als in 2019 blijven de resultaten op de afspraken over mensenhandel en cybercrime een aandachtspunt. Voor de mensenhandel-afspraak16 geldt echter dat er in 2020 ten opzichte van 2019 weer een stijgende lijn te zien is. De resultaten voor de Veiligheidsagenda 2019-2022 moeten worden bezien tegen de achtergrond van de COVID-19 crisis en het bredere capaciteitsvraagstuk bij de politie. Die omstandigheden speelden ook een rol bij de herijking van de Veiligheidsagenda17 die in 2020 heeft plaats gevonden: gehoord de gezagen heeft de Minister van Justitie en Veiligheid besloten om de beleidsdoelstellingen uit 2019 te handhaven in 2020.

Met het kabinetsstandpunt evaluatie Politiewet 2012 is gekozen voor doorontwikkeling en verbetering van de politie en het politiebestel. Dit is een proces van meerdere jaren. In 2020 heeft de politie binnen de vigerende wet- en regelgeving onder meer werk gemaakt van het verbeteren van de informatiepositie van het gezag en via doorontwikkeling in de wijze van intern budgetteren in het creëren van meer regionale en lokale ruimte. De Raad van State heeft eind 2020 geadviseerd over het wetsvoorstel waarmee de doorontwikkeling van het LOVP (Landelijk Overleg Veiligheid en Politie) de grotere ruimte van de korpschef op het terrein van het beheer en de modernisering van de bijstand wordt vormgegeven. Dit wetsvoorstel wordt begin 2021 aan de Kamer aangeboden.

2020 was het laatste uitvoeringsjaar van het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2018-2020 Politie. Als nadere invulling van dat akkoord is in 2020 een overeenkomst bereikt over de vernieuwing van het basispolitieonderwijs, een regeling voor vervroegd uittreden en enkele aanvullende maatregelen gericht op versterking van de capaciteit van de politie. In de looptijd van het Arbeidsvoor-waardenakkoord 2018-2020 is veel bereikt: bijna alle afspraken uit dit akkoord zijn gerealiseerd. Daarbij gaat het om afspraken op het gebied van de loonontwikkeling, capaciteit en inzetbaarheid, loopbaan en ontwikkeling, veilig en gezond werken en duurzame inzetbaarheid. Dit is bevestigd in het periodieke monitoringsoverleg tussen de Minister, de korpschef en de vakbonden. De nog openstaande afspraken zijn geborgd in werkgroepen of worden meegenomen in het (nog vast te stellen) arbeidsvoorwaardenakkoord 2021 e.v. Dit akkoord is in 2020 inhoudelijk voorbereid, maar dat heeft nog niet tot een resultaat geleid.

Vanaf 1 juli 2020 is de Wijzigingswet meldkamers (stb-2020-140) van kracht: een historische mijlpaal voor alle meldkamers, de hulpdiensten van politie, ambulance, brandweer en de KMar en de Landelijke Meldkamer Samenwerking (LMS). In 2010 stond het verbeteren van de meldkamer al opgenomen in het Regeerakkoord ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’. In 2013 werden hiervoor de gezamenlijke doelen vastgesteld, met de ondertekening van het Transitieakkoord Meldkamer van de toekomst door 54 partners in het meldkamerdomein. Bijna 10 jaar na het Regeerakkoord is nu de Wijzigingswet meldkamers in werking.

De Wijzigingswet meldkamers en de in 2020 tot stand gekomen nadere regelgeving geven kaders voor de nieuwe inrichting van het meldkamerdomein en voor het verder optimaliseren van de werking van de meldkamers. De regeling Hoofdlijnen van beleid en beheer meldkamers bevat kaders voor het beleid en beheer in het meldkamerdomein18, de inrichting van de multidisciplinaire sturing en van de beleids- en beheercyclus waarbinnen het jaarlijkse beleids- en bestedingsplan van de meldkamers tot stand komt. In het Besluit aanwijzing meldkamers19 zijn de in totaal 10 meldkamerlocaties aangewezen.

Het beleid en beheer is gebaseerd op tien operationeel en technisch met elkaar verbonden meldkamers waarop de hulpverleningsdisciplines hun meldkamerfuncties (gezamenlijk) kunnen uitoefenen. De partijen zijn daarbij verantwoordelijk voor de eigen meldkamerfunctie en hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het functioneren en de kwaliteit van de meldkamers. Het beheer van de meldkamers is in januari 2020 overgedragen aan de politie. Er is een opbouwfase van 3 jaar afgesproken voor de LMS om het beheer volledig in te richten. Het stelsel van tien operationeel en beheersmatig met elkaar verbonden meldkamers moet uiterlijk in 2025 zijn gerealiseerd. Hiertoe moeten nog twee nieuwe meldkamers worden gerealiseerd namelijk Midden-Nederland (Hilversum) en Oost-Nederland (Apeldoorn). In juni 2020 is de nieuwe meldkamer Zeeland-West-Brabant (Bergen op Zoom) operationeel geworden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 5.577.340 6.038.522 5.894.753 6.294.120 6.655.038 6.270.549 384.489
Programma-uitgaven 5.595.908 6.020.985 5.901.324 6.306.609 6.494.298 6.271.396 222.902
31.2 Bekostiging politie
Bijdrage ZBO's/RWT's
Politie 5.312.824 5.861.219 5.735.326 6.115.466 6.232.513 6.003.844 228.669
Politieacademie 109.458 2.797 2.856 2.926 3.009 2.929 80
Bijdrage medeoverheden
BES brandweer- en politiekorps 22.733 23.075 23.085 24.519 22.996 23.660 ‒ 664
Opdrachten
Taptolken 10.202 9.136 10.067 10.011 8.577 10.878 ‒ 2.301
31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie
Bijdrage ZBO's/RWT's
Internationale samenwerkingsoperaties 10.729 10.476 10.181 10.513 9.764 11.172 ‒ 1.408
Beheer multisystemen 110.269 100.164 105.344 126.324 198.948 201.058 ‒ 2.110
Overige bijdragen ZBO's RWT's 1.019 837 849 860 858 828 30
Bijdrage medeoverheden
Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg 770 750 838 2.234 808 923 ‒ 115
Subsidies
Opsporing 500 700 1.225 175 2.300 716 1.584
Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie 4.528 1.473 1.473 3.473 3.473 3.714 ‒ 241
Overige subsidies 878 337 250 220 714 527 187
Opdrachten
Providers 9.752 8.895 8.741 8.723 8.367 9.367 ‒ 1.000
Overige opdrachten 2.246 1.126 1.089 1.165 1.971 1.780 191
Ontvangsten 17.848 16.199 20.878 14.145 14.858 12.658 2.200

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil van € 161 mln. tussen de gerealiseerde verplichtingen en programmauitgaven heeft voornamelijk betrekking op de verwerking van de vroegpensioenregeling politie; de verplichtingen zijn in 2020 incidenteel met € 134 mln. opgehoogd. Dit zorgt in de latere jaren voor een daling van het verplichtingenbudget.

31.2. Bekostiging Politie

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Politie

De politie levert een belangrijke bijdrage aan het handhaven en vergroten van de veiligheid in Nederland. De politie ontvangt daartoe bijdragen van de Minister. De algemene bijdrage wordt als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie voor adequate politiezorg. Het beleid is erop gericht dat de politie zoveel mogelijk flexibiliteit wordt gegeven om afgesproken doelen te realiseren. De algemene bijdrage bedroeg in 2020 € 5,8 mld.

Naast de algemene bijdrage zijn bijzondere bijdragen gegeven voor een bepaald doel zoals de Dienst Speciale Interventies (€ 72 mln.), de verkeershandhavingsteams (€ 51 mln.) digitalisering en cybercrime (€ 24 mln.), versterking gebiedsgerichte inzet (€ 10 mln.), liaisons (€ 13 mln.) en cybersecurity (€ 6 mln.).

Het verschil van € 228 mln. tussen begroting en realisatie betreft voornamelijk de volgende posten:

€ 172 mln. voor loonbijstelling tranche 2020-2025, € 10 mln. voor digitalisering in de strafrechtketen, € 29 mln. voor ondermijning, € 3 mln. voor corona-effecten, € 3 mln. voor grenzen en veiligheid, € 2 mln. aan capaciteit Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum (LIRC) en € 9 mln. aan diverse overige (bijzondere) bijdragen (onder andere aan recherche samenwerkings team, innovatiewet, illegaal vuurwerkverbod).

Daarnaast voert de politie een aantal taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van het departement. Zo voert de landelijke meldkamerorganisatie (LMS) van de politie het beheer over C2000, het communicatienetwerk van de hulpdiensten. Tevens verzorgt de politie de uitzending van politiefunctionarissen naar crisisgebieden. Deze taken worden apart begroot en verantwoord onder artikelonderdeel 31.3.

De politie voert een batenlastenstelsel. De personeelskosten voor de politie bedroegen in 2020 ongeveer € 5 mld. Het overgrote deel zijn reguliere salariskosten van het operationele en niet-operationele personeel. De materiële kosten bedroegen ongeveer € 1,4 mld. Hiervan zijn de grootste posten huisvesting, vervoer, operationele kosten, beheer en verbindingen en automatisering.

Operationele sterkte in fte (incl. aspiranten) 50.747 50.316 50.389 50.402 50.628 51.267

De volledige jaarverantwoording van de politie wordt als separate bijlage met het JenV-jaarverslag meegezonden.

De operationele bezetting bedroeg eind 2020 50.628 fte, waarvan 4.454 fte aspiranten. De bezetting was eind 2020 639 fte lager dan begroot. De lagere bezetting is primair het gevolg van onderrealisatie in voorgaande jaren, die ertoe leidde dat de werkelijke bezetting aan het begin van 2020 lager was dan voorzien in de begroting. In 2020 slaagde de politie erin de operationele bezetting met 226 fte uit te breiden, naast de vervanging van grote aantallen vertrekkende medewerkers. Deze stijging was iets lager dan de 275 fte die was voorzien in de begroting 2020. Deze uitbreiding is gerealiseerd ondanks dat is besloten om het instroommoment voor aspiranten te laten vervallen om de transitie naar de vernieuwde basispolitieopleiding mogelijk te maken en de onderwijsachterstanden die waren ontstaan als gevolg van de coronacrisis in te lopen.

Politieacademie

De Politieacademie is verantwoordelijk voor het verzorgen van het politieonderwijs, de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en de invulling van de kennisfunctie. Het budget van de Politieacademie betreft de personele kosten van de leiding en de kosten voor extern onderzoek. Het overige personeel en de middelen zijn ondergebracht bij de politie. De bekostiging van het personeel en van de middelen die door de korpschef ter beschikking worden gesteld aan de Politieacademie, is opgenomen in de algemene bijdrage aan de politie.

Bijdrage medeoverheden

BES brandweer en politiekorps

De Minister is korpsbeheerder van het brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland. Ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van deze korpsen wordt een bijdrage verstrekt.

Opdrachten

Taptolken

Uit dit budget worden de taptolken betaald die de politie inhuurt voor het beluisteren en vertalen van telefoon- of VoIP-gesprekken van verdachten.

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

Bijdrage aan ZBO's/WRWT's

Internationale samenwerkingsoperaties

In opdracht van de Minister voert de politie activiteiten uit in het kader van internationale politiesamenwerking en de uitzending van politiefunctionarissen naar internationale (civiele) missies en operaties. De politie en de KMar maken waar mogelijk gebruik van elkaars faciliteiten. Politie en KMar hebben een gezamenlijk liaisonnetwerk. De KMar levert een eigenstandige bijdrage aan de internationale politiesamenwerking en draagt vanuit Defensie bij aan uitzendingen.

Beheer multisystemen

De politie voert het beheer voor de verschillende multisystemen van de meldkamerorganisatie, waaronder C2000 en het geïntegreerd meldkamersysteem (GMS). Gebruikers van deze systemen zijn met name politie, brandweer, ambulance, Koninklijke Mareschaussee en de douane. De politie voert dit beheer uit binnen de governance van het multi-domein. Dit brengt met zich mee dat er steeds meer vanuit een multidisciplinaire invalshoek integrale afwegingen plaatsvinden over het beschikbare budget. Om de systemen te laten voldoen aan de vereisten vanuit wet- en regelgeving en technologische ontwikkelingen, vindt op de systemen continue doorontwikkeling plaats.

Bijdrage aan medeoverheden

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

Dit budget wordt gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters in hun rol als overleg- en adviesorgaan voor de Minister in het kader van de Politiewet 2012 en voor de bijdrage aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in de exploitatie van de Search and Rescue Helikopter.

Subsidies

Opsporing

Deze subsidie wordt verstrekt aan de onafhankelijke Stichting NL Confidential voor de exploitatie van de meldlijn Meld Misdaad Anoniem, zodat burgers makkelijker een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van criminaliteit in Nederland.

Stichting Arbeidsmarkt en opleidingsfonds Politie (SAOP)

De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten. Het primaire doel van de SAOP is het bevorderen van het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie en het stimuleren van opleidingsactiviteiten. Dit doet de SAOP met behulp van een financiële bijdrage die zij op basis van arbeidsvoorwaardelijke afspraken ontvangt van de Minister.

Opdrachten

Providers

De Staat heeft, op grond van de regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking, een overeenkomst gesloten met de grote telecomaanbieders. Deze overeenkomst wordt periodiek vernieuwd. Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan aftappen en gegevensverstrekkingen over hun klanten. De Staat vergoedt bepaalde kosten die aanbieders in dit verband maken.

4.2 Artikel 32: Rechtspleging en rechtsbijstand

A. Algemene doelstelling

Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Als stelselverantwoordelijke schept de Minister voor Rechtsbescherming optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De Minister heeft:

  1. Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;
  2. Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers.20 Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;
  3. Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders.21

C. Beleidsconclusies

Ontwikkelingen Rechtspraak

Voor de digitalisering van het bestuursrecht en het civiele recht is het project digitale toegankelijkheid opgezet en door het BIT getoetst. Het rapport is met een kabinetsreactie aangeboden aan de Tweede Kamer22. Het wetsvoorstel waarmee griffierechten voor lagere vorderingen worden aangepast is door de Tweede Kamer aangenomen en in 2020 bij de Eerste Kamer aanhangig gebracht.23 Het wetsvoorstel flexibilisering, dat het voor gerechten makkelijker maakt om onderlinge bijstand te verlenen, is door de beide Kamers aangenomen en zal per 1 januari 2021 in werking treden.24 Op het terrein van maatschappelijk effectieve rechtspraak zijn experimenten met laagdrempelige en oplossingsgerichte rechtspraak voortgezet, gestart en geëvalueerd.

Implementatie invoering intensivering rechtsbijstand bij ZSM

De intensivering houdt in dat in alle zaken die via Zorgvuldig Snel en op Maat aanpak (ZSM) worden gerouteerd, naast de reeds bestaande wettelijk verankerde vormen van rechtsbijstand (Salduz, rechtsbijstand bij politieverhoor en bij inverzekeringstelling), een vorm van consultatiebijstand en rechtsbijstand in geval het OM een strafbeschikking wil opleggen, zal worden verleend. Dit kan ook bij verdachten die in eerste instantie aangeven geen rechtsbijstand te willen. Voor aangehouden verdachten binnen het ZSM-proces is al geregeld dat zij kosteloos rechtsbijstand van een advocaat krijgen bij het opleggen van een strafbeschikking door het OM.

Stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand

In lijn met de gefaseerde aanpak van de vernieuwing van het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand zijn in 2020 concrete stappen gezet om de contouren van het nieuwe stelsel verder vorm te geven. Het uitgangspunt hierbij is de Kamerbrief contouren herziening stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand, met als stip op de horizon een vernieuwd stelsel vanaf 2025.25 De midterm review, die eind juni 2020 samen met de derde voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer is gezonden, wees uit dat de stelselvernieuwing over de volle breedte op stoom is gekomen en dat - op basis van geactualiseerde en gevalideerde doorrekeningen - met de stelselvernieuwing ingeslagen weg kan worden voortgezet.26 De impact van de coronamaatregelen waren ook voor de stelselvernieuwing voelbaar en zorgden voor nu met name voor vertraging bij het opstarten en de uitvoering van diverse pilots.

Toekomstvisie juridische beroepen

In 2019 zijn met diverse spelers in de markt de ontwikkelingen nader geduid én is samen met hen nagedacht over de vraag wat deze ontwikkelingen betekenen voor regulering van de markt voor juridische dienstverlening. In 2020 is dit traject afgerond. In 2021 worden de EK en TK hierover nader geïnformeerd.

Conclusie
Het gevoerde beleid is conform de uitgangspunten en doelen van de begroting 2020 gerealiseerd. Er zijn wel vertragingen opgelopen in de uitvoering van beleid door de impact van het COVID-19 virus. Zo moesten de rechtzaken zich aanpassen aan nieuwe structuren en achterstallig werk gaan inhalen. Voor stelselvernieuwing trad er vertraging op in de uitvoering van pilots enzovoort. Al met al zijn er geen grote afwijkingen ten opzichte van de verwachtingen vanuit de begroting. Het gevoerde beleid is qua productie en output doelmatig en doeltreffend gebleken ondanks de impact van COVID-19 op vertraging, achterstallig werk en vernieuwingstrajecten in 2020.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 1.610.487 1.452.199 1.876.317 1.597.033 1.679.085 1.552.858 126.227
Apparaatsuitgaven 28.420 28.071 30.566 32.489 32.957 28.861 4.096
32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad
Personeel 24.471 24.354 26.676 27.668 28.575 25.648 2.927
waarvan eigen personeel 22.201 23.489 25.696 26.074 26.130 24.880 1.250
waarvan externe inhuur 2.270 865 980 1.594 2.445 768 1.677
waarvan overig personeel 0 0 0 0 0 0 0
Materieel 3.949 3.717 3.890 4.821 4.382 3.213 1.169
waarvan ICT 1.937 1.725 2.077 3.199 2.382 1.390 992
waarvan SSO's 61 60 17 37 188 63 125
waarvan overig materieel 1.951 1.932 1.796 1.585 1.812 1.760 52
Programma-uitgaven 1.582.884 1.423.351 1.405.484 1.542.243 1.597.397 1.523.997 73.400
32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel
Bijdragen ZBO's/RWT's
Raad voor de Rechtsbijstand 49.836 49.471 50.528 51.743 30.888 26.420 4.468
Bureau Financieel Toezicht 6.146 5.907 5.884 6.956 7.883 7.467 416
Bijdragen medeoverheden
Overige bijdragen 0 0 0 610 0 0 0
Subsidies
Stichting Geschillencommissies Consumentenzaken 1.266 1.156 843 508 638 511 127
Juridisch Loket 0 0 0 0 26.490 25.729 761
Overige subsidies 268 117 115 183 157 133 24
Opdrachten
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen 11.618 10.386 10.200 6.176 5.064 11.724 ‒ 6.660
Toevoegingen rechtsbijstand 423.026 387.949 366.936 366.177 405.488 390.363 15.125
Mediation in strafrecht 0 360 755 778 1.260 1.029 231
Overige opdrachten 510 1.160 1.159 772 456 418 38
32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel
Bijdragen ZBO's/RWT's
Autoriteit Persoonsgegevens 8.245 10.894 16.121 20.492 23.826 18.535 5.291
College voor de Rechten van de Mens 7.086 7.120 7.327 7.627 8.215 7.248 967
Centraal Administratie Kantoor 364 0 0 0 0 0 0
College Gerechtelijk Deskundigen 0 0 1.681 1.884 1.925 1.746 179
Stichting Advisering Bestuursrechtspraak 0 0 0 0 5.127 5.287 ‒ 160
Overige bijdragen ZBO's RWT's 572 738 951 923 1.041 765 276
Bijdragen medeoverheden
Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak 1.071.739 946.306 940.979 1.075.352 1.077.097 1.023.527 53.570
Bijdrage rechtspleging 0 0 37 0 0 0 0
Overige bijdragen 0 0 0 331 0 1.000 ‒ 1.000
Subsidies
Rechtspleging 867 574 716 473 646 468 178
Wetgeving 1.298 1.160 1.196 1.193 1.175 1.561 ‒ 386
Opdrachten
Opdrachten en onderzoeken rechtspleging 43 53 56 65 21 15 6
Overige opdrachten 0 0 0 0 0 51 ‒ 51
197.941 205.181 164.688 196.364 162.187 168.850 ‒ 6.663
waarvan griffie 194.248 171.787 160.462 165.259 151.548 159.753 ‒ 8.205
waarvan overig 3.693 33.394 4.226 31.105 10.639 9.097 1.542

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen realisatie verplichtingen en vastgestelde begroting is € 126 mln. Naast de hogere uitgaven van € 77 mln. is het verschil in de aangegane verplichtingen met name een gevolg van het feit dat in 2020 ook de verplichting voor 2020 is vastgelegd met betrekking tot de bijdrage aan de stichting Het Juridisch Loket.

32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad

Hoge Raad (HR)

De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in het Koninkrijk op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht. De Hoge Raad bevordert de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. Ook kan hij rechtsbescherming bieden in de individuele zaken die aan hem worden voorgelegd. Hij doet dit door te beslissen op cassatieberoepen, die worden ingesteld om de raad te laten beoordelen of het gerechtshof – en in voorkomende gevallen de rechtbank – in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering deugdelijk is. Aan deze taken wordt tevens invulling gegeven door te beslissen op prejudiciële vragen in het civiele en fiscale recht en op vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot cassatie in het belang der wet. De Hoge Raad en de procureur-generaal hebben daarnaast nog enkele bij wet opgedragen bijzondere taken. Er is circa € 4 mln. meer uitgegeven dan voorzien in de begroting van de Hoge Raad. Dat is onder meer het gevolg van toegekende middelen voor digitalisering strafrechtketen en loonbijstelling voor de periode 2020-2025. Ook valt de Hoge Raad sinds 2020 onder een nieuwe financieringssystematiek waarbij een kleine interne kasschuif heeft plaatsgevonden.

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR. De RvR is belast met de uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand, die er voor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel. Met ingang van begroting 2020 zijn de apparaatsuitgaven van de Raad voor Rechtsbijstand en het Juridisch Loket gesplitst weergegeven in de tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 32.

Bureau Financieel Toezicht (BFT)

Het BFT houdt integraal toezicht op notarissen en gerechtsdeurwaarders. Ook is het Bureau belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). De kosten van het toezicht op gerechtsdeurwaarders en notarissen worden conform de wet doorbelast aan deze beroepsgroepen.

Subsidies

Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC)

De SGC behandelt klachten van consumenten tegen ondernemers door middel van bindende adviezen. Onder de SGC vallen meer dan 70 geschillencommissies die klachten in een groot aantal sectoren behandelen.

Stichting Het Juridisch Loket (hJL)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van het Juridisch loket. Het Juridisch Loket is een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp, die ervoor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel. Met ingang van begroting 2020 zijn de apparaatsuitgaven van de Raad voor Rechtsbijstand en het Juridisch Loket gesplitst weergegeven in de tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 32.

Opdrachten

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Het bureau WSNP coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. Gespecialiseerde insolventierechters houden toezicht op de goede afwikkeling van de nieuwe schuldsaneringen. De gemiddelde subsidie voor een schuldsaneringstraject bedraagt afgerond € 900 over een periode van gemiddeld 3 jaar. Het totaal aantal schuldsaneringstrajecten was lager dan in de begroting voorzien, met als gevolg circa € 6,6 mln. lagere uitgaven WSNP. Met de brief d.d. 16 november 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over maatregelen die zorgen dat mensen met schulden beter en sneller hulp krijgen.27

Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.

In tabel 10 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand (bronnen: Raad voor Rechtsbijstand, Prognosemodel Justitiële Ketens 2021).

Strafzaken (ambtshalve)
Aantal afgegeven toevoegingen 39.393 38.189 37.070 36.046 1.024
Uitgaven (mln.) € 63,3 € 63,4 € 68,0 € 59,8 € 8,2
Strafzaken (regulier)
Aantal afgegeven toevoegingen 75.820 75.672 68.467 76.312 ‒ 7.845
Uitgaven (mln.) € 49,4 € 49,8 € 49,6 € 50,2 ‒ € 0,6
Civiele zaken
Aantal afgegeven toevoegingen 184.949 179.054 175.531 202.228 ‒ 26.697
Uitgaven (mln.) € 123,5 € 119,3 € 136,3 € 134,8 € 1,5
Bestuur
Aantal afgegeven toevoegingen 68.356 63.807 61.352 57.296 4.056
Uitgaven (mln.) € 45,3 € 42,2 € 45,4 € 37,9 € 7,5
Piketten
Aantal piketdeclaraties 109.661 112.659 108.920 114.407 ‒ 5.487
Uitgaven (mln.) € 37,0 € 38,9 € 44,0 € 39,5 € 4,5
Lichte adviestoevoeging
Aantal afgegeven toevoegingen 8.327 8.079 8.275 7.834 441
Uitgaven (mln.) € 1,7 € 1,7 € 1,9 € 1,6 € 0,3
Asiel
Aantal afgegeven toevoegingen 32.036 34.234 30.370 30.097 273
Uitgaven (mln.) € 44,4 € 45,7 € 44,5 € 42,3 € 2,2
Het Juridisch Loket
Aantal klantencontacten 739.842 723.706 743.0002 761.910 ‒ 18.910
Uitgaven (mln.) € 25,0 € 25,7 € 26,5 € 25,7 € 0,8
Overige3
Uitgaven (mln.) ‒ € 0,4 € 5,8 € 13,2 € 21,3 ‒ € 8,1
Uitvoeringslasten Rechtsbijstand
Raad voor Rechtsbijstand (mln.) € 24,8 € 25,2 € 25,9 € 25,1 € 0,8
Totaal uitgaven (x € 1 mln.)4 € 413,9 € 417,8 € 455,45 € 438,26 € 17,2
  1. De aantallen afgegeven toevoegingen in de tabel wijken af van de aantallen die vermeld worden in het Jaarverslag van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat voor de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand de aantallen over de periode 1 september t/m 31 augustus worden gehanteerd.
  2. Aantal klantcontacten 2020 betreft een inschatting o.b.v. het jaarplan 2021 van het Juridisch Loket
  3. Overige: Rogatoire commissie, inning en restitutie, investeringen / implementatiekosten maatregelen
  4. Het artikelonderdeel 32.2 met betrekking tot rechtsbijstand van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid bestaat uit meerdere uitgaven. Naast de uitgaven aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand hebben de uitgaven betrekking op onder andere het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) en uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken. In deze tabel zijn deze uitgaven aan Rbtv en gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken buiten beschouwing gelaten.
  5. Vanwege afrondingen bij de afzonderlijke posten op 1 cijfer achter de komma, wijken het totaal realisatie en het totaal verschil beide met € 0,1 mln. af.
  6. De totaal uitgaven is hier gecorrigeerd ten opzichte van de begroting 2020 met minus € 0,2 mln., dit vanwege een foutieve optelling in de begroting 2020

Toelichting

Het totaal aantal afgegeven toevoegingen ambsthalve strafzaken was in 2020 lager dan in 2019 en was hoger dan in de begroting was geraamd. Het totaal aantal afgegeven toevoegingen reguliere strafzaken was in 2020 lager dan in 2019 en waren lager dan in de begroting was geraamd.

Bij het aantal afgegeven toevoegingen in civiele zaken was sprake van een daling. Dit aantal was ook lager dan in de begroting geraamd. Dit hangt samen met een lagere instroom van civiele zaken bij de rechtsbanken en gerechtshoven.

Het aantal afgegeven toevoegingen in bestuursrechtelijke zaken lag lager dan in 2019, maar was wel hoger dan de raming in de begroting.

Het aantal piketten was lager dan in 2019. Bij de raming in de begroting van het aantal piketten was uitgegaan van een toename in volume door de voorgenomen intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze (bovenop het reeds geldende wettelijke recht op bijstand van een raadsman voorafgaand aan en tijdens het politieverhoor). De intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze is voorzien in 2021.

Bij de lichte adviestoevoegingen was sprake van een stijging ten opzichte van 2019, tevens was het aantal lichte adviestoevoegingen hoger dan in de begroting 2020 was geraamd.

Het aantal afgegeven toevoegingen in asielzaken is in 2020 gedaald ten opzichte van 2019; dit hangt samen met een lagere instroom asielzaken.

In totaal was het beroep op de rechtsbijstand (de totaal uitgaven in bovenstaande tabel) circa € 17,2 mln. hoger dan in de begroting was voorzien.

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak (Rvdr)

De Minister voor Rechtsbescherming bekostigt de rechtspraak via de Raad voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak is het landelijk orgaan van de Rechtspraak, die verder bestaat uit de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De Raad bevordert de kwaliteit en eenheid van de rechtspraak, verzorgt de financiën, houdt toezicht en ondersteunt de bedrijfsvoering bij de gerechten. De Raad spreekt zelf geen recht. In dit artikelonderdeel wordt de totstandkoming van de bijdrage van de Minister voor Rechtsbescherming aan de Raad voor de rechtspraak toegelicht.

Instroom totaal aantal (x 1.000) 1.518 1.536 1.394 1.449
Jaarlijkse mutatie ‒ 4% 1% ‒ 9%
Bijdrage ( x € 1.000)1 941.519 1.075.352 1.077.097 1.023.674
  1. Dit is inclusief een bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak voor onder andere kosten van tuchtrechtspraak

Er is € 53,4 mln. meer uitgegeven aan de rechtspraak dan in de begroting 2020 was geraamd. Dit wordt onder andere verklaard door compensatie voor loonontwikkeling (loonbijstelling) en aanvullingen van de bijdrage op het terrein van vreemdelingenzaken, versterking strafrechtketen en versterking van de aanpak van ondermijning.

Ook heeft in 2020 een vermogensstorting plaatsgevonden ter dekking van de extra kosten bij de rechtspraak vanwege COVID-19.

Productie totaal aantal (x € 1.000) 1.475 1.536 1.365 1.539
Jaarlijkse mutatie ‒ 3% 4% ‒ 11%

Toelichting

De instroom van het aantal zaken is in 2020 achtergebleven. In 2020 stroomden er ruim 1,39 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken was ongeveer 1,37 mln. Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken waren lager dan aanvankelijk bij de begroting was geraamd.

Met de Raad voor de rechtspraak is afgesproken dat voor 2020 als gevolg van COVID-19 de zogenoemde hardheidsclausule van toepassing wordt verklaard. Dit houdt in dat er geen afrekening zal plaatsvinden van het gerealiseerde minderwerk als gevolg van COVID-19.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Kamer wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2020.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Autoriteit persoonsgegevens (AP)

De AP houdt toezicht op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens, onderzoekt de inhoud van klachten in de mate waarin dat gepast is, adviseert over nieuwe wet- en regelgeving die gaat over de verwerking van persoonsgegevens, verschaft helderheid over de uitleg van wettelijke normen, geeft voorlichting, verstrekt informatie en werkt samen met toezichthoudende autoriteiten uit andere lidstaten.

De AP is de Nederlandse gegevensbeschermingsautoriteit en houdt als onafhankelijke toezichthouder het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens. In 2020 bedroeg het budget van de AP in eerste instantie € 18,5 mln. en na loonbijstelling € 19,1 mln. Dit budget is eind 2020 verhoogd met incidentele bijdragen van € 3,5 mln. en € 1,2 mln. (totaal € 4,7 mln.), voor het oplossen van incidentele problematiek en een investering in haar bedrijfsvoering.

College voor de Rechten van de Mens

Het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College) is het nationale mensenrechteninstituut van Nederland. Als onafhankelijk toezichthouder belicht, beschermt en bevordert het College de mensenrechten in Europees en Caribisch Nederland. Daartoe voert het College de taken uit die door de Wet College voor de Rechten van de Mens zijn opgedragen. In 2020 is het budget van het College verhoogd naar € 7,9 mln. als gevolg van IKB-problematiek, loon- en prijsbijstelling en een verhoging van het budget voor het VN-verdrag handicap. Het budget van het College is als gevolg van een afspraak met betrekking tot de bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor (oud) collegeleden met € 0,3 mln. overschreden.

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD)

Het NRGD waarborgt en bevordert de kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang. Indien een deskundige, zoals een psycholoog, toxicoloog of orthopedagoog, zich wil laten registreren, dient de aanmelding getoetst te worden door het NRGD. Het NRGD heeft een wettelijke basis (Wet deskundigen in strafzaken) en is onafhankelijk.

Subsidies

Subsidie Rechtspleging

De subsidie Rechtspleging betreft voornamelijk een subsidie aan de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak (NVvR) en daarnaast een subsidie aan het Internationaal Juridisch Instituut (IJI).

Subsidie Wetgeving (DWJZ)

De subsidie wetgeving betreft een bijdrage aan de Stichting Recht en Overheid en aan het Nederlands Juristencomité. Deze subsidie is bedoeld voor de bescherming van de mensenrechten.

Ontvangsten

Griffie

Het Ministerie van JenV ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en ander rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. In 2020 heeft JenV circa € 8 mln. minder ontvangen dan geraamd. Dit komt omdat de instroom aan zaken waarbij sprake is van een te betalen griffierecht lager was dan geraamd bij het opstellen van de begroting 2020.

Ontvangsten overig

De ontvangstenmeevaller van circa € 1,5 mln. bestaat uit diverse posten. Bij de vaststelling in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) over jaar 2019 is € 1,3 mln. meer ontvangen dan begroot. Hetgeen resulteert in deze eenmalige hogere ontvangsten. Het verschil wordt veroorzaakt door grotere positieve en negatieve mutaties die voor een groot deel tegen elkaar wegvallen.

4.3 Artikel 33: Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

A. Algemene doelstelling

Een veiligere samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Opsporing en vervolging

De Minister heeft een regisserende rol. Hij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.

Veiligheid en lokaal bestuur

Op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur heeft de Minister een stimulerende rol. Hij is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid, ondermijning en criminaliteit.

Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur en het bedrijfsleven zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de veiligheid te vergroten en weerbaar te maken tegen onveiligheid en criminaliteit. Door de (wettelijke) toerusting van de burgemeester ten aanzien van zijn openbare orde taak en het aanpakken van criminaliteit tegen en gefaciliteerd door het bedrijfsleven, onder andere door het bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s).
JenV faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende vormen van overlast, zoals overlast gerelateerd aan uitgaan, voetbal en evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structureel overleg met de VNG en gemeenten.

Vervolging en berechting van verdachten van het neerhalen van vlucht MH17

De Minister is verantwoordelijk voor het strafrechtelijke vervolgings- en berechtigingsmechanisme en financiert daarvoor onder andere het Openbaar Ministerie (OM), de rechtspraak en de politie.
De vervolging en berechting van de verdachten van het neerhalen van de vlucht MH17 zal in Nederland plaatsvinden onder de Nederlandse wet, ingebed in internationale steun en samenwerking. Hiertoe wordt nauw samengewerkt met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

C. Beleidsconclusies

Computercriminaliteit

Het wetsvoorstel Aanpassing bewaarplicht telecommunicatiegegevens wordt gewijzigd en zal enkel een verplichting tot het bewaren van abonneegegevens bevatten. Om te komen tot een voorstel tot wijziging van het wetsvoorstel Aanpassing bewaarplicht telecommunicatiegegevens was het kabinet in afwachting van nieuwe uitspraken van het Europese Hof van Justitie in navolging van diens Tele2 Sverige arrest. De gevolgen van deze uitspraken, van oktober 2020, voor een wettelijke bewaarplicht van telecommunicatiegegevens worden op dit moment nationaal en in Europees verband bestudeerd.

Verkeer

In 2020 heeft JenV door middel van de verkeershandhaving bijgedragen aan de verkeersveiligheid in Nederland. Ter versterking van die verkeershandhaving zijn verschillende maatregelen genomen. Zo kunnen ernstige verkeersovertredingen met de op 1 januari 2020 in werking getreden wet aanscherping aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten strenger worden bestraft. Verder zijn er op 20 N-wegen trajectcontroles ingesteld en is het aantal staandehoudingen door de politie voor verkeersovertredingen ook in 2020 verder gestegen van 530.698 in 2019 naar 556.304 in 2020.

Ondermijning

In 2020 zijn er belangrijke stappen gezet om de aanpak van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit naar een steeds hoger niveau te tillen. In 2020 is het breed offensief tegen georganiseerde, ondermijnende criminaliteit uitgewerkt. Het devies daarbij is ¨oprollen¨, ¨afpakken¨ en ¨voorkomen¨. De uitvoering van de regionale versterkingsprogramma’s is in volle gang. Onder het brede offensief valt onder meer het Multidisciplinair Interventieteam (MIT). Het MIT is een nieuw en uniek samenwerkingsverband binnen de Nederlandse rechtshandhaving en richt zich op de bestrijding van de georganiseerd ondermijnende criminaliteit. Daarnaast hebben acht gemeenten in 2020 incidentele middelen gekregen om hun preventieve aanpak van ondermijning te versterken in kwetsbare wijken. Om de aanpak van ondermijnende criminaliteit kracht bij te zetten ligt er ook een stevig wetgevingsprogramma. De strafmaat voor illegaal bezit van automatische vuurwapens is sinds 1 januari 2020 verdubbeld en de strafmaat voor daders die zware delicten plegen in georganiseerd verband is verhoogd. Tot slot, is het effect van deze trajecten niet meteen zichtbaar. Wel is de uitvoering conform de begroting 2020 en worden er steeds meer stappen gezet in de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit om tot een veiligere samenleving te komen.

Mensenhandel

Het interdepartementale programma Samen tegen mensenhandel is eind 2018 gepresenteerd. Sindsdien is door alle betrokken partijen hard gewerkt aan de uitvoering van dit programma, met concrete resultaten.28 Zo is samen met ketenpartners en praktijkdeskundigen gewerkt aan een handreiking die inzicht geeft in de mogelijkheden voor informatiedeling binnen het bredere mensenhandeldomein. Daarnaast is met vele partners gewerkt aan Het kompas mensenhandel, handvatten die gemeenten moeten ondersteunen bij het vormgeven van de mensenhandelbeleid. Ook is de landelijke dekkingsgraad van het aantal zorgcoördinatoren verhoogd naar 94% en is in iedere regio nu één burgemeester die portefeuillehouder is voor de regionale aanpak van mensenhandel. En de 36 nieuwe opvangplaatsen voor slachtoffers van mensenhandel met complexe problematiek zijn operationeel. Met het programma Samen tegen mensenhandel werkt het kabinet ook aan een versteviging van de internationale inzet. Zo zijn er drie politieliaisons met taakgebied mensenhandel geplaatst in Polen, Kroatië en Italië.

Prostitutie

Het wetsvoorstel regulering sekswerk (Wrs) is na verwerking van de reacties uit de consultatie voor de zomer bij de Raad van State ingediend voor advies. Dit advies is begin december 2020 ontvangen. In het najaar van 2020 is het WODC gestart met een onderzoek naar prostitutie in Nederland: aard, omvang en beleid. Dit onderzoek brengt de huidige stand van zaken in kaart van de prostitutiebranche en de wijze waarop gemeenten prostitutiebeleid en het toezicht en handhaving op de branche inrichten. Daarnaast is het WODC gevraagd een internationaal vergelijkend onderzoek te (laten) doen naar effecten en neveneffecten van verschillende prostitutiemodellen. De introductie van Ugly Mugs, een alerteringssysteem voor het melden van gewelddadige klanten, heeft vertraging opgelopen door onvoorziene AVG knelpunten. Er wordt gezocht naar oplossingen. Tot die tijd kan het systeem, dat voorzien was om in september 2020 te starten, niet in werking treden. Voor het landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s is een structurele financieringssystematiek gerealiseerd.

Forensisch onderzoek

Het werkveld voor forensisch onderzoek was ook in 2020 volop in ontwikkeling. Dit geldt ook voor de samenwerking tussen de ketenpartners, waarbij onder andere geïnvesteerd is in de ketensamenwerking tussen het NFI, het OM en de politie middels een ketenwerkplan. Daarnaast is de optimalisatie van de werkverdeling tussen het NFI, private- en politielabs verder uitgewerkt en daarvan worden de eerste resultaten medio 2021 verwacht.

Taskforce Lijkschouw

De aanbevelingen van de Taskforce Lijkschouw zijn verder vormgegeven. Zo is in samenwerking met BZK en VWS en in afstemming met de sector een wetenschappelijke onderzoeksagenda opgezet, van waaruit vanaf 2021 diverse onderzoeken zullen worden gefinancierd op het gebied van de forensische geneeskunde. Het onderzoeksrapport van professor Sijmons heeft richting gegeven aan het vraagstuk over de uitbreiding van bevoegdheden van de gemeentelijk lijkschouwer met het mogen uitvoeren van invasieve handelingen. De uitkomsten hiervan zullen door het Ministerie van BZK worden meegenomen in het traject van de herziening van de Wet op de lijkbezorging. Het onderzoek naar de inzet van radiologie ten opzichte van de gerechtelijke sectie heeft enige vertraging opgelopen maar liep ook in 2020 door.

Indicatoren Unit Landelijke Interceptie

Zoals toegezegd bij brief van 13 november 2007 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 2008 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van Justitie en Veiligheid.29

Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven 24.063 24.850 24.900 23.458 26.111 29.015
Aantal aanvragen op historische gegevens1 56.100 58.985 59.434 56.882 57.212 69.388
  1. Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.

Binnendringen in geautomatiseerd werk

De bevoegdheid tot het binnendringen in een geautomatiseerd werk is ingezet in 13 opsporingsonderzoeken in 2020. Hierbij is 10 keer gebruik gemaakt van commerciële binnendringsoftware.

Opsporingsonderzoeken 8 13
Aantal keren gebruik commerciële binnendringsoftware 3 10
Aantal softwarelicenties 7 11

Met de bevoegdheid zijn enkele goede successen geboekt. Het aantal inzetten is beperkt gebleven. Vorig jaar is ten aanzien van 2019, naast het aantal opsporingsonderzoeken waarin van de bevoegdheid gebruik is gemaakt, tevens het aantal binnengedrongen geautomatiseerde werken gemeld. In 2020 betrof het 21 geautomatiseerde werken. Het is echter niet altijd eenduidig te bepalen welke apparaten tot een geautomatiseerd werk behoren en welke een ander geautomatiseerd werk betreffen. Gezien de wettelijke omschrijving in art. 80sexies Sr kan een enkel geautomatiseerd werk meerdere, soms zeer veel, apparaten betreffen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het binnendringen van een (command & controlserver van) een groot botnet, waarbij het geautomatiseerd werk zeer veel apparaten bevat. Het aantal aangesloten apparaten kan in een dergelijk geval zelfs zeer lastig exact te bepalen zijn. In de meeste aangesloten apparaten vindt dan overigens geen opsporingshandeling plaats. Het aantal binnengedrongen geautomatiseerde werken en/of het aantal apparaten dat daar deel van uit maakt kan daarom een vertekend beeld geven van de inzet van de bevoegdheid. Dat blijkt in 2020 het geval. Het aantal geautomatiseerde werken dat is binnengedrongen wijkt sterk af van het aantal apparaten dat er deel van uit maakt en niet van alle geautomatiseerde werken kan eenduidig worden bepaald of zij naar de wettelijke omschrijving een enkel of meerdere werken zijn. Ook in de toekomst zal dit naar verwachting aan de orde zijn. Dergelijke onduidelijkheden in de verantwoording zijn onwenselijk. Daarom ben ik voornemens vanaf volgend jaar de kwantitatieve verantwoording aan de Kamer te beperken tot de in bovengenoemde tabel opgenomen gegevens. De Inspectie JenV blijft overigens zelf bepalen welke kwantitatieve gegevens in haar verslag worden vermeld.

In reactie op het verslag van de Inspectie JenV over 2019 heeft de Minister toegezegd in dit jaarverslag te rapporteren over de technische hulpmiddelen die al dan niet ter keuring zijn aangeboden in 2020. Twee van de technische hulpmiddelen die in 2019 zijn ingezet zijn in 2020 ter keuring aangeboden, beide zijn afgekeurd en worden na aanpassingen opnieuw ter keuring aangeboden. In 2020 zijn twee technische hulpmiddelen ingezet, hiervan is er één vooraf ter keuring aangeboden en bij één is geheel van keuring afgezien op grond van art. 15 (2) jo. 21 (4) Besluit Onderzoek in Geautomatiseerd Werk. Dit betekent dat op alle technische hulpmiddelen die in 2019 of 2020 zijn ingezet een beslissing is genomen om deze al dan niet voor keuring aan te bieden aan de keuringsdienst.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 861.289 645.995 773.191 902.541 855.920 862.716 ‒ 6.796
Apparaatsuitgaven 508.104 507.040 548.138 572.831 603.660 535.469 68.191
33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie
Personeel 373.530 396.900 445.821 458.424 471.931 445.090 26.841
waarvan eigen personeel 344.274 358.160 388.143 408.791 426.377 403.479 22.898
waarvan externe inhuur 27.299 36.979 55.897 47.892 43.944 40.176 3.768
waarvan overig personeel 1.957 1.761 1.781 1.741 1.610 1.435 175
Materieel 134.574 110.140 102.317 114.407 131.729 90.379 41.350
waarvan ICT 13.437 15.216 11.182 15.493 29.520 8.609 20.911
waarvan SSO's 54.765 32.584 34.870 38.082 39.790 32.569 7.221
waarvan overig materieel 66.372 62.340 56.265 60.832 62.419 49.201 13.218
Programma-uitgaven 231.535 224.557 228.216 276.426 291.532 326.747 ‒ 35.215
33.2 Bestuur, informatie en technologie
Bijdragen medeoverheden
Regionale Informatie en Expertise Centra 7.370 8.067 8.298 8.640 8.640 7.534 1.106
Regeling Uitstapprogramma's prostituees 1.731 1.987 1.198 1.517 1.240 2.538 ‒ 1.298
Overige bijdragen medeoverheden 1.111 692 422 150 80 934 ‒ 854
Subsidies
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 5.379 4.582 4.601 4.600 4.401 3.642 759
Keurmerk Veilig Ondernemen 1.600 1.325 1.325 730 1.791 394 1.397
Regeling Uitstapprogramma's prostituees 1.099 1.185 1.860 2.422 2.924 1.535 1.389
Veiligheid Kleine Bedrijven 0 439 85 191 0 166 ‒ 166
Overige subsidies 2.429 1.591 3.476 1.424 2.626 1.051 1.575
Opdrachten
Overige opdrachten 584 374 0 0 0 53 ‒ 53
33.3 Opsporing en vervolging
Bijdragen Agentschappen
Nederlands Forensisch Instituut 88.661 67.924 69.813 77.595 75.767 72.537 3.230
Bijdragen ZBO's/RWT's
College Gerechtelijk Deskundigen 1.656 1.707 0 0 0 0 0
Bijdragen (inter)nationale organisaties
FIU-Nederland 0 4.755 4.755 5.305 7.395 6.674 721
Bijdragen medeoverheden
BES Caribisch deel van het Koninkrijk 4.879 4.324 6.523 7.002 7.451 4.721 2.730
aanpak ondermijning 0 0 4.986 41.919 48.701 53.738 ‒ 5.037
Overige bijdragen medeoverheden 8.871 3.590 14.679 5.556 4.921 12.428 ‒ 7.507
Subsidies
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 0 0 0 0 0 651 ‒ 651
Overige subsidies 3.073 2.874 3.918 5.168 4.969 2.580 2.389
Opdrachten
Schadeloosstellingen 19.262 22.132 21.707 20.879 26.837 19.512 7.325
Keten Informatie Management 0 1.400 1.733 5.240 3.064 5.422 ‒ 2.358
Onrechtmatige Detentie 8.791 7.492 6.133 6.419 5.907 7.040 ‒ 1.133
Gerechtskosten 32.975 33.613 33.626 31.863 28.539 33.580 ‒ 5.041
Restituties ontvangsten voorgaande jaren 386 1.068 344 4.300 183 0 183
Verkeershandhaving Openbaar Ministerie 29.212 36.895 14.757 13.864 17.380 20.281 ‒ 2.901
Afpakken 0 0 0 0 0 2.272 ‒ 2.272
Bewaring, verkoop en vernietiging beslaggenomen voorwerpen 12.099 13.743 14.050 14.105 13.733 13.037 696
Overige opdrachten 367 159 405 2.295 5.797 45.958 ‒ 40.161
Garanties
Faillissementscuratoren 0 2.639 4.265 1.894 1.514 761 753
33.4 Vervolging en berechting MH17-verdachten 0 0 5.257 13.348 17.672 7.708 9.964
Ontvangsten 1.383.500 1.174.629 1.690.542 1.074.176 857.398 1.252.175 ‒ 394.777
waarvan Boeten en Transacties 955.393 936.080 1.508.879 799.433 747.224 854.815 ‒ 107.591
waarvan Afpakken 416.478 225.213 174.090 262.050 93.733 384.360 ‒ 290.627
waarvan overig 11.629 13.336 7.573 12.693 16.441 13.000 3.441

E. Toelichting op de instrumenten

33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

Openbaar Ministerie (OM)

Het OM is de enige instantie in Nederland die een verdachte voor de strafrechter kan brengen, afgezien van de bijzondere procedure die geldt voor ambtsdelicten van Kamerleden en bewindspersonen. Samen met de Rechtspraak is het OM onderdeel van de rechterlijke macht. Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. Daarvoor wordt samengewerkt met politie en andere opsporingsdiensten. Het OM is een landelijke organisatie verdeeld over tien arrondissementen. Deze zijn gelijk aan de tien regionale eenheden van de politie. Daarnaast richt het Landelijk Parket zich op de bestrijding van (internationaal) georganiseerde misdaad, bestrijdt het Functioneel Parket criminaliteit op het gebied van milieu, economie en fraude en worden alle beroepen tegen verkeersboetes en eenvoudige misdrijfzaken door het Parket Centrale Verwerking OM (CVOM) behandeld. De zaken waarin hoger beroep wordt aangetekend komen bij een van de vier vestigingen van het ressortsparket. Dit budget is bestemd voor de financiering van de apparaatsuitgaven van het OM.

Er is sprake van een realisatie die ruim € 68 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd.

De grootste mutaties worden hieronder toegelicht:

  1. Toekenning van € 15,3 mln. aan loonbijstelling;
  2. Een bijdrage van € 12,9 mln. voor diverse digitaliseringstrajecten bij het OM vanuit het budget Digitalisering werkprocessen strafrechtketen dat bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld;
  3. Compensatie van het incidentele effect (€ 10,7 mln.) als gevolg van de invoering van het Individueel Keuzebudget;
  4. Diverse bijdragen, opgeteld tot € 10,0 mln., ten behoeve van implementatie van de aanbevelingen van de Commissie Hoekstra;
  5. Voor het brede offensief tegen georganiseerde, ondermijnende criminaliteit (Botoc) is voor het jaar 2020 € 7,2 mln. beschikbaar gesteld aan het OM;
  6. OM de effecten als gevolg van de coronacrisis op te vangen is voor het jaar 2020 € 5,5 mln. beschikbaar gesteld aan het OM;
  7. Een bijdrage van € 2,9 mln. ten behoeve van de implementatie van de wet herziening tenuitvoeringlegging strafrechtelijke sancties (wet usb);
  8. € 2,5 mln. voor de (jaarlijkse) compensatie van uitgaven met betrekking tot gerechtelijke brieven;
  9. € 2,2 mln. ten behoeve van de versterking van het slachtofferbeleid.

Het restant betreft het saldo van diverse kleinere mutaties van bij elkaar € 4,9 mln. en een onderuitputting van per saldo € 5,8 mln. op het totale beschikbaar gestelde bedrag.

Het OM heeft de hieronder genoemde productie gerealiseerd.

Uitstroom WAHV beroep- en appèlzaken 481.477 413.577 373.747 489.566 ‒ 115.819
Uitstroom overtredingszaken 134.221 122.244 115.148 125.667 ‒ 10.519
- waarvan na herinstroom 12.729 9.555 6.969 15.894 ‒ 8.925
Uitstroom misdrijfzaken 221.682 206.150 178.376 238.121 ‒ 59.745
Eenvoudige misdrijfzaken 27.843 26.225 23.096 28.961 ‒ 5.865
- waarvan na herinstroom 1.467 1.057 1.107 1.510 ‒ 403
Interventie/ZSM zaken 159.243 144.922 123.009 176.056 ‒ 53.047
- waarvan na herinstroom 8.766 9.222 7.828 8.506 ‒ 678
Onderzoekszaken 20.993 25.233 22.535 24.256 ‒ 1.721
Ondermijningszaken 9.192 9.770 9.736 8.848 888
Uitstroom appèlzaken 24.845 23.792 21.380 28.784 ‒ 7.404

In het jaarbericht van het OM zal meer gedetailleerd worden ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen het OM in 2020.

33.2 Bestuur, Informatie en Technologie

Bijdragen medeoverheden

Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)

Voor de ondersteuning bij het terugdringen van georganiseerde ondermijnende criminaliteit zijn er 9 RIEC’s en een LIEC. De RIEC’s ondersteunen regionale interventies die door de partners zoals de politie en de belastingdienst worden uitgevoerd. De RIEC’s ondersteunen een integrale samenwerking tussen gemeenten, provincies, politie, Openbaar Ministerie, belastingdienst en andere partners. Het LIEC ondersteunt de RIEC’s door het organiseren van landelijke bijeenkomsten en het beheer van een RIEC-informatiesysteem. In 2020 ontvingen de RIEC’s een structurele bijdrage van € 7,4 mln.

Uitstapprogramma prostituees

Prostituees die de prostitutie willen verlaten kunnen ondersteuning krijgen van een uitstapprogramma dat zorgt voor begeleiding naar ander werk of andere dagbesteding. In het Regeerakkoord Rutte III is besloten dat de regeling uitstapprogramma’s prostituees een structureel karakter krijgt. De laatste tijdelijke regeling uitstapprogramma´s prostituees liep tot eind 2020. In 2020 is gewerkt aan een nieuwe, structurele financieringssystematiek die 1 januari 2021 in werking zal treden. Het betreft de decentralisatie uitkering uitstapprogramma´s (DUUP) aan 18 aangewezen DUUP-gemeenten voor het (laten) ontwikkelen en (laten) uitvoeren van regionale uitstapprogramma’s voor prostituees.

Subsidies

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

Het CCV ontving in 2020 een subsidie om kennis en instrumenten te ontwikkelen op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid, gericht op integrale aanpak door samenwerking tussen zowel publieke als private organisaties. Via onder andere bijeenkomsten, publicaties, instrumenten en de website ondersteunt het CCV professionals op het gebied van criminaliteitspreventie en veiligheid.

Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)

In 2020 is in samenwerking tussen ondernemers, gemeente, politie en brandweer gewerkt aan de veiligheid van bedrijventerreinen, winkelgebieden en het agrarisch buitengebied. Indien er in samenwerking tussen voorgenoemde partijen structurele maatregelen worden genomen resulteert dat in een KVO certificaat

33.3 Opsporing en vervolging

Bijdragen agentschappen

Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het cultuurveranderingstraject dat medio 2017 is gestart bij het NFI , is ook in 2020 gecontinueerd. De visitatiecommissie NFI heeft vlak voor het eind van 2020 haar tweede visitatierapport op het cultuurveranderingstraject opgeleverd. Op basis van de resultaten van de uitgevoerde toets op de voortgang, komt de commisie tot de conclusie dat er een redelijke voortgang is op de verbeteracties. De commissie heeft een aantal aanbevelingen gedaan aan het NFI gericht op het doorpakken op de resterende ongezonde arbeidsverhoudingen en op het beter structureel borgen van de veranderingen. Daarnaast heeft de commissie een aantal aanbevelingen gedaan die betrekkening hebben op het departement in relatie tot de forensische onderzoeksketen. De commissie stelt dat het NFI alleen optimaal kan presteren in de keten als de strafrechtketen als geheel samen en ketenbreed stuurt op de gewenste veranderingen. De visitatiecommissie zal in 2021 haar derde, tevens laatste, visitatierapport opleveren.

Per saldo is er sprake van een realisatie die circa € 3,2 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd voor het NFI. De grootste mutaties betreffen een bijdrage van € 1,7 mln. voor loonbijstelling, een bijdrage van € 0,3 mln. voor forensisch onderzoek in het kader van ondermijning en een bijdrage van € 0,9 mln. voor kosten samenhangend met corona.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Nationaal register gerechtelijk deskundigen (NRGD)

Zie toelichting artikel 32.

Bijdragen aan medeoverheden

BES Caribisch deel van het Koninkrijk

De periode na de staatkundige hervorming heeft zich gekenmerkt door het steeds verder vormgeven aan de inrichting van de BES-eilanden. Een goede inrichting van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie blijft onverminderd van belang om de huidige inrichting te behouden en te blijven ontwikkelen. Vanuit Europees Nederland wordt gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook zal er zorg voor worden gedragen dat de staande magistratuur van het OM BES op sterkte blijft. De Raad voor de Rechtshandhaving wordt zodanig geëquipeerd dat er een goede bijdrage is gedaan voor het doen van voldoende en gekwalificeerde onderzoeken. Ten aanzien van de kosteloze rechtsbijstand voor onvermogenden zijn op de BES-eilanden laagdrempelige voorzieningen voor juridische bijstand gecreëerd in de vorm van Juridische Loketten.

Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)

In het kader van het voorkomen en opsporen van witwassen, de onderliggende basisdelicten en terrorismefinanciering ontvangt de FIU-Nederland op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) meldingen over ongebruikelijke transacties van meldingsplichtige instellingen zoals banken, geldtransactiekantoren en notarissen. FIU-Nederland analyseert de ongebruikelijke transacties en kan besluiten deze verdacht te verklaren en alsdan te verstrekken aan diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Aantal LOvJ-verzoeken3 1.218 1.277 1.246 1.261 1.298 1.213 1.200 13
Aantal Eigen onderzoeksdossiers 1.462 1.566 1.522 1.470 1611 7477 1500 5.977
  1. De jaaroverzichten van de FIU-Nederland zijn beschikbaar via de website van fiu-nederland
  2. Dit betreffen voorlopige cijfers. De definitieve cijfers worden gepubliceerd in het Jaaroverzicht 2020 van FIU-Nederland
  3. Een verzoek of dossier kan meerdere verdachte transacties bevatten.

Aanpak ondermijning

Uit de aanvullende middelen die vanuit het Regeerakkoord beschikbaar zijn gesteld voor de aanpak van ondermijning, ontvangen de RIEC’s jaarlijks € 2,5 mln. ten behoeve van de versterking van de intelligence. De investering ziet op het verbeteren van de informatie- en kennis gestuurde inzet van de overheidscapaciteit bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Het RIEC Oost-Nederland ontvangt daarnaast een extra bijdrage ter hoogte van € 0,4 mln. voor structurele versterking. In de eerste sup is het budget verhoogd met € 87,4 mln. De gelden voor BOTOC zijn met de eerste suppletoire toegevoegd. In het kader van ondermijning is veel budget overgeboekt naar diverse mede overheden zoals defensie, politie en OM. Met de tweede suppletoire is € 89,2 mln. overgeboekt. Hiermee komt het totale beschikbare budget op € 51,5 mln. Van dit budget is € 48,7 gerealiseerd, er is een kleine onderbesteding geweest van € 2,9 mln.

Overige opsporing en vervolging

Dit betreffen onder andere bijdragen voor vergoeding voor de verstrekking van persoonsgegevens van Telecomproviders aan het CIOT (Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie), Internationale- en Europese arrestatiebevelen, de bestrijding van mensenhandel op de Nederlandse Antillen, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, het tegengaan van misbruik van rechtspersonen, het passagiersnamen register systeem (TRIP), de Veiligheidsmonitor, de implementatie van de EU Wapenrichtlijn en de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Er is sprake van een onderbesteding van € 5,5 mln. Dit komt omdat er € 2 mln. is overgeboekt naar andere ministeries. Een deel van het budget is niet besteed als bijdrage maar als subsidie en er is € 1,6 mln. onderbesteding geweest voor drugsdumpingen en ECRIS.

Subsidies

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

De subsidie aan het CCV wordt in zijn geheel verantwoord op het artikelonderdeel

Opdrachten

Schadeloosstellingen

Dit betreft de budgetten voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand. In 2020 was de realisatie € 7,3 mln. hoger dan geraamd.

Keten Informatie Voorziening (KIV)

Keteninformatievoorziening heeft als doel de ondersteuning van de informatie-uitwisseling in de strafrechtketen. In dit kader worden bijv. ketenvoorzieningen in opdracht van DGRR beheerd en (door)ontwikkeld bij de Justitiele Informatiedienst en wordt een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de architectuur voor de IV in de strafrechtketen. Daarnaast wordt er ook beleidsmatig gekeken naar de kaders voor informatie-uitwisseling en de uitvoerbaarheid daarvan, bijv. d.m.v. de herziening van de Wet politiegegevens en de Wet justitiele en strafvorderlijke gegevens, en in het programma Identiteitsvaststelling op orde.

Onrechtmatige Detentie

Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex-justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. Over het algemeen worden deze vergoedingen vastgesteld door de rechter.

Gerechtskosten OM

Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen en tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken. In 2020 was er sprake van een onderuitputting van € 5 mln. op dit budget door een capaciteitsprobleem bij het Nederlandse Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) en door de coronacrisis. Beide zorgden ervoor dat er minder kosten werden gemaakt die gerelateerd zijn aan de behandeling van strafzaken.

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, bijvoorbeeld trajectcontrolesystemen en digitale flitspalen. De uitgaven zijn ruim € 2,9 mln. lager uitgevallen. Dit is grotendeels door een herschikking van de beschikbare middelen over de jaren heen (kasschuif).

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet en het stuurt met het ketenprogramma afpakken dan ook op ambitieuze doelstellingen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. De beschikbare gestelde middelen in de oorspronkelijke begroting zijn in de loop van het jaar via budgetoverheveling uitgezet naar organisaties die actief zijn op het terrein van afpakken zoals het FIOD en het Openbaar Ministerie.

Bewaring, verkoop en vernietiging in beslag genomen goederen

De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige Rijksgoederen.

Overige opdrachten

Het verschil tussen de ontwerpbegroting en de uitputting is € 40 mln. Dit betreffen voornamelijk de middelen voor de digitalisering strafrechtketen. Deze zijn overgeboekt naar bijv. de politie, het OM etc. waar ze tot besteding zijn gekomen.

Garanties

Faillissementscuratoren

Deze regeling voorziet er in dat curatoren in faillissementen bij ontoereikendheid van de boedel van De Minister een voorschot kunnen verkrijgen ter dekking van de kosten om een rechtsvordering in te stellen tegen bestuurders van de rechtspersoon bij onbehoorlijk bestuur of een voorafgaand (verhaals)onderzoek naar de mogelijkheden daartoe. Tevens stelt het de curatoren in faillissementen in staat om een procedure te kunnen beginnen om activa terug te halen voor de boedel om zo benadeling van de crediteuren zoveel mogelijk te beperken.

33.4 Opsporing en berechting MH17-verdachten

In juni 2019 hebben de landen wiens opsporingsautoriteiten samenwerken in het Joint Investigation Team (JIT) – Australië, België, Maleisië, Oekraïne en Nederland – meegedeeld dat het Nederlands OM vier verdachten gaat vervolgen voor hun rol in het neerhalen van vlucht MH17. Het strafproces tegen deze vier verdachten is op 9 maart 2020 gestart. De rechtbank Den Haag behandelt de strafzaak en houdt zitting op de extra beveiligde rechtbank van het Justitieel Complex Schiphol. Alle noodzakelijke voorbereidingen zijn getroffen om een proces van deze omvang plaats te laten vinden. De JIT-landen hebben hun politieke en financiële steun uitgesproken en begin 2019 hebben vertegenwoordigers van de JIT-landen een financieel MOU ondertekend. Nederland zal zelf de kosten dragen voor getuigenbescherming, rechtspraak en het Openbaar Ministerie. De overige kosten en dan met name de kosten die gerelateerd zijn aan het internationale karakter van deze zaak worden door de JIT-landen gezamenlijk gedeeld. Door de corona omstandigheden zijn de declaraties van de Raad voor de rechtspraak en OM met betrekking tot het MH 17 proces lager uitgevallen dan verwacht. Conform afspraak zullen de niet bestede middelen beschikbaar blijven voor vervolging en berechting MH17.

Ontvangsten

Boeten en Transacties (B&T)

Ten opzichte van de ontwerpbegroting doet er zich een minderopbrengst voor van € 107,6 mln. De minderopbrengst wordt vooral veroorzaakt doordat het aantal WAHV-boetes sterk gedaald zijn als gevolg van de maatregelen van de coronacrisis. De mee- en tegenvallers bij de Boeten en Transacties vloeien naar de algemene middelen van de Rijksbegroting.

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet en het stuurt met het ketenprogramma afpakken dan ook op ambitieuze doelstellingen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. In 2020 is in totaal een afpakbedrag ontvangen van € 93,7 mln. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is de realisatie € 290,6 mln. lager uitgevallen, vanwege het uitblijven van een grote afpakopbrengst/schikking.

4.4 Artikel 34: Straffen en Beschermen

A. Algemene doelstelling

Voorkomen dat burgers (opnieuw) dader of slachtoffer worden van criminaliteit, volwassenen en kinderen beschermen die vanwege de kwetsbare positie waarin zij verkeren bedreigd of verleid worden door (herhaalde) criminaliteit of die bedreigd worden in hun ontwikkeling en bewerkstelligen dat met een straf genoegdoening wordt geboden aan het slachtoffer en aan de samenleving als geheel.

Het borgen van de veiligheid door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven, het versterken van de positie van slachtoffers, het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het realiseren van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voor Rechtsbescherming heeft verantwoordelijkheden ten aanzien van preventie, tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties30 , slachtofferzorg en jeugdbescherming en jeugdsancties.

Met betrekking tot preventie:

  1. draagt de Minister voor Rechtsbescherming stelselverantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid, met als doel dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen;
  1. stimuleert de Minister voor Rechtsbescherming preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten.

Per 1 januari 2020 is de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB) in werking getreden en is de Minister voor Rechtsbescherming verantwoordelijk voor tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties. Daarbij heeft de Minister voor Rechtsbescherming:

  1. een uitvoerende rol bij de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de DJI;
  2. een regisserende rol bij de forensische zorg. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging;
  1. een regisserende rol bij toezicht in strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen. De uitvoering is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.

Met betrekking tot slachtofferbeleid draagt de Minister voor Rechtsbescherming beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit, is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid. Ook heeft hij een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg.

Ten aanzien van Jeugdbescherming en -sancties31heeft de Minister voor Rechtsbescherming:

  1. een regisserende rol en daarmee stelselverantwoordelijkheid voor jeugdbescherming en –reclassering. De uitvoering en financiering zijn per 1 januari 2015 gedecentraliseerd naar de gemeenten;
  2. een uitvoerende rol bij de taken die belegd zijn bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI;
  3. een regisserende rol ten aanzien van de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling en preventie. De Minister heeft een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling, zorg & veiligheid en High Impact Crimes (HIC). Sturing geschiedt door middel van regelgeving en kaderstelling;
  4. verantwoordelijkheid voor het stelsel op het gebied van interlandelijke adoptie en heeft daarbinnen, als Centrale Autoriteit, tevens een uitvoerende rol.

C. Beleidsconclusies

In het beleidsverslag is ingegaan op de belangrijkste beleidsontwikkelingen rondom het thema straffen en beschermen die gefinancierd worden vanuit artikel 34. Voor de volledigheid nogmaals de belangrijkste thema’s: de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, een effectievere aanpak van multiprobleemhuishoudens, de rol in de kabinetsbrede schuldenaanpak, de start van lerende pilots om de jeugdbescherming efficiënter te organiseren, de Taskforce Kwaliteit en Veiligheid in de Forensische Zorg, de versterking van de rechtspositie van slachtoffers, de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB) en implementatie van het wetsvoorstel Straffen en Beschermen.

De Wet Kansspelen op afstand zal, als gevolg van een vertraging, in de loop van 2021 in werking treden. Via deze wet wordt de vraag naar online kansspelen gekanaliseerd naar legaal, veilig en verantwoord aanbod en moeten ook casino’s en speelhallen aanvullende maatregelen tegen kansspelverslaving treffen. Hiermee wordt de consument beter beschermd en wordt verslaving tegengegaan, in het bijzonder bij kwetsbare groepen, zoals minderjarigen.

In 2020 zijn ter voorkoming van (herhaald) daderschap diverse interventies voor jongeren tussen 12-27 jaar doorontwikkeld en uitgebreid. Het gaat om de justitiele gedragsinterventie Alleen jij bepaalt wie je bent, de interventie Integrale Persoonsgerichte toeleiding naar Arbeid en de pilot Re-Integratie Officier. Alle drie de instrumenten zijn op grotere schaal ingezet bij gemeenten en doorontwikkeld. Tevens zijn deze instrumenten ondersteund met onderzoek, monitoring en/of evaluaties om duurzame effecten te waarborgen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 2.843.386 2.668.603 2.661.514 2.916.406 2.811.367 2.755.868 55.499
Apparaatsuitgaven 173.114 175.525 183.557 188.072 199.439 170.744 28.695
34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming
Personeel 137.413 137.165 143.232 148.748 157.866 133.332 24.534
waarvan eigen personeel 130.905 132.114 138.032 144.458 153.365 127.503 25.862
waarvan externe inhuur 5.119 3.523 3.827 3.191 3.757 4.545 ‒ 788
waarvan overig personeel 1.389 1.528 1.373 1.099 744 1.284 ‒ 540
Materieel 35.701 38.360 40.325 39.324 41.573 37.412 4.161
waarvan ICT 13.269 14.737 16.093 15.869 18.098 13.999 4.099
waarvan SSO's 16.909 16.571 16.905 17.153 17.076 14.864 2.212
waarvan overig materieel 5.523 7.052 7.327 6.302 6.399 8.549 ‒ 2.150
Programma-uitgaven 2.688.057 2.463.785 2.459.790 2.716.481 2.850.998 2.585.124 265.874
34.2 Preventieve maatregelen
Bijdrage Agentschappen
Dienst Justis 6.770 3.855 3.561 3.451 3.897 3.481 416
Bijdrage ZBO's/RWT's
Integriteit en kansspelen 0 0 0 1.200 3.130 491 2.639
Bijdrage medeoverheden
Integriteit en kansspelen 0 0 0 0 0 398 ‒ 398
Overige bijdragen medeoverheden 3.542 5.975 5.930 4.251 2.912 1.939 973
Subsidies
Integriteit 1.443 1.174 699 949 918 1.462 ‒ 544
Overige subsidies 3.077 4.477 4.213 3.254 2.869 4.044 ‒ 1.175
Opdrachten
Integriteit en kansspelen 350 426 227 322 340 996 ‒ 656
Overige opdrachten 2.510 3.162 4.325 1.949 1.476 2.577 ‒ 1.101
Garanties
Faillissementscuratoren 2.015 0 0 0 0 0 0
34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties
Bijdrage Agentschappen
DJI-gevangeniswezen-regulier 1.178.760 960.288 990.470 1.100.964 1.158.636 1.044.031 114.605
DJI-Forensische zorg 804.454 805.297 821.957 892.469 971.055 864.027 107.028
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra 87.585 83.076 0 0 0 0 0
CJIB 116.137 114.109 118.646 132.170 130.955 120.437 10.518
Bijdrage ZBO's/RWT's
Reclassering Nederland 141.187 139.597 145.032 152.139 158.156 148.276 9.880
Leger des Heils 20.903 20.861 21.348 22.372 22.892 23.573 ‒ 681
Stichting Verslavingsreclassering GGZ 69.375 69.414 72.878 75.634 77.032 73.183 3.849
Centraal Administratie Kantoor 364 0 0 0 0 0 0
Overige bijdragen ZBO's/RWT's 0 0 0 0 0 1.125 ‒ 1.125
Bijdrage medeoverheden
Terugdringen recidive 0 0 0 0 2.292 0 2.292
Overige bijdragen medeoverheden 2.363 2.698 3.235 5.441 3.302 2.478 824
Subsidies
DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden 2.869 3.009 3.951 3.967 4.129 4.279 ‒ 150
Terugdringen recidive 0 0 0 0 268 0 268
Toezicht en behandeling 0 0 0 0 1.319 591 728
Stichting Reclassering Caribisch Nederland (BES) 0 0 0 0 1.726 1.400 326
Overige subsidies 2.335 3.155 11.669 4.583 2.586 2.023 563
Opdrachten
Forensische zorg 0 279 1.185 1.900 3.510 3.138 372
Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging 653 673 485 457 1.508 10.304 ‒ 8.796
Terugdringen recidive 0 0 1.089 526 473 12.952 ‒ 12.479
Overige opdrachten 2.382 3.767 3.075 2.867 3.193 3.124 69
34.4 Slachtofferzorg
Bijdrage ZBO's/RWT's
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven 6.253 6.689 6.696 7.509 8.890 6.877 2.013
Slachtofferhulpbeleid (SHN) 33.893 34.330 32.904 33.938 40.248 34.009 6.239
Bijdrage medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden 4.218 303 106 1.241 0 0 0
Subsidies
Perspectief Herstelbemiddeling 1.337 1.649 1.720 1.651 1.692 1.696 ‒ 4
Overige subsidies 60 74 1.202 1.064 148 0 148
Opdrachten
Slachtofferzorg 2.208 1.883 2.938 4.138 1.618 11.014 ‒ 9.396
Uitkeringen Schadefonds Geweldsmisdrijven 18.972 21.244 20.253 21.323 28.363 22.380 5.983
Voorschotregeling Schadevergoedingsmaatregelen 1.236 1.875 1.523 1.904 436 3.876 ‒ 3.440
34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties
Bijdrage Agentschappen
DJI - jeugd 148.943 146.780 152.451 207.644 181.131 141.641 39.490
Bijdragen ZBO's/RWT's
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage 1.436 1.828 1.717 1.775 3.066 1.821 1.245
Halt 10.590 12.065 11.913 12.303 12.644 11.975 669
Bijdrage medeoverheden
BES Voogdijraad 1.070 1.050 963 1.090 989 1.092 ‒ 103
Overige bijdragen medeoverheden 309 586 725 1.283 2.211 1.212 999
Subsidies
Jeugdbescherming 1.234 1.263 2.192 2.185 1.393 2.044 ‒ 651
jeugdaangelegenheden 0 0 0 0 868 0 868
Overige subsidies 1.947 2.509 3.788 2.573 4.049 3.403 646
Opdrachten
Risicojeugd en jeugdgroepen 1.138 735 854 380 630 1.901 ‒ 1.271
Projecten jeugd straf 0 61 78 21 19 0 19
Taakstraffen/erkende gedragsinterventies 3.079 2.533 2.651 2.207 2.165 3.892 ‒ 1.727
Toezicht en behandeling 0 0 0 0 269 2.104 ‒ 1.835
Overige opdrachten 1.060 1.036 1.141 1.387 1.595 3.858 ‒ 2.263
Ontvangsten 98.642 219.877 127.847 97.351 105.896 87.635 18.261

E. Toelichting op de instrumenten

34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en adoptie. De meerjarige productie van de RvdK is weergegeven in onderstaande tabel.

Coördinatie taakstraffen 6.948 5.955 4.127 6.699 ‒ 2.572
Strafonderzoek LIJ 6.361 6.242 5.942 6.174 ‒ 232
Strafonderzoek + aanvulling 2.668 2.995 2.907 2.510 397
Actualisatie Straf 1.078 1.010 1.012 1.154 ‒ 142
Onderzoeken schoolverzuim 2.193 2.095 1.190 2.559 ‒ 1.369
Strafonderzoek GBM 46 40 57 42 15
Beschermingszaken 16.790 17.811 18.266 16.940 1.326
Adoptiegerelateerde zaken 1.813 1.512 1.810 1.750 60
Gezag en omgangszaken 4.989 5.194 4.524 5.130 ‒ 606
Toetsende taak 7.168 6.260 4.693 7.134 ‒ 2.441

De productiegegevens van de RvdK zijn logischerwijs volgend aan de instroom zoals die op de RvdK afkomt. Bij de meeste producten is sprake van een dalende trend, behalve bij de Beschermingszaken, daar heeft de geprognosticeerde daling van de instroom beschermingszaken (tijdsintensief product) heeft zich niet voorgedaan en is juist meer geproduceerd. Met name bij de strafproducten is de daling te relateren aan de impact van de lock down in de keten: minder jeugdrechtzaken, schoolverzuimzaken en taakstraffen.

De RvdK heeft ca. € 29 mln. meer uitgegeven dan begroot. De hogere uitgaven aan eigen personeel zijn grotendeels veroorzaakt door een hogere personeelsbezetting ten gevolge van de aanpak van wachtlijsten en wachttijden, de CAO-ophoging van de lonen, uitgaven aan VWNW-trajecten ten gevolge van de transitie naar zelforganiserende teams, uitbetaling vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering i.v.m. invoering IKB, bijstelling PMJ, Corona-gerelateerde uitgaven (o.a. ICT) en uitgaven voor de programmadirectie. Daarnaast heeft er een verschuiving plaats gevonden van externe inhuur naar inzet van eigen personeel.

34.2 Preventieve maatregelen

Bijdragen Agentschappen

Dienst Justis

De Dienst Justis ontvangt voor een aantal producten jaarlijks een bijdrage van het Ministerie. Dit gebeurt onder andere voor de behandeling van gratieverzoeken en verzoeken om naamswijziging, de garantstellingsregeling curatoren (GSR), de screening van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) en de behandeling van beroepszaken bij het verlenen van wapenvergunningen op grond van de Wet wapens en munitie (WWM).

Bijdrage ZBO's/RWT's

Integriteit en kansspelen

Aan de Kansspelautoriteit is in 2020 een bijdrage verstrekt van € 3,1 mln. om de financiële gevolgen van de coronapandemie te compenseren.

Overige bijdragen medeoverheden

Het Ministerie werkt nauw samen met andere departementen, gemeenten en private partijen aan de integrale aanpak van overvallen, woninginbraken, straatroven, heling en expressief geweld .De aanpak van deze delicten is integraal ingericht, waarbij evidence based maatregelen worden getroffen ten behoeve van het voorkomen van slachtofferschap en daderschap, opsporing en vervolging, recidivebeperking en slachtofferzorg. Daarnaast zet het Ministerie in op het verbeteren van de aanpak van de groep personen met ernstig verward gedrag en een hoog maatschappelijk veiligheidsrisico, die in verschillende mate ernstig agressief, overlastgevend en gevaarlijk gedrag vertonen.

Inzet van de middelen is gericht op het bieden van handelingsperspectief aan burgers, het ontwikkelen van innovatieve maatregelen en het inzetten van effectief bewezen interventies. Continue aandacht vanuit deze partijen blijft noodzakelijk om de geboekte resultaten te verduurzamen en tijdig in te spelen op nieuwe ontwikkelingen.

In 2020 waren de bijdragen aan medeoverheden hoger dan aanvankelijk begroot. Dit vanwege een herverdeling binnen het kader om meer preventieve maatregelen in te zetten in grote gemeenten (hotspots) met als doel de veiligheid te vergroten. Tweede oorzaak is de coronacrisis, waardoor de uitvoering van de gesubsidieerde maatregelen vertraagd werd en er minder nieuwe subsidies werden aangevraagd dan begroot. Daarnaast is er door corona rekening gehouden met eventuele bezuinigingen. Hetzelfde geldt voor de opdrachten/campagnes bij High Impact Crimes. Door de coronacrisis zijn de campagnes veelal online geweest en waren de uitgaven lager dan begroot.

Subsidies

Integriteit (en filantropie)

Overheid, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een integere en veilige samenleving.

Het Ministerie stimuleert de samenwerking met de sector filantropie om als professionele en volwaardige partner bij te dragen aan het oplossen van sociaal maatschappelijke vraagstukken.

Zij verstrekte in 2020 onder andere subsidies aan de stichting Centraal Bureau Fondsenwerving, de Vrije Universiteit Amsterdam, de stichting Number 5 Foundation en de stichting Maatschappelijke Alliantie. Bij Voorjaarsnota heeft er een herschikking plaatsgevonden en is een deel van het subsidiebudget overgeheveld naar het instrument Opdrachten Integriteit en kansspelen.

Overige subsidies

Voorbeelden van subsidieontvangers zijn: het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en Laureus Foundation Nederland. In 2020 is er vanwege de coronacrisis minder aan subsidies besteed dan oorspronkelijk begroot.

Opdrachten

Integriteit en Kansspelen

Er is in 2020 in totaal een bedrag van ca. € 0,5 mln. onbesteed gebleven. De geplande onderzoeken op het verbreden van de kennis van de VOG bij risicojongeren en de justitieketen hebben vanwege de coronapandemie niet plaatsgevonden. Bij het Kansspelbeleid was er een bedrag gereserveerd voor een grote campagne richting de inwerkingtreding van de Wet kansspelen op afstand. Vanwege vertraging van de inwerkingtreding en gewijzigde inzichten over de effecten heeft deze campagne niet plaatsgevonden.

Overige opdrachten

Middelen onder «overige opdrachten» zet het Ministerie onder meer in voor de High Impact Crimes (HIC), publiciteitscampagnes woninginbraken en cybersecurityseniorencampagne. Vanwege de coronacrisis is er minder budget besteed aan opdrachten HIC dan oorspronkelijk begroot.

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

Bijdragen agentschappen

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. Het Ministerie geeft een bijdrage voor:

  1. gevangeniswezen regulier;
  2. forensische zorg.
Productie 2020 Aantal Dagprijs in € Aantal Dagprijs in €
Strafrechtelijke sanctiecapaciteit (direct inzetbaar) 9.377 315 8.866 284
FPC-capaciteit 1.403 615 1.258 613

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage van ca. € 114,6 mln. bij het gevangeniswezen is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op capacitaire ontwikkelingen (PMJ, € 64 mln.), compensatie voor kosten samenhangend met corona (ca. € 32 mln.) en loonbijstelling (ca. € 26 mln.). Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage van ca. € 107 mln. bij forensische zorg is eveneens het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op capacitaire ontwikkelingen (PMJ, € 42 mln.), loonbijstelling (ca. € 28 mln.) en een (technische) verschuiving over de artikelonderdelen om de verdeling bijdrage in overeenstemming te brengen met de DJI-begroting op de diverse artikelonderdelen (per saldo ca. € 35 mln.) In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen verder toegelicht.

Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Het CJIB is het inning- en incassogezicht van de overheid en vervult een centrale rol bij de afhandeling van strafrechtelijke beslissingen. Daarnaast coördineert en informeert het CJIB binnen de executieketen. Hiermee levert het CJIB een belangrijke bijdrage aan het gezag van de overheid. In de agentschapsparagraaf van het CJIB is nadere informatie, zoals de productiegegevens, opgenomen.

De bijdrage aan CJIB is ten opzichte van de begroting bij suppletoire begrotingswetten verhoogd met € 10,5 mln. Dit betreft voornamelijk een verhoging vanwege loonbijstellingen (€ 4 mln.), digitalisering van de strafrechtketen (€ 3,3 mln.), compensatie corona-effecten (€ 2 mln.) en diverse kleinere posten.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Reclasseringsorganisaties

Er zijn drie erkende reclasseringsorganisaties (3RO): Reclassering Nederland (RN), waarbinnen de Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN) valt, de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJR). De drie organisaties werken nauw met elkaar samen, waarbij ze elk hun eigen aandachtsgebied hebben:

  1. SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek;
  2. LJR heeft als doelgroep de dak- en thuisloze cliënten binnen de reclassering;
  3. RN kent geen specifieke doelgroep.

Met ingang van 2020 is sprake van een directe subsidierelatie van het Ministerie met de Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN).

De 3RO kennen drie hoofdproducten: adviezen, toezichten en werkstraffen. Het Ministerie financiert de 3RO voor adviezen op basis van lumpsum en voor de overige producten op basis van P*Q. De geraamde en gerealiseerde productie over 2020 is weergegeven in onderstaande tabel.

Toezichten 9.501 7.974 11.055 7.172
Werkstraffen 24.376 1.156 37.610 1.100

De meeruitgaven op de artikelen voor de 3RO ad € 13,1 mln. bestaan voornamelijk uit de vergoeding voor de uitgekeerde loonbijstelling (€ 6,7 mln.), extra middelen ten behoeve van het wegwerken van achterstanden in de uitvoering van werkstraffen als gevolg van de coronacrisis (€ 4,8 mln.), een verlaging van de beschikbare middelen voor de samenwerking met DJI (-/- € 0,5 mln). Daarnaast zijn er extra middelen toegevoegd ten behoeve van elektronisch toezicht op jeugdigen, pilots huiselijk geweld, digitalisering strafrechtketen, USB, vrijwilligers (totaal € 1,9 mln.) en een nabetaling als gevolg van de definitieve vaststelling van de subsidie 2018 ad € 0,2 mln.

De hogere prijs per eenheid product is het gevolg van de toegepaste compensatie voor de loonbijstelling van de uurvergoeding van de 3RO. De prijs van een reclasseringsproduct is gebaseerd op de uurvergoeding. De gemiddelde productprijzen zijn op basis van het bekostigingsmodel, dat ten grondslag ligt aan de subsidiebeschikking aan de 3RO.

In 2020 is het traject voortgezet en heeft hierover besluitvorming plaatsgevonden om te komen tot een aanpassing van de bekostigingssystematiek. Met ingang van 2021 wordt de nieuwe bekostigingssystematiek ingevoerd, waarbij de maatschappelijke opgave en de taken van de 3RO meer centraal komen te staan. Zo is o.a. de manier van bekostiging per product beter afgestemd op het type product en is de systematiek vereenvoudigd op basis van de samenhang van activiteiten.

Overige bijdragen ZBO's/RWT's

Dit artikel betreft middelen voor deradicalisering. Bij eerste suppletoire begroting is € 0,6 mln. structureel overgeboekt naar DJI. De resterende onderuitputting op dit artikel komt doordat bijdragen voor deradicalisering zijn afgeboekt van het artikel overige opdrachten.

Bijdragen aan medeoverheden

Overige bijdrage overheden

De bijdragen van het Ministerie aan gemeenten in het kader van nazorg ex-gedetineerden was begroot op € 2,5 mln.; gerealiseerd is € 2,4 mln. Daarnaast is voor een bedrag van € 0,8 mln. aan bijdragen medeoverheden verstrekt in het kader van terugdringen recidive.

Subsidies

DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Het Ministerie financiert vrijwilligerswerk gedetineerden middels het instrument subsidie, waarbij de administratieve afhandeling bij DJI plaatsvindt.

Overige subsidies

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) subsidies op het terrein van sanctiebeleid.

Opdrachten

Forensische Zorg

De gerealiseerde uitgaven op dit onderdeel hebben voornamelijk te maken met het programma voor de invoering van de Wet verplichte GGZ en met het programma gericht op de duurzame versterking van de forensische zorg.

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

Op dit instrument zijn middelen gereserveerd voor de verbetering van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen en het optimaliseren van de ketenregie in de executieketen. In dit kader stelt het Ministerie budget aan ketenpartners ter beschikking voor de inrichting van kernprocessen die bijdragen aan een snelle en zekere tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma Verbetering Tenuitvoerlegging Strafrechtketen (voorheen programma Uitvoering Strafrechtelijke Beslissingen). Gedurende het jaar is er naast de kasuitgaven (realisatie € 1,3 mln.) een bedrag van ca. € 9 mln. overgeheveld naar het CJIB, OM, DJI, Justid, Raad voor de Kinderbescherming, Raad voor de rechtspraak en de Reclassering. Van deze ca. € 9 mln. is € 2,7 mln. besteed aan de gemeenschappelijke beheerkosten voor de jeugdketensystemen: Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS), Collectieve Opdracht Router Voorziening/ Justitiële Jeugd Informatie Knooppunt (CORV/JJIK), Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) en Intelligente Formulieren Module (IFM).

Terugdringen recidive

Op dit artikel zijn regeerakkoordmiddelen gereserveerd voor het terugdringen van recidive. Het programma Koers en Kansen voor de sanctie-uitvoering geeft invulling aan de doelstelling uit het regeerakkoord door samen met de zorg, het lokale domein en de justitieketen te werken aan vernieuwing van de sanctie-uitvoering. Het programma bestaat uit bestuurlijke samenwerking en een Projectenlab. Het programma ontwikkelt en deelt inzichten uit de praktijk die op grotere schaal toegepast kunnen worden en levert verschillende tools op om opgavegericht te kunnen werken. Ook maatregelen naar aanleiding van de uitkomsten naar het detentieverloop van Michael P. worden uit deze middelen gefinancierd (structureel € 5 mln.)32.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma «Koers en Kansen» en de "Visie gevangeniswezen". Gedurende het jaar is bij het programma «Koers en Kansen» aan bijdragen, subsidies en onderzoek een bedrag verstrekt van € 4,5 mln. Ten behoeve van versterking Reclassering binnen het gevangeniswezen en ontwikkeling «Visie gevangeniswezen» (arbeidsplaatsen, risicotaxatie, casemanagers en maatregel arrestanten) is € 3,2 mln. beschikbaar gesteld. Daarnaast is aan de implementatie van de wet Straffen en Beschermen bijgedragen € 4,9 mln. en circa € 0,3 mln. is ingezet om algemene problematiek op te lossen bij JenV.

Overige opdrachten

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) projecten en opdrachten op het terrein van sanctiebeleid.

34.4 Slachtofferzorg

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks een bijdrage vanuit het Ministerie voor de bureaukosten. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie wordt grotendeels verklaard door een PMJ-bijstelling (€ 1,8 mln.).

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit.

Het verschil tussen de vastgesteld begroting en de realisatie wordt verklaard door o.a. aanvullende verstrekking voor programmatische ontwikkelingen Mens als Maat, Namens de Familie en Ketenbreed Slachtofferportaal (€ 3 mln.), prijsbijstelling (€ 0,9 mln.) en extra middelen ten behoeve van een inhaalslag van het wegwerken van de achterstanden in de strafrechtketen als gevolg van de coronapandemie (€ 1,7 mln.).

Opdrachten

Slachtofferzorg

Er zijn opdrachten verstrekt aan (inter)nationale organisaties en medeoverheden ten behoeve van slachtofferzorg. Het gaat hierbij om: 1) praktische uitvoering slachtofferrechten, 2) bescherming van slachtoffers, 3) informeren van slachtoffers en 4) herstel door erkenning van leed.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op middelen die beschikbaar zijn gesteld aan SHN en ten behoeve van de ontwikkeling van het Ketenbreed Slachtofferportaal.

Uitkeringen Schadefonds Geweldsmisdrijven

Onder deze post zijn de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel verantwoord, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering zijn verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

Voorschotregelingen schadevergoedingsregeling

Slachtoffers en nabestaanden van een geweld- of zedenmisdrijf kunnen in aanmerking komen voor een voorschot, als de veroordeelde 8 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet alle opgelegde schadevergoeding heeft betaald. De voorschotten worden als vordering verhaald op de veroordeelde. Als blijkt dat de vordering op de veroordeelde oninbaar is, komt het restant voor rekening van JenV.

34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties

Bijdragen Agentschappen

DJI-Jeugd

DJI zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage (€ 39,5 mln.) wordt voornamelijk verklaard door de frictiekosten ten behoeve van de capaciteitsmaatregelen bij de justitiële jeugdinrichtingen (JJI) (€ 23 mln.), capacitaire ontwikkelingen (PMJ, € 9,4 mln.) en een terugontvangen bijdrage van het Ministerie van OCW (ca. € 7,6 mln.). Dit laatste in verband met de sluiting van aan JJI’s verbonden scholen, als gevolg van de reductie van de direct inzetbare capaciteit. In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen verder toegelicht.

Productie 2020 Aantal Dagprijs in € Aantal Dagprijs in €
Capaciteit justitiële jeugdinrichtingen (direct inzetbaar) 520 689 485 695

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Het LBIO verricht in opdracht van het Ministerie van JenV en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).

Aantallen producten
Alimentatie 34.281 30.037 28.578 25.511
Internationale alimentatie 3.941 3.410 4.073 3.935
Kosten per geïnde euro (€)
Alimentatie 0,02 0,03 0,04 0,08
Internationale alimentatie 0,16 0,17 0,19 0,2

Bron: concept jaarverslag LBIO

De productiegegevens van het LBIO zijn volgend aan de instroom zoals die op het LBIO afkomt. Er is sprake van een licht dalende trend, mede veroorzaakt door een andere manier van het tellen van de producten. Desondanks heeft het LBIO meer uitgegeven dan het kader van de ontwerpbegroting, met name door extra incidentele kosten voor de invoering van het wetsvoorstel voor de vereenvoudiging van de beslagvrije voet.

Halt

Halt voert in opdracht van het Ministerie de landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen uit. Haltstraffen hebben tot doel grensoverschrijdend gedrag van jongeren zo vroeg mogelijk te stoppen en genoegdoening te bieden aan slachtoffers en maatschappij. In 2020 heeft een evaluatie plaatsgevonden van bekostigingssystematiek en een kostprijsonderzoek. Dit heeft geleid tot aanpassingen van de opgavegerichte bekostigingssystematiek die met ingang van 2021 worden ingevoerd.

Bijdrage medeoverheden

BES Voogdijraad

De BES voogdijraad heeft civielrechtelijke en strafrechtelijke taken (onderzoeks- en adviestaken en rekestrerende taken en coördinatie bij strafzaken) die zij uitvoert in Caribisch Nederland, namelijk op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Overige bijdragen medeoverheden

Een bedrag van €1 mln. is ingezet voor verbeterplannen van de accounthoudende regio’s en Gecertificeerde Instellingen (GI’s). In deze verbeterplannen zijn doelstellingen en activiteiten opgenomen om invulling te geven aan de aanbevelingen van de inspecties, waaronder: complexiteit doelgroep, arbeidsmarkt, beschikbaarheid en tijdige inzet van passende hulp en financiële zekerheid.

Subsidies

Jeugdbescherming

Deze middelen zet JenV in voor subsidiëring van Fiom. In opdracht van JenV voert Fiom administratieve taken en voorlichting uit op het gebied van adoptie.

Jeugdaangelegenheden

Deze middelen zet JenV in voor subsidiëring van het Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO). In opdracht van JenV verricht het IKO advies en mediation wanneer sprake is van internationale kinderontvoering.

Overige subsidies

Op het onderwerp Risicojeugd & Jeugdgroepen zijn middelen met name besteed aan subsidies en bijdragen aan medeoverheden. Minder dan oorspronkelijk geraamd is budget besteed aan opdrachten. Door de coronacrisis zijn er minder opdrachten aangegaan in het kader van Innovatie.

De onderwerpen waar budget aan besteed is zijn bijvoorbeeld het interbestuurlijke programma «Geweld hoort nergens thuis» (waarin wordt gewerkt aan het goed in beeld brengen van en verminderen van huiselijk geweld en kindermishandeling), LVB problematiek, criminaliteit en slachtofferschap, privacy aangelegenheden & -wetgeving, Zorg- en Veiligheidshuizen en onderzoeken & experimenten op het terrein van multiproblematiek.

Opdrachten

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

In het kader van het coördineren van taakstraffen zet de RvdK opdrachten erkende gedragsinterventies in de markt uit voor passende interventies voor de betrokken jeugdigen.

Overige opdrachten

Een bedrag van € 1,5 mln. is ingezet voor diverse projecten en onderzoeken op het terrein van jeugdbeleid en voor het programma «Scheiden zonder Schade». Daarnaast is een gedeelte van het kader ingezet als bijdrage voor de uitvoering van de pilots in de Jeugdbeschermingsketen. Ook is € 1,6 mln. overgeboekt naar de Raad voor de Kinderbescherming voor de programmadirectie. 

Ontvangsten

De belangrijkste structurele ontvangsten op dit artikel betreffen de ontvangen administratiekostenvergoedingen (voornamelijk op verkeersboetes). Het verschil tussen begroting en realisatie op het ontvangstenartikel komt door incidentele effecten: lagere ontvangsten aan administratiekosten als gevolg van de lockdown wegens corona (ruim € 15 mln.), een terugontvangen kasbijdrage vanwege het open blijven van Teylingereind (€ 23,0 mln.), het financieringsresultaat 2019 van dienst Justis (€ 4,4 mln.) en diverse kleinere ontvangsten.

4.6 Artikel 36: Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

A. Algemene doelstelling

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cybersecurity.33Bij Koninklijk Besluit is vastgelegd dat de Minister van Justitie en Veiligheid doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven. 34

De Minister is stelselverantwoordelijk voor de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De Minister verstrekt aan de veiligheidsregio’s een bijdrage, de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding, voor hun taken op dat gebied. Ook verstrekt de Minister een bijdrage aan het Instituut Fysieke Veiligheid om de veiligheidsregio’s bij hun taakuitvoering te ondersteunen.

Op basis van onder andere de Politiewet heeft de Minister de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en hun woon- en werkverblijven. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. Deze ministers hebben middelen voor deze beveiligingstaken op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of het Koninklijk Huis. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cybersecurity en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden35.

C. Beleidsconclusies

De Evaluatiecommissie Wet Veiligheidsregio´s constateert dat de Wet Veiligheidsregio´s (Wvr) in de afgelopen tien jaar heeft bijgedragen aan professionasering van crisisbeheersing en brandweerzorg. Voor incidenten en crises met een lokaal of regionaal effect – zo stelt de Commissie – functioneert het huidige stelsel goed. Risico’s en crises zijn volgens de Commissie steeds meer onvoorspelbaar geworden en moeilijker af te bakenen, bijvoorbeeld geografisch, beleidsmatig of qua tijdsduur. De Commissie wijst er op dat actuele dreigingen veelzijdig zijn (zoals een digitale hack, een terroristische aanval en de klimaattransitie) en dat COVID-19 laat zien dat een crisis van ogenschijnlijk onvoorstelbare proporties mogelijk is. De Commissie constateert in het licht van dit type risico’s en crises dat de Wvr vooral gericht is op individuele veiligheidsregio’s, regiogrenzen als uitgangspunt neemt en onvoldoende stimulans biedt voor interregionale en grensoverschrijdende crisisbeheersing. De Commissie doet de aanbeveling om te komen tot wetgeving voor crisisbeheersing en brandweerzorg, waarin de verbinding met de nationale crisisbeheersing nadrukkelijker wordt geborgd en die de realisatie van grenzeloze samenwerking tot doel heeft. De commissie adviseert om de regie over crisisbeheersing decentraal te beleggen bij de burgemeesters en de voorzitters van de veiligheidsregio’s en centraal bij de Minister van JenV.

Het jaar 2020 stond grotendeels in het teken van de crisisaanpak van de COVID-19 crisis, waarbij wederzijds goede ervaringen in de praktijk zijn opgedaan met de versterking van de bovenregionale en landelijke samenwerking (Rijk-regio). Op 20 februari 2020 is de Voortgangsbrief Agenda Risico- en Crisisbeheersing naar de Tweede Kamer gezonden36. Met deze brief is ook het Nationaal Crisisplan Digitaal als opvolger van het Nationaal Crisisplan ICT aangeboden. De afspraken over harmonisering en afstemming van de voorbereiding op crisisbeheersing zijn geïmplementeerd bij de actualisering van de crisisplannen voor de dominante risico’s voor de nationale veiligheid, zoals hoogwater en overstroming en straling. Het belang van stevige aandacht voor de vraagstukken in het kader van de Agenda is daarmee onderstreept. De inzetstrategie op het gebied van toekomstbestendige risico- en crisiscommunicatie is het afgelopen jaar ook in de praktijk toegepast door intensieve samenwerking rond onder meer cyber incidenten (CITRIX begin 2020), de protesten van boeren en bouwers en natuurlijk in het kader van COVID-19 crisis.

COVID-19 laat zien dat een crisis van ogenschijnlijk onvoorstelbare proporties mogelijk is. Bij crises is er in toenemende mate sprake van grensoverschrijdende, moderne risico’s en crises, de dreigingen van morgen en ‘ongekende’ crises. Bij de aanpak van deze crises zijn vaak meerdere veiligheidsregio’s betrokken, samen met de nationale crisisorganisatie. Mede op basis van eerder evaluaties dient het huidige stelsel dat een decentraal en een centraal deel kent te worden aangepast naar één stel van crisisbeheersing in Nederland. Hiervoor is nieuwe wetgeving noodzakelijk. Kern van deze wetgeving is het realiseren van grenzeloze samenwerking. Doel van het wettelijk kader is een samenhangend stelsel waarbinnen overheden slagvaardig onderling en met (private) crisispartners, maatschappelijke organisaties en burgers samenwerken om een grote verscheidenheid aan typen van incidenten en crises te kunnen beheersen. Binnen het stelsel is de regie op centraal niveau belegd bij de Minister van JenV en op decentraal niveau bij de besturen en voorzitters van de veiligheidsregio’s en de burgemeesters.

Daarnaast is sprake van een versterking van de gezamenlijke crisisbeheersing (Rijk-regio) door een impuls vanuit bovenregionale en landelijke informatiemanagement en coördinatie. Naar aanleiding van een verkenning door JenV en veiligheidsregio’s is het advies Knooppunt Coördinatie regio’s-Rijk (KRC2) opgesteld en vastgesteld. De uitwerking is een concrete stap in de versterking van de samenwerking tussen Rijk en veiligheidsregio’s en veiligheidsregio’s onderling bij de aanpak van bovenregionale c.q. landelijke crises. De doelstelling en meerwaarde van het Knooppunt Coördinatie regio’s-Rijk is maximale verbinding, versterking en signalering richting de landelijke en regionale (crisis)structuur.

Het NCSC heeft in 2020 doorgewerkt aan versterking van zijn dienstverlening en operationele kennis en expertise. Het fusion center is inmiddels operationeel. Tevens is er samen met andere operationele partijen een Cyber Intel/Info Cel gestart om gezamenlijk operationele informatie te delen en verwerken, ten behoeve van informeren van en bieden van handelingsperspectief aan doelgroepen. Het landelijk dekkend stelsel is verder uitgebouwd. In dat kader zijn er vijf partijen aangewezen als schakelorganisatie die daarmee meer informatie van het NCSC kunnen ontvangen ten behoeve van hun achterban.

Het Handboek crisisbeheersing voor de Caribische delen van het Koninkrijk is vastgesteld. Er is een start gemaakt met de voorbereidingen voor de in 2021 te starten evaluatie van de Veiligheidswet BES.

In 2020 is met het oog op behoud van vrijwilligheid bij de brandweer intensief gewerkt aan de taakdifferentiatie tussen beroeps en vrijwilligers. De consequenties zijn per veiligheidsregio in beeld gebracht als basis voor nadere besluitvorming. In samenspraak met het Programma Vrijwilligheid zijn ervaringen rond het werven en behouden van vrijwilligers uitgewisseld. Ook wordt gewerkt aan een landelijke wervingscampagne voor brandweervrijwilligers.

Een nieuwe uniforme systematiek voor dekkingsplannen is ontwikkeld. Het is een belangrijke component van het werken aan de methode van gebiedsgerichte opkomsttijden bij de brandweer die nu in een zestal pilot-regio’s wordt getest. Uitruk op Maat bij de brandweer is in 2020 geëvalueerd, wordt nu geactualiseerd en aansluitend ingevoerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 247.478 258.157 274.794 246.699 349.738 266.427 83.311
Programma-uitgaven 249.507 255.711 273.373 256.921 337.348 266.427 70.921
36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding
Bijdrage Agentschappen
Overige bijdragen agentschappen 0 0 39 110 149 319 ‒ 170
Bijdrage ZBO/RWT's
Instituut Fysieke Veiligheid 29.925 29.374 32.311 30.361 102.764 28.847 73.917
Bijdrage medeoverheden
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding 177.432 179.323 196.042 184.037 172.469 169.693 2.776
Overige bijdragen medeoverheden 6.501 5.874 3.466 5.549 10.816 26.951 ‒ 16.135
Subsidies
Nederlands Rode Kruis 1.440 1.400 1.240 1.200 1.200 1.257 ‒ 57
Nationaal Veiligheids Instituut 1.290 1.265 1.021 981 1.561 1.266 295
Overige subsidies 3.338 4.908 5.149 3.657 4.640 2.426 2.214
Opdrachten
Project NL-Alert 4.904 5.243 4.336 4.254 3.630 5.465 ‒ 1.835
NCSC 3.167 4.121 6.534 5.724 10.504 8.730 1.774
COVID-19 0 0 0 0 4.920 0 4.920
Overige opdrachten 10.271 11.854 10.600 7.302 8.650 8.593 57
36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid
Bijdrage ZBO/RWT's
Onderzoeksraad voor Veiligheid 11.239 12.349 12.635 13.746 16.045 12.880 3.165
Ontvangsten 1.473 565 589 568 640 2.000 ‒ 1.360

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen de begroting en de realisatie wordt voor € 70,9 mln. toegelicht bij de uitgaven-instumenten. Het overige verschil van € 12,4 mln. wordt grotendeels veroorzaakt doordat op een aantal instrumenten het bedrag van de aangegane verplichtingen hoger is dat de in dit jaar verantwoorde uitgaven. Het betreft hier met name de bijdrage aan de OVV (€ 2,4 mln.), overlopende verplichtingen in relatie tot COVID19 (€ 2,2 mln.) en de bijdrage Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (€ 3,0 mln.). Daarnaast is er voor € 5,5 mln. verplichtingen aangegaan voor Versterkingsgelden lokale integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme voor 2021.

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Bijdrage Agentschappen

Overige bijdragen agentschappen

Dit betreft de kosten van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), die de uitvoeringsorganisatie is van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen en de bijstands- en bestrijdingskosten op grond van de Wet veiligheidsregio’s. De realisatie heeft betrekking op het paraat houden van de uitvoeringsorganisatie. Het verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van het feit dat geen beroep is gedaan op een bijdrage.

Bijdragen ZBO/RWT’s

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

Het IFV verricht taken op het terrein van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweer en GHOR. De wettelijke taken betreffen onder meer het ontwikkelen, beheren en beschikbaarstellen van kennis op dit terrein, het opleiden van brandweerofficieren, de uitvoering en organisatie van brandweerexamens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Het IFV ontvangt voor wettelijke taken op grond van artikel 2 van het Besluit rijksbijdragen IFV een bijdrage.

Los van de bijdrage van JenV voor wettelijke taken verricht het IFV in opdracht van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijke werkzaamheden en, op commerciële basis, werkzaamheden voor derden, zoals bedrijven, ministeries en gemeenten (ook wel aangeduid als wettelijk toegestane werkzaamheden).

Het verschil van € 73,9 mln. tussen begroting en realisatie betreft (incidentele) bijdragen aan het IFV voor onder andere de opdracht die is verkregen om een voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen aan te schaffen en te beheren voor rijksoverheidspartijen en diverse onderzoeken/projecten van het IFV.

Bijdragen aan medeoverheden

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

De BDuR is een lumpsumbijdrage die wordt verstrekt aan de 25 veiligheidsregio’s voor de uitvoering van wettelijke taken. Dit betreft onder andere de volgende hoofdtaken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s):
• de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing;
• het instellen en in stand houden van de brandweer en de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

Naast deze rijksbijdrage, die ongeveer 15 procent van de inkomsten van de veiligheidsregio’s behelst, ontvangen de veiligheidsregio’s een bijdrage van de gemeenten. De verdeling van de BDuR over de veiligheidsregio’s in een vast en een variabel deel vindt plaats conform het verdeelsysteem dat te vinden is in bijlage 2 van het Besluit veiligheidsregio’s. In overeenstemming met artikel 8.1 van het Besluit veiligheidsregio’s worden de bijdragen bekend gemaakt in een brief die wordt verstuurd aan de veiligheidsregio’s.
Het verschil van € 2,8 mln. tussen begroting en realisatie betreft de uitgekeerde loonbijstelling 2020.

Overige Bijdragen

De realisatie in 2020 is € 5,3 mln. lager dan begroot. Een bedrag van € 3 mln. is overgeboekt naar andere ministeries voor de uitvoering van beleid. Een deel van deze middelen (€ 6,5 mln.) is ten behoeve van de lokale aanpak jihadisme via het Gemeentefonds aan de gemeenten uitgekeerd. Daarnaast is voor een bedrag van € 6 mln. herschikt naar andere artikelonderdelen binnen JenV. Een bedrag van € 6,1 mln. is niet uitgegeven doordat de ontwikkeling van de Passagiersinformatie-eenheid Nederland is vertraagd.

Subsidies

Nederlands Rode Kruis

Jaarlijks ontvangt het Nederlandse Rode Kruis een subsidie van JenV ten behoeve van de ondersteuning van de grootschalige geneeskundige hulpverlening en de tracing (het opsporen van familieleden met wie het contact is verloren als gevolg van een situatie waarin humanitaire actie vereist is). Deze subsidie wordt toegekend op grond van artikel 8 van het Besluit Rode Kruis.37

Nationaal Veiligheidsinstituut

Het Nationaal Veiligheidsinstituut ontvangt subsidie om een landelijk expositiecentrum op het terrein van veiligheid te beheren. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Opdrachten

Project NL-Alert

NL-Alert is het alarmmiddel van de overheid dat de bevolking waarschuwt en informeert over een noodsituatie. Een NL-Alert wordt uitgezonden bij levens- en gezondheidsbedreigende situaties. In ieder NL-Alert bericht staat wat er aan de hand is, wat mensen moeten doen, en waar informatie en updates kunnen worden gevonden. NL-Alert wordt ontvangen op de mobiele telefoon en daarnaast getoond op digitale reclameborden en vertrekborden in het openbaar vervoer. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid financiert de jaarlijkse beheer- en exploitatiekosten voor het NL-Alert systeem, de doorontwikkeling ervan en andere activiteiten zoals publieksvoorlichting en opleiding.

De uitgaven op dit instrument zijn met name lager doordat de NL-Alert app niet kon worden gepromoot. Hierdoor konden ook andere projecten geen doorgang vinden .

Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)

De uitgaven op dit instrument zijn € 1,7 mln. hoger. Dit betreft het inzetten van externe inhuur en uitbesteding bij SSO's voor het uitvoeren van het programma. Het budget voor inhuur is opgenomen bij artikel 91. Voor het juiste totaalbeeld zijn de kosten verantwoord bij artikel 36, zodat daar alle met het programma samenhangende kosten zichtbaar zijn.

COVID-19
Bij de tweede suppletoire begroting is een budget van € 14,2 mln. toegekend voor de bestrijding van COVID-19. Hiervan is in 2020 een bedrag van € 7,0 mln besteed aan met name uitgaven op het gebied van voorlichting. De belangrijkste oorzaak van de onderuitputting hangt nauw samen met het in de tijd verschuiven van de uit te voeren onderzoeksactiviteiten.

36.3 Onderzoekszaak voor de Veiligheid

Bijdragen ZBO/RWT’s

Onderzoekszaak voor de Veiligheid (OvV)

De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.

De onderzoeken die zijn gedaan in 2020 zijn te vinden op www.onder-zoeksraad.nl.

4.7 Artikel 37: Migratie

A. Algemene doelstelling

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

  1. een uitvoerende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;
  2. verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;
  3. verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;
  4. een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en de politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

C. Beleidsconclusies

Het kabinet werkte de beleidsvoornemens uit de integrale migratieagenda verder uit.

Ondanks de beperkingen van de coronacrisis heeft de IND een grote stap gezet in het wegwerken van de achterstanden en het tegelijkertijd bijhouden van de nieuwe instroom. Met het instellen van een taskforce om de achterstanden in te lopen was het de bedoeling om de achterstanden op spoor 4 nog in 2020 volledig in te lopen. Ondanks de tegenvallende productie, onder andere door corona en operationele tegenvallers, is ruim de helft van de achterstand ingelopen in 2020.

Terugkeer van vreemdelingen die verplicht zijn te vertrekken heeft hinder ondervonden van beperkingen in het luchtverkeer door corona. Inzet was om terugkeer te realiseren waar dat kon. In maart is de bewaring van Dublinclaimanten opgeheven. Dit omdat de overdracht niet binnen de termijn mogelijk was. Voor alle andere vreemdelingen in bewaring is per persoon bepaald of de bewaring kon voortduren en of vertrek mogelijk was - al dan niet later dan gepland.

In de eerste periode van de reisbeperkingen zagen de DT&V en IOM een lichte stijging van mensen die Nederland zelfstandig verlieten. Daarbij waren mensen die eerder niet in het zicht van de overheid waren.

De beperkingen door corona hebben ook weerslag gehad op de inzet van JenV (o.a. met BZ) om de migratiesamenwerking te versterken met prioritaire landen van herkomst en transit. Internationale werkbezoeken waren sterk beperkt.

Er zijn verschillende stappen gezet om de effectiviteit van het asielproces te vergroten. Er is een vernieuwd identificatie- en registratieproces ontwikkeld, waarmee een inschatting kan worden gemaakt van de kansrijkheid van de asielaanvraag. De implementatie van onderdelen van dit proces is inmiddels gestart. Op twee locaties wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke vreemdelingenlocatie (GVL), in aanvulling op de locatie Ter Apel, die reeds als GVL functioneert. In Budel is de ontwikkeling in 2019 al in gang gezet, in 2020 is besloten ook de locatie Gilze tot GVL te ontwikkelen en is ook daar de ontwikkeling in gang gezet.

Een beperkte groep vreemdelingen veroorzaakt disproportionele overlast. Hiermee tasten zij het draagvlak aan voor de opvang van vluchtelingen van oorlog, geweld of vervolging. In samenwerking met partijen uit de migratieketen, de strafrechtketen en het lokaal bestuur hebben we de aanpak van overlast geïntensiveerd. Zo is in februari de Handhaving- en Toezichtlocatie (htl) geopend in Hoogeveen. Het COA kan asielzoekers die stelselmatig overlast veroorzaken hiernaar overplaatsen. Sinds augustus kan het COA overlastgevende bewoners bij wijze van sanctie tijdelijk apart zetten in een sobere time-out-plek. Zulke plekken zijn op iedere COA-locatie gerealiseerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 1.664.931 1.513.581 1.332.603 1.256.020 1.459.838 1.236.560 223.278
Programma-uitgaven 1.686.919 1.526.383 1.335.918 1.277.149 1.455.848 1.236.560 219.288
37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
Bijdrage Agentschappen
Immigratie- en Naturalisatiedienst 371.020 365.759 359.775 404.969 507.188 414.386 92.802
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra 0 0 84.577 81.559 73.459 81.720 ‒ 8.261
Bijdrage ZBO/RWT's
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 1.124.049 964.901 702.162 637.789 758.808 606.348 152.460
Nidos-opvang 134.561 135.649 130.139 91.033 71.361 88.452 ‒ 17.091
Bijdrage medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden 7 0 0 0 0 0 0
Subsidies
Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) ea 11.577 10.017 9.236 9.552 9.383 9.884 ‒ 501
Overige subsidies 1.595 938 1.157 4.820 3.825 1.696 2.129
Opdrachten
Keteninformatisering 13.814 6.041 4.801 3.786 4.875 5.332 ‒ 457
Versterking vreemdelingenketen 4.052 6.356 10.244 5.443 8.867 3.105 5.762
37.3 Terugkeer
Bijdrage Agentschappen
DJI (Dienst Vervoer en Ondersteuning) 7.880 9.921 9.836 10.377 6.851 7.983 ‒ 1.132
Subsidies
REAN-regeling 10.346 4.843 5.547 5.547 5.547 5.743 ‒ 196
Overige subsidies 0 2.221 2.432 2.614 1.820 3.055 ‒ 1.235
Opdrachten
Vreemdelingen vertrek 8.018 19.737 16.012 19.660 3.864 8.856 ‒ 4.992
Ontvangsten 485.135 308.945 239.644 229.027 67.295 3.000 64.295

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.

Asielreserve

De begrotingsreserve Asiel is in 2010 gecreëerd toen het asieldossier in plaats van generaal specifiek werd en is aan de Tweede Kamer gemeld via de begroting 2011. De asielreserve is bedoeld om fluctuaties in de lastig voorspelbare uitgaven voor (de instroom van) asielzoekers op te vangen.

102,8 12,1 102,7 12,2 53,7 12,2 53,7

De stand van de asielreserve op 31 december 2020 is € 53,7 mln. Ten behoeve van de dekking van de kosten van dwangsommen bij de IND is € 12,2 mln onttrokken aan de asielreserve. Zoals bij 2e suppletoire begroting vermeld, is er bij COA als gevolg van de lagere bezetting ten opzichte van verwachting bij 1e suppletoire begroting, een meevaller van € 53,7 mln. Deze is in de asielreserve gestort.

Kengetallen vreemdelingenketen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.

Asiel
Asielinstroom1 29.890 58.800 33.670 35.030 32.230 31.270 19.130 20.440
Overige instroom2 18.050 23.200 15.700 2.580 3.310 3.670 3.690
Opvang COA
Instroom in de opvang 29.820 60.430 35.920 39.190 36.600 36.300 24.030 28.230
Uitstroom uit de opvang 20.280 36.930 55.580 46.090 35.100 31.380 23.260 22.960
Gemiddelde bezetting in de opvang 19.590 30.280 37.160 23.150 21.200 24.670 27.370 28.240
Toegang en Toelating IND
Instroom MVV nareis 14.040 24.100 31.680 7.590 6.580 6.130 9.300 10.400
Instroom VVR 22.260 31.340 35.700 40.460 46.750 53.378 68.630 64.690
Instroom TEV 35.840 41.870 49.740 51.410 57.100 61.954 42.780 45.600
Instoom VISA 1.190 1.010 3.830 3.000 2.210 453 330 1.800
Instroom naturalisatieverzoeken 24.820 25.540 23.190 23.360 26.080 44.400 43.660 40.000
Streefwaarden Terugkeer (ketenbreed)
Zelfstandig vertrek (%) 26% 28% 26% 14% 15% 20% 27% 20%
Gedwongen vertrek (%) 28% 27% 27% 29% 28% 26% 21% 30%
Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%) 47% 45% 47% 58% 57% 54% 52% 50%
  1. Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, relocatie en hervestiging, 2e en opvolgende asielaanvragen en inreis van nareizigers.
  2. Dit betreft zij-instroom

Asiel

De gemiddelde bezetting was gedurende 2020 substantieel hoger dan de gemiddelde bezetting in 2019. De hogere bezetting in de opvang is voornamelijk veroorzaakt door de opgelopen achterstanden bij het afhandelen van asielaanvragen bij de IND. Daarnaast bleef het huisvesten van vergunninghouders bij gemeenten achter op de taakstelling, waardoor ook de uitstroom stagneerde. Bij de start van de COVID-19 pandemie is de bezetting gestabiliseerd als gevolg van een significant lagere asielinstroom en het sluiten van COA-locaties voor nieuwe asielzoekers. Vanaf mei is het asielproces weer van start gegaan en liep de bezetting bij het COA geleidelijk op. Aangezien het voor het COA moeilijk is gebleken om in 2020 nieuwe locaties te openen of om bestaande locaties uit te breiden, was de gemiddelde bezettingsgraad bij het COA hoog.

Reguliere vreemdelingen

Het aantal aanvragen op MVV nareis is lager dan eerder werd geprognosticeerd. De Taskforce die is aangesteld in het eerste kwartaal van 2020 met als opdracht de achterstanden bij de IND in 2020 weg te werken is slechts deels geslaagd in de opdracht. De Taskforce heeft in 2020 ruim 8.000 aanvragen afgehandeld, het restant aan zaken zal in 2021 afgehandeld worden. De aantallen van VVR zijn gestegen met name door de aanvragen van burgers uit het verenigd koninkrijk als gevolg van de Brexit. Door de invloed van COVID-19 zijn de aanvragen op TEV en Visa lager dan eerder werd aangenomen.

Naturalisatie

Het aantal aanvragen voor naturalisatie is in lijn met de eerdere prognoses. Hier zijn geen bijzonderheden te melden.

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Bijdragen agentschappen

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.

De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden. De bijdrage van het moederdepartement is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting, staf e.d.). De opbrengsten derden bestaan onder andere uit leges die vreemdelingen betalen voor de diensten van de IND en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten van Europese subsidies. Tabel 27 maakt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

In 2020 is een Taskforce aangesteld om de oude voorraad van voor 1 april 2020 weg te werken. De opdracht van de Taskforce bestond uit 15.350 zaken. In 2020 is in ruim de helft van deze zaken beslist. De overgebleven zaken dienen medio 2021 afgerond te zijn. De IND heeft de opdracht gekregen om de ingediende aanvragen vanaf 1 april 2020 binnen de wettelijke termijn te beslissen. Op een klein aantal van deze zaken (20) is buiten de wettelijke termijn beslist, met een korte en uitlegbare overschrijding. Het betreft hier zaken die samenhangen met aanvragen die in de voorraad van de Taskforce zitten. Dit zijn bijvoorbeeld aanvragen van kinderen die geboren zijn bij ouders die met hun aanvraag in de voorraad van de Taskforce zitten, de aanvraag van het kind loopt direct mee in de procedure van de ouders. Het kan ook gaan om zogenoemde zij-instroomzaken die al tegen of over de termijn zijn bij het (weer) instromen in het asielproces. De IND heeft verschillende processen (sporen) ingericht voor verschillende typen asielaanvragen. De doorlooptijd van de verschillende sporen kent een grote variatie. De doorlooptijd op spoor 1 (Dublin) is gemiddeld 14 weken, spoor 2 (mensen uit veilige landen) had een gemiddelde doorlooptijd van 7 weken. Spoor 4 valt uiteen in de Algemene Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 39 weken) en de Verlengde Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 60 weken). Het is de verwachting dat de IND eind 2021 in staat is om 90% van de asielaanvragen binnen de wettelijke termijn te beslissen.

Onderstaande tabel maakt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

Productgroep
Asiel 120.268 81.713 38.555
Regulier 138.685 122.185 16.500
Naturalisatie 21.888 8.955 12.933
Ketenondersteuning 3.670 5.701 ‒ 2.031
Lumpsum 175.253 151.476 23.777
Bekostiging
Totale bekostiging 459.764 370.029 89.735
Diversen ‒ 8.415
Bijdragen derden ‒ 51.629 ‒ 46.400 ‒ 5.229
Bijdrage JenV 399.720 323.629 76.091

Voor verdere onderbouwing van de uitgaven wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.

In verband met een hogere instroomverwachting, een kasschuif om de kosten van de Taskforce af te dekken, het wegwerken van voorraden door de Taskforce en verwachte hoge dwangsomuitgaven is het budget voor toelating € 92,8 mln. hoger dan in de begroting.

In onderstaande tabel staan kengetallen met betrekking tot de doorlooptijd van de vreemdelingenzaken waarop binnen de termijn is besloten.

Asiel 93% 96% 91% 86% 87% 81% 79% 90%
Regulier 91% 91% 89% 82% 83% 86% 88% 95%
Naturalisatie 86% 96% 95% 93% 68% 54% 53% 95%

Toelichting

Bij een groot deel van de zaken is door de IND binnen de termijn besloten. Voor een deel van de asielaanvragen is dat niet het geval, als gevolg van de opgelopen achterstanden in de afgelopen jaren, het grillige instroompatroon en de toegenomen complexiteit van die aanvragen. De IND heeft verschillende processen (sporen) ingericht voor verschillende typen asielaanvragen. De doorlooptijd van de verschillende sporen kent een grote variatie. De doorlooptijd op spoor 1 (Dublin) is gemiddeld 14 weken, spoor 2 (mensen uit veilige landen) had een gemiddelde doorlooptijd van 3 weken. Spoor 4 valt uiteen in de Algemene Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 32 weken) en de Verlengde Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 46 weken). In 2019 is door de IND extra personeel aangetrokken zodat in de loop van 2020 de ontstane achterstand geleidelijk kan worden ingelopen en de nieuwe instroom zo goed mogelijk binnen de termijnen kan worden afgehandeld.

De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Dit wordt vooral veroorzaakt door het wegwerken van de opgelopen werkvoorraad MVV nareis, zowel 1e aanleg als bezwaar. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.

Een deel van de besliscapaciteit voor naturalisatiezaken is ingezet op andere werksoorten. Dit is ten koste gegaan van het tijdig afhandelen van naturalisatiezaken, waardoor de streefwaarde met betrekking tot de doorlooptijd niet is gehaald.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

Het COA wordt voornamelijk op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd.

Bij de ontwerpbegroting van 2020 is uitgegaan van een bijdrage aan het COA (en aan opvang gelieerde activiteiten) van c.a. € 606,3 mln. 2020 was voornamelijk een jaar met grote onzekerheden op het gebied van instroom en uitstroom, wat zich ook heeft geuit in de mutaties in de begroting gedurende het jaar. Tijdens de 1e suppletoire begroting is de begroting verhoogd naar c.a. € 808,5 mln. als gevolg van een toename in de verwachte asielinstroom en oplopende verblijfsduur in de opvang, waarna dit na de 2e suppletoire bijgesteld is tot € 760,4 mln. als gevolg van een lagere bezetting bij het COA als gevolg van een lagere asielinstroom door de COVID-19 pandemie en de hiermee samenhangende maatregelen.

Uiteindelijk is in 2020 ca. € 701,1 mln verstrekt middels een subsidie aan het COA om te voorzien in een gemiddelde bezetting van ca. 28.010 bewoners, naast dat er € 53,7 mln. is toegevoegd aan de asielreserve om te voorzien in de lagere toerekening van asieluitgaven aan Official Development Assistance (ODA). Vanwege de langere opvangduur kunnen steeds minder asielzoekers aan ODA worden toegerekend. De overige kosten betreffen kleine mutaties met opvangdoeleinden als basis, hieronder valt bijvoorbeeld een bijdrage van ca. € 1,9 mln. aan de International Organisation Migration (IOM) voor de bijdragen die zij leveren in het kader van hervestiging die sinds 2020 niet meer via het COA zelf verlopen.

Dit maakt dat in 2020 de uitgaven voor het COA (en aan opvang gelieerde activiteiten) van ca. € 758,8 mln. nagenoeg overeenkomen met de na de 2e suppletoire begroting bijgestelde begroting van ca. € 760,4 mln.

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening 4,6 4,7 4,1 5,6 4,4 5,3 4,0
Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom 8,1 8,1 7,4 7,9 7,9 14 13,0

Toelichting

Bewoners in de COA-opvang verbleven in 2020 gemiddeld c.a. 14 maanden in de opvang. Dit betreffen asielzoekers in afwachting van een besluit op hun asielaanvraag door de IND en asielzoekers die reeds een afwijzend of inwilligend besluit van de IND hebben ontvangen en in de respectievelijke terugkeerprocessen of huisvestingsprocessen bevinden.

De stijging in de gemiddelde verblijfsduur valt grotendeels te verklaren door de daling van de asielinstroom en -uitstroom gedurende 2020 als gevolg van de COVID-19 pandemie. Door deze lagere instroom zijn er relatief weinig asielzoekers ingestroomd die nu nog relatief kort in de opvang verblijven. Hierdoor is de gemiddelde verblijfsduur gedurende 2020 significant toegenomen.

De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening is toegenomen naar c.a. 5,3 maanden. Eén oorzaak hiervan is de beperkte woningvoorraad van gemeenten voor deze doelgroep gecombineerd met en algehele krapte op de woningmarkt. Daarnaast was het gedurende de eerste intelligente lockdown door de COVID-19 pandemie significant moeilijker voor gemeenten (en ondersteunende organisaties zoals VluchtelingenWerk Nederland) om vergunninghouders te huisvesten. Ook is het in 2020 niet gelukt om de achterstand op de huisvestingstaakstelling uit 2019 in te lopen. Hierdoor is de doorlooptijd van de fase tussen het koppelen van een bewoner aan een gemeente en de datum van ingang van het huurcontract significant toegenomen na 1 april 2020. Sinds oktober en november laat de doorlooptijd van deze fase een dalende tendens zien, maar heeft deze niet het niveau van voor de pandemie bereikt.

Stichting Nidos

Stichting Nidos is bij ministeriële regeling aangewezen voor de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen vanaf het moment dat zij zich in Nederland melden. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.

Op basis van het Subsidiebesluit rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015 zorgt Nidos voor opvang in pleeggezinnen. Ook zorgt Nidos voor kleinschalige opvang voor vergunninghouders. De bijdrage aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze bijdrage wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos' begeleiding. De jaarlijkse instroom van AMV’s en de uitstroom naar gemeenten is van invloed op het aantal pupillen onder Nidos' begeleiding.

De totale bijdrage aan Stichting Nidos bedraagt over 2020 € 71,3 mln. Dit bedrag is € 17,1 mln. lager dan begroot (Rijksbegroting 2020 € 88,5 mln.) door lager uitvallende kosten voor onder meer de verzorging voor alleenstaande minderjarige vreemde­lingen en door de lagere amv's bezetting in de Nidos-opvang mede door de coronamaatregelen.

Dienst Justitiële Inrichtingen

De vreemdelingenbewaring van DJI is verantwoordelijk voor aan de grens geweigerde vreemdelingen, illegale vreemdelingen en drugskoeriers. De vreemdelingen verblijven op grond van een bestuursrechtelijke maatregel in een detentiecentrum.

DJI draagt zorg voor de vreemdeling vanaf het moment dat een vreemdeling vanuit de politie, de DT&V of de Koninklijke Marechaussee is overgebracht naar een inrichting voor vreemdelingenbewaring dan wel grensdetentie van DJI.

Het is de taak van DJI om vreemdelingen in de detentiecentra zo goed mogelijk te verzorgen, te ondersteunen bij voorbereiding van de terugkeer en hen beschikbaar te houden voor vertrek uit Nederland.

Ten behoeve van gezinnen met minderjarige kinderen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) is de Gesloten Gezinsvoorziening (GGV) te Zeist beschikbaar.

In de agentschapsparagraaf van DJI vindt u nadere informatie over vreemdelingenbewaring.

Daarnaast werkt DJI steeds vaker samen met het COA, bijvoorbeeld als het gaat om de opvang van asielzoekers in de extra begeleiding en toezichtlocatie (HTL).

Het verschil van € 8,3 mln. wordt veroorzaakt door o.a. een (technische) verschuiving over de artikelonderdelen om de verdeling van de bijdrage in overeenstemming te brengen met de DJI-begroting op de diverse artikelonderdelen (ca. € 7,8 mln.) Daarnaast is in de opdracht 2020 besloten 42 operationele plekken minder af te nemen. Dit is inmiddels in de ontwerpbegroting 2021 verwerkt (ca. € 4 mln.)

Subsidies

Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. VWN heeft een bij wet vastgelegde taak ten aanzien van voorlichting aan asielzoekers direct na aankomst in Nederland. VWN geeft voorafgaand aan de asielprocedure voorlichting over de procedure, de rol van alle actoren in de keten en de eigen rol van de asielzoeker. Zowel de inhoud van de voorlichting als het moment van de voorlichting (kort voor de start van de algemene asielprocedure) en de locaties (POL) zijn afgestemd met COA, IND en rechtsbijstand.

Ook geeft VWN in alle COA-locaties begeleiding in de asielprocedure, geeft met behulp van tolken uitleg over brieven van IND en advocaten, helpt met het verkrijgen van documenten (ID-bewijzen of documenten die relevant zijn voor de beoordeling van de beschermingsvraag door IND) en vangt vragen over voortgang in de procedure af voor advocaat en IND.

Tevens gaat VWN na afwijzing gesprekken aan over de juridische situatie en de mogelijkheden van beroep en terugkeer en geeft ook eigen ondersteuning bij terugkeer.

Daarnaast ondersteunt VWN vergunninghouders in alle COA-locaties bij gezinshereniging.

De totale toegekende subsidie aan VWN bedroeg over 2020 € 9,4 mln.

Opdrachten

Keteninformatisering

Ook in 2019 zijn vanuit dit budget de beheerkosten, inclusief de (beperkte) doorontwikkeling en vernieuwing van de centrale voorzieningen gefinancierd, die gebruikt worden voor digitale informatie-uitwisseling binnen de Vreemdelingenketen.

Het verschil van € 10,7 mln. wordt veroorzaakt doordat de interne verrekeningen voor desaldering derdenrekeningen nog niet waren verwerkt door de CFA.

Versterking vreemdelingenketen

In 2020 zijn vanuit dit budget diverse (kleinere) opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstelligen.

37.3 Terugkeer

Bijdragen aan agentschappen

DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies

REAN-regeling

REAN staat voor Return and Emigration Assistance from the Netherlands en betreft een programma waarmee vrijwillige terugkeer en herintegratie wordt ondersteund.

De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in Nederland voert op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid het REAN-programma uit. Op basis van dit programma biedt IOM praktische terugkeerondersteuning aan vreemdelingen die naar Nederland zijn gekomen met het oog op langdurig verblijf en zelfstandig uit Nederland willen vertrekken, maar niet over voldoende middelen beschikken om hun eigen vertrek te organiseren. Daarnaast wordt via het REAN-programma aan een specifieke groep vreemdelingen herintegratieondersteuning aangeboden in het land van herkomst. De IOM levert daarmee een bijdrage aan de uitvoering van het Nederlandse terugkeerbeleid.

Overige subsidies

Niet-gouvernementele organisaties in Nederland voeren op grond van de Subsidieregeling ondersteuning zelfstandig vertrek 2019 projecten uit met als doel om onrechtmatig verblijf van vreemdelingen in Nederland te voorkomen of te beëindigen door hun zelfstandig vertrek uit Nederland te ondersteunen. De nadruk ligt op activiteiten die erop gericht zijn vertrekplichtige vreemdelingen te bewegen tot zelfstandig vertrek uit Nederland. Daarnaast beoogt de subsidieregeling gemeenschapsonderdanen die de intentie hadden om zich voor langere duur in Nederland te vestigen, die het niet gelukt is om in Nederland voldoende inkomsten te genereren om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, die voor overlast (kunnen) zorgen en die sociaal maatschappelijke begeleiding nodig hebben bij hun terugkeer of herintegratie, te ondersteunen bij terugkeer. Daarnaast worden incidentele pilot projecten gericht op het vertrek van vreemdelingen gesubsidieerd.

Opdrachten

Vertrek Vreemdelingen

Als professionele terugkeerorganisatie voert de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) het terugkeerbeleid uit. De DT&V regisseert met behulp van casemanagement het vertrek van vreemdelingen die geen recht hebben op verblijf in Nederland. Uitgangspunt is dat de vreemdeling de kans heeft om zelfstandig te vertrekken, met of zonder hulp van de DT&V en maatschappelijke organisaties zoals IOM. Zo levert de DT&V een bijdrage aan de veiligheid, het maatschappelijk evenwicht en aan het draagvlak voor het Nederlandse toelatingsbeleid. COVID-19 heeft gedurende 2020 impact gehad op de werkzaamheden van de DT&V, deze zijn middels kamerbrieven separaat toegelicht3839,.

In de eerste fase van de uitbraak is gekozen om de contacten in de hele vreemdelingenketen tot een minimum te beperken. Daarnaast golden en gelden voor veel landen zowel binnen als buiten de EU stringente reisbeperkingen. Gelijktijdig met het hervatten van de asielprocedure heeft DT&V haar vertrekhandelingen conform de richtlijnen van het RIVM weer kunnen opschalen, zij het op een lager niveau dan gebruikelijk.

Apparaatsuitgaven van de DT&V zijn opgenomen in artikel 91 omdat de DT&V een dienstonderdeel is van het kerndepartement van Justitie en Veiligheid.

Ontvangsten

De ontvangsten in 2020 komen deels voort uit de afrekening van teveel betaalde bedragen in 2019 van € 10,7 mln. voor Nidos en een afroming van het Eigen Vermogen van € 22,8 mln. bij het COA. Verder is in 2020 € 12,2 mln. onttrokken aan de asielreserve ten behoeve van de dekking van de kosten van dwangsommen bij de IND.

5. Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 91: Apparaat kerndepartement

Art.nr. Verplichtingen 443.981 417.494 452.315 475.446 564.152 446.713 117.439
Apparaatsuitgaven 445.189 424.387 445.144 489.477 515.502 448.044 67.458
91.1 Apparaatsuitgaven Kerndepartement
Personeel 282.341 286.437 302.444 328.867 356.753 303.175 53.578
waarvan eigen personeel 246.065 251.663 261.246 283.746 313.140 267.905 45.235
waarvan externe inhuur 34.529 33.124 40.029 43.027 43.613 33.442 10.171
waarvan overig personeel 1.747 1.650 1.169 2.094 0 1.828 ‒ 1.828
Materieel 162.848 137.950 142.700 160.610 158.749 144.869 13.880
waarvan ICT 18.418 20.011 21.307 23.492 28.547 21.650 6.897
waarvan SSO's 116.801 89.440 93.082 103.551 89.935 88.097 1.838
waarvan overig materieel 27.629 28.499 28.311 33.567 40.267 35.122 5.145
Ontvangsten 190.785 28.048 33.309 33.871 35.182 20.125 15.057

Toelichting uitgaven

Op de apparaatsuitgaven is € 67,5 mln. meer uitgegeven ten opzichte van de vastgestelde begroting. Hiervan was € 76,3 mln. opgenomen in de eerste en tweede suppletoire begroting. De slotwet bevat een mutatie van € -8,8 mln. Dit artikel bestaat uit ruim 30 grotere en kleinere diensten/budgethouders. In de loop van het uitvoeringsjaar vinden er vele kleine mutaties en enkele grotere mutaties plaats. De belangrijkste mutaties worden hieronder toegelicht.

  1. € 11,4 mln. toekenning van loonbijstelling 2020
  2. € 10,9 mln. ten behoeve van de eenmalige kosten samenhangende met het invoeren van een individueel keuzebudget (IKB);
  3. € 10,3 mln. extra kosten in verband met COVID-19;
  4. € 7,9 mln. interne overheveling vanuit het beleidsartikel in het kader van Digitalisering strafrechtketen;
  5. € 5,4 mln. interne overheveling vanuit het beleidsartikel in het kader van Botoc (breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit) middelen ten behoeve van het LIEC.
  6. € 12,8 mln. verhoging van het Justid-uitgavenbudget. Het budget van Justid wordt in de loop van het jaar opgehoogd omdat een groot deel van de projecten van Justid niet via het budget wordt gefinancierd maar via facturen, waardoor zowel de kosten als ontvangsten hoger uitkomen.
  7. € 6,4 mln. verlaging van het HGIS –uitgavenbudget in verband met de afrekening 2020 met Rijksvastgoedbedrijf gebruiksvergoeding Europol en Eurojust.

Toelichting ontvangsten

Op de apparaatsontvangsten is € 15 mln. meer gerealiseerd dan begroot. Deze verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere ontvangsten bij Justid van € 7,5 mln. die samenhangen met extra opdrachten en een ontvangst van € 5,2 mln. van FM-Haaglanden met betrekking tot in 2019 gebruikte werkplekken. Het restant saldo betreft diverse kleine mutaties.

Apparaatsuitgaven kerndepartement 445.189 424.387 445.144 489.477 515.502 448.044 67.458
Grote uitvoeringsorganisaties
Openbaar Ministerie 508.104 507.040 548.138 572.831 603.660 535.469 68.191
Raad voor de rechtspraak 906.466 876.579 856.419 986.657 984.607 990.102 ‒ 5.495
Raad voor de Kinderbescherming 173.114 175.525 183.557 188.072 199.439 170.744 28.695
Hoge Raad 28.420 28.071 30.566 32.489 32.957 28.861 4.096
Agentschappen
Dienst Justitiële Inrichtingen 1.071.181 1.104.371 1.200.269 1.259.337 1.376.825 1.221.446 155.379
Immigratie en Naturalisatiedienst 356.571 316.528 317.352 367.387 446.192 383.693 62.499
Centraal Justitieel Incasso Bureau 112.485 114.112 112.773 130.523 140.332 138.133 2.199
Nederlands Forensisch Instituut 52.813 57.709 58.075 57.318 64.374 55.600 8.774
Dienst Justis 29.795 33.714 34.941 41.302 45.288 43.425 1.863
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's
Nationale Politie 5.312.824 5.861.219 5.735.326 6.115.466 6.232.513 6.003.844 228.669
Politieacademie (PA) 109.458 2.797 2.856 2.926 3.009 2.929 80
Raad voor rechtsbijstand (RvR) 49.836 49.471 50.528 51.743 30.888 26.420 4.468
Bureau Financieel Toezicht (Bft) 6.146 5.907 5.884 6.956 7.883 7.467 416
Autoriteit Persoonsgegevens 8.245 10.894 16.121 20.492 23.826 18.535 5.291
College voor de Rechten van de Mens (CRM) 7.086 7.120 7.327 7.627 8.215 7.248 967
College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten 608 694 915 915 915 720 195
College gerechtelijk deskundigen (NRGD) 1.656 1.707 1.681 1.884 1.925 1.746 179
Raad voor de rechtshandhaving 377 217 118 277 277 226 51
Reclasseringsorganisaties (cluster):
– Stichting Reclassering Nederland (SRN) 141.187 139.597 145.032 152.139 158.156 148.276 9.880
– Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering 20.903 20.861 21.348 22.372 22.892 23.573 ‒ 681
– Stichting Verslavingsreclassering GGZ 69.375 69.414 72.878 75.634 77.032 73.183 3.849
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) 6.253 6.689 6.696 7.509 8.890 6.877 2.013
Slachtofferhulp Nederland (SHN) 33.893 34.330 32.904 33.938 40.248 34.009 6.239
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) 1.436 1.828 1.717 1.775 3.066 1.821 1.245
Stichting HALT 10.590 12.065 11.913 12.303 12.644 11.975 669
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) 29.925 29.374 32.311 30.361 102.764 28.847 73.917
Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) 11.239 12.349 12.635 13.746 16.045 12.880 3.165
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 201.612 332.102 214.711 159.447 159.447 222.055 ‒ 62.608
Stichting Nidos 43.302 42.250 33.484 25.070 25.070 32.500 ‒ 7.430
Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)2 0 0 0 0 0 0 0
Gerechtsdeurwaarders (cluster) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Notarissen (cluster) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Kansspelautoriteit (Ksa) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Het Keurmerkinstituut BV n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  1. Voor ZBO's/RWT's is een onderscheid tussen apparaat en programma lastig te maken omdat het onderscheid niet naar voren komt niet altijd in de jaarrekening.
  2. Bij DJI geldt dat het volledige subsidiebedrag aan particuliere JJI's als programmakosten worden begroot en verantwoord, dus apparaat is 0%.

5.2 Artikel 92: Nog onverdeeld

art.nr. Verplichtingen 0 0 0 0 0 32.402 ‒ 32.402
92.1 Nog onverdeeld
Nog onverdeeld 0 0 0 0 0 32.402 ‒ 32.402
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Artikel 92 is een doorverdeelartikel en alle relevante mutaties zijn bij de betreffende beleidsartikelen toegelicht.

5.3 Artikel 93: Geheim

Art.nr. Verplichtingen 2.433 3.318 2.536 3.574 3.249 3.048 201
93.1 Geheime uitgaven
Geheime uitgaven 2.433 3.318 2.536 3.574 3.249 3.048 201
Ontvangsten 88 145 1.043 10 397 0 397

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Inleiding

Deze paragraaf bevat een rapportage over de bedrijfsvoering van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). Hierbij is met name de vraag van belang in hoeverre sprake is geweest van beheerste bedrijfsprocessen. Vanuit dat perspectief richt de aandacht zich op bijzonderheden, onvolkomenheden en onrechtmatigheden die zich in de bedrijfsvoering in 2020 hebben voorgedaan.

In 2020 heeft het accent gelegen op de aanpak van de onvolkomenheden en bevindingen die de Algemene Rekenkamer respectievelijk de ADR eerder hebben geconstateerd. Voortgang is geboekt bij de financiële administratie, het autorisatiebeheer, het personeelsbeheer en het subsidie- en bijdragenbeheer. Voor de bedrijfsvoeringsmatige aspecten van de afpakketen zijn verder inspanningen noodzakelijk om te komen tot een volledig beheerst proces.

In deze paragraaf komen zowel de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering aan de orde die de Algemene Rekenkamer (AR) in het Verantwoordingsonderzoek 2019 heeft geconstateerd als de bevindingen van de Auditdienst Rijk (ADR). Onderstaande tabel geeft de onvolkomenheden en de bevindingen schematisch weer.

1. Afpakketen
2. Financiële administratie en verantwoording
3. Prestatieverklaring
4. Subsidies en bijdragebeheer
Bevindingen ADR over 2019
1. Afpakketen Ernstig
2. Financiële administratie en verantwoording en Prestatieverklaring Gemiddeld
3. Subsidies en bijdragebeheer Licht
4. Autorisatiebeheer Leonardo Licht
5. Personeelsbeheer Licht

Paragraaf 1 - Uitzonderingsrapportage

De belangrijkste tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering in 2020 inclusief de genomen maatregelen om deze risico's te beheersen staan hierna beschreven. De elementen van de bedrijfsvoering die op orde zijn, worden niet opgenomen.

1a. Rechtmatigheid

Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast.

(1) (2) (3) (4) (5) (6) (6a) (7) (7a)
Art. 36 Contraterrorisme en Nat. Veiligheidsbeleid (u/o) 337.988.000 25.000.000 46.710.500 19.605 46.730.105 46.623.500 13,8% 13,8%
Samenvattende staat baten-lastenagentschappen 3.251.485.000 65.029.700 68.151.158 19.384.117 87.535.275 2,7% 0,0%

Toelichting:

Overschrijding op artikelniveau
De geconstateerde fouten en onzekerheden bij artikel 36 worden in belangrijke mate verklaard door:
Een betaling aan het Instituut voor Fysieke Veiligheid die in verband met de coronapandemie is verstrekt en niet is uitgegeven in 2020 voor een bedrag van ruim € 45 miljoen, wordt door ADR aangemerkt als een onrechtmatige bevoorschotting.

Overschrijding op agentschapsniveau
De overschrijding van de tolerantiegrens bij agentschappen wordt voornamelijk veroorzaakt door DJI. Alleen de belangrijkste fouten en onzekerheden zijn onderstaand toegelicht:

  1. Algemeen: De onvermijdbare rijksbrede DAS- en overbruggingsproblematiek bedraagt ongeveer € 19 mln.;
  2. Bij het agentschap DJI komen onder andere de volgende posten voor:

    1. Er is zorgpersoneel buiten de mantel ingehuurd om de continuïteit van de zorg te kunnen garanderen (ongeveer € 12 mln);
    2. De ADR merkt op dat met het ontbreken van prestatieverklaringen en het niet aan kunnen sluiten van facturen op de contracten circa € 25 mln. is gemoeid;
    3. De inkooponrechtmatigheden van bijna € 9 mln. bestaan uit contracten aangegaan in voorgaande jaren die onder het verkeerde regime zijn aanbesteed;
    4. De onzekerheid in de forensische zorg van ongeveer € 7 mln. betreft gedeclareerde en goedgekeurde zorg op basis van plaatsingsbrieven zonder einddatum van de zorgtitel.

1b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Voor dit onderdeel zijn geen bijzonderheden te melden.

1c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Gebruik financiële informatiesystemen

De ADR heeft in haar rapport over 2019 de financiële administratie en verantwoording alsmede de prestatieverklaring als een gemiddelde bevinding opgenomen. De AR merkt dit aan als een onvolkomenheid.

Gebruik derdenrekeningen

In 2020 zijn verschillende activiteiten ontplooid om het beheer van de derdenrekeningen te verbeteren. Dienst Terugkeer en Vertrek heeft onder andere conform het vastgestelde verbeterplan per project een projectmanager en projectcontroller aangesteld, een beschrijving van het project opgesteld en integraal de controles uitgevoerd op de aansluitingen tussen de EU-verantwoording en financiële administratie en de mutaties 2020. Ook zijn conform afspraken de onderbouwingen van mutaties en standen opgeleverd door de verschillende rekeningbeheerders. Het beheer van derdenrekeningen blijft aandacht vragen.

Verplichtingenbeheer

In 2020 zijn er aanvullende beheersmaatregelen getroffen om een correcte verplichtingenstand te rapporteren. Zo zijn alle bijdragebrieven die in december zijn uitgegaan integraal gecontroleerd op juiste en tijdige vastlegging van de verplichting. Tevens is een voortgezette/afloopcontrole uitgevoerd op de verplichtingen per jaareinde. Naar aanleiding van deze aanvullende beheersmaatregelen is het beeld dat het verplichtingenbeheer verder is verbeterd. Vastgesteld is ook dat de administratieve discipline in de 1e lijn een blijvend aandachtspunt is. Er zal in 2021 op worden toegezien dat de taken en verantwoordelijkheden in de 1e lijn worden nageleefd om correcties achteraf naar aanleiding van interne controle te voorkomen.

Voorschotten

JenV heeft in 2020 gerichte maatregelen getroffen om de juistheid- en volledigheid van voorschotten te borgen. In 2020 zijn maandelijks controles uitgevoerd en per tertaal wordt integraal gecontroleerd of voorschotten met een verlopen einddatum terecht nog openstaan. Ondanks alle maatregelen zijn er enkele materiële voorschotten niet tijdig verwerkt in de financiële administratie. Met de desbetreffende beleidsdirecties zijn nadere afspraken gemaakt om een juiste en volledige verwerking van de voorschotten veilig te stellen

Memo- en herstelboekingen

Het Centrum Financiële Administratie (CFA) beoordeelt de memo- en herstelboekingen aan de voorkant van het proces of de kwaliteit van de boekingen in het financieel systeem is gewaarborgd. Het CFA voert een 100% controle uit en ziet toe op de naleving van de interne voorschriften van JenV. Verder is een wijziging in het financiële systeem Leonardo doorgevoerd die het afdwingt een bijlage toe te voegen bij memo en herstelboekingen.  

Prestatieverklaringen 

In de praktijk worstelen de uitvoeringsorganisaties met de vastleggingen ter onderbouwing van de prestatieverklaring (al dan niet in de financiële administratie). Dit komt mede doordat er in de regelgeving géén verankerde norm is voor de diepgang van de vastlegging en bewijsvoering van prestatieverklaringen. Omdat duidelijke normen ontbreken is het moeilijk concreet aan te geven wanneer een onderbouwing van een prestatielevering voldoende is.
In 2020 zijn gerichte stappen gezet om het beheer van prestatieverklaringen te verbeteren. Ten eerste is het interne JenV beleid aangescherpt, waardoor het voor de gebruiker concreter wordt of de onderbouwing in de financiële administratie opgenomen moet worden. In 2020 is een data-analyse ontwikkeld en geïmplementeerd om te monitoren dat de onderbouwing van de prestatie aanwezig is in het financiële systeem. Tevens wordt een data-analyse ontwikkeld die kan voorspellen of de onderbouwing van het prestatie-akkoord voldoende kwalitatief is. Naar verwachting wordt deze laatste data-analyse in de eerste helft van 2021 opgeleverd. Tot slot is bij de verschillende uitvoeringsorganisaties de bewustwording vergroot enerzijds door het bespreken van bevindingen die naar aanleiding van de verschillende interne controles zijn geconstateerd en anderzijds door aanscherping van processen als gevolg van getroffen verbetermaatregelen. Zo voeren enkele JenV onderdelen een 100% controle uit op de prestatie-akkoord en onderbouwing voordat de betaling wordt verricht.

Autorisatiebeheer

De ADR heeft in haar rapport over 2019 het autorisatiebeheer als een lichte bevinding aangemerkt. DFEZ heeft in haar rol van systeemeigenaar het stelsel van de kwaliteitsborging van de toegang tot het financiële systeem geactualiseerd. De taakverdeling van de huidige stakeholders (met name de twee recent ingerichte SSO’s voor financiële dienstverlening JenV) als ook de controlelijnen zijn beschreven en de kwaliteit van het gebruikersbeheer voor het financiele systeem Leonardo als basis voor de uitvoering van de financiële administratie JenV is in opzet geborgd. De operationalisering van de decentrale kwaliteitsborging binnen het stelsel (werking) wordt verder afgestemd en geactualiseerd met de dienstverlenende SSO’s om ook het proces in de werking te garanderen. Daarnaast heeft DFEZ het concern toezicht naar de toegang tot Leonardo uitgebreid met een aantal geautomatiseerde toetsen op het gebruikersbeheer Leonardo en is er voor het gebruikersbeheer centraal een 2e lijns controle ingericht. De controles door middel van geautomatiseerde toetsen met betrekking tot functiescheiding zijn in 2020 vervolgd als onderdeel van het kwaliteitsstelsel.

Afpakketen van het Openbaar Ministerie (en ketenpartners)

De AR en ADR beoordeelden de beheersing van de afpakketen over 2019 als onvolkomenheid/ernstige bevinding. De problematiek betreft het (financieel) beheer van het OM, het ontbreken van een ketenverantwoordelijke en het ontbreken van uniformiteit in werkwijze en gebruik van IT-systemen in de keten. Het OM heeft in 2020 een vooronderzoek naar vervanging van het Beslagportaal opgeleverd. Dit geeft inzicht in wat nodig is voor het realiseren van een centraal Beslagregister met koppelingen naar bronsystemen van ketenpartners en bijbehorende keten brede werkprocessen. Een belangrijk onderdeel van het verbeterproces is de oplevering van het procesboek uniforme registratievoorschriften beslag eind september 2020. De OM-onderdelen gaan in 2021 aan de slag met de implementatie van dit procesboek. In het derde kwartaal van 2021 wordt er een audit uitgevoerd op de naleving van de nieuwe werkwijze van het procesboek.

In 2020 heeft het OM de werkwijze voor het opstellen van het openstaand recht vastgelegd en afgestemd met de ADR en heeft het initiatief genomen tot het opstellen van een evaluatiememo. De belangrijkste punten hiervan worden uitgewerkt in een plan van aanpak ‘verantwoording geldelijke zaken’. Gedurende 2020 is geconstateerd dat mede door het niet uniform registeren van geldelijke zaken het openstaande recht in verband met geldelijke zaken nog niet in de saldibalans kon worden verwerkt. Daarbij speelt ook dat de Rijksbegrotingsvoorschriften niet voor alle situaties voldoende concreet zijn als het gaat om de waardering van geldelijke zaken. Op grond van deze feiten heeft Financiën aan JenV één jaar uitstel verleend inzake de verantwoording van openstaand recht geldelijke zaken in de saldibalans. Op 31 december 2020 is er bij het OM geen volledig beeld van het aantal geldelijke zaken waar een verbeurdverklaring over is uitgesproken en die nog niet te gelde zijn gemaakt.

In september 2020 is de programma-DG Ondermijning van start gegaan. Ter voorbereiding is een knelpuntenanalyse van de afpakketen opgesteld. In oktober heeft het eerste Coördinerend Beraad Afpakketen (CBA) onder voorzitterschap van de DGO plaatsgevonden. Dit CBA heeft tot doel om vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid en ambitie de aanpak van de criminele geldstromen en het afpakken van crimineel vermogen verder te versterken.

Subsidie- en bijdragenbeheer

Het subsidie- en bijdragenbeheer beoordeelde de ADR als een lichte bevinding en de AR als een onvolkomenheid.

In 2020 is een totaalbedrag van ruim € 7,3 miljard aan bijdragen verstrekt. In 2020 is intensief gewerkt aan verbeterde toezichtsinstrumenten. Ten aanzien van alle bijdragen ontvangende instellingen (ZBO’s met rechtspersoonlijkheid en RWT‘s) zijn deze toezichtinstrumenten geactualiseerd. In 2020 heeft deze inspanning geresulteerd in volledige risicoanalyses inclusief bijbehorende maatregelen.
Om de rechtmatigheid van de financiën te blijven garanderen, dient er ten aanzien van de toezichtsinstrumenten een control cyclus ingericht te zijn. Onderdeel hiervan zijn periodieke risicoanalyses. Tevens dient in deze cyclus continue monitoring, evaluatie en het verbeteren van het informatieprotocol en van het accountantsprotocol plaats te vinden, op de aspecten kwaliteit, inhoud, tijdigheid, betrouwbaarheid, juistheid en rechtmatigheid. De risicoanalyses vormen hiervoor belangrijke input.

Subsidiebeheer

Met ingang van 2020 is het Subsidieportaal voor de uitvoering van alle subsidieverstrekkingen voor het bestuursdepartement van start gegaan. Hiermee is meer uniformiteit en een kwaliteitsverbetering beoogd. De uitvoering door het Subsidieportaal voldoet in opzet en bestaan aan het USK. De ADR stelt vast dat het Subsidieportaal voor duidelijke kwaliteitsverbeteringen zorgt. Een aantal punten (bijvoorbeeld risicoanalyses en staatssteuntoets) kan verder worden aangescherpt.
Naar verwachting vindt in 2021 een afronding van de parlementaire behandeling van de nieuwe Kaderwet overige JenV-subsidies plaats. Samen met het nieuwe Kaderbesluit overige JenV-subsidies is dan de basiswet- en regelgeving voor het subsidiebeheer geactualiseerd.

Inkoopbeheer

In 2020 heeft, na jaren van afnemende onrechtmatige inkopen, een toename plaatsgevonden. Deze toename van de onrechtmatige inkopen is bij diverse diensten en agentschappen binnen JenV zichtbaar. Een deel betreft echter een zogenoemde «geïmporteerde» onrechtmatigheid. Dit speelt bij de overbruggingsovereenkomst van verschillende inhuurdiensten onder categoriemanagement van Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). IenW heeft dit toegelicht in de bedrijfsvoerings-paragraaf van haar jaarverslag en verwacht in het derde kwartaal van 2021 te kunnen voorzien in rechtmatige rijksbrede raamovereenkomsten.

Een andere grote post betreft inhuur van zorgpersoneel bij DJI. De door DJI gecontracteerde leveranciers kunnen onvoldoende zorgpersoneel leveren. DJI heeft een zorgplicht en is genoodzaakt om dienstverlening in te kopen bij leveranciers buiten de raamovereenkomst

Bijzondere Casuïstiek:

Bedrijfsapplicaties en IT infrastructuur Openbaar Ministerie

Bij het Openbaar Ministerie zijn twee contracten op het gebied van beheer van de bedrijfsapplicaties en de IT-infrastructuur als onrechtmatig beoordeeld. De intentie was om deze werkzaamheden met een aanbesteding opnieuw in de markt te zetten. Uit onderzoeken is echter gebleken dat deze werkzaamheden niet kunnen worden overgedragen op andere leveranciers zonder onaanvaardbare stabiliteits- en continuïteitsrisico’s te lopen (voor het primaire proces van het Openbaar Ministerie). Deze contracten zijn daarom verlengd. Een herstelplan wordt opgesteld.

Dynamisch aankoopsysteem (DAS)

In 2017 heeft de AR geoordeeld dat het DAS, zoals ingericht binnen JenV, niet voldoet aan de aanbestedingswet. JenV heeft dit oordeel bestreden waarna in juni 2019 een onafhankelijke commissie haar advies uitgebracht over het hierboven benoemde geschil. De commissie stelt dat enkel digitale correspondentie mag plaatsvinden bij toepassing van het DAS. Dit betekent dat JenV bij toepassing van het DAS geen selectiegesprekken mag voeren bij de inhuur van externen. Daarmee is het DAS voor JenV niet meer praktisch toepasbaar. In de tweede helft van 2020 is het DAS dan ook beëindigd en is de inhuur van personeel aanbesteed.

Tolken

Als gevolg van wijzigingen in de Europese regelgeving ten aanzien van aanbestedingen heeft de ADR in 2016 de (‘zelfstandige’) inkoop van tolkdiensten als onrechtmatig aangemerkt. Het programma ‘Tolken in de Toekomst’ is in 2017 gestart en werkte aan een reeks verbeteringen rond de inzet van tolken, waarbij zorgvuldige afwegingen worden gemaakt ten aanzien van organisatieprocessen en marktpartijen. Het programma ‘Tolken in de Toekomst‘ is in 2020 afgerond en een vernieuwde systematiek rondom tolk- en vertaaldiensten is ontwikkeld. De aanbestedingen zijn in 2020 gestart

1d. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Personeelsbeheer

Ondanks de grote impact van COVID-19 is in 2020 gebleken dat JenV wendbaar is. Medewerkers hebben flexibiliteit getoond en hebben op een zo goed mogelijke manier langdurig thuis gewerkt. Het werk is -soms met enige vertraging- doorgegaan. Tegen de verwachting in is het verzuim ondanks COVID-19 niet gestegen; er is zelfs sprake van een lichte daling. In 2020 is extra nadruk gelegd op het welbevinden en de betrokkenheid van de medewerker, het verzuim, maar ook op de relatie tussen manager en medewerker. In 2020 is de JenV academie officieel gestart. Hier worden allerlei opleidingen centraal aangeboden of op maat gemaakt. Onderdeel van de JenV academie is onder andere de Beleidsacademie, het Huis van Begeleiding en Columbus (het leiderschapsprogramma). Verder is er afgelopen jaar veel aandacht geweest voor diversiteit en inclusie met als hoogtepunt de «maand van diversiteit en inclusie« die voor heel JenV is georganiseerd.

Personeelsbeheer is als lichte bevinding aangemerkt door de ADR in het Auditrapport 2019. In 2020 zijn een aantal acties ingezet om het personeelsbeheer verder te verbeteren. Zo is er een nieuw controleplan uitgerold binnen JenV. De onderdelen hebben de eerstelijns-controles uitgevoerd en de concerndirectie P&O stond aan de lat voor de tweedelijns-controles.

Uit de verschillende controles blijkt dat het personeelsbeheer licht is verbeterd. Dit is mede toe te schrijven aan de extra aandacht hiervoor. De volgende acties zijn uitgezet:

  1. Er zijn verschillende trainingen voor alle JenV managers georganiseerd met als doel het personeelsbeheer verder te verbeteren, met name die processen die moeilijk zijn voor managers;
  2. Er zijn instructievideo’s gemaakt om het gebruikersgemak voor managers te verhogen;
  3. De belangrijkste personeelsprocessen zijn beschreven en worden deze ook in het personeels- en salarissysteem uitgebreider toegelicht.

Het programma «JenV Verandert» is in 2020 afgerond waarover de Kamer in november 2020 is geïnformeerd. Daarbij is een doorkijk gegeven naar de doorontwikkeling van JenV. De organisatieontwikkeling wordt nu voortgezet in een vervolgstap «JenV Next Level» . Ditmaal wordt niet gekozen voor een programmatische aanpak maar voor het verder verbeteren ‘in het werk’. Daarbij wordt voortgebouwd op de lessen uit «JenV Verandert«. Deze verdere ‘beweging’ wordt mogelijk gemaakt door JenV-medewerkers zelf.

Informatiebeveiliging

De Algemene Rekenkamer heeft in het Verantwoordingsonderzoek 2019 de informatiebeveiliging niet langer als onvolkomenheid aangemerkt.

In 2020 zijn verdere verbeteringen op het gebied van informatiebeveiliging gerealiseerd mede door middel van het uitvoeren van het Plan van Aanpak dat eind 2018 aan de Tweede Kamer is gestuurd.40 De Bestuursraad besteedt regelmatig aandacht aan informatiebeveiliging. De verbetering heeft drie sporen.

Het eerste spoor is het door ontwikkelen van beleid en kaders op strategisch, tactisch en operationeel niveau. In 2020 zijn het beleid en de kaders op het gebied van informatiebeveiliging geëvalueerd en verder ontwikkeld, onder andere op het terrein van risico- en incidentmanagement.

Het tweede spoor is het uitbreiden van centraal inzicht in de informatiebeveiliging met behulp van de planning- en control cyclus. Deze uitbreiding omvat extra informatie over de kritieke systemen, hoge risico’s, ernstige incidenten en implementatie van de BIO. Het doel van het plan van aanpak is het verhogen van de volwassenheid van de governance, organisatie, risicomanagement en incidentmanagement op het gebied van informatiebeveiliging van 2,7 in 2017 naar niveau 4 in 2021. Zowel op centraal als decentraal niveau is een planning opgesteld voor het bereiken van dit doel en wordt de voortgang gerapporteerd.

Het derde spoor is het vergroten van de feitelijke veiligheid door het professionaliseren van het Security Operations Centre, het uitbreiden van logging en monitoring, en het analyseren van kwetsbaarheden van de technische infrastructuur.

Tenslotte is de ICV-IB (In Control Verklaring Informatiebeveiliging) op een hoger niveau gebracht. In de ICV-IB 2020 die is opgesteld op basis van de ICV-IB van de JenV-organisaties met kritieke systemen, worden vier risico’s gemeld. De uitvoering van de mitigerende maatregelen wordt in 2020 voortgezet.

Weerbaar JenV

Weerbaar JenV heeft in het afgelopen jaar diverse activiteiten uitgevoerd om medewerkers te helpen met het risicobewust en alert handelen met waardevolle informatie en voorzieningen. Weerbaar JenV ondersteunt medewerkers daarin met instrumenten die de kennis en vaardigheden vergroten en met informatie over risico’s en concrete handelingsperspectieven. Voorbeelden hiervan zijn een weerbaarheidsmeting, een online cursus, phishing campagnes en verschillende initiatieven zoals de Alert Online weken en het portaal ‘Hoe alert ben jij’. De vergroting van het centrale inzicht in de weerbaarheid vindt plaats met behulp van de planning- en controlcyclus. Weerbaar JenV is structureel in de lijn belegd binnen DI&I - ICS, wat de integrale aanpak en periodieke evaluatie en bijstelling bevordert.

Risicomanagement

Risicomanagement binnen JenV is verder doorontwikkeld door het evalueren en bijstellen van het beleidskader risicomanagement. Daarbij is het beleidskader uitgebreid met een beschrijving van de taken en verantwoordelijkheden voor risicomanagement in de vorm van een RASCI-matrix. Tevens is aan het beleidskader een beschrijving toegevoegd over de risicobereidheid van JenV en een nadere uitwerking van de standaard risicomatrix in relatie tot de risicobereidheid.

Grote lopende ICT-projecten

De control van de naleving van de afspraken over ICT-projecten groter dan vijf miljoen euro, zoals het opstellen van CIO-oordelen en BIT-toetsen en de beheersing van de risico’s blijft aandacht vragen. De control van de naleving van de afspraken over de projecten die tussen de één en vijf miljoen euro, vooral het actualiseren van de business case, is versterkt. Alle ICT-projecten groter dan één miljoen euro zijn vastgelegd in een database om de monitoring en verantwoording te vergemakkelijken.

Privacy

In 2019 is de JenV organisatie overgegaan van de implementatiefase naar de privacy managementfase. In deze fase ligt de focus op het beheeraspect en de kwaliteit van het privacy management. Organisaties willen inzicht in het niveau van de naleving van privacy wet- en regelgeving en willen dat niveau kunnen aantonen. Om aan die behoefte tegemoet te komen is een nieuw instrumentarium ontwikkeld;

  1. Handreiking naleving AVG, een normenkader dat kan worden gebruikt als kennisdocument en als bron van sturingsinformatie.
  2. Een set kritieke prestatie indicatoren (KPI’s) aan de hand waarvan de organisaties het volwassenheidsniveau van de aantoonbare naleving in beeld brengen.

De KPI’s, die door een werkgroep van de privacyboard zijn opgesteld, zien op de belangrijkste eisen van de AVG: «privacy administratie», «transparantie», «privacy by design», «overeenkomsten» en «betrokken partijen». Eén KPI bestaat uit enkele aandachtsgebieden. Elk aandachtsgebied is in een aantal kwaliteits- of volwassenheidsniveau ’s beschreven. Organisaties geven voor elk van die aandachtsgebieden onderbouwd aan op welk niveau de organisatie zich op dit moment bevindt en wat het ambitieniveau is. De KPI’s zijn ingezet voor de uitvraag 2020 waar alle 20 aangeschreven organisaties aan hebben deelgenomen. Deze aanpak is in de privacyboard positief ontvangen omdat het een handvat biedt voor intern overleg over privacy management. De KPI’s zijn in de privacyboard geëvalueerd en in gesprekken met de afzonderlijke organisaties zijn de bevindingen van de organisatie aan de orde geweest. Met behulp van dit instrument gaat i-control in 2021 door middel van de P&C-cyclus het niveau van de naleving in kaart brengen

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

MenO-beleid en MenO-risico’s

Risico’s financiële integriteitsschendingen

Met ontvangsten uit boeten, transacties, leges en uitgaven aan subsidies, bijdragen en inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, e.d.) kent JenV diverse terreinen die gevoelig zijn voor vormen van misbruik of oneigenlijk gebruik (waaronder fraude) door interne en externe partijen. De voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) gevoelige terreinen zijn systematisch voorzien van personele maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen ontdekken en aanpakken. Ook in de betreffende informatie verwerkende (financiële) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten voorkomen. Wanneer er fraude in een systeem wordt ontdekt, wordt onderzoek gedaan en worden zo snel mogelijk, indien van toepassing, systeemtechnische maatregelen doorgevoerd in het betreffende (financiële) systeem. Het restrisico wordt door JenV als laag ingeschat, maar is lastig kwantificeerbaar gezien de diversiteit aan onderwerpen.

Grote lopende ICT-projecten

Bij het onderdeel informatiebeveiliging zijn de ICT-projecten reeds aan de orde gekomen.

Betaalgedrag

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een betaaltermijn van 95% net niet gehaald (94,91%). De oorzaak hiervan is mede gelegen in de overgang van de administratie naar het Centrum voor Financiële Administratie waarbij nieuwe medewerkers in coronatijd moesten worden aangetrokken en opgeleid. Vanaf het najaar 2020 werd wel voldaan aan de voorgeschreven betalingstermijn.

Audit Committee

In 2020 is de samenstelling van het Audit Committee sterk veranderd door het vertrek en de komst van (nieuwe) leden. Het Audit Committee heeft in 2020 vijf keer vergaderd. Door de coronamaatregelen is vier keer gebruik gemaakt van videoconferencing en is het werkbezoek aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) verzet naar het najaar van 2021.
Het Audit Committee adviseert over het borgen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering en financiële verslaggeving, de regie op het auditbeleid en het risicomanagementbeleid. Voor de zomer zijn in navolging hierop het departementaal jaarverslag JenV 2019, het auditrapport 2019 van de Auditdienst Rijk (ADR), het rapport Verantwoordingsonderzoek 2019 JenV van de Algemene Rekenkamer (AR), de voortgang van de auditprogrammering, wettelijk taak en de risicoanalyse van de ADR besproken.
In de reguliere vergaderingen oktober en december zijn het interim-rapport 2020 van de ADR, het rapport over de tweede tertaalafsluiting 2020 van de ADR, het projectplan VO 2020 JenV van de AR, het evaluatieonderzoek van de ADR naar de ambitielijnen van JenV, de aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2021 en het risicomanagement aan de orde geweest.
Naast de actuele onderwerpen op het JenV-terrein is de impact van het coronavirus op de continuïteit van Justitie en Veiligheid sinds april 2020 een terugkerend onderwerp op de agenda. Het laatste heeft ertoe geleid dat de externe leden goed zijn geïnformeerd over onder andere de aanpak van JenV na de corona-uitbraak, het welzijn en verzuim van het personeel en de duurzame implementatie van videohoren en videoconferencing.
In 2020 heeft het Audit Committee besloten om themasessies in te plannen en de ketens een prominente rol te geven op de agenda. De bespreking over de strafrechtketen en afpakketen die in 2020 heeft plaatsgevonden, wordt in 2021 voortgezet en is de jaarplanning van het Audit Committee hierop aangepast. Conform artikel 12 van de regeling Audit Committees van het Rijk moet het functioneren van het Audit Committee tweejaarlijks geëvalueerd worden. Door de omstandigheden en herziene samenstelling van het Audit Committee is besloten de zelf-evaluatie te verzetten naar 2021. Dit besluit zorgt er voor dat de ervaring en opinies van de nieuwe leden worden meegenomen in de toekomstige evaluatie.

Coronacrisis

Alle onderdelen van JenV maar met name de uitvoeringsorganisaties hebben aanpassingen moeten doen in de primaire processen als gevolg van de COVID-19 pandemie. Hierbij valt te denken aan onder andere de voorzorgsmaatregelen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, het op afstand horen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst en het telehoren bij de rechtspraak. Dit heeft een groot beroep gedaan op het aanpassingsvermogen van medewerkers.
In de loop van 2020 is bij JenV een tijdelijk programmadirectoraat-generaal Samenleving en COVID-19 ingesteld. Dit programma-DG monitort ontwikkelingen in de samenleving als gevolg van de crisis en zorgt voor handelingsperspectief op de middellange termijn aanpak van de COVID-19 crisis. Daarnaast is dit programma-DG belast met de interdepartementale coordinatie en regie van evaluatie en verantwoording van het overheidshandelen gedurende deze crisis.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Risicomanagement

Om het belang van risicomanagement binnen de organisatie te stimuleren, is besloten in de Brede Bestuursraad (BBR) om een sponsorgroep te vormen. De sponsorgroep stimuleert niet alleen het belang van risicomanagement, maar vervult ook een actieve rol in de voorbereidingen van de risicosessies in de BBR.

Door een nagenoeg nieuwe samenstelling van de BBR en de aangewezen risicothema’s uit 2018, is aan de leden gevraagd om een besluit te nemen op welke wijze risicomanagement vorm moet krijgen. Nieuwe risico’s definiëren of de bestaande risico’s te herijken. In het najaar heeft een risicosessie met de BBR plaatsgevonden dat diende als een nieuwe, frisse start. De doelstelling was om meer waarde toe te voegen aan de dialoog en de leden te stimuleren om vaker de dialoog in de BBR aan te gaan. De sessie bestond uit een theoretisch deel over risicobereidheid, risicoregelreflex en strategie. Het tweede deel was een dialoog over risicomanagement op strategisch niveau en welke toekomstige crisis JenV ziet aankomen. De sessie is input voor het vervolg en de sponsorgroep zal zich over de vorm van de risicosessies in 2021 gaan buigen.

Upgrade Financieel systeem (Leonardo)

In 2020 is de upgrade van het financiële- en inkoopsysteem Leonardo in eigen beheer uitgevoerd en is de implementatie van een nieuwe versie voltooid in samenwerking met de beheerorganisatie SSC-ICT en de functioneel beheerorganisatie. Tevens is het beheer Leonardo door de ADR getoetst aan de ISAE 3402 assurance standaard en is het beheerverslag ISAE 3402 voor de periode 2020 beschikbaar voor externe accountants van JenV onderdelen die gebruik maken van Leonardo.

Afwikkeling grote schikking OM

In 2018 heeft een schikking plaatsgevonden met de ING NV van € 775 mln. Hierover is een artikel 12 procedure gestart en de rechtbank heeft in 2019 een of meerdere belanghebbende(n) ontvankelijk verklaard. Het hof heeft in 2020 uitspraak gedaan en geoordeeld dat geen sprake is van een terugbetalingsverplichting voor het Rijk. Het vorig jaar gesignaleerde financieel risico voor JenV is hiermee komen te vervallen.

7. Raad voor de rechtspraak

Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Justitie en Veiligheid ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Justitie en Veiligheid een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar wordt gegeven.

Bijdrage

Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2020. Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.

Productiegerelateerde bijdrage 962.006 906.968 895.923 939.774 593.052 880.706
Bijdrage vaste kosten 418.404
Prijsakkoord 2020-2022 94.586
Bijdrage voor gerechtskosten 3.733 2.504 3.052 2.864 4.440 2.768
Bijdrage voor overige uitgaven
Bijzondere kamers rechtspraak 8.039 10.421 11.059 11.566 12.070 11.566
College van Beroep v/h bedrijfsleven 6.450 6.448 7.300 8.542 9.542 9.542
Megazaken 17.285 16.651 14.752 15.300 17.869 15.300
Bijdrage Niet-BFR 2005 taken
Tuchtrecht 2.803 2.804 3.707 3.470 3.470 3.470
Cie. van toezicht 6.141 5.676 5.676 5.686 5.686 5.686
Overige 65281 50 50 50 50 50
Totaal 1.071.738 951.522 941.519 987.252 1.064.583 1.023.674
Aanzuivering negatief vermogen 2019 38.100
Vermogensstorting 2019 50.000
Vermogensstorting 2020 (a.g.v. Covid-19) 12.514
Totaal via rekening-courant JenV 1.075.352 1.077.097

De bekostiging van de Rechtspraak wordt sinds 2020 gebaseerd op een productiegerelateerde bijdrage, naast een lumpsum bijdrage voor de vaste kosten.

Er is in 2020 voor de kosten in de aanloop- en opstartfase van het Netherlands Commercial Court (NCC) een vordering op het Ministerie opgenomen op de balans door de Rechtspraak. Het Ministerie zal deze vordering betalen uit de toekomstige ontvangsten van de griffierechten van de NCC-zaken.

Productie

In totaal werden in 2020 ruim 1,39 miljoen zaken aangebracht bij de gerechten, ongeveer 143.000 zaken minder dan in 2019. De COVID-19 crisis en maatregelen rondom COVID-19 hebben een rol gespeeld in de afname van het aantal nieuw aangebrachte zaken. Vanwege de verminderde instroom van zaken en de verstoorde verwerking ten gevolge van COVID-19 en maatregelen daaromtrent, lag de productie sterk lager dan in 2019. Alleen belastingzaken bij de hoven en het CBb zagen groei.

In 2020 lag de productie in aantal zaken ongeveer 11 procent lager dan de prognose. In alle rechtsgebieden was de productie lager dan de prognose, maar vooral bij vreemdelingenzaken en bij strafzaken bij de gerechtshoven waren de verschillen het grootst.

Naast gevolgen voor de aantallen afgehandelde zaken heeft COVID-19 er ook toe geleid dat de Rechtspraak in 2020 met hogere kosten per zaak is geconfronteerd evenals met extra kosten in de bedrijfsvoering. Voor 2020 wordt hier compensatie voor geboden in de vorm van een afspraak om het gerealiseerde minderwerk als gevolg van COVID-19 niet af te rekenen. Hiervoor is met de Raad voor de rechtspraak afgesproken dat de zogenoemde hardheidsclausule (artikel 21 van het Besluit financiering rechtspraak 2005) van toepassing wordt verklaard. Ook heeft in 2020 een extra vermogensstorting plaatsgevonden ter dekking van de extra kosten die gemaakt zijn vanwege COVID-19.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de Rechtspraak in 2020.

Totaal 1.599.026 1.519.612 1.475.237 1.535.628 1.365.208 1.538.524
Gerechtshoven
Civiel 13.914 14.104 13.399 12.876 11.546 13.268
- Civiel - handel 6.574
- Civiel - familie 4.972
Straf 35.671 33.972 31.878 30.858 25.482 33.987
Belasting 7.433 4.675 3.771 3.717 4.177 4.679
Rechtbanken
Civiel 279.489 269.596 256.899 257.371 240.849 274.820
- Civiel - handel 60.654
- Civiel - familie 180.195
Straf 174.646 169.880 164.658 167.328 158.822 161.488
Bestuur (excl. VK) 49.926 44.532 37.878 35.212 30.692 34.668
Bestuur (VK) 29.731 30.774 33.231 38.346 31.312 38.540
Kanton1 973.254 916.649 903.841 959.317 835.078 939.623
Belasting 27.046 27.973 21.860 23.690 21.741 30.996
Bijzondere colleges
Centrale Raad van beroep 7.916 7.457 7.822 6.913 5.509 6.457
  1. Dit is exclusief de evaluatie CBM-zaken in 2017 (52.400), 2018 (56.466) en 2019 (24.698).

Doorlooptijden

Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de Rechtspraak afgedane zaken.

Civiel- handelszaken rechtbanken
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 1 90% ≤ 2 jaar 89% 91% 90% 90% 90%
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 2 70% ≤ 1 jaar 65% 64% 62% 65% 60%
Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek) 90% ≤ 6 wkn. 78% 81% 79% 80% 75%
Beëindigde faillissementen 90% ≤ 3 jaar 72% 69% 65% 63% 68%
Handelszaken rekesten (vooral insolventie) 90% ≤ 3 mnd. 76% 79% 81% 81% 77%
Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht) 95% ≤ 3 mnd. 92% 93% 93% 93% 88%
Civiel- familiezaken rechtbanken
Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's) 95% ≤ 1 jaar 94% 94% 94% 94% 94%
- waarvan op gemeenschappelijk verzoek 95% ≤ 2 mnd. 94% 96% 96% 96% 95%
Alimentatiezaken, bijstandsverhaal 90% ≤ 1 jaar 93% 93% 91% 91% 87%
Omgang- en gezagzaken 85% ≤ 1 jaar 85% 83% 82% 81% 79%
Jeugdbeschermingszaken kinderrechter 90% ≤ 3 mnd. 89% 89% 88% 88% 87%
- waarvan verzoeken tot OTS 80% ≤ 3 wkn. 66% 59% 59% 59% 57%
Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken - norm 1 90% ≤ 1 jaar 83% 82% 81% 80% 67%
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken - norm 2 70% ≤ 9 mnd. 68% 65% 65% 60% 44%
Voorlopige voorzieningen bestuur regulier 90% ≤ 3 mnd. 97% 97% 97% 97% 93%
Vreemdelingenzaken, bodemzaken 90% ≤ 9 mnd. 90% 91% 82% 88% 84%
Belastingzaken lokaal, bodemzaken 90% ≤ 9 mnd. 30% 31% 59% 56% 40%
Rijksbelastingzaken, bodemzaken - norm 1 90% ≤ 18 mnd. 79% 83% 80% 74% 75%
Rijksbelastingzaken, bodemzaken - norm 2 70% ≤ 1 jaar 56% 61% 59% 46% 45%
Kantonzaken
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 1 90% ≤ 1 jaar 94% 93% 93% 93% 90%
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 2 75% ≤ 6 mnd. 77% 73% 72% 72% 61%
Rekesten arbeidsontbindingen op tegenspraak 95% ≤ 3 mnd. 86% 79% 76% 75% 63%
Handelsrekesten, niet arbeidszaken 95% ≤ 6 mnd. 87% 87% 88% 86% 81%
Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek) 90% ≤ 6 wkn. 98% 98% 97% 96% 85%
Kort gedingen / vovo's 95% ≤ 3 mnd. 95% 95% 96% 96% 92%
Overtredingszaken 85% ≤ 1 mnd. 90% 92% 91% 91% 92%
Mulderzaken 80% ≤ 3 mnd. 35% 55% 48% 50% 45%
Strafzaken rechtbanken
Strafzaken MK (= meervoudig behandeld) 90% ≤ 6 mnd. 83% 81% 82% 80% 76%
Politierechterzaken (incl. economische) 90% ≤ 5 wkn. 86% 88% 87% 89% 90%
Strafzaken bij kinderrrechter (EK) 85% ≤ 5 wkn. 80% 80% 81% 85% 86%
Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis 100% ≤ 2 wkn. 99% 99% 99% 99% 100%
Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis 85% ≤ 4 mnd. 74% 73% 78% 79% 72%
Civiel - handelszaken hoven
Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap - norm 1 90% ≤ 2 jaar 81% 80% 78% 78% 81%
Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap - norm 2 70% ≤ 1 jaar 46% 42% 39% 40% 38%
Insolventierekesten 90% ≤ 2 mnd. 46% 45% 68% 70% 61%
Handelsrekesten, niet insolventie 90% ≤ 6 mnd. 60% 52% 51% 45% 38%
Civiel - familiezaken hoven
Familierekesten 90% ≤ 1 jaar 91% 87% 87% 88% 86%
- waarvan Jeugdbeschermingszaken 90% ≤ 4 mnd. 77% 69% 76% 72% 70%
Belastingzaken hoven
Belastingzaken - norm 1 90% ≤ 18 mnd. 85% 69% 79% 81% 76%
Belastingzaken - norm 2 70% ≤ 1 jaar 67% 40% 50% 51% 43%
Strafzaken hoven
Meervoudige Kamer-zaken 85% ≤ 9 mnd. 64% 65% 62% 51% 38%
EK-strafzaken, niet kantonappellen 85% ≤ 6 mnd. 49% 50% 36% 35% 16%
EK-strafzaken, kantonappellen 85% ≤ 6 mnd. 61% 57% 38% 37% 14%
Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis 90% ≤ 2 wkn. 71% 80% 72% 72% 52%
Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis 80% ≤ 4 mnd. 51% 50% 44% 40% 31%
Klachten niet vervolgen (12 Sv) 85% ≤ 6 mnd. 32% 30% 34% 30% 28%
Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie 100% ≤ 6 mnd. 66% 68% 65% 65% 72%

C. Jaarrekening

8. Departementale verantwoordingsstaat

Artikel Omschrijving Vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen1 Uitgaven Ontvangsten
TOTAAL 13.427.141 13.428.819 1.546.443 14.378.387 14.382.228 1.243.853 951.246 953.409 ‒ 302.590
Beleidsartikelen 12.944.978 12.945.325 1.526.318 13.810.986 13.863.477 1.208.274 866.008 918.152 ‒ 318.044
31 Politie 6.270.549 6.271.396 12.658 6.655.038 6.494.298 14.858 384.489 222.902 2.200
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 1.552.858 1.552.858 168.850 1.679.085 1.630.354 162.187 126.227 77.496 ‒ 6.663
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 862.716 862.216 1.252.175 855.920 895.192 857.398 ‒ 6.796 32.976 ‒ 394.777
34 Straffen en beschermen 2.755.868 2.755.868 87.635 2.811.367 3.050.437 105.896 55.499 294.569 18.261
36 Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid 266.427 266.427 2.000 349.738 337.348 640 83.311 70.921 ‒ 1.360
37 Migratie 1.236.560 1.236.560 3.000 1.459.838 1.455.848 67.295 223.278 219.288 64.295
Niet-beleidsartikelen 482.163 483.494 20.125 567.401 518.751 35.579 85.238 35.257 15.454
91 Apparaatsuitgaven Kerndepartement 446.713 448.044 20.125 564.152 515.502 35.182 117.439 67.458 15.057
92 Nog onverdeeld 32.402 32.402 0 0 0 0 ‒ 32.402 ‒ 32.402 0
93 Geheim 3.048 3.048 0 3.249 3.249 397 201 201 397
  1. per saldo aangegane verplichtingen

9. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

Omschrijving Vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en vastgestelde begroting Realisatie 2019
Dienst Justitiële Instellingen
Totale baten 2.248.652 2.479.793 231.141 2.343.710
Totale lasten 2.248.652 2.565.272 316.620 2.385.545
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 85.479 ‒ 85.479 ‒ 41.835
Totale kapitaalontvangsten 10.000 33.329 23.329 3.159
Totale kapitaaluitgaven 55.535 30.884 ‒ 24.651 23.125
Immigratie- en Naturalisatiedienst
Totale baten 471.126 495.922 24.796 459.066
Totale lasten 471.126 543.838 72.712 481.548
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 47.916 ‒ 47.916 ‒ 22.482
Totale kapitaalontvangsten 2.890 49.094 46.204 7.126
Totale kapitaaluitgaven 12.890 12.974 84 43.355
Centraal Justitieel Incasso Bureau
Totale baten 150.119 145.947 ‒ 4.172 141.883
Totale lasten 150.119 149.356 ‒ 763 140.861
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 3.409 ‒ 3.409 1.022
Totale kapitaalontvangsten 2.585 4.601 2.016 1.790
Totale kapitaaluitgaven 6.662 8.006 1.344 15.030
Nederlands Forensisch Instituut
Totale baten 81.037 87.391 6.354 84.368
Totale lasten 81.037 90.256 9.219 82.431
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 2.865 ‒ 2.865 1.937
Totale kapitaalontvangsten 6.400 4.122 ‒ 2.278 7.099
Totale kapitaaluitgaven 11.200 6.450 ‒ 4.750 6.663
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening
Totale baten 50.680 42.432 ‒ 8.248 43.549
Totale lasten 43.426 45.288 1.862 41.351
Saldo van baten en lasten 7.254 ‒ 2.856 ‒ 10.110 2.198
Totale kapitaalontvangsten 0 495 495 0
Totale kapitaaluitgaven 7.254 2.058 ‒ 5.196 2.007

10. Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2020

10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

Inleiding

De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 2.248.652 2.458.781 210.129 2.324.940
- Omzet moederdepartement 2.191.252 2.386.794 195.542 2.248.066
- Omzet overige departementen 0 9.455 9.455 15.979
- Omzet derden 57.400 62.532 5.132 60.895
Vrijval voorzieningen 0 6.686 6.686 15.725
Bijzondere baten 0 14.326 14.326 3.045
Rentebaten 0 0 0 0
Totaal baten 2.248.652 2.479.793 231.141 2.343.710
Lasten
Apparaatkosten 1.221.446 1.376.825 155.379 1.259.337
-Personele kosten 1.097.045 1.232.023 134.978 1.123.287
Waarvan eigen personeel 936.298 1.008.716 72.418 931.587
Waarvan inhuur externen 130.000 160.882 30.882 140.702
Waarvan overige personele kosten 30.747 62.425 31.678 50.998
-Materiële kosten 124.401 144.802 20.401 136.050
Waarvan apparaat ICT 54.396 57.708 3.312 50.600
Waarvan bijdrage aan SSO's 29.057 33.476 4.419 29.087
Waarvan overige materiële kosten 40.948 53.618 12.670 56.363
Materiële programma kosten 963.358 1.129.172 165.814 1.055.606
Afschrijvingskosten 21.001 19.413 ‒ 1.588 20.143
-Immaterieel 4.958 2.907 ‒ 2.051 4.135
-Materieel 16.043 16.506 463 16.008
Dotaties voorzieningen 42.847 39.862 ‒ 2.985 50.459
Overige kosten 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 0 0 0
Rentelasten 0 0 0 0
Totaal lasten 2.248.652 2.565.272 316.620 2.385.545
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 ‒ 85.479 ‒ 85.479 ‒ 41.835
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 85.479 ‒ 85.479 ‒ 41.835

Het negatieve exploitatieresultaat ad € 85,5 mln. wordt met name veroorzaakt door coronakosten (via E.V. vergoed en niet in bijdrage), vakmanschap, onderproductie GW, extra lasten vanwege huisvesting en nog een aantal andere posten.

Jaarlijks wordt door DJI beoordeeld of bepaalde activiteiten onder de Vpb-plicht vallen. Er vindt momenteel een inventarisatie plaats naar mogelijk Vpb-belaste activiteiten in 2020 binnen DJI.

Baten


Omzet moederdepartement

Bijdrage 2.330.854 2.197.364
Diverse dienstverlening Overig JenV 34.847 37.618
Diverse dienstverlening Agentschappen JenV 21.093 13.084
Totaal 2.386.794 2.248.066

De stand van de departementale verantwoording bedraagt in 2020
€ 2.385,7 mln. Op deze stand is een aantal mutaties verantwoord om tot de omzet moederdepartement te komen zoals deze in de Staat van baten en lasten is verantwoord. De voornaamste mutaties betreffen het niet in de omzet moederdepartement mogen opnemen van de bijdrage in de coronakosten
(€ 32,4 mln.) de vooruitontvangen bijdrage Teylingereind (€ 23 mln.) en de vooruitontvangen bijdrage wet SenB (€ 4,6 mln.)

Omzet overige departementen

Dienstverlening overige ministeries 9.455 15.979
Totaal 9.455 15.979
Omzet moederdepartement 2.386,8
waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten 2.296,5
Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit) 1.120,3
Extramurale sanctiecapaciteit 10,6
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GW (PPC) 136,3
FPC’s / forensische zorg (Rijks FPC's en tbs-capaciteit bij part. instellingen) 315,0
Intramurale inkoopplaasten forensische zorg in GGZ-instellingen 388,7
Inkoop ambulante forensische zorg 114,2
Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit) 72,1
Justitiële Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit) 139,3
waarvan overige bijdragen van het moederdepartement 34,4
Vreemdelingencapaciteit Veldzicht (COA en bestuursrechtelijk) 6,7
Capaciteit Caribisch Nederland (BES) 10,6
Inkoop gedragsinterventies 4,2
Voorziening Substantieel Bezwarende Functie (SBF) 28,4
Kosten personeelsconvenant 19,6
Frictiekosten 9,0
Coronakosten 38,9
Frictie JJI/Afbouw Juvaid 2,4
Overige kosten niet bij p*q inbegrepen 0,0
Exploitatieresultaat ‒ 85,5
waarvan overige ontvangsten van het moederdepartement 55,9
Overige ontvangsten uit dienstverlening aan JenV 55,9

De overige ontvangsten/bijdragen zijn in de bovenstaande tabel naar aard en omvang gespecificeerd.

Omzet derden

Opbrengst arbeid 21.547 20.386
Opbrengst verhuur overig 1.100 915
Opbrengst afrekeningen inkoop forensische zorg 2011-2015 741 762
Opbrengst exploitatie VN en ICC plaatsen 5.809 3.899
Opbrengst verhuur celcapaciteit (incl cellen politie) 5.729 4.743
Opbrengst IT-dienstverlening 741 463
Opbrengsten bewakings- en beveiligingsdiensten 12.551 11.601
Opbrengsten vervoer 584 605
Opbrengst inning eigen bijdrage 39 376
Opbrengst C.O.A. / C.A.K. 7.412 7.302
Afrekening Jeugdinstellingen 955 1.545
Overige omzet derden 5.324 8.298
Totaal 62.532 60.895

Opbrengsten arbeid
Het betreft hier de bruto externe opbrengst van de arbeid en de winkels ten behoeve van de gedetineerden € 21,5 mln. (2019: € 20,4 mln). De kosten van de arbeid zijn verdisconteerd in de programmakosten (inzet, grond- en hulpstoffen, kosten machines, onderhoudskosten etc.) en apparaatskosten voor wat betreft de personele inzet.

Overige opbrengsten
De overige opbrengsten zijn ongeveer gelijk gebleven in vergelijking met 2019. De hogere opbrengsten dienstverlening aan tribunalen VN en ICC en verhuur celcapaciteit en bewakings- en beveiligingsdiensten compenseren de lagere overige omzet derden.

Vrijval uit voorzieningen
De vrijval uit voorzieningen komt voort uit het actualiseren van voorzieningen, betrekking hebbend op personele regelingen, en waaruit blijkt dat eerder in de voorziening opgenomen bedragen in 2020 e.v. niet meer tot uitbetaling leiden (€ 6,1 mln) en de vrijval als gevolg van lager te betalen bedrag afwikkeling belastingcontrole 2013-2017 (0,6 mln.)

Bijzondere baten
De bijzondere baten bestaan voornamelijk uit een extra opbrengsten van
€ 13,6 mln. uit verkoop/verhuur van voormalige DJI-panden. Daarnaast uit de ontvangst van de egalisatiereserve van het Keerpunt ad € 0,7 mln. in verband met de afwikkeling van de subsidierelatie.

Lasten


Apparaatskosten

a. Personele kosten

Waarvan eigen personeel 1.008.716 931.587
Waarvan externe inhuur 160.882 140.702
Waarvan overige personele kosten 62.425 50.998
Totaal 1.232.023 1.123.287

De personeelskosten zijn in 2020 verantwoord voor een bedrag van € 1.008,7 mln. (2019: € 931,6 mln.) en zijn ten opzichte van 2019 gestegen met € 77,1 mln. hetgeen 8,3 % is. De CAO-verhogingen zijn daar debet aan, nl. 2% per 1 januari en 0.7 % per 1 juli 2020 en doorwerking op o.a. kosten IKB, sociale lasten en diverse premies bracht een stijging op de gemiddelde loonsom met zich mee. Daarnaast is de DJI bezig met een forse wervingscampagne. Hierdoor is er sprake van een stijging van het aantal personeelsleden met 1207 FTE. Aan de andere kant waren er ook veel vacatures met name op moeilijk in te vullen functies zoals psychiaters, ICT-ers en beveiligingspersoneel.
De kosten van externe inhuur zijn ten opzichte van 2019 gestegen met € 20,2 mln. De stijging van de kosten externe inhuur wordt vooral veroorzaakt door de inhuur van automatiseringspersoneel in verband met enkele omvangrijke ICT-projecten. Verder wordt personeel tijdelijk ingehuurd op de momenten dat er in de inrichtingen onvoldoende eigen personeel beschikbaar is, bijvoorbeeld in het kader van zorgpersoneel.

b. Materiële apparaatskosten

Waarvan apparaat ICT 57.708 50.600
Waarvan bijdrage aan SSO's 33.476 29.087
Waarvan overige materiële kosten 53.618 56.363
Totaal 144.802 136.050

c. Materiële programmakosten

Financiering particuliere instellingen Jeugd 62.443 72.694
Inkoop forensische zorg 744.632 678.151
Subsidies overig 2.760 3.595
Gebruikersvergoeding RVB programma 98.421 101.106
Overige huisvestingskosten programma 90.248 78.845
Kosten justitieel ingeslotenen 93.530 89.972
Materiële kosten arbeid justitiabelen 16.436 13.535
Kosten arrestanten politiebureaus 1.185 1.437
Overige exploitatiekosten programma 19.517 16.271
Totaal 1.129.172 1.055.606

De daling van de kosten bij de particuliere JJI inrichtingen wordt veroorzaakt door de sluiting van het Keerpunt per 1 januari 2020 en afbouw van activiteiten bij Juvaid. De stijging van kosten bij de Forensische Zorg wordt deels veroorzaakt door de meerkosten COVID ad € 6,3 mln. en de compensatie van de instellingen vanwege de lagere productie in verband met COVID ad € 28,9 mln. Daarnaast doet zich bij zelfstandig wonen en TBS een productiestijging voor. De stijging van overige huisvestingskosten wordt veroorzaakt door de verrekening van kleine gebouwelijke aanpassingen ad € 13 mln. De overige kosten zijn grotendeels in lijn met 2019.

Immaterieel vaste activa 2.907 4.135
Materieel vaste activa 16.506 16.008
Totaal 19.413 20.143

Dotaties aan voorzieningen

Dotaties aan voorzieningen 39.862 50.459
Totaal 39.862 50.459

De dotaties aan de voorzieningen zijn hebben vooral betrekking op nieuwe instroom van medewerkers in de SBF-regeling (€ 27 mln.). Daarnaast is er als gevolg van actualisering van de overige voorzieningen die betrekking hebben op personele regelingen gedoteerd (€ 7,1 mln.).
Daarnaast is er nieuwe voorziening gevormd inzake afwikkeling zorgkosten in detentie (€ 5,8 mln.)

Saldo van baten en lasten
Over 2020 is een negatief exploitatieresultaat ad € 85,5 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 3,5 % van de totale omzet in 2020.

Balans

Activa
Immateriële activa 5.895 6.757
Materiële vaste activa 53.162 43.587
- Grond en gebouwen 365 447
- Installaties en inventarissen 52.026 42.421
- Projecten in uitvoering 0 0
- Overige materiële vaste activa 771 719
Vlottende Activa 383.684 454.828
- Voorraden en onderhanden projecten 8.342 7.893
- Debiteuren 19.110 22.971
- Overige vorderingen en overlopende activa 82.258 90.502
- Liquide middelen 273.974 333.462
Totaal Activa 442.741 505.172
Passiva
Eigen vermogen ‒ 28.725 24.389
- Exploitatiereserve 56.754 66.224
- Onverdeeld resultaat ‒ 85.479 ‒ 41.835
Voorzieningen 67.363 79.248
Langlopende schulden 0 0
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 404.103 401.535
- Crediteuren 29.173 30.364
- Belastingen en premies sociale lasten 0 0
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
- Overige schulden en overlopende passiva 374.930 371.171
Totaal Passiva 442.741 505.172

Toelichting op de debetzijde van de balans

Debiteuren 26.532 30.330
-/- Voorziening dubieuze debiteuren ‒ 7.422 ‒ 7.359
Totaal 19.110 22.971
Nadere specificatie 31-12-2020 31-12-2019
Debiteuren moederdepartement 8.472 4.682
Debiteuren andere ministeries 1.694 4.710
Debiteuren derden 16.366 20.938
Totaal 26.532 30.330
Vooruitbetaalde bedragen 41.111 32.923
Personele (salaris)voorschotten 61 144
Overige vorderingen en overlopende activa 41.086 57.435
Te vorderen BTW 0 0
Totaal 82.258 90.502
Nadere specificatie 31-12-2020 31-12-2019
Overige vorderingen en overlopende activa van moederdepartement 11.700 5.628
Overige vorderingen en overlopende activa van andere ministeries 24.813 19.887
Overige vorderingen en overlopende activa van derden (buiten het Rijk) 45.745 64.987
Totaal 82.258 90.502
Nog te ontvangen afrekeningen inzake Forensische zorg 11.555 38.281
Nog te ontvangen eigen bijdrage 0 327
Nog te ontvangen ESF Subsidies particuliere + rijksinstellingen 7.153 5.924
Nog te ontvangen RVB inzake huisvestingskosten 3.067 0
Nog te ontvangen ihkv verhuur celcapaciteit VN/ICC 1.488 966
Overige voorschotten 61 144
Vooruitbetaalde bedragen 41.111 32.923
Overige vorderingen diverse inrichtingen 17.823 11.937
Totaal 82.258 90.502

De afname van de post afrekeningen forensische zorg wordt veroorzaakt doordat in 2020 een groot aantal posten uit oude jaren is vastgesteld en teruggevorderd. De stijging in vooruitbetaalde kosten is te verklaren door grote ICT onderhoudscontracten die voor toekomstige jaren in 2020 zijn betaald.

Toelichting op de creditzijde van de balans

2020 2.458.781 ‒ 28.725 ‒ 1%
2019 2.324.940 24.389 1%
2018 2.210.008 66.224 3%
Stand 01-01-2020 66.224 ‒ 41.835 24.389
Onverdeeld resultaat 2019 (+/-) ‒ 41.835 41.835 0
Toevoeging door moederdepartement (+) 32.365 0 32.365
Storting aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Onverdeeld resultaat 2020 (+/-) 0 ‒ 85.479 ‒ 85.479
Stand 31-12-2020 56.754 ‒ 85.479 ‒ 28.725

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar.
Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2018, 2019 en 2020 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 116,6 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Het negatieve exploitatieresultaat 2020 bedraagt € 85,5 mln. en is verantwoord als onverdeeld resultaat 2020 en zal in 2021 ten laste van de exploitatiereserve worden gebracht. De exploitatiereserve wordt hiermee negatief en zal in de loop van het jaar 2021 door het departement aangevuld worden tot nihil.

Voorzieningen

Voorziening SBF 41.986 ‒ 279 26.991 ‒ 28.027 40.671
Reorganisatievoorziening 8.993 ‒ 972 3.653 ‒ 2.366 9.308
Voorziening van Werk naar Werk 11.834 ‒ 1.589 996 ‒ 5.980 5.261
Voorziening doorlopende salariskosten 8.078 ‒ 3.206 2.375 ‒ 2.180 5.067
Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek 1.412 0 26 ‒ 202 1.236
Voorziening zorgkosten in detentie 0 0 5.820 0 5.820
Voorziening Afwikkeling Belasting-controle 2013-2017 6.945 ‒ 640 ‒ 6.305 0
Totaal 79.248 ‒ 6.686 39.861 ‒ 45.060 67.363

De voorzieningen zijn in 2020 met een bedrag van circa € 12 mln. gedaald. Belangrijkste oorzaak is de verlaagde instroom van medewerkers die gebruik maken van de VWNW regeling uit de CAO. En ook de uitstroom van medewerkers die opgenomen waren in de voorziening doorlopende salariskosten in verband met reorganisaties inzake het Masterplan in 2013 t/m 2015. De belangrijkste posten binnen de voorzieningen betreffen de (substantieel bezwarende functies) SBF regeling vanuit de CAO Rijk. Omdat deze regeling bij volledige beëindiging van het dienstverband fiscaal als «pre-pensioen» is aangemerkt, geldt hier de fiscale eindheffing RVU (regeling voor vervroegde uittreding) van 52% naast de reguliere loonheffing. Voor deeltijd SBF geldt deze heffing niet. Deze regeling wordt sinds 1-10-2014 met de invoering van een nieuwe SBF-regeling uitgevoerd door APG/Loyalis. Onder de reorganisatievoorzieningen vallen met name medewerkers die uit dienst zijn gegaan met een vaststellingsovereenkomst alsmede is hieronder een voorziening verantwoord inzake te betalen suppletie voor medewerkers waarvoor een garantie geldt op het behoud van het salarisniveau vòòr de reorganisatie.De voorziening zorgkosten betreft de claim van zorgverzekeraars voor ten onrechte betaalde zorg voor gedetineerden. Tenslotte is de voorziening inzake de belastingclaim in 2020 afgewikkeld.

Crediteuren

Crediteuren 23.060 28.088
Betalingen onderweg 6.113 2.276
Totaal 29.173 30.364
Openstaande crediteuren per jaar 31-12-2020 31-12-2019
t/m 2016 0 537
2017 0 ‒ 220
2018 ‒ 95 26
2019 141 27.745
2020 23.014 0
Totaal 23.060 28.088

Overige schulden en overlopende passiva

Overige schulden: nog te ontvangen facturen/declaraties 271.457 251.647
Vooruitontvangen projectbijdragen 29.523 3.794
Terug te betalen bijdragen 11.957 39.181
Vooruitontvangen bedragen 8.469 6.996
Vakantiegeld / IKB 0 28.214
Eindejaarsuitkering 0 3.893
Niet opgenomen vakantiedagen 53.524 37.447
Totaal 374.930 371.171
Nadere specificatie 31-12-2020 31-12-2019
Overige schulden en overlopende passiva aan moederdepartement 50.338 49.051
Overige schulden en overlopende passiva aan andere ministeries 36.757 29.668
Overige schulden en overlopende passiva aan derden (buiten het Rijk) 287.835 292.452
Totaal 374.930 371.171
Inkoop forensische zorg 176.224 153.061
Nog te betalen afkoop subsidierelatie 't Keerpunt 0 6.254
Nog te betalen aan RVB (servicekosten/gebruikerszaken en kosten PPS) 32.811 21.861
Nog te betalen kosten zorgkosten 559 2.640
Nog te betalen regeling SBF 2e carriere 3.118 5.025
ESF-bijdrage particuliere inrichtingen 5.461 5.580
Nog te betalen TOD en overwerk 7.547 7.131
Nog te betalen kosten ARBO dienstverlening EC-OP 0 1.218
Overige passiva 2.880 2.388
Diverse overige nog te betalen (incl. ntb JenV) 42.857 46.489
Totaal 271.457 251.647

Het aantal openstaande verlofuren binnen DJI is vanwege niet opgenomen uren door Covid en IKB sparen met ruim € 16,1 mln. toegenomen. Daarnaast is de stijging in RVB kosten veroorzaakt door de afrekening van opgeleverde kleine bouwkundige werken voor ruim 13 mln. De stijging in de kosten forensische zorg heeft als oorzaak de meerkosten inzake Covid en de productietoename bij vooral zelfstandig wonen.

Kasstroomoverzicht

(1) (2) 3 = (2) - (1)
Rekening Courant RHB 1 januari 2020 +/+ stand depositorekeningen 269.352 333.462 64.110
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 2.248.652 2.800.089 551.437
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 2.246.824 ‒ 2.862.022 ‒ 615.198
Totaal operationele kasstroom 1.828 ‒ 61.933 ‒ 63.761
Totaal investeringen (-/-) ‒ 30.535 ‒ 30.884 ‒ 349
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 10.000 964 ‒ 9.036
Totaal investeringskasstroom ‒ 20.535 ‒ 29.920 ‒ 9.385
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) ‒ 25.000 0 25.000
Eenmalige storting door moederdepartement (+/+) 0 32.365 32.365
Aflossing op leningen (-/-) 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 0 0 0
Totaal financieringskasstroom ‒ 25.000 32.365 57.365
Rekening-courant RHB 31 december 2020 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 225.645 273.974 48.329

Doelmatigheidsindicatoren

Saldo baten en lasten als % totale baten ‒ 1,8% ‒ 3,5% 0,0%
Direct inzetbare intramurale sanctiecapaciteit
– strafrechtelijke sanctiecapaciteit 8.988 9.377 8.866
– inbewaringgestelden op politiebureaus 20 20 20
– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen 96 96 96
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) 290 315 284
Omzet (x € 1 mln.) 964 1.091 930,3
Reservecapaciteit intramurale sanctiecapaciteit 554 483 554
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) 71 72 69
Omzet (x € 1 mln.) 14,3 12,7 13,9
In stand te houden intramurale sanctiecapaciteit 1.185 871 1.321
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) 58 52 49
Omzet (x € 1 mln.) 24,9 16,7 23,6
Extramurale sanctiecapaciteit (penitentiair programma met of zonder elektronisch toezicht) 396 450 450
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 63 65 56
Omzet (x € 1 mln.) 9,1 10,6 9,2
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s) 668 677 666
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 534 552 537
Omzet (x € 1 mln.) 130,3 136,3 130,6
Forensische zorg
– Rijksinrichtingen forensisch psychiatrische zorg 169 179 175
– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen 1.160 1.224 1.083
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 600 615 613
Omzet (x € 1 mln.) 291,0 315,0 288,9
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen
- Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader 2.911 3.075 2.714
- Inkoop forensische zorg voor gedetineerden 47 8 150
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 333 345 341
Omzet (x € 1 mln.) 359,5 388,7 356,4
- Inkoop ambulante forensische zorg 107 114 93
Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra
Direct inzetbare capaciteit:
– vrijheidsbeneming (art. 6 Vw) 63 32 64
– vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw) 584 536 546
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 296 326 298
Omzet (x € 1 mln.) 69,9 67,7 66,3
Reservecapaciteit vreemdelingen 70 35 35
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 38 76 75
Omzet (x € 1 mln.) 1,0 1,0 1,0
In stand te houden capaciteit vreemdelingen 216 330 288
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 46 29 34
Omzet (x € 1 mln.) 3,6 3,4 3,5
Direct inzetbare jeugdcapaciteit
– Rijksjeugdinrichtingen 255 276 255
– particuliere jeugdinrichtingen 250 244 230
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 675 689 695
Omzet (x € 1 mln.) 124,4 130,9 123,1
Reservecapaciteit jeugd 104 49 84
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 51 60 50
Omzet (x € 1 mln.) 1,9 1,1 1,5
In stand te houden jeugdplaatsen 144 144 144
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 112 140 136
Omzet (x € 1 mln.) 5,9 7,4 7,1

Toelichting

In algemene zin stijgen de kosten als gevolg van loon- en prijsindexatie ten opzichte van de begroting 2020.

Als gevolg van COVID-19 kon er in zijn algemeenheid een minder efficiënte uitvoering plaatsvinden. Dit heeft een prijsverhogend effect op de gerealiseerde kostprijzen.

Daarnaast stijgen over het algemeen de kostprijzen als gevolg van met name gestegen ICT- en huisvestingskosten ten opzichte van de bedragen waar in de begroting rekening mee werd gehouden.

Samenhangend met de veranderende doelgroep zijn er daarnaast in de onderliggende productmix naar verhouding meer zwaardere regimes, wat ook leidt tot een gemiddeld hogere prijs.

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Inleiding

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die, als uitvoeringsorganisatie, het vreemdelingenbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

Op 3 maart 2020 is de Taskforce dwangsommen ingesteld met als opdracht ervoor te zorgen dat de opgelopen voorraden bij de IND zo snel als mogelijk worden weggewerkt. Daarnaast met als doel het bedrag aan dwangsommen in te dammen. Deze verkorte jaarrekening bevat de financiele cijfers van de IND en de Taskforce samen.

Staat van Baten en Lasten

realisatie en
vastgestelde
Vastgestelde begroting
Omschrijving begroting (1) Realisatie (2) (3 = 2 - 1) Realisatie 2019
Baten
Omzet moederdepartement 415.176 399.720 ‒ 15.456 389.393
Omzet overige departementen 0 0 0 0
Omzet derden 55.950 67.952 12.002 68.678
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 28.250 28.250 995
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 471.126 495.922 24.796 459.066
Lasten
Apparaatskosten 385.693 446.193 60.500 385.803
-Personele kosten 320.000 365.552 45.552 312.184
Waarvan eigen personeel 264.000 284.620 20.620 242.956
Waarvan inhuur externen 49.000 78.403 29.403 65.193
Waarvan overige personele kosten 7.000 2.528 ‒ 4.472 4.035
-Materiële kosten 65.693 80.641 14.948 73.620
Waarvan apparaat ICT 2.500 1.030 ‒ 1.470 1.192
Waarvan bijdrage aan SSO's 55.193 49.481 ‒ 5.712 50.162
Waarvan overige materiële kosten 8.000 30.130 22.130 22.266
Materiële programma kosten 65.000 45.782 ‒ 19.218 50.805
Rentelasten 50 1 ‒ 49 5
Afschrijvingskosten 20.383 14.925 ‒ 5.458 16.688
-Materieel 4.000 2.080 ‒ 1.919 2.154
waarvan apparaat ICT 1.500 0 ‒ 1.500 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 2.080 2.081 2.154
-Immaterieel 16.383 12.845 ‒ 3.538 14.534
Overige lasten 0 36.937 36.937 28.246
waarvan dotaties voorzieningen 0 36.936 36.936 28.119
waarvan bijzondere lasten 0 1 1 127
Totaal lasten 471.126 543.838 72.712 481.548
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening 0 ‒ 47.916 ‒ 47.916 ‒ 22.482
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 47.916 ‒ 47.916 ‒ 22.482

Toelichting

De staat van baten en lasten is inclusief de baten en lasten van de in maart 2020 opgerichte Taskforce.

In vergelijking met de oorspronkelijke begroting zijn de baten en lasten hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door:

  1. De vrijval van en de dotatie aan de voorzieningen, deze posten zijn niet begroot;
  2. Bij Voorjaarsnota 2020 zijn door het Kabinet extra middelen aan het opdrachtgeversbudget toegevoegd, waaronder de oprichting van de Taskforce. De baten en lasten van deze Taskforce waren niet begroot;
  3. In de praktijk zijn de instroom en de productie, ondanks de Corona crisis, toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. De aanvullende middelen zijn ingezet voor de bekostiging van de hogere productie;
  4. Naar aanleiding van een analyse op de kostencodering voor SSO’s heeft er een verschuiving in de presentatiewijze plaatsgevonden inzake de posten ‘materiële kosten’ en de post ‘programmakosten’. Deze verschuiving wordt vanaf 2020 juist verwerkt en is in de vergelijkende cijfers van 2019 aangepast. Deze aanpassing heeft geen impact op het resultaat van 2019.

Baten

Omzet moederdepartement

Uitgangspunt voor het berekenen van de totaal gerealiseerde baten zijn de vastgestelde bekostigingsafspraken en de IND kostprijzen 2020. Daarnaast is de IND nog separaat gefinancierd. Dit is vastgesteld in de opdrachtbrief 2020.

In 2020 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 399,7 mln. en is als volgt opgebouwd.

- Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten 284.511 345.879
- Waarvan productgroep Asiel 120.268 156.656
- Waarvan productgroep Naturalisatie 21.888 19.042
- Waarvan productgroep Ketenondersteuning 3.670 7.038
- Waarvan productgroep Regulier 138.685 163.143
- Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement 175.253 101.116
Subtotaal: 459.764 446.995
- Waarvan omzet gecorrigeerd voor leges ‒ 51.629 ‒ 53.814
- Waarvan omzet gecorrigeerd voor diversen ‒ 8.415 ‒ 3.788
Totaal omzet moederdepartement 399.720 389.393

Totaal omzet direct gerelateerd aan geleverde producten

De totaal gerealiseerde pxq omzet bedraagt € 284,5 miljoen. Deze is bepaald op basis van de bekostigingsafspraken, de vastgestelde IND kostprijzen 2020 en de gerealiseerde productie aantallen in 2020. In 2020 is de productie en daarmee de pxq omzet, lager dan 2019. Dit wordt veroorzaakt door de coronacrisis. Dit heeft ertoe geleid dat de instroom van verzoeken is gedaald wat heeft geleid tot een daling van het aantal afgehandelde verzoeken. Anderzijds heeft de impact van het coronavirus geleid tot een lagere productie.

Totaal omzet overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement

Deze omzet bestaat uit een lumpsumbijdrage van het moederdepartement en de bijdrage voor een aantal specifieke activiteiten. Naast de lumpsumbijdrage is hier ook de bijdrage voor de Brexit, de dwangsommen en een aanvullende lumpsumbijdrage voor de huisvesting JCS. Daarnaast is een bijdrage van € 42,4 miljoen ontvangen voor de uitvoering van de Taskforce, hiervan is € 39,9 miljoen als omzet verantwoord.

Omzet gecorrigeerd

De omzet moederdepartement is volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en de AMIF subsidiebijdrage 2019.

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2020 € 67,9 miljoen. De begrote omzet derden wijkt af van de realisatie, omdat er meer leges en incidentele EU subsidies zijn ontvangen. De EU subsidies hebben geen structureel karakter en zijn om die reden niet meegenomen in de begrote omzet derden.

Rentebaten

In 2020 zijn geen rentebaten ontvangen.

Vrijval voorzieningen

In 2020 heeft er een vrijval plaatsgevonden inzake de reorganisatie voorzieningen VWNW, dwangsommen en BW/WW voor een bedrag ter grootte van € 28,2 miljoen.

Bijzondere baten

In 2020 zijn geen bijzondere baten verantwoord.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn onderverdeeld in 2 categorieën.

- personele kosten,

- materiële kosten.

Personele kosten

De ambtelijke bezetting van de IND bedraagt ultimo 2020 3.914 fte, in vergelijking met ultimo 2019 een stijging van 243 fte.

De stijging van de personele kosten wordt verklaard door de stijging van de IND capaciteit, zowel ambtelijk als externe inhuur. De stijging van externe inhuur heeft vooral betrekking op de inhuur van uitzendkrachten als gevolg van het instellen van de Taskforce. Deze zijn ingezet in het primaire proces voor het wegwerken van achterstanden en de toenemende instroom. In de begroting van 2020 was rekening gehouden met een forse krimp in de kosten voor externe inhuur. Gedurende het jaar is de krimpopdracht omgebogen naar een groeimodel als gevolg van bovengenoemde oorzaak.

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2020 bedraagt 3.821. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 75.377. De stijging van de gemiddelde loonsom wordt onder meer verklaard door de cao-stijging.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit huisvestingskosten, de kosten voor in- en uitbesteding en de materiële programmakosten. De laatste hebben een directe relatie met de uitvoering van de IND taken, zoals tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek, documenten en de kosten van automatisering voor het primair proces.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn in 2020 lager dan de afschrijvingskosten van 2019. Dit als gevolg van afnemende investeringen in de afgelopen jaren.

Overige lasten

In 2020 is een bedrag van ca. € 0,6 mln. gedoteerd aan de diverse reorganisatievoorzieningen die betrekking hebben op de inrichting van de IND conform het goedgekeurd O&F rapport van 2015 en een voorziening voor de wachtgeldverplichtingen van voormalige medewerkers.

In 2019 is het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. Als dekking van dit financieel risico heeft de IND destijds een voorziening gevormd voor een bedrag van € 26,5 miljoen. In 2020 is de voorziening herijkt en dit heeft geleid tot een dotatie van € 36,3 miljoen.

Balans

Activa
Immateriële activa 13.808 26.277
Materiële vaste activa 3.923 4.221
waarvan grond en gebouwen 2 8
waarvan installaties en inventarissen 88 52
waarvan projecten in uitvoering 0 0
waarvan overige materiële vaste activa 3.834 4.161
Vlottende Activa 165.714 114.166
- Voorraden en onderhanden projecten 1.254 1.691
- Debiteuren 3.837 3.629
- Overige vorderingen en overlopende activa 10.583 6.804
- Liquide middelen 150.040 102.042
Totaal Activa 183.446 144.664
Passiva
Eigen vermogen ‒ 1.016 ‒ 992
Exploitatiereserve 46.900 21.490
- Onverdeeld resultaat ‒ 47.916 ‒ 22.482
Voorzieningen 24.468 30.826
Langlopende schulden
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 13.083 22.044
Kortlopende schulden 146.911 92.786
- Crediteuren 9.599 12.425
- Belastingen en premies sociale lasten 0 0
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 2.900 3.550
- Overige schulden en overlopende passiva 134.412 76.811
Totaal Passiva 183.446 144.664

Toelichting op de debetzijde van de balans

Debiteuren

departement Ministeries (buiten het rijk) Totaal
Debiteuren 66 212 4.770 5.048
Nog te ontvangen 482 179 9.922 10.583
Totaal 548 391 14.692 15.631

Toelichting op de creditzijde van de balans

Eigen vermogen

Stand 01-01-2020 21.490 0 21.490
Onverdeeld resultaat 2019 (+/-) ‒ 22.482 0 ‒ 22.482
Toevoeging door moederdepartement 2020 (+) 47.892 0 47.892
Storting aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Onverdeeld resultaat 2020 (+/-) 0 ‒ 47.916 ‒ 47.916
Stand 31-12-2020 46.900 ‒ 47.916 ‒ 1.016

Storting doormoederdepartement

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar.

In 2020 is via de aanvullende opdrachtbrief een bedrag van € 992K gestort om het negatieve eigen vermogen van 31 december 2019 aan te vullen.

Ook is in 2020 vanuit DFEZ een storting gedaan van € 46,9 mln. in verband met de geleden verliezen door COVID-19. Beide stortingen zijn rechtstreeks in het eigen vermogen geboekt.

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2020 bedraagt € 47,9 miljoen negatief. De belangrijkste oorzaak voor dit resultaat is de sterk lagere productie (als gevolg van de Corona crisis) en waar bij de kosten minder sterk zijn afgenomen.

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar opgenomen.

2020 495.922 ‒ 1.016 0%
2019 459.066 ‒ 992 0%
2018 418.675 45.326 11%

Voorzieningen

1-1-2020 in 2020 in 2020 in 2020 31-12-2020
Voorziening Reorganisatie 2015 - Verplicht 0 0 0 0 0
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Vrijwillig 0 0 0 0 0
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Verplicht 245 0 0 41 204
Voorziening Maatwerk 592 191 335 294 442
Voorziening Remplacenten 968 116 73 611 314
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W) 2.483 0 196 1.070 1.609
Voorziening Dwangsommen 26.536 27.943 36.332 13.026 21.899
Totaal 30.825 28.250 36.936 15.043 24.468

De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

Reorganisatievoorzieningen (VWNW)

Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In januari 2021 is de stand van de voorziening opnieuw bepaald. De voorziening bedraagt in totaal € 960K per 31-12-2020.

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW)

De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en APG. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In januari 2021 is de stand van de voorziening opnieuw bepaald. De voorziening bedraagt in totaal € 1,6 mln. per 31-12-2020.

Voorziening Dwangsommen

Het betreft hier de voorziening met betrekking tot bestuurlijke en gerechtelijke dwangsommen die betrekking hebben op (asiel) zaken waar de IND in gebreke is gesteld omdat er niet tijdig is beslist. De voorziening betreft een inschatting van de verwachte dwangsom die moet worden betaald als de asielzaak is afgewikkeld. Gedurende 2020 is als gevolg van de corona crisis, en de daarbijhorende lockdown, een opschortende werking toegepast op de berekening van de dwangsommen als gevolg van overmacht. In de waardering van de voorziening dwangsommen is geen rekening gehouden met deze opschortende werking. Zie tevens de toelichting in de niet uit de balans blijkende verplichtingen.

De voorziening per 31 december 2020 bedraagt in totaal € 21,9 miljoen.

Niet opgenomen vakantie uren.

Vakantiedagen 14.537 12.813
Totaal 14.537 12.813

De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof, deze zijn buiten de berekening gelaten.

Crediteuren

Het saldo crediteuren bedraag per 31-12-2020 € 9,6 miljoen. Van dit saldo heeft € 766K betrekking op Crediteuren Taskforce. De post crediteuren betreft verplichtingen aan leveranciers, die door middel van een factuur in rekening worden gebracht. Het saldo van deze post heeft betrekking op de (per balansdatum) nog te betalen facturen.

departement Ministeries (buiten het rijk) Totaal
Crediteuren 1.480 4.830 3.289 9.599
Overige schulden en overlopende passiva 76.413 25.860 32.139 134.412
Totaal 77.893 30.690 35.428 144.011

Kasstroomoverzicht

realisatie en
Vastgestelde vastgestelde
begroting Realisatie begroting
(1) (2) 3 = (2) - (1)
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2020 +/+ stand depositorekeningen 77.225 101.990 24.765
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 471.126 584.646 113.520
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 450.743 ‒ 572.737 ‒ 121.994
2 Totaal operationele kasstroom 20.383 11.909 ‒ 8.474
Totaal investeringen (-/-) ‒ 2.890 ‒ 2.161 729
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 0
3 Totaal investeringskasstroom ‒ 2.890 ‒ 2.161 729
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 47.892 47.892
Aflossing op leningen (-/-) ‒ 10.000 ‒ 10.813 ‒ 813
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 2.890 1.202 ‒ 1.688
4 Totaal financieringskasstroom ‒ 7.110 38.281 45.391
5 Rekening-courant RHB 31 december 2020 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 87.608 150.019 62.411

Algemeen

De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en hardware. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen is minder dan hetgeen voor 2020 is begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.

Eenmalige storting door moederdepartement

Het totaal van het eigen vermogen mag volgens artikel 27 lid 4 e en f, niet minder bedragen dan nul. Per 31 december 2019 bedroeg het eigen vermogen van de IND bijna € 1 miljoen negatief. Gelet op artikel 25 lid 2 van de regeling, is bij de eerste suppletoire wet (Voorjaarsnota) dit negatieve eigen vermogen aangevuld.

Ook is er een eenmalige uitkering van € 46,9 miljoen ontvangen inzake het te verwachten verlies als gevolg van de corona-pandemie. Deze storting is rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is nagenoeg gelijk aan de begroting.

Beroep op leenfaciliteit

In 2020 is het beroep op de leenfaciliteit lager dan begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.

Doelmatigheidsindicatoren

realisatie realisatie realisatie realisatie begroting
Omschrijving 2017 2018 2019 2020 2020
IND totaal
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 3.054 2.937 3.258 3.821 3.585
Saldo van baten en lasten (%) 7 5.8 ‒ 5,1 ‒ 9,7 0
Aantal klachten in % 0.1 0,1 0,1 0,15
Asiel:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 86 87 81 79 90
Standhouden van beslissingen in % 90 90 92 90 85
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) 2.620 2.406 2.410 2.700 2.298
Omzet (x € mln.) 169 157 199 224 254
Regulier:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 82 83 86 88 95
Standhouden van beslissingen in % 86 84 82 84 80
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) 797 811 689 743 650
Omzet (x € mln.) 219 235 225 203 220
Naturalisatie:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 93 68 54 53 95
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) 714 616 638 625 583
Omzet (x € mln.) 15 15 23 32 33

Toelichting

Doorlooptijden

De gemiddelde doorlooptijd asiel producten is 79% binnen termijn. De norm wordt niet gerealiseerd door de werkvoorraden die in voorgaande jaren zijn ontstaan. In 2020 is een Taskforce ingericht voor het wegwerken van de asielvoorraden. Dit heeft een negatief effect op de gemiddelde doorlooptijden. De gemiddelde doorlooptijd is gebaseerd op de totale uitstroom Asiel inclusief de zaken van de Taskforce.

In 2020 is de gemiddelde doorlooptijd regulier gestegen naar 88%. Met name de doorlooptijd op VVR Onbep en VVR 1a is verbeterd doordat de instroom beter kon worden bijgehouden.

Bij Naturalisatie is de ketentijdigheid (incl. aandeel gemeente en Kabinet van de Koning) gedaald tot 53%. Dit komt mede door de aanhoudend hoge instroom en door de invloed van het sluiten gemeenteloketten vanwege Corona. Voor de interne tijdigheid van de behandeling door de IND geldt dat inzake 85% van de ingediende naturalisatieverzoeken voor het einde van de wettelijke termijn bericht is ontvangen dat de Koning het besluit heeft getekend.

Gemiddelde kostprijs

De gemiddelde kostprijs Asiel stijgt door de effecten van de covid crisis op asiel instroom, de oprichting van de Taskforce en de kosten van uitbetaalde dwangsommen.

De gemiddelde kostprijs Regulier stijgt door een daling van de uitstroomaantallen op een aantal producten, waaronder TEV, VVR, omwisseling verv. en verm., bezwaar regulier en handhaving. Dit is met name het gevolg van de lagere instroom (en daarmee realisatie) als gevolg van Corona.

De gemiddelde kostprijs naturalisatie is gedaald vanwege een sterke stijging van de uitstroomaantallen, dit is het gevolg van genomen efficiëntie verhogende maatregelen om de hoge instroom het hoofd te kunnen bieden.

Standhouding van beslissingen

Het normpercentage voor instandhouding van beslissingen is gerealiseerd.

10.3 Centraal Jusitieel Incassobureau (CJIB)

Inleiding

Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 150.119 145.947 ‒ 4.172 141.883
Omzet moederdepartement 138.584 136.564 ‒ 2.020 132.403
Omzet overige departementen 3.227 1.969 ‒ 1.258 1.924
Omzet derden 8.308 7.414 ‒ 894 7.556
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 150.119 145.947 ‒ 4.172 141.883
Lasten
Apparaatkosten 138.133 140.332 2.199 130.523
-Personele kosten 104.571 112.352 7.781 104.283
Waarvan eigen personeel 66.154 71.714 5.560 64.536
Waarvan inhuur externen 35.569 36.348 779 35.883
Waarvan overige personele kosten 2.848 4.290 1.442 3.864
-Materiële kosten 33.562 27.980 ‒ 5.582 26.240
Waarvan apparaat ICT 7.080 8.794 1.714 7.188
Waarvan bijdrage aan SSO's 8.460 8.548 88 7.936
Waarvan overige materiële kosten 18.022 10.638 ‒ 7.384 11.116
Gerechtskosten 7.996 4.434 ‒ 3.562 5.428
Rentelasten 57 31 ‒ 26 44
Afschrijvingskosten 3.932 4.355 423 3.866
-Materieel 3.314 3.737 423 3.217
Waarvan apparaat ICT 2.416 2.996 580 2.377
Waarvan overige materiële afschrijvingskosten 898 741 ‒ 157 840
-Immaterieel 618 618 0 649
-Overige lasten 0 204 204 1.000
Waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 1.000
Waarvan bijzondere lasten 0 204 204 0
Totaal lasten 150.119 149.356 ‒ 763 140.861
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsvoering 0 ‒ 3.409 ‒ 3.409 1.022
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 3.409 ‒ 3.409 1.022

Het negatieve exploitatieresultaat 2020 wordt voornamelijk veroorzaakt door de effecten van COVID-19. Samen met de vermogensstorting in 2020 is er voldoende eigen vermogen om dit resultaat te compenseren.

Baten

Omzet moederdepartement

Vrijheidsstraffen 3.296 € 11,32 16.472 3.482
Taakstraffen 3.999 € 23,95 17.019 4.407
Schadevergoedingsmaatregelen 5.808 € 169,95 10.037 7.514
Ontnemingsmaatregelen 6.061 € 1.397,79 1.298 7.875
Jeugdreclassering 2.354 € 39,28 4.811 2.543
Voorwaardelijke Invrijheidstelling 2.801 € 145,34 908 2.933
Toezicht 3.340 € 52,56 13.414 4.045
Geldboetes 69.736 € 1,30 7.967.460 80.124
Transacties 2.748 € 16,16 2.250 2.784
Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten 115.707
Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement 20.857
Omzet moederdepartement 136.564

De overige bijdragen betreft inputfinanciering (€ 3,6 mln.), diverse overige financiering (€ 1,7 mln.) en projectfinanciering (€ 15,5 mln.). Van de projectfinanciering is onder meer € 3,5 mln. verstrekt voor feitgecodeerde projecten, € 4,1 mln. voor vAICE projecten en € 3,1 mln. voor USB projecten.

Omzet overige departementen

Bestuurlijke boetes:
-nVWA EZK 5.869 247
-Inspectie Leefomgeving en Transport IenW 3.876 172
-Inspectie SZW SZW 1.388 54
-Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK 1.104 39
-DUO OCW 406 13
-IGJ VWS 231 13
-Agentschap Telecom EZK 160 8
-Belastingdienst Fin 13 4
Clustering rijksincasso:
-DUO OCW 42.737 1.035
-Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK 81 10
Overig:
-Diplomaten BZK n.v.t. 270
-Dienst Huurcommissie BZK 3.886 104
Totaal 1.969

Omzet derden

De omzet derden betreft met name de vergoeding die het CJIB namens het Ministerie van VWS ontvangt inzake wanbetalers en onverzekerden.

Lasten

Personele kosten

Formatie 1.128 1.177 1.238 1.164
- ambtelijk 927 983 1.024 980
- niet ambtelijk 201 194 214 184
Eigen personeel
Kosten 58.541 64.536 71.714 66.154
Externe inhuur
Kosten 26.756 35.883 36.348 35.569
Overige personeelskosten
Overige personeelskosten 3.505 3.864 4.290 2.848
Totale personeelskosten 88.802 104.283 112.352 104.571

De overige personeelskosten zijn hoger dan begroot door de toename van de schuld niet opgenomen vakantiedagen.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn lager dan begroot, doordat in de oorspronkelijk vastgestelde begroting de kosten van programma’s zijn opgenomen onder de materiële kosten. De gerealiseerd kosten hebben echter voor het grootste deel betrekking op personele kosten.

Gerechtskosten

Als gevolg van lager dan begrote productieaantallen inzake bestuurlijke boetes en clustering rijksincasso, zijn de gerechtskosten lager dan begroot. Daarnaast zijn er als gevolg van COVID-19 minder voertuigen buiten gebruik gesteld.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn hoger dan begroot als gevolg van hogere investeringen in hardware.

Bijzondere lasten

De bijzondere last betreft het deel dat voor rekening van het CJIB komt betreffende de naheffingsaanslag van de belastingdienst inzake het boekenonderzoek 2015.

Balans

Activa
Vaste Activa 8.430 9.794
Immateriële activa 825 1.443
Materiële vaste activa 7.605 8.351
- grond en gebouwen 287 443
- installaties en inventarissen 1.674 1.932
- overige materiële vaste activa 5.644 5.976
Vlottende Activa 34.039 40.509
- Voorraden en onderhanden projecten 0 0
- Debiteuren 285 545
- Overige vorderingen en overlopende activa 5.358 4.382
- Liquide middelen 28.396 35.582
Totaal activa 42.469 50.303
Passiva
Eigen vermogen 5.397 7.674
- exploitatiereserve 8.806 6.652
- onverdeeld resultaat ‒ 3.409 1.022
Voorzieningen 345 959
Langlopende schulden 4.357 5.374
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 4.357 5.374
Kortlopende schulden 32.370 36.296
- Crediteuren 787 673
- Belastingen en premies sociale lasten 16 141
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 3.607 3.813
- Overige schulden en overlopende passiva 27.960 31.669
Totaal Passiva 42.469 50.303

Toelichting op de debetzijde van de balans

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2020 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Debiteuren 98 113 74 285
Overige vorderingen en overlopende activa 726 1.097 3.535 5.358
Liquide middelen 28.396 0 0 28.396
Totaal 29.220 1.210 3.609 34.039

Toelichting op de creditzijde van de balans

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige verplichtingen en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2020 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Crediteuren 32 479 276 787
Belastingen en premies sociale lasten 0 16 0 16
Kortlopend deel leningen Ministerie van Financiën 0 3.607 0 3.607
Overige schulden en overlopende passiva 13.715 2.468 11.777 27.960
Totaal 13.747 6.570 12.053 32.370

In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.

Reorganisatievoorziening 959 0 0 ‒ 614 345
Totaal 959 0 0 ‒ 614 345

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Omzet 134.894 141.883 145.947
Plafond eigen vermogen 6.614 6.798 7.045
Eigen vermogen 15.152 7.674 5.397
Eigen vermogen als percentage van de omzet 11,46% 5,64% 3,83%

Kasstroomoverzicht

Rekening Courant RHB 1 januari 2020 +/+ stand depositorekeningen 34.303 35.580 1.277
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 150.119 145.287 ‒ 4.832
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 146.187 ‒ 149.069 ‒ 2.882
Totaal operationele kasstroom 3.932 ‒ 3.782 ‒ 7.714
Totaal investeringen (-/-) ‒ 2.585 ‒ 3.317 ‒ 732
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 3 3
Totaal investeringskasstroom ‒ 2.585 ‒ 3.314 ‒ 729
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 876 ‒ 876
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 2.008 2.008
Aflossing op leningen (-/-) ‒ 4.077 ‒ 3.813 264
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 2.585 2.590 5
Totaal financieringskasstroom ‒ 1.492 ‒ 91 1.401
Rekening-courant RHB 31 december 2020 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 34.158 28.393 ‒ 5.765
Verbouwingen 5-10 jaar 0
Installaties en inventaris 5-10 jaar 327
Hard- en software 3-5 jaar 2.990
Immateriële vaste activa 5 jaar 0
Totaal 3.317

Operationele kasstroom

Het verschil wordt verklaard doordat het exploitatieresultaat € 3,4 lager is dan begroot en de afschrijvingskosten € 0,4 miljoen hoger zijn dan begroot. De overige € 3,9 miljoen wordt veroorzaakt door veranderingen in het werkkapitaal.

Investeringskastroom

De investeringen hebben voor € 3,0 miljoen betrekking op hard- en software. De overige € 0,3 miljoen betreft voornamelijk installaties en inventaris.

Ultimo 2019 stond inzake investeringen een factuurbedrag open van € 0,5 miljoen en bedraagt het openstaande factuurbedrag ultimo 2020 € 0,2 miljoen. Hierdoor is het bedrag aan investering op de balans € 0,3 miljoen lager dan de investeringskasstroom.

Financieringskasstroom

Het verschil wordt verklaard door de eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad € 0,9 miljoen, de kapitaalstorting door het moederdepartement ad € 2,0 miljoen en doordat de aflossingen op leningen € 0,3 miljoen lager zijn dan begroot.

Doelmatigheidsindicatoren

2017 2018 2019 2020 2020
CJIB-totaal:
FTE-totaal (ambtelijk) 877 927 983 1.024 980 44
Saldo van baten en lasten in %
3,7 6,5 0,0 ‒ 3,4 0,0 ‒ 3,4
Geldboetes
Aantal 9.726.365 9.503.625 9.035.990 7.967.460 9.726.910 ‒ 1.759.450
Kostprijs 9,00 9,00 9,00 9,00 9,00 0,00
Omzet (p*q) 87.537.285 85.532.625 81.323.910 71.707.140 87.542.188 ‒ 15.835.048
% geïnde zaken binnen 1 jaar 93,2 93,0 92,7 91,5 91,3 0,2
Transacties
Aantal 6.098 4.574 3.380 2.250 3.943 ‒ 1.693
Kostprijs 31,47 31,47 1.019,10 1.568,27 713,10 855,17
Omzet (p*q) 191.904 143.944 3.444.562 3.528.600 2.811.674 716.925
% geïnde zaken binnen 1 jaar 60,9 61,7 64,6 73,1 55,0 18,1
Vrijheidsstraffen
Aantal 21.516 22.157 23.170 16.472 21.149 ‒ 4.677
Kostprijs 108,81 221,25 184,45 248,17 167,15 81,03
Omzet (p*q) 2.341.168 4.902.143 4.273.643 4.087.919 3.534.947 552.972
Taakstraffen
Aantal 36.347 35.676 36.740 17.019 36.691 ‒ 19.672
Kostprijs 76,21 133,34 108,08 255,76 132,93 122,83
Omzet (p*q) 2.769.923 4.756.941 3.971.032 4.352.834 4.877.414 ‒ 524.580
Schadevergoedingsmaatregelen
Aantal 13.332 12.468 11.824 10.037 14.865 ‒ 4.828
Kostprijs 415,74 643,17 657,08 860,57 560,69 299,88
Omzet (p*q) 5.542.670 8.018.748 7.769.023 8.637.510 8.334.491 303.019
% afgedane zaken binnen 10 jaar 80,7 80,0 0,7
Ontnemingsmaatregelen
Aantal 1.483 1.471 1.395 1.298 1.770 ‒ 473
Kostprijs 3.889,33 5.952,68 6.436,35 7.053,99 4.821,19 2232,80
Omzet (p*q) 5.767.869 8.753.418 8.975.489 9.152.548 8.535.561 616.987
% afgedane B-zaken binnen 10 jaar 65,9 61,2 60,9 70,3 67,0 3,3
voorwaardelijke invrijheidstelling
Aantal 881 729 1.606 908 1.032 ‒ 124
Kostprijs 421,90 511,24 224,46 3.998,63 2.859,78 1138,85
Omzet 371.690 372.692 360.475 3.630.758 2.951.469 679.289
Routeren Toezicht
Aantal 17.149 14.275 14.299 13.414 12.472 942
Kostprijs 44,14 37,87 50,79 347,41 320,35 27,05
Omzet 756.915 540.617 726.179 4.660.122 3.995.324 664.798
Jeugdreclassering
Aantal 5.258 4.432 4.757 4.811 5.000 ‒ 189
Kostprijs 82,09 81,03 62,00 717,88 510,15 207,73
Omzet 431.609 359.133 294.928 3.453.719 2.550.740 902.978
Bestuurlijke boetes
Aantal 15.872 13.138 12.996 13.074 14.790 ‒ 1.716
Tarief 33,75 32,37 35,01 41,29 28,58 12,71
Omzet (p*q) 535.641 425.236 455.018 539.766 422.681 117.086
Overheidsincasso
Omzet 10.674.656 11.736.508 10.921.233 8.811.629 11.119.715 ‒ 2.308.086
Omzet-diversen/input
Omzet 15.583.670 9.479.000 19.367.510 23.384.456 13.443.000 9.941.456
Totaal 132.505.000 135.021.000 141.883.000 145.947.000 150.119.000 ‒ 4.172.000

Door de Corona-pandemie is de in- en uitstroom van alle producten lager uitgekomen dan begroot. Als gevolg van de Corona-pandemie zijn de kosten van het CJIB hoger uitgekomen dan begroot. Door enerzijds de lagere uitstroom en anderzijds de hogere kosten, zijn de kostprijzen van alle producten hoger uitgekomen dan begroot.

10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Inleiding

Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 81.037 86.340 5.303 83.233
Omzet moederdepartement 76.037 76.563 526 76.578
Omzet overige departementen 0 2.199 2.199 1.203
Omzet derden 5.000 7.578 2.578 5.452
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 1.047 1.047 917
Bijzondere baten 0 4 4 218
Totaal baten 81.037 87.391 6.354 84.368
Lasten
Apparaatkosten 55.600 64.374 8.774 57.318
-Personele kosten 51.000 58.541 7.541 52.477
Waarvan eigen personeel 46.200 50.317 4.117 46.950
Waarvan inhuur externen 4.800 6.789 1.989 4.962
Waarvan overige personele kosten 0 1.435 1.435 565
-Materiële kosten 4.600 5.833 1.233 4.841
Waarvan apparaat ICT 0 2.629 2.629 1.628
Waarvan bijdrage aan SSO's 1.800 407 ‒ 1.393 408
Waarvan overige materiële kosten 2.800 2.797 ‒ 3 2.805
Materiële programma kosten 21.562 22.117 555 21.029
Rentelasten 25 16 ‒ 9 29
Afschrijvingskosten 3.850 3.202 ‒ 648 2.926
-Materieel 3.850 3.202 ‒ 648 2.926
Waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
-Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 0 547 547 1.129
Dotaties voorzieningen 0 306 306 794
Bijzondere lasten 0 241 241 335
Totaal lasten 81.037 90.256 9.219 82.431
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 ‒ 2.865 ‒ 2.865 1.937
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 2.865 ‒ 2.865 1.937

Het saldo van baten en lasten bedraagt € 2,9 mln negatief.

Baten

De baten zijn € 6,4 mln. meer dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door omzet OK Hansken, een looncompensatie en een vrijval op de personele voorzieningen.

omschrijving bedrag
Omzet moederdepartement 76.563
Waarvan Direct gerelateerd aan geleverde producten / diensten
producten en diensten 50.003
research & development 17.243
kennisdeling / opleiding 3.274
OneStopShop 4.130
Wegenverkeerswet (WVW/WMG) 1.913

Lasten

De lasten zijn € 9,2 mln. hoger dan begroot.

Dit wordt met name veroorzaakt door hogere personeelskosten van € 7,5 mln. door onder andere een CAO-stijging/Coronakosten van € 2,2 mln, hogere externe inhuur met betrekking tot werkzaamheden voor de informatievoorziening (€ 2,0 mln) en Hansken (€ 0,6 mln.) en hogere kosten/lagere opbrengsten detachering van€ 0,6 mln. Daarnaast zijn er € 2,1 mln. hogere kosten door meer FTE’s eigen personeel.

Tevens zijn de materiele kosten en laboratoriumkosten € 1,2 mln. hoger, door extra kosten ivm COVID-19 voor extra inlogvoorzieningen, laptops etc. en extra kosten verbetering informatievoorziening.

Balans

Activa
Immateriële activa 0 0
Materiële vaste activagg 11.728 11.050
- Grond en gebouwen 475 481
- Installaties en inventarissen 10.005 9.222
- Overige materiële vaste activa 1.248 1.347
Vlottende Activa 14.249 17.163
- Voorraden en onderhanden projecten 0 0
- Debiteuren 1.154 1.070
- Overige vorderingen en overlopende activa 3.701 3.009
- Liquide middelen 9.394 13.084
Totaal Activa 25.977 28.213
Passiva
Eigen vermogen 35 1.937
- Exploitatiereserve 2.900 0
- Onverdeeld resultaat ‒ 2.865 1.937
Voorzieningen 847 2.160
Langlopende schulden 8.227 7.998
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 8.227 7.998
Kortlopende schulden 16.868 16.118
- Crediteuren 3.849 2.227
- Belastingen en premies sociale lasten 131 102
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 2.887 2.542
- Overige schulden en overlopende passiva 10.001 11.247
Totaal Passiva 25.977 28.213

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2020 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement, het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen) en het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Debiteuren 68 457 629 1.154
Overige vorderingen en overlopende activa 26 60 3.615 3.701
Liquide middelen 0 9.394 0 9.394
Totaal 94 9.911 4.244 14.249

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige schulden en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2020 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Crediteuren 10 136 3.703 3.849
Overige schulden en overlopende passiva 1.937 235 7.829 10.001
Totaal 1.947 371 11.532 13.850
Voorziening personele verplichtingen reorganisatie 249 10 9 154 94
Voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden 1.911 1.037 233 354 753
Totaal 2.160 1.047 242 508 847
Omzet 86.340 83.233 78.534
Plafond eigen vermogen 4.135 4.196 ‒ 2.262
Eigen vermogen 35 1.937 ‒ 520
Eigen vermogen als percentage van omzet 0% 2% ‒ 1%

Kasstroomoverzicht

1 Rekening Courant RHB 1 januari 2020 +/+ stand depositorekeningen 9.665 13.082 ‒ 3.417
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 81.037 85.568 ‒ 4.531
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) 77.187 86.929 ‒ 9.742
2 Totaal operationele kasstroom 3.850 ‒ 1.361 5.211
Totaal investeringen (-/-) ‒ 6.400 ‒ 3.908 ‒ 2.492
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 42 ‒ 42
3 Totaal investeringskasstroom ‒ 6.400 ‒ 3.867 ‒ 2.533
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 963 ‒ 963
Aflossing op leningen (-/-) ‒ 4.800 ‒ 2.542 ‒ 2.258
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 6.400 3.117 3.283
4 Totaal financieringskasstroom 1.600 1.538 62
5 Rekening-courant RHB 31 december 2020 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 8.715 9.392 ‒ 677

Investeringskasstroom

De investeringen in 2020 zijn lager dan begroot. De investeringen betreffen met name laboratoriumapparatuur.

Installaties en inventaris 5-10 jaar 3.180
Overige materiële vaste activa 2-5 jaar 668
Grond en gebouwen 30 à 50 jaar 60
Totaal 3.908

Doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2020

2019 2020 2020
Kerntaak 1 zaaksonderzoek – per productgroep
Medisch onderzoek - productie (st.) 1.555 1.216 1.430
- productie (uur) 773 1.300
- productieve uren 26.278 28.633 29.700
Toxicologie - productie (st.) 1.719 1.488 1.470
- productieve uren 17.678 18.407 19.700
Verdovende middelen - productie (st.) 13.707 13.550 16.470
- productie (uur) 646 6.916 3.300
- productieve uren 18.809 21.105 17.200
DNA-typering - productie (st.) 53.783 42.199 57.420
- productie (uur) 1.328 4.000
- productieve uren 88.283 85.979 92.800
Explosieven - productie (st.) 52 39 50
- productie (uur) 4.264 5.598 4.400
- productieve uren 5.824 5.851 6.900
Schotrestenonderzoek - productie (st.) 167 233 230
- productie (uur) 100
- productieve uren 10.692 9.239 10.000
Wapens en werktuigen - productie (st.) 674 737 720
- productieve uren 13.587 12.659 14.900
Digitale technologie - productieve uren 23.620 27.613 22.500
Big Data Analyse - productieve uren 7.213 1.518 10.300
Biometrie - productie (st.) 703 809 750
- productie (uur) 3.726 3.040 4.200
- productieve uren 17.754 13.415 20.300
Hansken - productieve uren 34.899 53.629 44.200
DNA Databank - productieve uren 7.515 7.555 7.300
Overige producten - productie (st.) 1.037 3.472 1.030
- productie (uur) 3.024 5.400
- productieve uren 89.940 81.220 79.200
Totaal aantal productieve uren K1 362.092 366.820 374.900
2019 2020 2020
Aantal productieve uren NFI
Kerntaak 1 zaaksonderzoek 362.092 366.820 374.900
Kerntaak 2 research 115.618 126.494 134.200
Kerntaak 3 onderwijs en kennis 32.952 24.017 32.000
Uren, omzet en uurtarief NFI
Productieve uren 510.662 517.331 541.100
Totale omzet (x € 1.000) * 84.368 87.391 82.637
Indicatief uurtarief (€) 161 169 166
Generieke indicatoren
Saldo van baten en lasten (% van baten) 2,30% ‒ 3,38% 0,00%
Aantal fte (inclulsief extern personeel) 579 614 584
% op tijd 93% 92% 95%

De productiecijfers van 2017 en 2018 zijn niet vergelijkbaar, en derhalve niet opgenomen.

De tabel is ten opzichte van de begroting 2020 aangepast, omdat de realisatie van deze gegevens niet uit de systemen van het NFI te halen zijn. Daarom is voor deze tabel aansluiting gezocht bij de tabel zoals opgenomen in de begroting 2021. Het aantal DNA typering is minder dan begroot en dit wordt o.a. veroorzaakt door het niet aanleveren DNA-veroordeelden i.v.m. COVID-19.

Productie-uren: In verband met de COVID-19 pandemie zijn een aantal productieve uren verloren gegaan omdat er niet door iedereen tegelijk op het NFI gewerkt mocht worden of omdat medewerkers tijd nodig hadden voor zorgtaken.

Omzet: de hogere omzet wordt o.a. veroorzaakt door de ontvangen looncompensatie en door een hogere omzet derden (o.a. Hansken)

10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

Inleiding

Screeningsautoriteit Justis screent om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van personen en organisaties. Justis doet dit in het belang van het functioneren van de rechtsstaat en de veiligheid in en van de samenleving.

Justis screent op terreinen waarvan politiek en samenleving vinden dat betrouwbaarheid belangrijk is. Justis maakt hierbij gebruik van unieke informatie die alleen voor de overheid beschikbaar is. Daar waar het bedrijfsleven screent, wil Justis dat dit betrouwbaar gebeurt en daarom screent ze deze organisaties ook. Justis draagt bij aan de veiligheid in en van de samenleving en doet recht aan de beginselen van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat alleen goed kan functioneren als de betrouwbaarheid en veiligheid zijn gewaarborgd.

Bij het screenen van personen en organisaties stelt Justis de principes van de rechtsstaat centraal. Onafhankelijk en met oog voor privacy weegt Justis, vanuit een wettelijke basis, individuele belangen van personen en organisaties af tegen het collectieve belang, met als doel kwetsbare belangen te beschermen en risico’s te verminderen.

Justis is opgave gerichte organisatie met de behoefde van de samenleving aan betrouwbaarheid en veiligheid als uitgangspunt. Samen met opdrachtgevers en partners bekijkt Justis of en op welke manier screening kan bijdragen aan de maatschappelijke veiligheid en vermindering van risico’s in het maatschappelijk verkeer.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 50.680 42.432 ‒ 8.248 43.274
- Omzet moederdepartement 3.544 ‒ 1.046 ‒ 4.590 ‒ 1.872
- Omzet overige departementen 4.433 3.089 ‒ 1.344 3.704
- Omzet derden 42.703 40.389 ‒ 2.314 41.442
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 275
Totaal baten 50.680 42.432 ‒ 8.248 43.549
Lasten
Apparaatkosten 43.425 45.288 1.863 41.302
-Personele kosten 26.099 26.768 669 24.339
Waarvan eigen personeel 22.223 21.998 ‒ 225 19.217
Waarvan inhuur externen 3.552 4.770 1.218 5.122
Waarvan overige personele kosten 324 0 ‒ 324 0
-Materiële kosten 17.326 18.520 1.194 16.963
Waarvan apparaat ICT 7.857 894 ‒ 6.963 1.274
Waarvan bijdrage aan SSO's 8.330 8.447 117 8.018
Waarvan overige materiële kosten 1.139 9.179 8.040 7.671
Materiële programma kosten 0 0 0 ‒ 40
Rentelasten 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 0 0 0 0
-Materieel 0 0 0 0
Waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
Waarvan overige materiële afschrijvingskosten
-Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 0 0 0 0
Waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0
Waarvan Bijzondere lasten 0 0 0 89
Totaal lasten 43.426 45.288 1.862 41.351
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 7.254 ‒ 2.856 ‒ 10.110 2.198
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten 7.254 ‒ 2.856 ‒ 10.110 2.198

Baten

Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten
- VOG NP ‒ 19.915 ‒ 21.269
- VOG RP ‒ 612 ‒ 428
- Gratie 823 963
- Naamswijziging 340 384
Totaal DGSenB ‒ 19.364 ‒ 20.350
- BIBOB 8.080 8.312
- Risicomeldingen 5.153 5.153
- TIV 1.076 1.103
- GSR 1.068 1.034
- WPBR Ondernemingen 261 316
- WPBR leidingevenden 344 354
- WWM Ontheffingen 522 560
- WWM Administratieve Beroepen 902 793
- BOA 676 744
- BOD 135 109
- Incassobureau´s 101 0
Totaal DGRR 18.318 18.478
Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement 0 0
Totaal ‒ 1.046 ‒ 1.872
Verdeeld naar productgroep:
- Ministerie van I&W 216 182
- Ministerie van SZW 296 263
- Ministerie van EZ ‒ 297 ‒ 298
- Ministerie van VWS 2.874 3.557
Totaal 3.089 3.704
Verdeeld naar productgroep:
- VOG(VOG NP, VOG RP en GVA) 38.113 39.176
- Naamswijziging 1.562 1.552
- WPBR 449 484
- BIBOB 181 188
- WWM 18 21
- Sancties 66 21
Totaal 40.389 41.442
Voorziening 2019 0 0
Voorziening 2020 0 0
Totaal 0 0
Eindafrekening VOG-vrijwilligers jaar 2018 275
Totaal baten 0 275

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit het IBOS-kader (van € 3,4 mln.), bijdrage voor het project incassobureau´s (van € 0,1 mln.) en het financieringsresultaat ( van € 4,5 mln.). Het IBOS-kader bestaat uit bijdragen vanuit opdrachtgevers binnen het Ministerie van JenV voor producten waarvoor geen (kostendekkende) tarieven worden geheven aan de eindgebruiker. Het IBOS-kader is vrijwel onveranderd ten opzichte van de begroting. Het financieringsresultaat is lager dan in 2019. Dit wordt overwegend veroorzaakt door lagere productie VOG ’s ten opzichte van 2019. Het financieringsresultaat is in mindering gebracht op de omzet moederdepartement. Dit verklaart het verschil ten opzichte van de begroting.

Moederdepartement heeft geen overige bijdrage aan het agentschap Justis verstrekt.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen is in 2020 lager dan de begroting. Bij het opstellen van de begroting 2020 was rekening gehouden met de productie van VOG-vrijwilligers van 300.000 stuks. De gerealiseerde productie komt lager uit op 134.146 stuk. Daarnaast is het uitgangspunt voor het afrekenen met het Ministerie van VWS veranderd ten opzichte van de oorspronkelijke afspraken (afrekening op basis van 200.000 stuk in plaats van 300.000). Dit verklaart ook het verschil ten opzichte van het jaar 2019.

Omzet derden

De realisatie van omzet derden is in de lijn met de begroting en de realisatie 2019.

Bijzondere baten

In 2020 zijn er geen bijzondere baten. In 2019 betroffen deze de eindafrekening VOG-vrijwilligers van het jaar 2018 met het Ministerie van VWS.

Lasten

Waarvan eigen personeel 21.998 19.217
Waarvan externe inhuur 4.770 5.122
Waarvan overige personele kosten
Totaal 26.768 24.339
Waarvan apparaat ICT 894 1.274
Waarvan bijdrage aan SSO's 8.447 8.018
Waarvan overige materiele kosten 9.179 7.671
Totaal 18.520 16.963
Totaal 0 ‒ 40

Personele kosten

De realisatie van de eigen personeelskosten is in lijn met de begroting. De hogere realisatie van eigen personeel ten opzichte van het jaar 2019 heeft te maken met de invulling van het Organisatie en Formatie rapport. Inhuur externen is hoger dan begroot door enezijds lastig invullen van vacatures voor diverse specialismen en anderzijds behoefde aan tijdelijke ondersteuning bij projecten.

Materiële kosten

De hoger dan begrote realisatie op ‘apparaat ICT’ en ‘overige materiële kosten’ wordt vooral veroorzaakt door de kosten van de A&P-transitie, die niet waren voorzien in de begroting. Overigens is sprake van een (administratief-technische) verschuiving tussen ICT-kosten en overige kosten, veroorzaakt door wijziging in de verplichte codering. De kosten van de A&P-transitie zijn ook de verklaring voor het verschil tussen 2019 en 2020.

Saldo van baten en lasten

Het exploitatieresultaat ad € 2,8 mln. negatief wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere omzet overige departement in verband met lagere aantallen gratis VOG als uitgangspunt bij afrekeningen en hogere materiële kosten door kosten van de A&P transitie. Het verlies wordt gedekt uit de exploitatiereserve. De exploitatiereserve wordt vanuit centraal aangevuld op basis van de voorschriften van de Agentschapsregeling. De Justis-begroting voor de jaren na 2021 en verder is kwantitatief aangepast, zodat dergelijke tekorten ceteris paribus niet meer zullen voorkomen

Justis is niet VPB-plichtig, derhalve is er geen VPB opgenomen.

Balans

Activa
Vaste Activa 0 0
Immateriële activa 0 0
Materiële vaste activa 0 0
- Grond en gebouwen 0 0
- Installaties en inventarissen 0 0
- Projecten in uitvoering 0 0
- Overige materiële vaste activa 0 0
Vlottende Activa 28.479 18.914
- Voorraden en onderhanden projecten 0 0
- Debiteuren 982 880
- Overige vorderingen en overlopende activa 15.554 1.030
- Liquide middelen 11.943 17.004
Totaal Activa 28.479 18.914
Passiva
Eigen vermogen ‒ 427 3.992
- Exploitatiereserve 2.429 1.794
- Onverdeeld resultaat ‒ 2.856 2.198
Voorzieningen 0 75
Langlopende schulden 0 0
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 28.906 14.847
- Crediteuren 2.793 709
- Belastingen en premies sociale lasten 0 0
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
- Overige schulden en overlopende passiva 26.113 14.138
Totaal Passiva 28.479 18.914

Toelichting op de debetzijde van de balans

Activa

Van de post ‘Debiteuren‘ heeft € 117.000 betrekking op het moederdepartement, € 244.000 betrekking op andere ministeries en € 0,62 mln. op derden. Van de post ‘Overige vorderingen en overlopende activa‘ heeft € 15,3 mln. betrekking op het moederdepartement, € 68.000 betrekking op overige departementen en € 235.000 op derden.

Toelichting op de creditzijde van de balans

Passiva

Voorziening outplacement 75 0 0 ‒ 75 0
Totaal 75 0 0 ‒ 75 0

In verband met een van outplacementregeling is op 31-12-2018 een voorziening gevormd. Onttrekking in 2020 bedraagt € 75.000.

De niet opgenomen verlofdagen van € 1,4 mln. zijn onderdeel van de post ‘Overige schulden en overlopende passiva’ op de balans.

Van de post ‘Overige schulden en overlopende passiva‘ heeft € 19,9 mln. betrekking op het moederdepartement, € 3,7 mln. betrekking op overige departementen en € 2,4 mln. betrekking op derden.

Eigen vermogen

Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2018, 2019 en 2020 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 2,1 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Het onverdeelde resultaat 2020 bedraagt € 2,8 mln. negatief. De stand van het eigen vermogen ultimo 2020 komt daarmee op een bedrag van € 427.000 negatief. Op grond van de regeling Agentschappen zal de eigenaar het eigen vermogen in 2021 aanvullen.

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

2020 42.431 ‒ 427 ‒ 1%
2019 43.274 3.992 9%
2018 37.808 3.802 10%
Stand 01-01-2020 1.794 2.198 3.992
Onverdeeld resultaat 2019 (+/-) ‒ 140 ‒ 140
Toevoeging door moederdepartement (+) 635 0 635
Storting aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 2.058 ‒ 2.058
Onverdeeld resultaat 2020 (+/-) 0 ‒ 2.856 ‒ 2.856
Stand 31-12-2020 2.429 ‒ 2.856 ‒ 427

Kasstroomoverzicht

1.Rekening Courant RHB 1 januari 2020 +/+ stand depositorekeningen 8.271 17.003 8.732
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 50.680 47.481 ‒ 3.199
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 43.426 ‒ 50.978 ‒ 7.552
2.Totaal operationele kasstroom 7.254 ‒ 3.497 ‒ 10.751
Totaal investeringen (-/-) 0 0 0
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 0 0
3.Totaal investeringskasstroom 0 0 0
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) ‒ 7.254 ‒ 2.058 5.196
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 495 495
Aflossing op leningen (-/-) 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 0 0 0
4.Totaal financieringskasstroom ‒ 7.254 ‒ 1.563 5.691
5.Rekening-courant RHB 31 december 2020 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 8.271 11.943 3.672

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de terugstorting van het deel van het exploitatieresultaat 2019 dat boven de maximum-omvang van het eigen vermogen uitkwam. Eenmalige storting door het moederdepartement betreft corona bijdrage.

Doelmatigheidsindicatoren

Risicomeldingen
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 1.241 1.888 1.100 1.100 1.100 0
Omzet (x €1.000)1
Doorlooptijd n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.
TIV
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t
Volume 886 947 939 869 800 69
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen 48% 89% 86% 77% 75%
Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken 71% 99% 97% 91% 75%
Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 4 maanden 100% 100% 100% 99% 95%
GSR
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t
Volume 731 543 654 713 700 13
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % positieve beslissing binnen 8 weken 99% 96% 89% 93% 95%
Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 weken 83% 100% 100% 96% 95%
BIBOB
Tarief € 700,00 € 700,00 € 700,00 € 700,00 € 700,00
Volume 247 352 343 324 305 19
Omzet* (x €1.000) € 130 € 189 € 188 € 181 € 193
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 31% 24% 55% 61% 60%
Doorlooptijd: % binnen 12 weken 74% 53% 85% 90% 90%
Gratie
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t
Volume 1.264 1.120 1.154 678 1.200 ‒ 522
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % binnen 6 maanden 87% 84% 85% 90% 90%
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)
Tarief (via gemeenten) € 41,35 € 41,35 € 41,35 € 41,35 € 41,35
Tarief (elektronisch) € 33,85 € 33,85 € 33,85 € 33,85 € 33,85
Volume 1.055.184 1.205.026 1.100.0342 1.059.7332 1.150.000 ‒ 90.267
Omzet* (x €1.000) € 32.838 € 38.070 € 37.236 € 35.872 € 38.928
Doorlooptijd: % binnen 4 weken 100% 99% 99% 100% 90%
Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW 44% 16% 35% 85% 90%
Gegrond verklaarde klachten(%)
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)
Tarief € 207,00 € 207,00 € 207,00 € 207,00 € 207,00
Volume 6.022 5.013 5.536 6.520 5.100 1.420
Omzet* (x €1.000) € 1.247 € 1.018 € 1.146 € 1.350 € 1.056
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 100% 100% 99% 100% 98%
Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t. 95%
Gratis VOG
Volume n.v.t. 17.284 143.189 134.146 300.000
Omzet overige departementen (x €1.000) n.v.t. € 263 € 3.557 € 2.164 € 4.240
GVA
Tarief € 75,00 € 75,00 € 75,00 € 75,00 € 75,00
Volume 9.489 8.904 10.028 11.204 8.000 3.204
Omzet* (x €1.000) € 773 € 668 € 494 € 890 € 640
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 100% 100% 100% 100% 95%
Doorlooptijd: % binnen 16 weken na VTW n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t. 95%
Naamswijziging
Tarief € 835,00 € 835,00 € 835,00 € 835,00 € 835,00
Volume 2.180 2.519 2.635 2.514 2.400 114
Omzet* (x €1.000) € 1.341 € 1.522 € 1.552 € 1.562 € 1.403
Doorlooptijd: % binnen 20 weken 99% 99% 99% 99% 95%
WWM beroepen
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 127 89 158 139 120 19
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % binnen 26 weken 96% 99% 86% 94% 95%
WWM ontheffingen
Tarief € 80,00 € 80,00 € 80,00 € 80,00 € 80,00
Volume 323 366 289 232 360 ‒ 128
Omzet* (x €1.000) € 22 € 28 € 21 € 18 € 25
Doorlooptijd: % binnen 13 weken 96% 93% 97% 98% 95%
BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren)
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 7.931 7.849 9.110 6.797 8.070 ‒ 1.273
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w. 100% 100% 99% 100% 95%
BOD (Bijzondere opsporingsdienst)
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
Volume 304 343 422 661 350 311
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken 100% 100% 99% 100% 95%
WPBR ondernemingen
Tarief € 600,00 € 600,00 € 600,00 € 600,00 € 600,00
Volume 767 859 1.027 915 850 65
Omzet* (x €1.000) € 355 € 436 € 389 € 431 € 354
Doorlooptijd: % binnen 13 weken 98% 98% 86% 91% 95%
WPBR leidinggevenden
Tarief € 92,00 € 92,00 € 92,00 € 92,00 € 92,00
Volume 964 1.101 1.180 1.052 1.025 27
Omzet* (x €1.000) € 70 € 95 € 95 € 84 € 75
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 96% 94% 78% 89% 95%
Continue screening
Volume3 195.316 225.659 256.816 281.233 235.000 46.233
Omzet overige departementen (x €1.000) € 321 € 391 € 445 € 512 € 328
Dienst Justis - totaal
FTE- totaal (intern personeel) 242 252 284 299 309
Saldo baten en lasten in % van totale baten 20% 8% 5% ‒ 7% 0%
  1. omzet is tariefinkomsten van het aantaal betaalde producten
  2. aantal betaalde aanvragen
  3. betreft het aantal deelnemers gemeenten

11. Saldibalans

De saldibalans per 31 december 2020 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2020 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.

Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de desbetreffende post op de saldibalans.

Uitgaven ten laste van de begroting 2020 14.382.225
Uitgaven ten laste van de begroting 2019 13.662.268
Totaal 14.382.225 13.662.268
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2020 1.243.851
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2019 1.645.509
Totaal 1.243.851 1.645.509

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2020 opgenomen waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Staten-Generaal is goedgekeurd. De toelichtingen op de uitgaven en ontvangen vinden plaats in het Jaarverslag onder de beleidsartikelen en niet beleidsartikelen.

Kas 73 52
Saldo liquide middelen 73 52

De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden die aanwezig zijn in de kluizen van de kasbeheerders. De saldi per 31/12/2020 bestaan uit voornamelijk uit de kassen bij de Griffie (€ 53.747) en Dienst Terugkeer & Vertrek (€ 18.090). De kas bij Griffie wordt vooral gebruikt voor de contante betalingen van cliënten voor rechtszaken.

Rekening-courant RHB 12.278.287 11.297.779
Totaal 12.278.287 11.297.779

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met de schatkist van het Rijk geadministreerd weer. Dit saldo sluit aan met het laatst verstuurde saldobiljet van de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën (MvF).

Asielreserve 12.225 53.700 12.200 53.725 37

Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.

Terwee 46.611 37.668
Door te belasten uitgaven 1.816 1.907
Salaris- en studievoorschotten 3.586 3.398
Totaal 52.013 42.973

Terwee

Wet Terwee maakt het voor slachtoffers van een misdrijf mogelijk om zich met een vordering tot schadevergoeding te voegen in het strafproces om op die manier een schadevergoeding te krijgen tegen de dader in plaats van een civiele vordering te starten. De stijging ten opzichte van 2019 wordt veroorzaakt door de invoering van de USB wetgeving. Hierbij wordt het voorschot niet meer afgedaan nadat vervangende hechtenis/gijzeling is toegepast bij schadevergoedingsmaatregelen. Gevolg is dat het voorschot niet ten laste van de begroting wordt geboekt, maar dat het voorschot open blijft staan totdat de dader is overleden of nadat de nieuwe expiratietermijn is verstreken.

Door te belasten uitgaven

De saldi van de vergelijkende jaren zijn nagenoeg gelijk.

Salaris- en studievoorschotten

Op deze rekeningen worden naast de centrale studievoorschotten JenV breed ook de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden. De lichte stijging wordt veroorzaakt doordat er minder voorschotten worden afgerekend en er anderzijds ook meer voorschotten worden verstrekt.

Afdracht sociale lasten 135.317 57.434
EU subsidies 50.925 21.920
Door te belasten agentschappen en RvdR via RHB MvF 51.234 36.654
Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB 203.215 212.227
Af te wikkelen proceskosten 199 195
Strafrechtelijk beslag OM 168.073 132.591
Conservatoir beslag OM 261.332 266.642
Diversen OM 33.415 25.738
Gedeponeerde geldsommen 6.139 6.665
Overig 2.324 1.938
Totaal 912.173 762.004

Af te dragen sociale lasten

Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2020. Deze zijn voldaan in januari 2021. De stijging bij de afdracht loonheffing is grotendeels veroorzaakt door de uitbetaling van IKB wat dit jaar voor het eerst geïntroduceerd is.

EU subsidies

De stijging van de EU subsidies ( totaal € 29 mln.) betreffen meerdere DG’s. Ten eerste een stijging bij DG Migratie van € 26,0 mln. Deze stijging betreft toevoegingen vanuit de EU op bestaande fondsen (€ 22,6 mln.) en het starten van nieuwe projecten (€ 3,4 mln.). Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) heeft aanvullende voorschotten voor bestaande projecten (+€ 5.3 mln.). Daarnaast zijn er diverse afrekeningen bij overige EU subsidies.

Door te belasten agentschappen/Raad voor de rechtspraak (via RHB MvF)

Deze financiële rekeningen worden gebruikt om maandelijks de diverse uitgaven met de agentschappen en de Raad voor de rechtspraak af te rekenen met een rijksbetaalstuk door tussenkomst van de RHB.

Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB

Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Centraal AdministratieKantoor (CAK) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moet worden doorgestort. De CAK zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Er is in 2020 een dalende instroom aan CAK zaken.

Af te wikkelen proceskosten Griffie

Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.

Strafrechtelijk- en Conservatoir beslag

Het creditsaldo op deze rekeningen wordt gevormd door de gelden waarop beslag is gelegd. Het verschil tussen boekjaar 2019 en 2020 ontstaat door de variabiliteit van de in beslaggenomen gelden. De beslaglegging op gelden is in 2020 wederom gestegen.

Diversen OM

Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borg-tocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt op deze rekening onder meer het saldo beheerd van de van het Ministerie van Financiën ontvangen profijt-rente. Het betreft de rente over de in beslaggenomen gelden waarover door de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie nog geen beslissing is genomen. De toename is te verklaren doordat de profijtrente over 2019 in 2020 is toegekend.

Gedeponeerde geldsommen

Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

Ontnemingsmaatregelen 9.591 10.653
Schikkingen en transacties 93 98
Profijtrente 2.180 2.038
Totaal 11.864 12.789

De openstaande rechten binnen het Openbaar Ministerie bestaan uit drie categorieën. Namelijk openstaand recht inzake ontnemingsmaatregelen, schikkingen & transacties en profijtrente. Voor 2020 is het aantal zaken waarbij openstaand recht verbandhoudend met geldelijke zaken bestaat opgenomen in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Van 2021 zal het openstaand recht voor deze zaken in de saldibalans worden opgenomen.

Vorderingen binnen begrotingsverband 1.450.924 1.422.074
Totaal 1.450.924 1.422.074
Bestuursdepartement 15.704 10.826
Raad voor de Kinderbescherming 69 178
Openbaar Ministerie 7.643 6.418
JustID 543 813
Griffie 18.253 18.887
CJIB 1.408.527 1.384.952
Schadefonds Geweldsmisdrijven 185 0
Totaal 1.450.924 1.422.074

De vorderingen bij het Bestuursdepartement (BD), Openbaar Ministerie (OM) en CJIB vertonen een stijgende lijn ten opzichte van 2019. Bij BD betreft het een vordering aan Nationale Politie van € 4,5 mln. die per 31.12.2020 nog open staat. De stijging bij OM wordt veroorzaakt door twee geregistreerde posten eind december 2020 van € 5,7 mln. De toename bij het CJIB is voor 4 categorieën te benoemen:

  1. WAHV: +4%, instroom is afgenomen als gevolg van de maatregelen inzake de coronacrisis. Daarnaast worden meer betalingsregelingen toegekend, waardoor verhogingen achterwege blijven.
  2. Boetevonnissen: -25%, in 2020 is een correctie toegepast van € 10 mln. i.v.m. het niet meer opnemen van de niet executeerbare vonnissen. Daarnaast is de instroom aanzienlijk afgenomen door de coronamaatregelen.
  3. OM–afdoeningen: +15%, de instroom van vorderingen is nagenoeg gelijk gebleven, maar het opgelegde bedrag is toegenomen.
  4. Ontnemingsmaatregelen: +1%, Instroom/voorraad is afgenomen in 2020, maar het gemiddeld opgelegde bedrag is toegenomen.
Salarisvorderingen op ex-personeel 776 1.066
Sancties in het kader van Wahv 614.249 588.812
Strafrechtelijke boetes 55.699 74.633
OM-afdoeningen 62.824 54.803
Ontnemingsmaatregelen 675.755 666.704
Overige debiteuren 41.621 36.056
Totaal 1.450.924 1.422.074

In de tabel hierboven zijn de vorderingen naar aard verder uitgesplitst. Het grootste bedrag betreft de vorderingen uit wettelijke rechten. De andere vorderingen bestaan uit de salarisvorderingen op ex-personeel en overige debiteuren. Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

1. Vorderingen uit wettelijke rechten 1.409.303 1.386.018
2. Vorderingen uit eerder gedane voorwaardelijk uitgaven 0 0
3. Vorderingen uit verkoop of uit dienstverlening 0 0
4. Andere vorderingen 41.621 36.056
Totaal 1.450.924 1.422.074
<2017 473.399 576.787
2017 228.004 255.732
2018 147.438 185.646
2019 248.434 403.909
2020 353.649 0
Totaal 1.450.924 1.422.074
Voorschotten 2.867.477 2.397.004
Totaal voorschotten 2.867.477 2.397.004

De financiële verhouding met de agentschappen is in 2019 voor de eerste keer als voorschot opgenomen door gewijzigde RBV 2020. Het gaat om de volgende bedragen (met tussenhaakjes het overeenkomstige cijfer van 2019). DJI € 30,2 mln. (2019: € 43,6 mln.), IND € 77,3 mln. (2019: € 18,1 mln.), CJIB € 12,9 mln. (2019: € 13,7 mln.), NFI € 1,8 mln. (2019: € 1,0 mln) en Justis € 4,6 mln (2019: € 5,3 mln.).

2011 1.140 1.140
2012 374 374
2013 553 553
2014 8.273 8.158 115
2015 3.094 2.004 1.090
2016 8.322 6.299 2.023
2017 38.695 33.646 5.049
2018 224.360 188.202 36.158
2019 2.099.705 1.769.852 329.853
2020 2.490.588 1.207 2.489.381
Subtotaal 2.384.516 2.490.588 2.009.368 2.865.736
Voorschotten buiten begrotingsverband 2016 5.837 5.837 0
Voorschotten buiten begrotingsverband 2017 6.651 6.651 0
Voorschotten buiten begrotingsverband 2018
Voorschotten buiten begrotingsverband 2019
Voorschotten buiten begrotingsverband 2020 1.741 1.741
Subtotaal 12.488 1.741 12.488 1.741
Eindtotaal 2.397.004 2.492.329 2.021.856 2.867.477
31 Politie 746.648 616.696
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 545.440 457.653
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 140.885 94.094
34 Straffen en beschermen 365.853 346.394
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 115.280 20.315
37 Migratie 822.161 764.374
91 Apparaat kerndepartement 96 114
93 Geheim 2.505 3.005
Subtotaal 2.738.868 2.302.645
Voorschotten buiten begrotingsverband 2016 0 5.837
Voorschotten buiten begrotingsverband 2017 0 6.651
Voorschotten buiten begrotingsverband 2018 0 0
Voorschotten buiten begrotingsverband 2019 0 0
Voorschotten buiten begrotingsverband 2020 1.741 0
Voorschotten agentschappen 126.868 81.871
Subtotaal 128.609 94.359
Totaal openstaande voorschotten per artikel 2.867.477 2.397.004

De verschillen van de openstaande voorschotten per artikel tussen de twee vergelijkende jaren worden hieronder toegelicht:

  1. Artikel 31: De stijging van de openstaande voorschotten op artikel 31 (€ 130 mln.) wordt veroorzaakt door een stijging van verstrekte voorschotten aan de Nationale Politie van € 135 mln. en daling van € 7 mln. bij de telecomproviders.
  2. Artikel 32: Op dit artikel is er een stijging van € 88 mln.: veroorzaakt door stijgingen bij Raad voor Rechtsbijstand (€ 15 mln.), bij Bureau Financieel toezicht van € 2 mln., bij Autoriteit Persoonsgegevens (€ 3 mln.) en bij het Juridisch Loket (€ 30 mln.) Daarnaast was er de overdracht van het Stab Dossier van € 36 mln.
  3. Artikel 33: De toename van de voorschotten op artikel 33 (€ 46 mln.) is gerelateerd aan een aantal subsidieprojecten, te weten Versterkingsplan RIEC / ondermijning (€ 40,0 mln.)., Rups II (€ 3 mln.) versterking cybergelden (€ 6 mln.).
  4. Artikel 34: De toename van de voorschotten op artikel 34 (€ 19 mln.) heeft meerdere factoren. Stijgingen bij Reclassering Nederland (€ 6 mln.), Stg. Verslavingsreclassering GGZ, (€ 2 mln.) , Slachtofferhulp Nederland (€ 5 mln.) GGZ Nederland (€ 1 mln.), Rijksdienst Caribisch Nederland (€ 2 mln.), LBIO (€ 1 mln.) en Kansspelautoriteit (€ 1 mln.).
  5. Artikel 36: De stijging op artikel (€ 95 mln.) heeft meerdere oorzaken. Grotendeels is dat het verstrekte voorschot aan Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) voor noodvoorraad beschermingsmiddelen van € 69 mln. Verdere stijgingen bij IFV (€ 4 mln.), Onderzoekraad voor Veiligheid (€ 16 mln.), Gemeente Den Haag (€ 1 mln.) en Stichting Prins Bernhardfonds (€ 1 mln.),
  6. Artikel 37: De stijging van de voorschotten op artikel 37 (€ 58 mln.) is veroorzaakt door een stijging van verstrekte voorschotten aan het COA van € 64 mln., Schiphol Nederland (€ 2 mln.), IOM (€ 6 mln.), en een daling bij Stg. Nidos van € 20 mln. Tevens een bijdrage voor optimalisering vreemdelingenketen in Curacao (+ € 2 mln.) en operations bullseye (€ 2,5 mln.).
  7. De voorschotten buiten begrotingsverband zijn met € 10 mln afgenomen door afrekeningen op EU subsidies, die hiermee parallel lopen.
Garantieverplichtingen 2.363.455 2.368.295
Totaal 2.363.455 2.368.295
Andere verplichtingen 1.370.798 1.370.844
Totaal 1.370.798 1.370.844
31 Politie 10.914 6.656.094 1.056 6.494.297 171.655
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 466.786 1.687.783 8.699 1.630.354 515.516
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 128.124 862.044 6.128 895.192 88.848
34 Straffen en Beschermen 338.153 2.820.681 9.313 3.050.436 99.085
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 225.113 351.595 1.858 337.347 237.503
37 Migratie 114.068 1.462.840 3.001 1.455.848 118.059
91 Apparaat kerndepartement 84.313 584.928 20.776 515.502 132.964
93 Geheim 0 3.249 3.249 0
Subtotaal 1.367.471 14.429.214 50.831 14.382.225 1.363.629
Verplichtingen buiten begrotingsverband 3.373 7.129 0 3.333 7.169
Eindtotaal 1.370.844 14.436.343 50.831 14.385.558 1.370.798

De stand van het subtotaal van de openstaande verplichting is gedaald met € 4 mln. ten opzichte van 2019. Hieronder volgen de toelichtingen van de belangrijkste verschillen:

  1. Artikel 31: Stijging met € 161 mln. Dit is veroorzaakt door de uitkering van de vroegpensioenregeling bij politie 2021 van € 134 mln. Tevens stijgingen bij Stichting Misdaad anoniem (€ 9 mln.), Vodafone (€ 5 mln.) en KPN (€6 mln.) en T Mobile ( € 4 mln.)
  2. Artikel 32: De stijging van € 49 mln. heeft meerdere oorzaken: bij Autoriteit Persoonsgegevens (€ 4 mln.), de Raad voor de Rechtsbijstand voor 2021 (€ 44 mln.) en bij Bureau Financieel Toezicht (€ 1 mln.)
  3. Artikel 33: Daling met € 40 mln. Dit is gerelateerd aan twee trajecten, t.w. ondermijning (€ 22 mln.) en Rups II (€ 4 mln.) Eveneens dalingen bij Capgemini (€ 11 mln.), DUO (€ 1 mln.).
  4. Artikel 34: Daling met € 239 mln.: Reclassering Nederland (- € 152 mln.), Stichting Verslavingsreclassering GGZ (- €75 mln.), Leger des Heils (- € 22 mln.), Brink’s Solutions (- € 2 mln.) Slachtofferhulp Nederland (+ € 1 mln.), Ordina (+ € 12 mln.)
  5. Artikel 36: Stijging met € 12 mln.: er zijn stijgingen door kwartaalbetalingen aan de Veiligheidsregio’s (€ 2 mln.), IFV (€ 2 mln.) en de Onderzoeksraad voor veiligheid (€ 2 mln.). Tevens stijging voor versterkingsgelden met € 5 mln.
  6. Artikel 37: Stijging met € 4 mln. op dit artikel: een daling bij Stg. Nidos (€ 10 mln.) en een stijging bij DV&O (€ 10 mln.) en VKC van ( € 5 mln.)

Artikel 91: Stijging met € 48 mln. De verplichtingen voor Software One (€ 29 mln.), Cendris (€ 2 mln.), Ministerie van Buitenlandse Zaken (€ 4 mln.), Ceasar Accounts (€ 3 mln.), Uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering Rijk (€ 3 mln.), Comparex (€ 1 mln.) zijn de grootste veroorzakers van de stijging op dit artikel.

Raad voor de Rechtsbijstand 189,6
Raad voor de rechtspraak vakantiegelden 21,1
Rijkshuisvesting voor specialties nnb

De Raad voor Rechtsbijstand had ultimo 2019 een vordering van € 189.634.831 op het Ministerie van JenV die samenhangt met de verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. (Bron: Raad voor Rechtsbijstand Jaarrekening 2019). Het cijfer per ultimo 2020 is nog niet beschikbaar.

Raad voor de rechtspraak vakantiegelden

De Raad voor de rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het Ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door het Ministerie van JenV geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering. De vordering bedraagt € 21,1 mln.

Rijkshuisvestingsstelsel voor specialties

In het kader van het rijkshuisvestingsstelsel worden alle kantoorlocaties en specialties (locaties specifiek voor bepaald proces) in de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen. Voor de specialties geldt echter dat wanneer een actief wordt afgestoten of wanneer er schade wordt geleden een eventueel verlies voor rekening komt van het Ministerie dat op een eerder moment gevraagd heeft om het actief te realiseren. Ingeval van een voordeel is het ook het Ministerie dat het pand in gebruik heeft dat hiervan geniet en niet het Rijksvastgoedbedrijf.

In geval van DJI gaat het bij de specialties om de justitiële inrichtingen. Er bestaan naast de situaties die in de balans zijn verwerkt geen voornemens tot afstoten.

Ingeval van het NFI gaat het om het pand aan de Laan van Ypenburg in Den Haag. Er bestaan echter geen voornemens om dit pand af te stoten.

Ingeval van het OM gaat het om een aantal locaties die een specifieke rol vervullen in het primair proces en daarom een zwaardere afscherming vereisen. Er bestaan geen voornemens om het aantal locaties terug te brengen.

Juridische claim KBvG en diverse gerechtsdeurwaarders(kantoren)

De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en diverse gerechtsdeurwaarders(kantoren) hebben een procedure aangespannen jegens de Staat in verband met door hen vermeend geleden schade als gevolg van de indexering van de tarieven voor ambtshandelingen («schuldenaarstarieven») gedurende 2013 tot 2016.

Gebeurtenis na balansdatum

Op 18 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane de kamer geïnformeerd over de gewenste aanpak van het schuldenproblematiek voor gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslag affaire.

Een van de maatregelen die wordt getroffen is het kwijtschelden van openstaande schulden die gedupeerde ouders hebben bij publieke schuldeisers. Dit besluit heeft een effect op de stand van de vorderingen van JenV per 31/12/2020. Wat de omvang is van het effect is vooralsnog niet in te bepalen.

12. WNT-Verantwoording 2020 Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI)

Op www.topinkomens.nl vindt u het geldend normenkader voor 2020: de Wet normering topinkomens (WNT), het Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, QenA’s en een overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima. Tevens is een verantwoordingsmodel opgenomen, waarin gedetailleerd is uitgewerkt op welke wijze de WNT-verantwoording kan worden opgesteld en ingevuld.

De geldende wet- en regelgeving is leidend.

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Echter, niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2020 € 201.000.

Nationaal Rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen Dhr. H.J. Bolhaar Directeur 1 (1) Nee 175.276 (172.670) 22.184 (21.055) 197.461 (193.725) 201.000
Schadefonds gewelds- misdrijven Mevr. M.F.M. de Groot Directeur 1 (1) Nee 122.818 (113.775) 20.239 (19.749) 143.058 (133.524) 201.000
Schadefonds gewelds- misdrijven Dhr. mr. L.C.P. Goossens Voorzitter 0,17 (0,13) Nee 22.274 (13.373) 0 (0) 22.274 (13.373) 34.354
Schadefonds gewelds- misdrijven Dhr. mr. F.J. Beerling commissielid 0,06 (0,06) Nee 5.951 (5.368) 0 (0) 5.951 (5.368) 11.139
Schadefonds gewelds- misdrijven Mevr. mr. J.R. Dierx commissielid 0,04 (0,08) Nee 4.721 (6.583) 0 (0) 4.721 (6.583) 8.710
Schadefonds gewelds- misdrijven Dhr. mr. R.R. Knobbout commissielid 0,05 (0.07) Nee 5.045 (5.484) 0 (0) 5.045 (5.484) 9.631
Schadefonds gewelds- misdrijven Dhr. prof. mr. S.D. Lindenbergh commissielid 14-6-2020 0,05 (0.11) > 12 maanden 3.488 (13.392) 0 (0) 3.488 (13.392) 10.184
Schadefonds gewelds- misdrijven Dhr. prof. mr. S.D. Lindenbergh commissielid 0.11 > 12 maanden 13.392 0 13.392 20.467 Correctie 2019
Schadefonds gewelds- misdrijven Dhr. prof. dr. C.H.C.J. van Nijnatten commissielid 0,07 (0.06) Nee 6.987 (4.741) 0 (0) 6.987 (4.741) 13.149
Schadefonds gewelds- misdrijven Mevr. prof. dr. M. Olff commissielid 0,06 (0,06) Nee 6.138 (5.158) 0 (0) 6.138 (5.158) 11.646
Schadefonds gewelds- misdrijven Mevr. mr. A.I. van Strien commissielid 0,08 (0,08) Nee 9.657 (6.061) 0 (0) 9.657 (6.061) 16.800
Schadefonds gewelds- misdrijven Dhr. mr. O.P.G. Vos commissielid 0,05 (0,06) Nee 5.704 (4.798) 0 (0) 5.704 (4.798) 10.804
Schadefonds gewelds- misdrijven Mevr. mr. drs. E.A.M. Govers commissielid 0,05 (0,05) Nee 5.221 (4.077) 0 (0) 5.221 (4.077) 9.966
College voor de rechten van de Mens Dhr. L.H. Dekker Directeur 1 (1) Nee 116.170 (107.802) 19.528 (18.468) 135.698 (126.270) 201.000
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert Voorzitter 1 (1) Nee 144.764 (140.215) 20.918 (20.135) 165.682 (160.350) 201.000
College voor de rechten van de Mens Dhr. mr. dr. J.P. Loof Ondervoor-zitter 0,8 (0,8) Nee 97.315 (97.216) 16.190 (16.017) 113.505 (113.233) 160.800
College voor de rechten van de Mens Mevr. dr. mr. Q.A.M. Eijkman Ondervoor-zitter 0,69 (0,69) Nee 84.930 (82.373) 14.053 (13.558) 98.984 (95.932) 139.583
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. G.M. Lieuw Collegelid 0,65 (0,65) Nee 71.720 (69.596) 12.684 (12.004) 84.404 (81.600) 130.650
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. M. Chebti LLM Collegelid 0,65 (0,65) Nee 71.720 (69.596) 12.684 (12.004) 84.404 (81.600) 130.650
College voor de rechten van de Mens Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers Collegelid 0,4 (0,4) Nee 45.408 (42.638) 7.806 (7.387) 53.214 (50.025) 80.400
College voor de rechten van de Mens Mevr. prof. dr. B. Böhler Collegelid 0,4 (0,4) Nee 44.799 (30.659) 7.769 (5.540) 52.568 (36.199) 80.400
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. dr. H.J.T.M. Swaanenburg - van Roosmalen Collegelid 0,65 (0,65) Nee 71.998 (43.310) 12.624 (8.003) 84.623 (51.313) 130.650
College voor de rechten van de Mens Mevr. prof. dr. Y.M. Donders Collegelid 0,4 (0,4) Nee 44.562 (20.169) 7.769 (3.777) 52.331 (23.946) 80.400
College voor de rechten van de Mens Dhr. mr. dr. J. Morijn Collegelid 0,65 (0,65) Nee 71.720 (39.739) 12.624 (7.002) 84.344 (46.742) 130.650
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis Directeur 1(1) Nee 115.259 (104.440) 19.528 (18.468) 134.786 (122.907) 201.000
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen mr. drs. F.A.M. Bakker Voorzitter 0,2 (0,2) > 12 maanden 31.223 (30.955) 0 (0) 31.223 (30.955) 40.200
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. C.J. Heijsman Collegelid 0,1 (0,1) Nee 11.062 (10.631) 0 (0) 11.062 (10.631) 20.100
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. dr. ir. J. Henseler Collegelid 0,1 (0,1) Nee 11.062 (10.631) 0 (0) 11.062 (10.631) 20.100
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. prof. dr. J.W. Hummelen Collegelid 0,1 (0,1) Nee 11.062 (10.631) 0 (0) 11.062 (10.631) 20.100
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. J.A.W. Knoester Collegelid 0,1 (0,1) Nee 11.062 (10.631) 0 (0) 11.062 (10.631) 20.100
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. J. de Keijser Collegelid 0,1 (0,1) > 12 maanden 3.687 (10.631) 0 (0) 3.687 (10.631) 20.100
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. drs. R.L.H. van Tooren ** Collegelid
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. B.W.J. Steensma MPA ** Collegelid
College van Toezicht Auteurs- rechten Dhr. dr. V.L. Eiff Directeur 01-03-2020 1 (1) Nee 33.207 (142.208) 0 (0) 33.207 (142.208) 32.402 Overschrijding in verband met eindafrekening van het ontslag, waarbij de componenten toe te rekenen zijn aan vorig jaar
College van Toezicht Auteurs- rechten Mw. A.G.J. van Ouwerkerk Wnd. Directeur 01-01-2020 1 Nee 122.439 0 122.439 201.000
College van Toezicht Auteurs- rechten Dhr. A.J. Koppejan Voorzitter 0,4 (0,4) Nee 55.845 (54.117) 0 (0) 55.845 (54.117) 80.400
College van Toezicht Auteurs- rechten Mw. N.C.G. Loonen - van Es Collegelid 0,2 (0,2) Nee 27.977 (27.059) 0 (0) 27.977 (27.059) 40.200
College van Toezicht Auteurs- rechten Dhr. M.R. de Zwaan Collegelid 0,3 (0,3) Nee 41.883 (40.588) 0 (0) 41.883 (40.588) 60.300
  1. Voor topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder wordt met ingang van de WNT-verantwoording over 2017 volstaan met de naam en functie van de topfunctionaris. Deze topfunctionarissen worden gemarkeerd met **) achter de naam. De overige kolommen van de tabel blijven leeg en worden uitgevlakt.)
  2. Als er sprake is van een overschrijding die niet beschermd wordt door het overgangsrecht moet een vordering ingesteld worden op de topfunctionaris vanwege onverschuldigde betaling. Dit is in deze kolom gemarkeerd met een *
College van Toezicht Auteurs- rechten Dhr. dr. V.L. Eiff directeur 01-03-2020 Nee 65.491 75.000

D. Bijlagen

Bijlage 1: Overzichtstabel inzake RWT's en ZBO's

1 Nationale politie 6.003.844 6.232.513 0 0
Toelichting bijzonderheden
2 Politieacademie (PA) 2.929 3.009 0 0
Toelichting bijzonderheden
3 Raad voor Rechtsbijstand (RvR) 26.420 30.888 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
4 Bureau Financieel Toezicht (Bft) 7.467 7.883 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
5 Autoriteit persoonsgegevens (AP) 18.535 23.826 363 363 nee
Toelichting bijzonderheden
6 College voor de Rechten van de mens (CRM) 7.248 8.215 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
7 College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten 720 1.011 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
8 College gerechtelijk deskundigen (NRGD) 1.746 1.925 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
9 Raad voor de rechtshandhaving 300 287 0 0
Toelichting bijzonderheden
10 Reclasseringsorganisaties (cluster):
- Stichting Reclassering Nederland (SRN); 148.276 158.156 0 0
Toelichting bijzonderheden
- Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering; 23.573 22.892 0 0
Toelichting bijzonderheden
- Stichting Verslavingszorg GGZ 73.183 77.032 0 0
Toelichting bijzonderheden
11 Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) 6.877 8.890 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
12 Slachtofferhulp Nederland (SHN) 34.009 40.248 0 0
Toelichting bijzonderheden
13 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) 1.821 3.066 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
14 Stichting HALT 11.975 12.644 0 0
Toelichting bijzonderheden
15 Particuliere Jeugdinrichtingen 56.805 58.998 0 0
Toelichting bijzonderheden
16 Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) 28.847 102.764 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
17 Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) 12.880 16.045 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
18 Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 606.348 758.808 14.217 14.215 nee
Toelichting bijzonderheden
19 Stichting Nidos 88.452 71.361 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
20 Gerechtsdeurwaarders (cluster) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
21 Notarissen (cluster) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
22 Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
23 Kansspelautoriteit (Ksa) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
24 Het Keurmerkinstituut BV n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
  1. De bijdragen van de overige departementen is opgesteld aan de hand van de door de overige ministeries geplaatste gegevens d.d.08 maart 2021 in de samenwerkingsruimte

Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie inrichting van politiekorps en brandweerkorps BES-eilanden 2015
Evaluatie Fysieke Vaardighedentoets 2017
3. Overig onderzoek
Evaluatie invoering Nationale Politie; onderdeel Oost-Nederland 2015
Commissie Evaluatie Politiewet 2012; Evaluatie invoering nationale politie, vijf deelonderzoeken:
A. Rechtspersoonlijkheid, de aanwijzingsbevoegdheid en de positionering korpschef 2017
B. Prestaties van de politie 2017
C. HRM, cultuur, organisatie en bedrijfsvoering 2017
D. Samenwerking & bestuurlijke governance 2017
E. Quick scan onderzoeksliteratuur sinds reorganisatie 1993 2017
Vervolgevaluatie maatregelenpakket sociale veiligheid op en rond spoor 2017
Politie en verwarde personen niet doorgegaan
Pilot Real Time Monitor Onveiligheidsgevoel / Maatschappelijk Onbehagen 2019
Onderzoek letsel en doodsoorzaak bij dieren t.b.v. de publiekrechtelijke handhaving 2019
Onderzoek naar de gevolgen voor het politiewerk van de toegenomen mobiliteit en de veranderende criminaliteit 2019
Verkenning versnippering politiefunctie 2019
Gebruik van speekseltester door de politie 20191
Evaluatie kwaliteitsimpuls politieonderwijs Cariben 2020
Monitor vertrouwen in de politie 2020
  1. Dit onderzoek is uitgelopen door veranderingen in procedures bij de politie (gestart in 2017)
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Beleidsmonitor anti-witwassen 2015
Evaluatie Awb bevoegdheid om gebreken te passeren en relativiteitsvereiste 2015
Evaluatie doelmatigheid consensusrijkswetgeving van JenV t.b.v. koninkrijksdelen 2015
Evaluatie griffierechten 2016
Evaluatie transgenderwet 2016
Evaluatie toepassing van het supersnelrecht 2016
Evaluatie afroming koerswinst bij overnamesituaties 2016
Evaluatie van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties 2016
Evaluatie Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap 2018
Effectmeting Garantstellingsregeling curatoren 2012 (GSR) 2019
Evaluatie Wet tegengaan huwelijksdwang 2019
Evaluatie Advocatenwet 2020
Evaluatieonderzoek Wet auteurscontractenrecht

2020
3. Overig onderzoek
Gebruik, waardering en effect van internetconsultatie 2016
Werking van de nieuwe bepalingen uit de Wet bestuur en toezicht 2017
Evaluatie instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen 2017
Evaluatie Herziening Gerechtelijke Kaart, twee deelonderzoeken:
A. Schaalgrootte rechtspraak in eerste aanleg 2017
B. De rechter op afstand 2017
Puntentoekenning rechtsbijstand 2017
Evaluatie Bureau Financieel Toezicht 2018
Lange termijn monitor raadsman bij politieverhoor 2018
Tweede evaluatie Wet afgeschermde getuigen 2018
Evaluatie Wet hervorming herziening ten voordele 2018
De doeltreffendheid en de effecten van de Wet aanpassing enquêterecht in de praktijk 2018
Evaluatie geschillencommissie SGC 2018
Evaluatie Wet bescherming persoonsgegevens BES 2019
Effecten van verkeershandhaving op kosten 2019
Discriminatie als strafverzwarende omstandigheid bij strafbare feiten:
A. Rechtsvergelijking 2020
B. Cijfers en praktijkervaringen 2020
Evaluatie Wet uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis 2020
Videoconferentie in internationale en Europese strafrechtelijke samenwerking 2020
Positie minderjarige civielrecht 2020
Contact-, omgangs- en informatierecht van grootouders en het belang van hun kleinkinderen 2020
Rechtswaarborgen in het bestuursrecht 2020
Evaluatie doelmatigheid en doeltreffendheid College gerechtelijk deskundigen 2020
Onderlinge privacy bescherming in het buitenland 2020
Waarborgen tegen privacyrisico’s hobbydrones & spionageproducten 2020
Geschilbeslechtingsdelta burgers 2019 2020
Bevorderen van betalingsregelingen tussen schuldeiser en schuldenaar 2020
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie Vervolgpilot samenwerking POB, OM en Politie 2015 2015
Evaluatieonderzoek structurele regeling gratis VOG voor vrijwilligers 2016
Effectmeting ZSM 2016
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2017
Evaluatie wetsvoorstel verwantschapsonderzoek 2018
Monitoring van het coffeeshopbeleid 2018
Evaluatie Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 2020
Evaluatie toezicht bij overvallers 2020
3. Overig onderzoek
Landelijke rapportage over effecten coffeeshopbeleid 2015
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2015
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2013–2014 2015
Evaluatie aangifte onder nummer 2015
Systematiek en doorwerking professionalisering van BOA’s in domein 2 2015
Het houden van dieren als bijzondere voorwaarde 2015
Nulmeting/Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 1) 2015
Procesevaluatie recidiveregeling ernstige verkeersdelicten 2015
Maatregelen Programma Opsporing en Vervolging nader onderzocht 2015
Doorontwikkeling Veiligheidshuizen 2016
Gedragsaanwijzing huurrecht en woonoverlast 2016
Evaluatie pilot Bestuurlijke Informatie Overvallen en Straat-roven (BIOS) 2016
Beleidsexperiment gedragswetenschappen lokale veiligheid 2016
Evaluatie convenant samenwerking dierenhandhaving en dierenhulpverlening 2016
Evaluatie kansspelautoriteit 2017
Monitor coffeeshopbeleid 2016 (Deel A); landelijk representatief beeld 2017
Verbetering aanpak rijden onder invloed van drugs 2017
Beleidsmonitor anti-witwasbeleid 2; deelproject 2 NRA 2013 t/m 2016 2018
Beleidsmonitor bestrijden TF; deelproject 3 NRA 2018
Evaluatie Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-V) 2019
Monitoring van het coffeeshopbeleid 2017 2018
Evaluatie Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) 2019
Monitor liquidaties in Nederland 2018 20191
Coffeeshops in Nederland 2018 2019
Evaluatie van Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob 2020
Aard en omvang cybercrime 2020
Monitor liquidaties in Nederland 2019 2020
Monitor Wet ANPR 2020
Monitor ontwikkelingen coffeeshopbeleid Meting 2018 2020
  1. Eerste afgeronde deelproject in de monitor liquidaties in Nederland. Alle deelprojecten staan in het overzicht in Bijlage 5. Overzicht evaluaties en overige onderzoeken in Begroting J&V 2020.
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Actualisering recidivemeting sancties 2014 2015
Voorbereiding effectevaluatie invoering gewijzigde kinderbeschermingswetgeving 2015
Recidive-ontwikkeling van tijdelijk uithuisgeplaatste daders van huiselijk geweld in 2011 2015
Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI) 2015
Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen 2015
Actualisering recidivemeting reclassering 2015
Actualisering recidivemeting TBS 2015
Actualisering Recidive huiselijk geweld 2015
Actualisering recidivemeting TBS 2013 2015
Evaluatie één-op-één bezoeksgesprekken van vrijwilligers organisaties 2015
Vergelijkend recidiveonderzoek CoVa 2015
Pilots Zelfredzaamheid bij gedetineerden 2015
Maatschappelijk herstel 2016
Actualisering recidivemeting sancties 2016
Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI) 2016
Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen 2016
Actualisering recidivemeting reclassering 2016
Evaluatie Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden 2016
Evaluatie toezicht en handhaving van de vergunde en illegale prostitutiebranche 2016
Actualisering recidivemeting educatieve maatregelen voor verkeersovertreders 2017
Evaluatie financiële regelingen slachtoffers seksueel misbruik in de jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen 2017
Actualisering recidivemeting, twee deelonderzoeken:
A. Reclassering 2017
B. Gevangeniswezen 2016 2017
Evaluatie Wet Justitiële Voorwaarden 2018
Evaluatie WETS 2018
Evaluatie pilots leefklimaat 20191
Procesevaluatie pilots ISD voor jovo-zavp 2018
Evaluatiewet conservatoir beslag 2018
Evaluatie Wet wijziging taakstraffen 2018
Evaluatie Wet Langdurig Toezicht; plan van aanpak: 2020
A Analyse van de beleidstheorie 2020
B Onderzoeksprogramma 2020
Het innen van verkeersboetes - kosten, effectiviteit en neveneffecten 2020
3. Overig onderzoek
De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling (1e rapport resultaten) 2015
De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling (2e rapport lange termijnresultaten) 2015
Haalbaarheidsonderzoek effectmeting VOG voor natuurlijke personen 2016
Procesevaluatie «kies voor verandering»-training 2016
Nulmeting Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 2) 2016
Schadeverhaal door civiele voeging in het strafproces 2016
Procesevaluatie Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM) 2016
Procesevaluatie SoCool 2016
Procesevaluatie Respect Limits 2016
Procesevaluatie kwaliteitsverbetering werkstraffen
Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (EKc) in jeugdbescherming 2017
Tweede slachtoffermonitor 2017
Evaluatie Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) recidivedeel 2017
Haalbaarheidsstudie jongvolwassen zeer actieve veelplegers en de ISD-maatregel 2017
Evaluatie pilot SCIL LVB (licht verstandelijke beperking) 2017
Evaluatie invoering wet Middelentesten bij geweldplegers in startgebieden 2017
Training Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) in detentie 2017
Procesevaluatie voor training agressiecontrole regulier 2018
Procesevaluatie voor training agressiecontrole plus 2018
Evaluatie voorschotregeling schadevergoedingsmaatregelen 2018
Evaluatie beginnersregeling 2018
Verscherpt toezicht minderjarige HIC plegers 2018
Effectmeting Educatief programma Jongeren (EPJO) 2018
Evaluatie pilot alcoholmeter 2018
Evaluatie weigerafdeling PBC 2018
Evaluatie Regeling Uitstapprogramma Prostituees II 2018
Positie van de slachtofferadvocatuur 2018
Procesevaluatie pilot Halt 2018
Procesevaluatie Wet adolescentenstrafrecht 2018
Tussenevaluatie herziening kinderbeschermingsmaatregelen; 1-meting) 2018
Internationale vergelijking Adolescentenstrafrecht 2019
Haalbaarheidstudie recidivemetingen adolescenten 2019
Evaluatie Regeling Uitstapprogramma Prostituees II 2019
Evaluatie vragenset slachtoffermonitor 2019
Evaluatie pilot oordeel mogelijke slachtoffers van mensenhandel 2019
Proces- en effectevaluatie weigerafdeling PBC 2019
Effectonderzoek naar de maatregel Inrichting Stelselmatige Daders; ISD maatregel 2019
Evaluatie pilots leefklimaat 2019
Onvoltooide ontwikkeling binnen de toepassing van het adolescentenstrafrecht 2020
Bescherming van minderjarige slachtoffers 2020
Aanpak openstaande vrijheidsstraffen in de EU 2020
Monitor jeugdstrafrecht Caribisch Nederland 2020
Recidivemeting forensische zorg uitstroom 2015 2020
Module stressmeting bij onderzoek pilot-maatregelen leefklimaat 2020
Bestuurlijke boetes en de VOG 2020
Omgangsregeling tussen ouders na scheiding 2020
Monitor huiselijk geweld en seksueel geweld (1e meting) 2020
Toepassing draagkrachtbeginsel bij (cumulatief) op te leggen geldboetes 2020
Onderzoek Taakstrafverbod; praktijk en jurisprudentie bij openlijke geweldpleging tegen functionarissen met een publieke taak 2020
Onderzoek voorziening voor verzoeken tot snelle verwijdering van onrechtmatige online content 2020
  1. De einddatum van het onderzoek is herzien. Het zal in het voorjaar 2019 worden afgerond met deelonderzoek Module stressmeting bij onderzoek pilot-maatregelen leefklimaat
3. Overig onderzoek
Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (Ekc) in jeugdbescherming 2015
Implementatie nieuwe methode Voogdij 2015
Effectevaluatie van de gedragsinterventie Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC) 2015
Procesevaluatie Handleiding Strafrechtelijke aanpak Schoolverzuim 2015
Procesevaluatie Stay-a-way ; t.b.v. criterium 10 erkennings-commissie gedragsinterventies 2015
Researchsyntheses van internationale literatuur ; onderdeel PIJ onderzoeksprogrammering 2015
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie crisisbeheersingsorganisatie vlucht MH17 2015
3. Overig onderzoek
Evaluatie Nationale Contraterrorisme Strategie 2011–2015 2016
National Risk Assessment (NRA): Witwassen 1 2017
National Risk Assessment (NRA): Terrorismefinanciering 1 2017
National Risk Assessment BES eilanden; deelproject 7 NRA 2018
Inventarisatie van evaluatie contraterrorismebeleid in Europa 2018
Evaluatie van (het gebruik van) de provinciale risicokaart 2019
State of the art cybersecurity 2019
State of the art crisisbeheersing 2019
State of the art contraterrorisme en extremisme 2019
Monitor gebruik Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding 2019
National Risk Assessment (NRA) witwassen 2; Deelproject 8 NRA 2020
National Risk Assessment Terrorismefinanciering 2; Deelproject 9 NRA 2020
Versterking en inbedding van het contraterrorismenetwerk 2020
Evaluatie Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding 2020
Buitenlandse financiering van religieuze organisaties 2020
Monitor onvrede en angst migratiestromen 2020
Verkenning brede evaluatie Nederlandse Cybersecurity Agenda (NSCA) 2020
Evaluatie wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid 2020
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie Wet Toelating en Uitzetting BES 2018
Evaluatie Wet modern migratiebeleid 2019
3. Overig onderzoek
Invloed van activering op de gezondheid en terugkeerbe-reidheid van bewoners van terugkeer-locaties, in het bijzonder gezinnen met minderjarige kinderen 2015
Effectiviteit gedragsinterventies bij terugkeerbejegening 2015
Evaluatie van de Wet Biometrie 2017
Advance Passenger Information (API) 2018
Evaluatie (beleids)maatregelen ingesteld om de hoge instroom van asielzoekers uit veilige landen van herkomst af te remmen 2018
Evaluatie pilot logeerregeling 2019
Multimodale van biometrie in de vreemdelingenketen 20201
Evaluatie (beleids)maatregelen ingesteld om de hoge instroom van asielzoekers uit veilige landen van herkomst af te remmen 2018
Evaluatie Wet Biometrie; vervolgevaluatie 2019
Evaluatie werking extra begeleiding en toezichtlocaties (ebtl) 2019
Ontwikkeling Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen (LVV) 2020
Evaluatie pilot Tynaarlo 2020
Illegalenschatting 2017 2020
  1. Door persoonlijke omstandigheden en uitval van één van de onderzoekers is het onderzoek vertraagd en de einddatum herzien.

Bijlage 3: Inhuur externen

Beleidsgevoelig 31.743
1. Interim management 9.522
2. Organisatie- en formatieadvies 13.323
3. Beleidsadvies 2.240
4. Communicatieadvisering 6.658
Beleidsondersteunend 182.258
5. Juridisch advies 6.990
6. Advisering opdrachtgevers automatisering 166.861
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie 8.407
Ondersteuning bedrijfsvoering 169.374
8. Uitzendkrachten 169.374
Totaal externe inhuur 383.375
Totaal Uitgaven Personeel Ambtelijk + externe inhuur 2.830.647
percentage externe inhuur 13,5%

Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursde-partement, het OM, de Raad voor de Kinderbescherming en de Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit Ministerie. Tevens zijn dit jaar voor het eerst de betreffende kosten van de ZBO's zonder rechtspersoonlijkheid meegenomen (NRGD, SGM en CRM).
In het jaar 2020 gaf het Ministerie € 383,3 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 2,830 mrd.

De belangrijkste oorzaak voor de overschrijding van de norm:

  1. Het percentage externen bij DT&V is hoger dan de norm, omdat er wordt gewerkt met een flexibele schil. Die flexibele schil wordt ingezet om de huidige hoge instroom bij DT&V van afgewezen asielzoekers af te handelen. De flexibele schil is noodzakelijk om snel te kunnen reageren op fluctuaties in de instroom. Daarnaast is rekening gehouden met een tijdelijk hogere instroom als gevolg van de IND-taskforce. 
  2. Justid heeft in 2019 een groei doorgemaakt door een grotere vraag naar de producten van Justid. Voor de uitvoering daarvan was een groei van de formatie beoogd. Deze is echter maar ten dele gerealiseerd. Als gevolg daarvan is het aantal externen – die meest voor de projecten worden ingezet – verder gegroeid, om de capaciteitstekorten aan te vullen. Hierbij speelt vooral dat het type vacatures bij Justid moeilijk is te vervullen – de concurrentie is groot bij het zoeken naar diverse soorten ICT-expertise. Daardoor is ook het opvangen van de uitstroom van medewerkers al een stevige opgave. Overigens speelt hierbij ook, dat een deel van de groei van het projectenwerk zeer specialistische niche-kennis vergt, waarvan het niet goed mogelijk is om die duurzaam ambtelijk te organiseren en te onderhouden.
  3. Voor de IND geldt dat het hoge percentage inzet externen voort komt uit zowel de inzet van een flexibele schil om de fluctuaties in de instroom op te kunnen vangen. Daarnaast worden er externen ingezet ten behoeve van activiteiten in het kader van het omvangrijke ICT portfolio.
  4. Het National Cyber Security Center heeft vanwege haar wettelijke taken specialistisch en technisch hoogopgeleid personeel nodig. De arbeidsmarkt van deze groep kent echter een grote krapte, waardoor openstaande vacatures moeilijk in zijn te vullen. Daar komt bij dat het externe personeel, als gevolg van deze krapte, hoge uurtarieven vraagt.
  5. Het CJIB heeft een omvangrijke extern gefinancierde ICT-portfolio. Hiervoor wordt voor een aanzienlijk deel externe expertise/capaciteit ingehuurd (gezien kortcyclische karakter van deze portfolio projecten en wisselend benodigde expertise).
  6. Bij de dienst Justis betreft de Inhuur externen zowel de inhuur van uitzendkrachten als de benodigde inhuur automatiseringsdeskundigen en interim management. De hoge realisatie heeft te maken met de behoefte aan een flexibele invulling van de personele capaciteit, formatieherziening in verband met nieuwe organisatie inrichting en uitvoering van IV-projecten.
  7. Naast externe inhuur voor ICT, leidt de toename van de capaciteitsplaatsen en het hoge ziekteverzuim tot een verhoogde inzet van extern ingehuurd executief personeel (PIW'ers, (complex)beveiligers en medewerkers arbeid) en zorgpersoneel.
  8. De overschrijding inhuur externen bijj het NFI is met name een gevolg van de inhuur op informatievoorziening en door een aantal projecten dat in opdracht wordt uitgevoerd zoals het prjecgt Hansken. Dit is een forensische zoekmachine waarmee de politie snel en efficiënt kan zoeken in grote hoeveelheden in beslaggenomen gegevensdragers als computers en mobiele telefoons.

In 2020 is vijf keer van het maximumuurtarief (€ 225 ex. BTW) overschreden, waarbij het in alle gevallen juridische ondersteuning betrof.

Bijlage 4: Focusonderwerp 2020, naleving CW3.1

Voortgang Taskforce dwangsommenproblematiek IND vindplaats
Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit vindplaats
Contouren aanpak achterstanden strafrechtketen vindplaats
Nadere informatie over Justitieel Complex Vlissingen vindplaats
Doorlichting Strafrechtketen vindplaats
Reclassering vindplaats
Vervolg aanpak corona achterstanden strafrechtketen vindplaats

In de tabel zijn de brieven weergegeven die in 2020 naar de TK zijn verzonden, waarin voorstellen worden toegelicht met (kans op) significante financiële gevolgen (> € 20 mln.). Artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet (hierna CW3.1) bepaalt dat alle voorstellen, die ter tafel komen in de ministerraad of in de Kamers der Staten Generaal, een toelichting op onder andere doeltreffendheid en doelmatigheid bevat. Voorstellen die tot een substantiële beleidswijziging leiden dienen ook een evaluatieparagraaf te bevatten conform de motie Van Weyenberg en Dijkgraaf. Door in de beleidsvoorbereiding heldere doelen te formuleren en inzichtelijk te maken hoe beleidsinstrumenten zullen bijdragen aan het realiseren van deze doelen, kunnen er betere uitspraken worden gedaan over de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid. Dit vergroot het inzicht in de wijze waarop de overheid haar middelen inzet en bevordert kwalitatief hoogwaardig en evalueerbaar beleid.

In het kader van de Operatie Inzicht in Kwaliteit heeft in de periode 1 juni tot eind december 2020 een pilot plaatsgevonden waarbij Kamerbrieven met significante financiële gevolgen dienden te worden voorzien van een afzonderlijke bijlage waarin wordt ingegaan op de verplichte aspecten van CW3.1. Aanleiding voor deze pilot vormde onder meer een onderzoek van de rapporteurs voor de Operatie Inzicht in Kwaliteit, Sneller en Snels, waarin zij aanbevolen om de vindbaarheid van toelichtingen te vergroten zodat de dialoog hierover met de Kamer kan worden verbeterd.

Van de brieven die in de tabel zijn weergegeven zijn de laatste drie in de pilotperiode aan de Kamer verzonden en voorzien van een bijlage CW3.1.

Bij de Kamerbrieven die buiten de pilot vallen is CW3.1 toegepast door de toelichting op aspecten van dit artikel in de brieven zelf te verwerken. Hoewel niet expliciet aangeduid is in al deze brieven op de meeste CW3.1 aspecten wel een toelichting te vinden. Ook aan de evaluatieparagraaf wordt in drie van de vier brieven aandacht besteed. De toepassing op het aspect nagestreefde doelmatigheid blijft in dat opzicht enigszins achter; in twee brieven ontbreekt een toelichting hierop.

Wat de kwaliteit van de toelichtingen betreft komt hetzelfde beeld naar voren als bij de naleving; met name op het aspect nagestreefde doelmatigheid is verbetering mogelijk.

Een voorbeeld van een brief waarin CW3.1 aspecten goed tot uiting komen is het voorstel Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit.

Bij de voorstellen die voor de pilot zijn geselecteerd is de toelichting in een afzonderlijke bijlage bij de TK-brieven opgenomen. Dit heeft geresulteerd in bijlagen bij de betreffende brieven waarin alle CW3.1 aspecten en de evaluatieparagraaf (kwalitatief goed) zijn toegelicht.

Bijlage 5: Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer

Asiel, Migratie en Integratie Fonds (AMIF) en het Fonds voor
Interne Veiligheid
(ISF)

Op basis van de ter beschikking staande informatie uit de verklaringen en rapporten van de verantwoordelijke autoriteit en auditautoriteit en alle overige informatie en met inachtneming van hetgeen na punt 3 vermeld wordt, wordt geconstateerd dat inzake het programma Asiel, Migratie en Integratie Fonds over de periode 16 oktober 2019 tot en met 15 oktober 2020 en het Fonds voor Interne Veiligheid over de periode 16 oktober 2019 tot en met 15 oktober 2020:

  1. de door Nederland opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden naar behoren hebben gefunctioneerd;
  2. de jaarrekening van de Verantwoordelijke autoriteit, in de context van bovengenoemde informatie volledig, nauwkeurig en waarachtig is;
  3. de totale subsidiabele kosten tot een bedrag van: € 26.926.582,39 (aandeel AMIF € 26.926.582,39) en € 189.656,37 (aandeel ISF € 189.656,37) op de bij de Europese Commissie ingediende rekeningen (ontvangsten en uitgaven), in alle materiële opzichten wettig en regelmatig zijn.

Bovenstaande constateringen en eventuele punten van voorbehoud in deze verklaring zijn beperkt tot zaken van materieel belang en vloeien direct voort uit audits en laten onverlet inherente interpretatie van Europese regelgeving. De bekende onderzoeken en/of correctievoorstellen in verband met de goedkeuring van de ingediende rekeningen door de Europese Commissie zijn opgenomen in de toelichting.

Toelichting

Rapportages Auditautoriteit

De Auditdienst Rijk heeft, in de functie van Auditautoriteit (AA), geoordeeld dat de toegepaste beheers- en controlesystemen naar behoren functioneren, de jaarrekeningen een getrouw beeld geven en de uitgaven waarvoor bij de Europese Commissie om vergoeding is gevraagd wettig en regelmatig zijn. Tevens worden de beweringen in de beheersverklaringen van de Verantwoordelijke Autoriteit door de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken.

Beheersverklaringen Verantwoordelijke Autoriteit

AMIF

De directeur Directie Regie Migratieketen heeft verklaard dat de informatie in de jaarrekening naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat is, de uitgaven van de Unie gebruikt zijn voor het beoogde doel in overeenstemming met het nationaal programma en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het nationaal programma is opgezet naar behoren heeft gefunctioneerd tijdens het in aanmerking genomen begrotingsjaar en de nodige garanties heeft geboden met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Naast de in de hoofdtekst genoemde subsidiabele kosten heeft de Verantwoordelijke Autoriteit conform de regelgeving in het betreffende begrotingsjaar ook voorschotten gedeclareerd bij de Europese Commissie voor een bedrag van € 21.263.563.

ISF

De directeur Directie Regie Migratieketen heeft verklaard dat de informatie in de jaarrekening naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat is, de uitgaven van de Unie gebruikt zijn voor het beoogde doel in overeenstemming met het nationaal programma en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het nationaal programma is opgezet naar behoren heeft gefunctioneerd tijdens het in aanmerking genomen begrotingsjaar en de nodige garanties heeft geboden met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Naast de in de hoofdtekst genoemde subsidiabele kosten heeft de Verantwoordelijke Autoriteit conform de regelgeving in het betreffende begrotingsjaar ook voorschotten gedeclareerd bij de Europese Commissie voor een bedrag van € 7.032.454,83.

Bekende lopende onderzoeken of correctievoorstellen door de Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF

De Europese Commissie bepaalt uiteindelijk de EU-conformiteit van de nationale implementatie en uitvoering van EU-regelgeving. De bevestigingen in deze verklaring laten daarom onverlet inherente interpretatie van Europese regelgeving door de Europese Commissie. Het antifraude-DG van de Europese Commissie (OLAF) kan onderzoeken starten naar vermoedens van onregelmatigheden, waaronder vermoeden van fraude met EU-subsidies. Er is geen sprake van lopende onderzoeken of correctievoorstellen.

Totale declaratie (1) 48.190.145,39 7.222.111,20 55.412.256,59
Gerealiseerde kosten:
Projecten (finaal) 2.960.570,00 ‒ 121.336,00 2.839.234,00
Technische bijstand 556.012,39 310.992,37 867.004,76
Bijzondere gevallen1 23.410.000,00 0,00 23.410.000,00
Totaal gerealiseerd (2) 26.926.582,39 189.656,37 27.116.238,76
Uitbetaalde voorschotten (1) -/- (2) 21.263.563,00 7.032.454,83 28.296.017,83
  1. Hervestiging en relocatie

Bijlage 6: Overzicht van in 2020 tot stand gekomen wetten

Wet van 16 december 2020 tot wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet en de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van de Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (Implementatiewet richtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt) Wet 2020, 558 29-12-2020 16-12-2020 volledige inwerkingtreding 07-06-2022
Wet van 16 december 2020 tot wijziging van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten Wet 2020, 560 29-12-2020 16-12-2020 1-7-2021
Besluit van 22 december 2020 tot wijziging van het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte in verband met actualisering van feitomschrijvingen en indexering van boetebedragen 2021 AMvB 2020, 562 29-12-2020 22-12-2020 1-1-2021
Besluit van 15 december 2020 tot wijziging van onder meer het Besluit algemene rechtspositie politie in verband met de formalisering van onder meer de afspraken uit de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Politie 2018-2020 inzake een regeling voor vervroegde uittreding, het politie-onderwijs en capaciteit, de introductie van het sociaal plannen en de WIA-compensatie AMvB 2020, 534 22-12-2020 15-12-2020 1-1-2021
Besluit van 15 december 2020 tot wijziging van de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, het Besluit OM-afdoening en het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met onder meer de jaarlijkse indexering van de tarieven AMvB 2020, 535 22-12-2020 15-12-2020 1-1-2021
Besluit van 8 december 2020 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht en het Besluit toezicht luchtvaart BES ter uitvoering van het op 4 april 2014 te Montreal tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen (Trb. 2019, 140 en Trb. 2020, 3) AMvB 2020, 530 18-12-2020 8-12-2020 1-1-2021
Besluit van 8 december 2020 tot wijziging van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 in verband met de jaarlijkse indexering van de vergoedingen voor psychiaters en psychologen AMvB 2020, 526 16-12-2020 8-12-2020 1-1-2021
Besluit van 8 december 2020 tot wijziging van het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met een verhoging van het tarief voor de vergoeding van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep AMvB 2020, 524 16-12-2020 8-12-2020 1-7-2021
Besluit van 8 december 2020 tot wijziging van het Besluit vergoedingen Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming in verband met de aanpassing van de vergoedingen van de voorzitter en de overige leden van de Raad AMvB 2020, 525 16-12-2020 8-12-2020 17-12-2020
Besluit van 1 december 2020 tot wijziging van het Besluit beveiliging burgerluchtvaart in verband met de uitvoering van Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (Pb EU 2008, L 97/72) en een andere verordening op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart (Uitvoeringsbesluit EG-verordening 300/2008) AMvB 2020, 514 14-12-2020 1-12-2020 31-12-2021
Wet van 11 november 2020 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek in verband met de uniformering en de verduidelijking van enkele bepalingen omtrent het bestuur en de raad van commissarissen van rechtspersonen (Wet bestuur en toezicht rechtspersonen) Wet 2020, 507 11-12-2020 11-11-2020 1-7-2021
Wet van 18 november 2020 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht naar aanleiding van de evaluatie van de regeling over bestuursrechtelijke geldschulden (Evaluatiewet bestuursrechtelijke geldschuldenregeling Awb) Wet 2020, 500 9-12-2020 18-11-2020 1-4-2021
Rijkswet van 4 november 2020 tot goedkeuring van het op 22 oktober 2015 te Riga tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme (Trb. 2016, 180) Rijkswet 2020, 486 1-12-2020 4-11-2020 2-12-2020
Besluit van 30 oktober 2020 tot wijziging van de Penitentiaire maatregel, het Reglement verpleging ter beschikking gestelden en het Reglement justitiële jeugdinrichtingen in verband met de geestelijke verzorging en de instelling van een commissie van toezicht en een beklagcommissie voor het vervoer AMvB 2020, 457 18-11-2020 30-10-2020 1-1-2021
Rijkswet van 28 oktober 2020 tot wijziging van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid in verband met enkele aanpassingen Rijkswet 2020, 442 13-11-2020 28-11-2020 gedeeltelijk per 1-1-2021
Wet van 14 oktober 2020 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet op de rechterlijke organisatie en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele wijzigingen in het belang van de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling bij de hoogste rechtscolleges (amicus curiae en kruisbenoemingen) Wet 2020, 416 4-11-2020 14-10-2020 1-1-2022
Wet van 14 oktober 2020 tot wijziging van de Politiewet 2012 en de Wet op de medische keuringen in verband met het screenen van personen die ambtenaar van politie willen worden of zijn en personen die krachtens overeenkomst werkzaamheden voor de politie, de rijksrecherche of de Politieacademie gaan verrichten of verrichten (screening ambtenaren van politie en politie-externen) Wet 2020, 412 3-11-2020 14-11-2020 1-7-2021
Wet van 14 oktober 2020 tot wijziging van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid in verband met het verlengen van de geldingsduur van de voorzieningen in de artikelen 33 en 34 van die wet Wet 2020, 413 3-11-2020 14-10-2020 1-2-2021
Wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid tot homologatie van een onderhands akkoord (Wet homologatie onderhands akkoord) Wet 2020, 414 3-11-2020 7-10-2020 1-1-2021
Besluit van 26 oktober 2020 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet homologatie onderhands akkoord AMvB 2020, 415 3-11-2020 26-11-2020 1-1-2021
Besluit van 15 oktober 2020, houdende regels voor het langs elektronische weg procederen in het civiele recht en in het bestuursrecht (Besluit elektronisch procederen) AMvB 2020, 410 30-10-2020 15-10-2020 1-1-2021
Besluit van 13 oktober 2020 tot wijziging van het Besluit Verklaring derdenbeslag en het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders AMvB 2020, 405 30-10-2020 13-10-2020 1-1-2021
Besluit van 8 oktober 2020, houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken AMvB 2020, 394 23-10-2020 8-10-2020 1-11-2020
Wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht BES ter uitvoering van het op 4 april 2014 te Montreal tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen (Trb. 2019, 140 en Trb. 2020, 3) Wet 2020, 395 23-10-2020 7-10-2020 1-1-2021
Wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Uitleveringswet, het Wetboek van Strafrecht BES en het Wetboek van Strafvordering ter uitvoering van het Aanvullend Protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme Wet 2020, 396 23-10-2020 7-10-2020 1-3-2021
Wet van 30 september 2020, houdende wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) Wet 2020, 397 23-10-2020 30-9-2020 24-10-2020 en werkt terug t/m 1-5-2020
Wet van 23 september 2020 tot wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2019 (Slotwet) Wet 2020, 398 23-10-2020 23-9-2020 24-10-2020 en werkt terug t/m 31-12-2019
Wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Wet op rechterlijke organisatie in verband met het wegnemen van belemmeringen voor gerechten bij het verlenen van onderlinge bijstand in geval van gebrek aan voldoende zittingscapaciteit Wet 2020, 388 21-10-2020 7-10-2020 1-1-2021
Wet van 30 september 2020 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek teneinde te voorzien in een adviesrecht voor gemeenten bij de procedure rond beschermingsbewind wegens problematische schulden Wet 2020, 389 21-10-2020 30-9-2020 1-1-2021
Besluit van 29 september 2020 tot wijziging van het Besluit ex artikel 85 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, het Besluit ex artikel 110 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en het Besluit ex artikel 983 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek AMvB 2020, 386 21-10-2020 29-9-2020 1-1-2021
Rijkswet van 11 september 2020, houdende regels inzake het creëren van tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap (Rijkswet inperking gevolgen Brexit) Rijkswet 2020, 369 5-10-2020 11-9-2020 1-1-2022
Besluit van 2 september 2020, houdende enkele wijzigingen van het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2015 AMvB 2020, 357 30-9-2020 2-9-2020 1-10-2020
Besluit van 2 september 2020, houdende regels inzake de behandeling van klachten over de raad voor de kinderbescherming door een klachtadviescommissie (Besluit klachtadviescommissie raad voor de kinderbescherming) AMvB 2020, 358 30-9-2020 2-9-2020 1-10-2020
Besluit van 25 september 2020 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit rechtspositie leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak ter formalisering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rechterlijke Macht 2018 ‒ 2020 AMvB 2020, 361 30-9-2020 25-9-2020 1-10-2020
Besluit van 31 augustus 2020, houdende tijdelijk besluit COVID-19 aanspraak bovenwettelijke vakantie-uren van raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers in verband met de tijdelijke verhoging van de leeftijdsgrens tot drieënzeventig jaar AMvB 2020, 326 11-9-2020 31-8-2020 1-9-2020
Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie in verband met de uitvoering van Verordening (EU) nr. 2018/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen (PbEU 2018, L 303/1) Wet 2020, 291 27-7-2020 1-7-2020 19-12-2020
Besluit van 16 juli 2020 tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en enkele andere algemene maatregelen van bestuur in verband met de invoeging van rechtspositionele bepalingen omtrent politievrijwilligers en de intrekking van het Besluit rechtspositie vrijwillige ambtenaren van politie alsmede in verband met de regeling van een financiële vergoeding voor het niet-genoten, wettelijk verloftegoed bij ontslag AMvB 2020, 287 24-7-2020 16-7-2020 volledige inwerkingtreding 01-01-2021
Besluit van 16 juli 2020, houdende vaststelling van regels voor de tenuitvoerlegging van het jeugdstrafrecht op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht BES) AMvB 2020, 288 24-7-2020 16-7-2020 1-8-2020
Besluit van 16 juli 2020, houdende aanwijzing van de locaties en de werkgebieden van de meldkamers, bedoeld in artikel 25a, eerste lid, van de Politiewet 2012 (Besluit aanwijzing meldkamers)
AMvB 2020, 285 24-7-2020 16-7-2020 25-7-2020
Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met diverse uitbreidingen van de toepassingsmogelijkheden daarvan alsmede enkele overige wijzigingen Wet 2020, 278 22-7-2020 1-7-2020 1-8-2020
Besluit van 15 juli 2020, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de verstrekking van justitiële gegevens over de zakelijke omgeving van betrokkene ten behoeve van het eigen onderzoek door bestuursorganen op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, tot wijziging van het Besluit Bibob en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met diverse uitbreidingen van de toepassingsmogelijkheden daarvan alsmede enkele overige wijzigingen (Stb. 2020, 278) AMvB 2020, 279 22-7-2020 15-7-2020 1-8-2020
Wet van 8 juli 2020, houdende een tijdelijke wet tot opschorting van regels omtrent dwangsommen en het instellen van beroep bij niet tijdig beslissen op een asielaanvraag (Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND) Wet 2020, 242 10-7-2020 8-7-2020 10-7-2020
Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling (Wet straffen en beschermen) Wet 2020, 224 3-7-2020 24-6-2020 1-5-2021
Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten in verband met het doorvoeren van enkele noodzakelijke reparaties en andere kleine wijzigingen (Spoedreparatiewet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen) Wet 2020, 225 3-7-2020 24-6-2020 volledige inwerkingtreding 01-01-2022
Wet van 24 juni 2020, houdende regels inzake invoering van een tijdelijke mogelijkheid voor experimenten in de rechtspleging (Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging) Wet 2020, 223 2-7-2020 24-6-2020 1-7-2021
Wet van 10 juni 2020 tot wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) Wet 2020, 219 30-6-2020 10-6-2020 01-07-2020 en werkt terug t/m 1-6-2019
Besluit van 24 juni 2020 tot wijzing van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, het Besluit beëdigde tolken en vertalers en het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met het instellen van minimumtarieven en het borgen van de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers AMvB 2020, 220 30-6-2020 24-6-2020 1-7-2020
Besluit van 10 juni 2020, houdende regels over de onderzoeken die kunnen worden ingezet op Bonaire, Sint Eustatius en Saba ter vaststelling van het gebruik van alcohol of andere stoffen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden (Besluit rijden onder invloed BES) AMvB 2020, 190 23-6-2020 10-6-2020 1-7-2020
Wet van 3 juni 2020 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht Wet 2020, 177 18-6-2020 3-6-2020 volledige inwerkingtreding 01-04-2021
Besluit van 8 juni 2020 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie van de richtlijn (EU) 2018/1673 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 inzake de strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van geld (PbEU 2018, L 284) AMvB 2020, 163 12-6-2020 8-6-2020 1-12-2020
Besluit van 11 mei 2020, houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar en het Besluit politiegegevens in verband met de herziening van de geweldsmelding AMvB 2020, 144 18-5-2020 11-5-2020 1-7-2020
Besluit van 11 mei 2020 tot vaststelling van het Besluit vestigingsplaatsen kamers voor het notariaat AMvB 2020, 145 18-5-2020 11-5-2020 1-7-2020
Wet van 6 maart 2020 tot wijziging van de Politiewet 2012, de Wet veiligheidsregio’s en de Tijdelijke wet ambulancezorg in verband met de wettelijke regeling van meldkamers (Wijzigingswet meldkamers) Wet 2020, 140 15-5-2020 6-3-2020 1-7-2023
Wet van 22 april 2020 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 tot aanpassing van de wettelijke grondslag voor vrijheidsontneming van asielzoekers na afwijzing of niet in behandeling nemen van een aan de grens ingediend asielverzoek Wet 2020, 136 13-5-2020 22-4-2020 1-7-2020
Wet van 22 april 2020, houdende tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) Wet 2020, 124 24-4-2020 22-4-2020 24-4-2020
Besluit van 22 april 2020, houdende wijziging van het Besluit bloedtest in strafzaken in geval van een ernstige besmettelijke ziekte AMvB 2020, 125 24-4-2020 22-4-2020 24-4-2020
Besluit van 16 maart 2020 tot wijziging van het Besluit geslachtsnaamswijziging en de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling AMvB 2020, 110 2-4-2020 16-3-2020 1-7-2020
Besluit van 20 maart 2020 tot wijziging van het Besluit videoconferentie in verband met het schrappen van de categorale uitzonderingssituaties AMvB 2020, 101 24-3-2020 20-3-2020 25-3-2020
Besluit van 4 februari 2020 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere besluiten ter formalisering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rechterlijke Macht 2017 en enige andere aanpassingen AMvB 2020, 58 14-2-2020 4-2-2020 15-2-2020
Wet van 29 januari 2020 tot wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) Wet 2020, 45 13-2-2020 29-1-2020 14-02-2020 en werkt terug t/m 1-12-2019
Besluit van 31 januari 2020 tot wijziging van het Besluit opneming buitenlandse kinderen ter adoptie AMvB 2020, 41 12-2-2020 31-1-2020 1-7-2020
Wet van 18 december 2019 tot vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020 wet 2020, 9 22-1-2020 18-12-2019 23-01-2020 en werkt terug t/m 1-1-2020
Rijkswet van 18 december 2019 tot wijziging van enkele rijkswetten op het gebied van Justitie en Veiligheid in verband met gewijzigde regelgeving en enige andere aanpassingen van overwegend technische aard (Reparatierijkswet Justitie en Veiligheid 2019) Rijkswet 2020, 1 13-1-2020 18-12-2019 1-1-2021
Wet van 18 december 2019 tot wijziging van de Advocatenwet, de Gerechtsdeurwaarderswet, de Wet op het notarisambt en de Wet positie en toezicht advocatuur in verband met het opnemen van een grondslag voor de verwerking van bijzondere persoonsgegevens ten behoeve van de uitvoering van kwaliteitstoetsen bij advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen en diverse aanpassingen van overwegend wetstechnische aard Wet 2020, 2 13-1-2020 18-12-2019 1-7-2020

  1. __Strategisch Omgevingsbeeld 2020; MJenV/CES↩︎

  2. __Naleving van en draagvlak voor de basis gedragsregels | RIVM; ger. 24/02/2021↩︎

  3. __Kamerstukken I 2020/21, 35079, A↩︎

  4. __Kamerstukken I 2020/21, 35366, A↩︎

  5. __https://www.lessonup.com/nl/plan/kF2YcswF7TQaTh4T7↩︎

  6. __https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/seksuele-misdrijven/vraag-en-antwoord/wat-kan-ik-als-school-of-ouder-doen-tegen-ongewenste-sexting↩︎

  7. __https://downloaders.stopitnow.nl/ ↩︎

  8. __https://www.meldpunt-kinderporno.nl/over-ons/hash-database↩︎

  9. __https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52020DC0607&from=EN↩︎

  10. __https://www.dontlookaway.nl/ ↩︎

  11. __Kamerstukken II 2019/20, 29628, nr. 964↩︎

  12. __Kamerstukken II 2020/21, 29279, nr. 599↩︎

  13. __Vastgelegd in de Politiewet 2012↩︎

  14. __Veiligheidswet BES (Stb. 2010, 362)↩︎

  15. __Kamerstukken II 2020/21, 29628, nr. 985↩︎

  16. __Kamerstukken II 2020/21, 28638, nr. 184↩︎

  17. __Kamerstukken II 2019/20, 29628, nr. 939↩︎

  18. __Staatscourant 2020 nr. 33877↩︎

  19. __Staatsblad 2020, 285↩︎

  20. __Zie: Wet op de rechtsbijstand, Wet op het notarisambt, Wet beëdigde tolken en vertalers↩︎

  21. __Zie: Wet op de schuldsanering natuurlijke personen↩︎

  22. __Kamerstukken II 2020/21, 29279, nr. 623↩︎

  23. __Kamerstukken II 2019/20, 35439, nr. 2↩︎

  24. __Kamerstukken II 2019/20, 35375, nr. 2↩︎

  25. __Kamerstukken II 2018/19, 31753, nr. 155↩︎

  26. __Kamerstukken II 2019/20, 31753, nr. 216↩︎

  27. __Kamerstukken II 2020/21, 24515, nr. 572↩︎

  28. __Kamerstukken II 2020/21, 28638, nr. 185↩︎

  29. __Kamerstukken II 2007/08, 30517, nr. 6↩︎

  30. __De wettelijke grondslag wordt onder meer gegeven door het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de Vreemdelingenwet.↩︎

  31. __De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister voor Rechtsbescherming op het terrein van jeugdbescherming en jeugdsancties zijn de jeugdwet, artikel 77 Wetboek van Strafrecht en artikel 553 Wetboek van Strafvordering. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister voor Rechtsbescherming op het terrein van adoptie is opgenomen in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).↩︎

  32. __Kamerstukken II 2018–2019, 33 628, nr. 60.↩︎

  33. __De verantwoordelijkheid van de Minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het Koninklijk Besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).↩︎

  34. __Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.↩︎

  35. __Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk: brief integrale aanpak Jihadisme (Kamerstukken II 2014/2015, 29 754, nr. 307); Brief dreigingsbeeld cyber security (Kamerstukken II 2017/2018, 26 643, nr. 32), Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (Kamerstukken II 2014/2015, 30 821, nr. 23).↩︎

  36. __Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 201↩︎

  37. __Stb. 2011, nr. 588↩︎

  38. __Kamerstukken II 2020/21, 19637, nr. 2666, ↩︎

  39. __Kamerstukken II 2020/21, 19637, nr. 2690↩︎

  40. __Kamerstukken II 2018/19, 35000 VI, nr. 6↩︎