[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Zaken 2020

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2020

Jaarverslag

Nummer: 2021D17017, datum: 2021-05-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35830-V-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35830 V-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2020.

Onderdeel van zaak 2021Z07725:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020–2021
35 830V Jaarverslag en Slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2020
Nr. 1

Jaarverslag van het MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ontvangen 19 mei 2021

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal €11.150,6

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal €862,7

A. Algemeen

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) over het jaar 2020 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Buitenlandse Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2020 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2020
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2020 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2020, alsmede over de saldibalans over 2020 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

S.A. Blok

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Inleiding

In deze leeswijzer wordt de indeling en opbouw van het jaarverslag voor het ministerie van Buitenlandse Zaken toegelicht. In die gevallen, waarin afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften voorkomen, wordt dit beschreven.

Het jaarverslag 2020 vormt in principe een spiegel van de memorie van toelichting zoals deze op Prinsjesdag 2019 aan de Kamer is aangeboden.

De jaarverslagen van Buitenlandse Zaken (BZ) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) dienen in nauwe samenhang te worden bezien. De inzet op het Nederlandse buitenlandbeleid komt tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar dit jaarverslag spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Focusonderwerp

De Tweede Kamer heeft als focusonderwerp van de Algemene Rekenkamer voor het Jaarverslag 2020 aangewezen «de naleving van artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016». Hierop wordt ingegaan onder bijlage 4 en in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten van Buitenlandse Zaken waarbij thematisch wordt ingegaan op de belangrijkste resultaten die bereikt zijn in 2020. Daarnaast is een tabel opgenomen met daarin de realisatie van de beleidsdoorlichtingen en een overzicht van de coronasteunmaatregelen.

Vervolgens wordt op hoofdlijnen ingegaan op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies is per artikel aangegeven welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de uitvoering van het beleid en welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden als gevolg van in 2020 afgerond evaluatieonderzoek waarbij met name wordt ingegaan op beleidsdoorlichtingen. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zijn – daar waar zinvol en haalbaar – naast en in de teksten bij de beleidsartikelen opgenomen om de voortgang op de doelstellingen van het beleidsprogramma te laten zien.

Budgettaire gevolgen van beleid en toelichting

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en de realisatie 2020 opgenomen. Voor de uitgaven wordt een afwijking op artikelonderdeelniveau van 10% ten opzichte van de vastgestelde begroting toegelicht, met een ondergrens van EUR 2 miljoen. Bij de verplichtingen en ontvangsten is een afwijking groter dan 10% op artikelniveau toegelicht. Waar nodig is verwezen naar de eerste of tweede suppletoire begroting.

In de budgettaire tabellen in het jaarverslag is geen onderscheid gemaakt tussen decommitteringen op oude en nieuwe verplichtingen. Alle decommitteringen worden ten gunste van de begroting gebracht.

Departementale verantwoordingsstaat en saldibalans

Verschillen in de totalen tussen de verantwoordingsstaat en de saldibalans zijn het gevolg van afrondingen.

Overige onderdelen van het beleidsverslag

Na de beleidsprioriteiten en beleidsartikelen volgen de niet-beleidsartikelen. Het artikel 5 is het onderdeel «Geheim». Deze is bestemd voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten waarvoor geldt dat openbaarmaking via toedeling aan een expliciet beleidsartikel niet in het belang van de Staat is. Artikel 6 «Nog onverdeeld» bevat de reservering voor loon- en prijsstijgingen en niet voorziene tegenvallers binnen de HGIS. Ten slotte worden op artikel 7 de apparaatsuitgaven verantwoord. In de bedrijfsvoeringsparagraaf worden de belangrijkste tekortkomingen en risico's in het begrotingsjaar benoemd. Verder wordt aandacht besteed aan de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en worden de belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering besproken. Het jaarverslag wordt afgesloten met de jaarrekening van Buitenlandse Zaken en vier bijlagen: 1) overzicht van de afgeronde evaluatieonderzoeken, 2) de externe inhuur, 3) sanctiebeleid en malversaties en 4) Focusonderwerp 2020, naleving CW 3.1 5) de lijst van afkortingen.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van de opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringparagraaf in het departementaal jaarverslag wijkt af van de bepaling van de Rijksbegrotingsvoorschriften dat in het jaarverslag integraal verantwoording wordt afgelegd over de bedrijfsvoering. Bij de splitsing van de begroting in 2013 in het begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken en het begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn in navolging van een verzoek van de Algemene Rekenkamer de verantwoordelijkheden van de ministers ten aanzien van de bedrijfsvoering expliciet vastgelegd. De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. De belangrijkste reden voor deze splitsing is dat het merendeel van de projecten en programma's in het kader van Ontwikkelingssamenwerking worden uitgevoerd. Daarnaast is de huidige opzet van het activiteitenbeheer gestoeld op de afspraken die de toenmalige minister voor Ontwikkelingssamenwerking met de Tweede Kamer in 1998 heeft gemaakt over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van besteding van middelen (Kamerstukken 1997–1998 25 860, nr. 2). Het is daarom dat het voorschottenbeleid en -beheer in het onderdeel financieel en materieelbeheer in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hoofdstuk XVII is opgenomen.

Groeiparagraaf

De opzet van de beleidsartikelen is verder in lijn gebracht met de uitgangspunten van «Verantwoord Begroten». Hierbij is met name aandacht besteed aan de presentatie van de instrumenten in de budgettaire tabellen, waarbij de toelichtingen bij de financiële instrumenten zoveel mogelijk zijn gericht op de concrete beleidsinzet van de betreffende instrumenten. Als gevolg hiervan wijkt de indeling van de tabellen in onderdeel D. «Budgettaire gevolgen van beleid» af van de indeling ten opzichte van de realisatie 2019 en eerder.

HGIS jaarverslag

De Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van middelen voor buitenlands beleid. Samen met de jaarverslagen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, wordt het HGIS-jaarverslag 2020 aangeboden aan het parlement.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering 

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast. Verder werkt het ministerie van Buitenlandse Zaken met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld.

Controleverklaring en auditrapport

In het kader van de wettelijke controletaak voert de Auditdienst Rijk (ADR) jaarlijks onderzoek uit naar:

a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016;

b. de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016.

Daarnaast voert de Auditdienst Rijk onderzoek uit naar het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.

Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse auditrapport waarin zowel hoofdstuk V als XVII zijn opgenomen.

B. Beleidsverslag

3. Beleidsprioriteiten

Voor Nederland, wereldwijd

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zet zich in voor Nederland, wereldwijd. Dit jaarverslag blikt terug op 2020, en op de vraag in hoeverre het ministerie in staat is geweest om de ambities die in de begroting 2020 zijn opgeschreven, te behalen.

2020 stond in het teken van de wereldwijde COVID-19-uitbraak, die een grote stempel drukte op het werk van het ministerie afgelopen jaar. Op consulair gebied was dit het meest zichtbaar voor de Nederlander: een massale repatriëringsoperatie van gestrande Nederlanders in de lente van 2020, en daarna een steeds wisselend pallet aan reisadviezen en grensmaatregelen. Maar ook op andere gebieden had het ministerie een belangrijke rol in de bestrijding van het virus. Dichtbij huis, via intensieve samenwerking met buurlanden die andermaal het belang van goede bilaterale relaties aantoonden, en in de Europese Unie, die een grote rol speelt in de gezamenlijke coronabestrijding. Bilateraal kon het kabinet, dankzij het programma ondersteuning buitenlands beleid (POBB), aan de hand van concrete voorstellen gericht steun bieden aan derde landen in hun strijd tegen de pandemie.

Ondanks de COVID-19 pandemie stond de wereld niet stil. Verschillende onderhandelingen in Europa en crises in verschillende delen van de wereld raakten Nederlandse belangen direct. In Europa zette Nederland zich in voor een Brexit-akkoord dat de Europese interne markt zeker stelt, maar waar ook oog is voor de vele gedeelde belangen die wij met het VK hebben. Het in de laatste dagen van 2020 gesloten akkoord tussen het VK en de EU was het hoogst haalbare. Binnen de EU werd ook een nieuw Meerjarig Financieel Kader (MFK) vastgesteld, met als belangrijk deel daarvan een nieuw herstelfonds om de economische gevolgen van de COVID-19-crisis te ondervangen, en werd in december 2020 een akkoord bereikt over een ambitieuzer klimaatdoel voor 2030.

Buiten Europa laten de ontwikkelingen aan de flanken van de EU en aan de rand van het Koninkrijk het belang zien van blijvende aandacht voor deze gebieden. In de landen van de voormalige Sovjet-Unie vroegen spanningen en conflicten, onder meer in Belarus, de Zuidelijke Kaukasus, evenals de vergiftiging van de Russische oppositieleider Navalny, om extra inspanningen, zowel bilateraal als in Europees verband. In Libanon werden de meervoudige crises verder verergerd door een grote explosie in de haven, en liepen de spanningen tussen Iran en zijn buren, evenals met de VS, verder op naar aanleiding van de aanslag op een hoge militaire commandant begin van dat jaar. En ook de zich verdiepende politieke, economische en humanitaire crisis in Venezuela vroeg in 2020 veel aandacht, met name met betrekking tot de gevolgen op de Caribische Koninkrijksdelen. 2020 stond bovenal ook in het teken van de groeiende rivaliteit tussen de VS en China. De pandemie werkte in 2020 als trendversneller van geopolitieke en geo-economische verschuivingen en legde ongewenste afhankelijkheden en kwetsbaarheden bloot.

In het afgelopen jaar is daarom des te meer het belang van een actieve, effectieve en slagvaardige inzet van de EU onderstreept. Daarbij is samenwerking met gelijkgezinde partners als de VS, Canada en met landen in de Azië-regio steeds belangrijker. We delen hierbij gezamenlijke uitgangspunten: het in stand houden van het multilateralisme/internationale rechtsorde, maritieme en digitale veiligheid, het belang van open en veilige vaarroutes, open en eerlijke handel binnen een op regels gebaseerd handelssysteem en bescherming van het klimaat.

2020 was ook het jaar dat Nederland middels de aansprakelijkheidsstelling Syrië kracht bijzette op onze inzet voor gerechtigheid voor de slachtoffers van mensenrechtenschendingen door het Syrische regime, behaalde het kabinet een belangrijk resultaat met de instelling van het EU mensenrechtensanctieregime en wist Nederland met de organisatie van de World Press Freedom Conference de rol van journalisten wereldwijd weer onder de aandacht te brengen. Met Suriname werden de diplomatieke banden hersteld.

Ondanks de beperkingen die het diplomatieke werk tijdens de coronapandemie kent, blijven Nederlandse diplomaten medewerkers in Den Haag zich 24 uur per dag, 7 dagen per week inzetten. Voor Nederland en Nederlanders wereldwijd.

Buitenlandspolitieke ontwikkelingen

De VS is en blijft voor Nederland de belangrijkste niet-Europese bondgenoot en een essentiële partner voor de vrede, veiligheid en welvaart. In het afgelopen jaar werkten Nederland en de VS in multilateraal verband onder meer samen ter bevordering van de vrijheid van religie en geloofsovertuiging (FoRB). Ook is samen met de VS verdere invulling gegeven aan de strategische dialoog over cyber en sensitieve technologie en heeft Nederland het initiatief voor een gezamenlijke strategische dialoog over wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie genomen. De sterke bilaterale relatie maakt het mogelijk om met elkaar te spreken over kwesties waar geen overeenstemming over is. Het opheffen van de sancties tegen ICC-medewerkers (International Criminal Court), terugkeer van de VS naar de World Health Organisation (WHO) en de Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) en de multilaterale samenwerking rondom Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) zijn hier enkele voorbeelden van. In EU-verband maakte het kabinet zich sterk voor een proactieve Europese inzet voor verdere versterking van de trans-Atlantische betrekkingen.

De versneld toegenomen rivaliteit tussen China en de VS is voelbaar op vele dossiers en stelt ons voor nieuwe uitdagingen en moeilijke keuzes. In de China-notitie stelde het kabinet doelstellingen voor de nieuwe balans die Nederland in haar relatie met China nastreeft. Het China Kennisnetwerk, met als doel de kennis over en bewustwording van China bij Rijksambtenaren en decentrale overheden te vergroten, heeft in 2020 goed vorm gekregen. Het netwerk heeft zeven beleidsrelevante en interdepartementale onderzoeken gefinancierd bij verschillende denktanks in binnen- en buitenland.

Om een eigen koers te kunnen blijven varen, is een meer actieve inzet van de EU wereldwijd een must. Zo ook met landen in Azië. Het kabinet stelde daarom de beleidsnotitie Indo-Pacific: een leidraad voor versterking van de Nederlandse en EU-samenwerking met partners in Azië op, onder meer in voorbereiding op de ontwikkeling van een EU-strategie vis-à-vis de Indo-Pacific. De Nederlandse belangenbehartiging vraagt om gerichte intensivering van de samenwerking met (gelijkgezinde) landen in deze regio op basis van een brede agenda. Het kabinet verwelkomde dan ook de EU-India top die in juli 2020 plaatsvond. Tevens is Nederland, conform kabinetswens, recentelijk door de 10 ASEAN-landen geïnformeerd toe te mogen treden tot het Southeast Asia Treaty of Amity and Cooperation.

Het kabinet kreeg bij het bespreken van de Kamerbrief over Rusland steun van de Kamer om het beleid van gecombineerde druk en selectieve samenwerking op een realistische en koersvaste manier voort te zetten. De NAVO en de EU zijn voor Nederland daarvoor steevast de voornaamste kanalen. Tevens nam het kabinet, daar waar nodig gepaste maatregelen, onder meer door de inzet van het cybersanctieregime. Nederland onderkent dat Rusland een wereldspeler blijft van invloed op de veiligheid en stabiliteit, maar ook op de economie, het klimaat en de wereldwijde energievoorziening. Waar nodig en mogelijk blijft het kabinet daarom inzetten op pragmatische samenwerking. Als gevolg van de uitbraak van de COVID-19 crisis hebben consultaties Rusland niet kunnen plaatsvinden. De mensenrechtenambassadeur en de speciaal gezant religie en geloofsovertuiging hebben hun reis naar Rusland moeten uitstellen. Maar zelfs al kwam een wezenlijke dialoog niet altijd van de grond, deze is wel noodzakelijk.

In de relatie met Rusland staat het neerhalen van vlucht MH17 bovenaan. Op 9 maart 2020 startte het strafproces tegen vier verdachten voor hun rol bij het neerhalen van de vlucht. Het strafproces vindt plaats in Nederland, ingebed in internationale steun en samenwerking. Het mobiliseren en behouden van internationale steun blijft voor het kabinet prioriteit. Om de nabestaanden maximaal te ondersteun en diende het kabinet op 10 juli 2020 een interstatelijke klacht in tegen Rusland bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Rusland nam in oktober 2020 eenzijdig het besluit de trilaterale onderhandelingen tussen Australië en Nederland enerzijds en de Russische Federatie anderzijds te staken. Het kabinet blijft met steun van partners Rusland oproepen de onderhandelingen te hervatten, met als doel tot een oplossing te komen die recht doet aan het enorme leed en de toegebrachte schade voor het neerhalen van vlucht MH17.

Eind 2020 kwam de Europese Raad (ER) overeen over te gaan tot opleggen van beperkende maatregelen onder het sanctieregime voor Turkije. De ER besloot hier toe naar aanleiding van de aanhoudende unilaterale en provocerende acties van Turkije in het Oostelijke-Middellandse-Zee gebied. Nederland drong cf. de motie-Van der Graaf c.s., aan op gerichte en effectieve sancties.

Nederland en de EU hebben zich ingezet tegen het Israëlische voornemen om delen van de Westelijke Jordaanoever te annexeren. Die plannen werden internationaal breed van de hand gewezen. Uiteindelijk besloot Israël de plannen niet uit te voeren als deel van de afspraken met de Verenigde Arabische Emiraten om de relaties te normaliseren. Nederland en de EU verwelkomden dit en de andere akkoorden tussen Israël en Arabische landen om de relaties te normaliseren. Het kabinet drong er bij Israël op aan definitief af te zien van mogelijke eenzijdige annexatie.

Afgelopen jaar werd in Soedan het vredesakkoord getekend. Als lid van de Friends of Sudan groep heeft Nederland het afgelopen jaar Soedan met woord en daad gesteund voor op het welslagen van deze democratische transitie, met specifieke aandacht voor samenwerking met het internationaal strafhof.

Europese samenwerking

COVID-19 in Europees verband: De COVID-19 pandemie zorgde voor de nodige uitdagingen op het gebied van de Europese samenwerking. De Europese Unie heeft beperkte bevoegdheden op het terrein van de volksgezondheid, maar het virus vraagt een grensoverschrijdende aanpak. Door goede samenwerking tussen lidstaten zijn daarom op Europees niveau veel maatregelen tot stand gekomen om het virus te bestrijden, waarbij de Europese vrijheden en verworvenheden zo goed mogelijk zijn beschermd. In onderlinge afstemming werd de gemeenschappelijke buitengrens grotendeels gesloten om im- en export van het virus te voorkomen. Na de zomer werden, mede dankzij Nederlandse inzet, reisrestricties afgebouwd op basis van objectieve gezondheidscriteria. Daarnaast werden, om de interne markt te waarborgen, zogenaamde «green lanes’’ opgezet om het vrachtverkeer doorgang te laten vinden, en werkten lidstaten samen bij de repatriëring van hun onderdanen uit derde landen. Ook op gezondheidsgebied werken lidstaten nu meer samen in de EU: het Europese centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC, Engelse afkorting) kreeg een centrale rol in de gezamenlijke crisisbestrijding, het Europees Medicijnagentschap (EMA) beoordeelt vaccins voor toelating tot de markt en de Europese Commissie kocht namens alle lidstaten vaccins en beschermingsmiddelen in. Tenslotte hielpen landen ook elkaar ook op economisch gebied, o.a. d.m.v. een herstelfonds, waarover hieronder meer.

Samenwerking met buurlanden, inclusief de gevolgen van COVID-19: De coronacrisis leidde tot intensivering van de interdepartementale en grensoverschrijdende samenwerking. De Cross-Border Corona Taskforce met Nederland, België, Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en Rijnland-Palts heeft er mede voor gezorgd dat de grens tussen Nederland en Duitsland gedurende de coronacrisis steeds open is gebleven. Dankzij de corona-werkgroep in Benelux-verband onder Nederlands voorzitterschap kon Nederland tijdig reageren op mogelijke grensoverschrijdende effecten van voorziene maatregelen in deze buurlanden. Daarnaast zijn er in Benelux-verband twee samenwerkingsverbanden opgezet over crisisbeheersing en volksgezondheid.

Op een aantal Europese onderwerpen boekte de Nederlandse inzet in 2020 daarnaast de volgende concrete vooruitgang:

  1. In december 2020 werd in de triloog een akkoord bereikt over het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027, het Herstelinstrument in reactie op de COVID-19 crisis, het Eigenmiddelenbesluit en de MFK-rechtsstaatverordening. Het bereikte onderhandelingsresultaat komt op voor Nederland prioritaire elementen in grote mate overeen met de kabinetsinzet.

    1. Ten opzichte van het MFK 2014-2020 komt er inhoudelijk een sterkere nadruk op onderzoek en innovatie, klimaat, vergroening, migratie en veiligheid.
    2. Bovendien beschikt de EU met de MFK-rechtsstaatverordening voor het eerst over een mechanisme dat een directe koppeling legt tussen de ontvangst van middelen uit de EU-begroting, inclusief het Herstelinstrument, en de eerbiediging van de beginselen van de rechtsstaat.
    3. Door het bereikte onderhandelingsresultaat nemen de Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting over de periode van het volgende MFK als geheel niet meer toe dan reeds in de Rijksbegroting was voorzien.
    4. Nederland ontvangt in het MFK 2021-2027 een hogere jaarlijkse lumpsumkorting op de EU-afdrachten van EUR 1,921 miljard (in prijzen van het jaar 2020) en de vergoeding voor de inning van de invoerrechten wordt verhoogd.
    5. De oprichting van het Herstelinstrument en de Recovery and Resilience Facility (RRF) was oorspronkelijk niet voorzien. Op aandringen van Nederland en in nauwe samenwerking met andere lidstaten is het gelukt om steun te koppelen aan de uitvoering van structurele hervormingen en is aan de besluitvorming binnen de RRF een noodremprocedure toegevoegd om in het uiterste geval te kunnen ingrijpen als lidstaten onvoldoende voortgang boeken bij de uitvoering van hervormingen.
  1. Brexit: op kerstavond jl. hebben de onderhandelaars van de EU en het VK de handels- en samenwerkingsovereenkomst gepresenteerd. Dit akkoord over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK is gebalanceerd, beschermt de EU-belangen, verzekert eerlijke concurrentie, respecteert EU-standaarden en regelt de visserij als integraal onderdeel van het handelsakkoord. Het akkoord is het hoogst haalbare resultaat, gerealiseerd door hechte interdepartementale en nauwe Europese samenwerking, op alle niveaus, in Brussel, in de hoofdsteden en op de posten. Het akkoord heeft de schade voor Nederland beperkt en, mede dankzij de goede voorbereiding van meest betrokken stakeholders, gezorgd voor een zo soepel mogelijke overgang naar de nieuwe relatie met het VK.
  2. Door de inzet van Nederland en 9 gelijkgezinde lidstaten is het gelukt onder Duits voorzitterschap een akkoord te bereiken over een aantal maatregelen die de wetgevingstransparantie in de Raad verbeteren, waaronder de praktijk van trilogen. Tevens is tijdens het Duits voorzitterschap een politiek akkoord bereikt over het introduceren van een interinstitutioneel transparantieregister.
  3. Het instrumentarium van de EU op gebied van Rule of Law is zowel aan de preventieve kant, met een nieuw jaarlijks Rule of Law rapport, inclusief de dialoog hierover in de Raad Algemene Zaken en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, als aan de handhavende kant met de MFK-rechtsstaatverordening (zie hierboven onder MFK) het afgelopen jaar, dankzij de inzet van Nederland, gelijkgestemde lidstaten en het Europees Parlement, aanzienlijk versterkt.
  4. Discussie in Europees verband over zorgen over de rechtsstaat in een aantal EU-lidstaten en bovenstaand instrumentarium leidde in sommige gevallen tot verscherpte tegenstellingen, die ook hun weerslag hadden op de bilaterale relaties. Voor zover mogelijk tijdens de coronacrisis zijn consultaties en/of landenconferenties georganiseerd om het gedeeld belang bij goede samenwerking te onderstrepen.
  5. Nederland heeft het afgelopen jaar ingezet op een veilige, stabiele en welvarende situatie in de buurlanden van de Unie. Hierbij werd met name ingezet op het versterken van de rechtsstaat, bestrijding van corruptie en verbeteren van de veiligheidssituatie. Mede dankzij Nederlandse inspanningen zijn de Partnership Priorities voor het Zuidelijk Nabuurschap eind 2020 verlengd. Daarnaast heeft Nederland samen met gelijkgezinde landen actief bijgedragen aan de totstandkoming van EU-sancties tegen schenders van mensenrechten en het VN-wapenembargo in Libië en nieuwe sancties tegen Belarus na de onrechtmatig verlopen verkiezingen in augustus.
  6. Het EU-uitbreidingsbeleid blijft strikt, fair en betrokken. Nederland heeft zich het afgelopen jaar, samen met Frankrijk en Denemarken, actief ingezet voor een herziening van de uitbreidingsmethodologie. Door de nieuwe methodologie en de voortgang op hervormingsterrein kon Nederland in maart van dit jaar instemmen met het openen van de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië. Voor Albanië werd hier op voorspraak van Nederland wel een aantal voorwaarden aan verbonden.

Klimaat

Nederlandse diplomatieke inzet om wereldwijd hogere klimaatambities te realiseren leidde tot verschillende tastbare resultaten:

  1. In Europa droeg Nederland in een kopgroep van EU-landen actief bij aan het bereiken van het akkoord om in 2030 de emissies met 55% te hebben verminderd en om 30% van de EU meerjarenbegroting te reserveren voor klimaatactie.
  2. Ook buiten Europa droegen Nederlandse inspanningen bij aan het verhogen van nationale klimaatambities. Onder andere Chili en Zuid-Korea kondigden daartoe aangemoedigd nieuwe reductiedoelen aan.
  3. Onder Nederlands co-voorzitterschap van het NDC Partnership (NDCP) werd het zgn. Climate Action Enhancement Package (CAEP) uitgerold, op basis waarvan 63 ontwikkelingslanden konden worden ondersteund om hun klimaatbeleid en ambities onder het Parijsakkoord verder te verhogen. Bovendien assisteerden economische adviseurs van het NDCP 30 landen in het nemen van groene herstelmaatregelen in antwoord op de COVID-19 crisis.
  4. Via Partnering for Green Growth (P4G), een internationaal initiatief om bij te dragen aan groene economische groei en het behalen van de Sustainable Development Goals (SDGs) en de Parijsdoelstellingen in ontwikkelingslanden, worden met actieve Nederlandse inbreng inmiddels 50 publiek-private partnerschappen gesteund.
  5. Bij de Wereldbank en andere multilaterale ontwikkelingsbanken speelde Nederland met gelijkgezinde landen een leidende en aanjagende rol voor vergroening en uitfasering van fossiele financieringen. Daartoe aangemoedigd, spraken meer dan 300 Nederlandse bedrijven zich uit voor duurzaamheid als hoeksteen voor COVID-19 herstelplannen wereldwijd.
  6. Via het We Are Tomorrow-programma steunt Nederland in 9 landen het werk van de Jonge Klimaat Beweging om ook jongeren actiever te betrekken bij het opstellen van klimaatbeleid.

Internationale veiligheid

In april 2020 verscheen de tussenrapportage van de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheids-strategie (GBVS). Deze concludeert dat de veiligheidsuitdagingen waar NL voor staat groter, complexer en veelomvattender zijn dan voorheen. De verharding van internationale geopolitieke verhoudingen stellen oude zekerheden ter discussie terwijl nieuwe strategische uitdagers zich nadrukkelijk aandienen. Nieuwe dreigingen grijpen rechtstreeks in op onze samenleving, ons verdienvermogen en onze waarden.

De GBVS biedt de strategische kaders voor de geïntegreerde wereldwijde inzet van het Rijksbrede instrumentarium voor een veilig Nederland. De GBVS is nauw gelinkt aan aanpalende beleidsbrieven zoals de in oktober jongstleden verschenen Defensievisie 2035, de Defensienota, de BHOS-nota en de Nationale Veiligheid Strategie, inclusief de onlangs verschenen mid-term review.

Voorkomen

De Nederlandse inzet is geordend langs drie pijlers: voorkomen, verdedigen en versterken. Ter voorkoming van dreigingen zette Nederland onder meer haar internationale aanjagersrol van systematische, data-gedreven Early Warning Early Action (EWEA) voort. Hiermee kunnen (veiligheids) dreigingen eerder worden geïdentificeerd en geadresseerd. De organisatie van het EU EWEA Forum samen met het Duits EU voorzitterschap, de Data for Peace and Security Conferentie (D4PS) in Den Haag en de ontwikkeling van systematische, data-gedreven tools voor EWEA zijn hiervan concrete resultaten. Laatstgenoemde is een van de initiatieven in de interdepartementale Operatie Inzicht in Kwaliteit.

Ook zette het kabinet zich onverminderd in voor het maken, verbeteren en afdwingen van internationale afspraken over nucleaire en andere massavernietigingswapens. De Non-proliferatieverdrag Toetsingsconferentie (mei 2020) werd vanwege COVID-19 uitgesteld naar augustus 2021. Nederland zette als covoorzitter van het voorzitterschapsbureau de voorbereidingen voort. Ook was Nederland actief in het ministeriële Stepping Stones initiatief en binnen het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) om momentum voor de toetsingsconferentie te behouden.

2020 kenmerkte zich door verdere verslechtering in de implementatie van het JCPOA door de voortzetting van een less for less benadering door Iran, mede in reactie op de geleidelijke herintroductie van sancties door de VS. Nederland zette zich samen met Europese bondgenoten in voor behoud van het JCPOA, o.a. door begin 2020 formeel toe te treden als aandeelhouder van INSTEX (Instrument in Support of Trade Exchanges). Doel van Nederlandse deelname aan dit special purpose vehicle was om bij te dragen aan het faciliteren van betalingsverkeer tussen Europese en Iraanse bedrijven. Tegelijk heeft Nederland Iran aangemoedigd terug te keren naar implementatie van afspraken onder het JCPOA.

Het kabinet bleef zich in 2020 ook inzetten voor effectieve internationale afspraken en een kritische uitvoering van het wapenexportbeleid. Voorbeelden hiervan zijn de aanpassing van het wapenexportbeleid ten aanzien van Hongkong, strikte monitoring van het aangescherpte wapenexportbeleid voor Turkije en door in de Arms Trade Treaty en de Mensenrechtenraad meer aandacht te vragen voor het effect van wapenleveranties aan betrokken partijen op het conflict in Jemen. Ook pleitte Nederland in Europese fora voor een moratorium op het leveren van wapens aan Turkije die ingezet zouden kunnen worden in Nagorno-Karabach, maar ook in Libië en Syrië.

Vanuit het besef dat ruimtevaart risico’s voor Nederland oplevert, introduceerde het kabinet eind 2020 nieuw beleid voor veiligheid van de ruimte. Nederland zet hierin via drie kerninitiatieven (ruimte­­­­­veiligheids­bewustzijn, verbinding met bestaande beleidstrajecten en space situational aware­ness voor diplomatiek gebruik) op vermindering van de kwetsbaarheid van de ruimte en draagt rechtstreeks bij aan de versterking van de internationale rechtsorde, internationale samenwerking, en veiligheid en stabiliteit.

In december publiceerde het kabinet de nieuwe Nederlandse Polaire Strategie 2021-2025 «Beslagen ten ijs». Hiermee beoogt het kabinet actieve invulling aan het polaire beleid. Tevens werd de Dutch Arctic Circle geherlanceerd, een netwerkorganisatie van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen, NGO’s en vertegenwoordigers van diverse ministeries.

Verdedigen

De NAVO blijft de hoeksteen voor het verdedigen van onze veiligheid. Eind 2019 besloten regeringsleiders tot een toekomstgericht reflectieproces ter (verdere) versterking van de politieke dimensie van de NAVO. Binnen een van de sporen onder dit proces verscheen in december 2020 het eindrapport van de NAVO Reflectiegroep. De Groep bepleit onder andere een update van het Strategisch Concept uit 2010, omdat na 10 jaar delen achterhaald zijn geraakt. Nederland besteedde in 2020 volgens de NAVO naar verwachting 1,48% van het bbp aan defensie-uitgaven. Deze toename ten opzichte van 2019 wordt voornamelijk veroorzaakt door economische krimp als gevolg van de coronacrisis. Langs de lijnen van het AIV-advies «Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19» droeg het kabinet haar fair share van EUR 1 miljoen aan steunverzoeken via de NAVO.

Op het gebied van contra-terrorisme en terugkeerders vervulde Nederland een actieve rol als covoorzitter van de Foreign Terrorist Fighters-werkgroep van de anti ISIS-coalitie en als lid van de Core7 landen die berechting van foreign terrorist fighters in de regio voorstaan. Nederland was aanjager binnen deze groep van zeven Europese landen en in de contacten met de Iraakse regering om te komen tot berechting van Foreign Terrorist Fighters (FTF) in Irak. Berechting van FTFs in de regio blijft hierdoor nadrukkelijk op de internationale agenda staan. In Europees verband had Nederland een katalyserende rol bij aanname van de Europese Raadsconclusies contraterrorisme met aandacht voor respect van mensenrechten en Rule of Law in Europees CT-beleid. Samen met Marokko en de VN lanceerde Nederland een initiatief binnen het Global Counter Terrorism Forum over het tegengaan van terrorismefinanciering, met inachtneming van de bewegingsvrijheid voor NGO’s conform de Nederlandse kabinetsinzet.

Digitale weerbaarheid is een steeds groter wordend aspect van internationale veiligheid. Nederland zette zich in 2020 dan ook onverminderd hard in voor de bestendiging van internationale rechtsorde in het digitale domein. Onder meer door het creëren in VN-kader van draagvlak voor ideeën die gebaseerd zijn op het uitgangspunt dat internationaal recht landen in staat stelt zich te verweren tegen cyberdreigingen. Met gelijkgezinde landen heeft Nederland in VN-onderhandelingen tegenwicht geboden aan landen die uitgaan van een autocratische visie op het internet. Daarnaast heeft Nederland het draagvlak voor voorstellen ter bescherming van de publieke kern van het internet, verkiezingen en medische sector geconsolideerd. Het kabinet zette zich in voor mensenrechten online en het voorkomen van een splinternet. Nederland verbond ook consequenties aan normoverschrijdend gedrag. De Nederlandse voortrekkersrol bij de totstandkoming van het EU cybersanctieregime (2019) werd in 2020 succesvol voortgezet bij de implementatie van het regime, met als resultaat dat de eerste cybersancties onder dit nieuwe regime juli jl. zijn aangenomen (onder andere betrokken bij de cyberoperatie tegen de Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW) (2018) op de sanctielijst en betrokken bij de cyberaanval op de Bondsdag in 2015). Daarnaast heeft Nederland in 2020 meerdere malen publiekelijk steun uitgesproken voor landen die slachtoffer werden van cyber-aanvallen.

Het belang van economische veiligheid heeft in 2020 een vlucht genomen. Het afgelopen jaar lag de focus van het kabinet op de vertaling van specifieke casuïstiek naar een meer systematische en proactieve aanpak van wat we in het kader van de nationale veiligheid moeten beschermen op gebied van bijvoorbeeld vitale infrastructuur, hoogwaardige technologie of kennis. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zorgde in 2020 dat nationale discussies hierover internationaal zijn ingebed, bijvoorbeeld in EU, bilateraal of like-minded verband.

Versterken

De derde pijler van het Nederlandse veiligheidsbeleid betreft het versterken van ons veiligheidsfundament. De Nederlandse opstelling over de rol van de EU hierin is in de afgelopen jaren geëvolueerd en ambitieuzer geworden. Het kabinet staat voor een én-én-benadering, waarbij zowel het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de EU als de NAVO worden versterkt. Via de kabinetsreacties op het AIV-advies (Adviesraad Internationale Vraagstukken) inzake Europese Veiligheid en op de IOB-evaluatie (Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie) van het GVDB, heeft het kabinet haar visie op de Europese veiligheidsarchitectuur nader toegelicht. Deze zal een weg moeten vinden richting het Strategisch Kompas van de EU, waarvoor in 2020 het startschot werd gegeven. Ook werden de onderhandelingen over de verordening voor het Europees Defensiefonds afgerond, waarbij Nederland met succes gepleit heeft voor deelname van grensoverschrijdende midden-en kleinbedrijven aan het Europees Defensiefonds zodra het fonds operationeel wordt. Nederland droeg constructief bij aan de onderhandelingen voor een nieuw financieel instrument, de Europese Vredesfaciliteit, die de slagkracht van het EU veiligheidsbeleid vanaf 2021 ten goede zal komen.

In opvolging van de motie Koopmans t.b.v. het versterken van een internationaal normatief kader voor autonome wapens en bewapende Unmanned Aerial Vehicles (UAVs) bracht NL samen met Duitsland, Finland, Tsjechië, en Zweden een politieke verklaring uit met onder meer aankondiging van een strategisch EU proces over het verantwoord militaire gebruik van nieuwe technologieën, waaronder Artificial Intelligence (AI) en defensie-gerelateerde innovatie.

Gezien de druk op de internationale rechtsorde en de instabiliteit in de regio’s rond Europa investeerde Nederland in vredesmissies en crisisbeheersingsoperaties. Hierbij hanteerde NL waar mogelijk een geïntegreerde benadering: geïntegreerde inzet van ontwikkelingssamenwerking, diplomatieke activiteiten, en defensie- en justitie- en politie-inspanningen van de civiele en militaire missies op het gebied van conflictpreventie en het bevorderen van duurzame vrede. Ter bevordering van de maritieme veiligheid in de Golfregio leverde Nederland tot en met juni 2020 een artikel-100 bijdrage aan de missie EMASoH (European-led Mission Awareness Strait of Hormuz) met fregat Zr. Ms. De Ruyter, een boordhelikopter en een aantal stafofficieren voor het Frans geleide hoofdkwartier in Abu Dhabi. Complementair hieraan leverde Nederland een Senior Civilian Representative voor het diplomatieke spoor van de missie.

De strijd tegen ISIS bleef centraal aan de veiligheidsinzet van het kabinet. Naast de beëindiging van de Nederlandse trainingsmissie in Erbil, leverde Nederland nieuwe bijdragen aan adviesteams van de anti-ISIS-coalitie, nieuwe strategische uitzendingen naar de NAVO-missie in Irak en nieuwe artikel 100-inzet in de vorm van force protection-bijdragen aan de Belgische F-16-missie in Jordanië en aan de internationale luchthaven in Erbil in Irak, vanaf waar de anti-ISIS coalitie een belangrijk deel van het werk in Noord-Irak ontplooit. Het kabinet besloot om de VN-missie MINUSMA in Mali vanaf 2021 te ondersteunen met de inzet van een transportvliegtuig. Ook besloot het kabinet tot steun aan het Franse initiatief voor Taakgroep Takuba in de Sahel met deelname van twee stafofficieren. Het mede door Nederland gefinancierde en getrainde grensbewakingsteam van de Nigerese politie werd in 2020 operationeel.

Mensenrechten en internationale rechtsorde

Nederland zette zich in 2020 onverminderd in voor de mensenrechten wereldwijd. Het kabinet kijkt met succes terug op de samen met UNESCO georganiseerde jaarlijkse World Press Freedom Conference. Tijdens deze volledig digitale conferentie stond de vrijheid en onafhankelijkheid van journalisten wereldwijd centraal. Aan de ministeriële bijeenkomst namen op uitnodiging van de minister van Buitenlandse Zaken 53 collegaministers deel.

In december vorig jaar besloot de Raad van de Europese Unie tot instelling van het EU-mensenrechtensanctieregime, waarmee mensenrechtenschenders wereldwijd op de EU-sanctielijst geplaatst kunnen worden. Nederland heeft zich jaren hiervoor hard gemaakt en heeft door effectieve Europese samenwerking en coalitievorming dit resultaat weten te bereiken.

Ook maakte het kabinet in september 2020 bekend Syrië onder internationaal recht aansprakelijk te stellen voor grove mensenrechtenschendingen en foltering in het bijzonder. Het tegengaan van straffeloosheid is een prioriteit binnen het Nederlandse buitenland- en mensenrechtenbeleid.

Het Koninkrijk is sinds januari 2020 lid van de VN-Mensenrechtenraad. In dit jaar droeg het Koninkrijk onder meer bij aan versterking van het normstellend kader voor toegang tot informatie en aan verbreding van het draagvlak voor een verplichte verantwoording in de Algemene Vergadering bij de Verenigde Naties (AVVN) van kandidaten die het lidmaatschap van Mensenrechtenraad ambiëren.

Mede dankzij de onverminderde inzet van Nederland en gelijkgezinden in de Mensenrechtenraad, is in oktober 2020 het mandaat van de Group of Eminent experts, die onderzoek doet naar oorlogsmisdrijven in Jemen, wederom met een jaar verlengd. Conform de Nederlandse inzet werd in deze resolutie ook tekst opgenomen met een oproep aan landen om het leveren van wapens die vervolgens worden ingezet in het conflict in Jemen tegen te gaan (arms transfers).

Nederland maakte zich hard voor de in juni door de Mensenrechtenraad opgerichte Fact Finding Missie voor Libië, die onderzoek zal doen naar mensenrechtenschendingen in het land. In 2020 trad Nederland toe tot de International Follow-up Committee for Libya (IFCL), het platform dat toeziet op de naleving en implementatie van de in januari 2020 gemaakte internationale afspraken omtrent Libië, dankzij co-voorzitterschap van de International Humanitarian Law & Human Rights (IHL/HR) werkgroep van de IFCL. Samen met covoorzitters Zwitserland en de VN, wordt gewerkt aan het bevorderen van mensenrechten en respect voor internationaal recht in Libië t.b.v. een duurzame en vreedzame politieke oplossing voor het conflict.

Nederland sloot zich aan bij de International Religious Freedom and Belief Alliance (IRFBA), een Amerikaans initiatief voor de bevordering van vrijheid van religie en levensovertuiging wereldwijd. Proactieve Nederlandse deelname, middels de Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging, resulteerde in het Nederlands lidmaatschap van de Informal Steering Committee. Deelname aan IRFBA sluit aan bij de intensivering van een van de mensenrechtenprioriteiten.

In de Raad van Europa zette het kabinet zich actief in voor een hechtere Europese waarden-gemeenschap. In het Comité van Ministers, dat onder meer toeziet op naleving van uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), speelde Nederland een actieve rol. Naast de jaarlijkse contributie aan de Raad van Europa, droeg Nederland – als voorzitter en als donateur - ook weer actief bij aan het Human Rights Trust Fund waaruit projecten worden gefinancierd die de lidstaten ondersteunen in het tenuitvoerleggen van EHRM-uitspraken.

Gastland voor internationale organisaties en diplomatieke vertegenwoordigingen

Nederland was ook in 2020 een aantrekkelijk gastland voor internationale organisaties en diplomatieke missies, inclusief de in Den Haag gevestigde internationale tribunalen en gerechtshoven. Nederland voorziet daarin d.m.v. heldere regelgeving en professionele uitvoering daarvan/communicatie daaromtrent. Ook in crisistijd slaagde het gastland erin om eenduidige en heldere communicatie vanuit de rijksoverheid met IO’s en diplomatieke missies te voeren. Hierdoor konden belangrijke Internationale Organisaties zoals het Europees Medicijnagentschap en de OPCW ondanks COVID-19-beperkingen goed blijven functioneren. Ook konden bij internationale rechtszaken bij o.a. het Internationaal Strafhof en het Kosovo-Tribunaal – ondanks de geldende inreisbeperkingen – belangrijke verdachten en getuigen gehoord blijven worden.

Als gevolg van regelmatige monitoring/signalering van verkeersovertredingen begaan door personen die in Nederland diplomatieke immuniteit genieten en versterkte voorlichting door het gastland hierover is het aantal verkeersovertredingen in 2020 gedaald met 50%. Daarmee droeg Nederland ook in 2020 bij aan het functioneren van Internationale Organisaties binnen de toepasselijke Nederlandse wet- en regelgeving.

Het Conferentiebureau, dat de organisatie van wereldwijde conferenties in Nederland faciliteert, vormde zich snel om van organisator van fysieke congressen naar ontwerper/facilitator van hybride en digitale conferenties. Het technisch zeer vooruitstrevende Youth at Heart Virtual Forum en de World Press Freedom Conference zijn daar succesvolle resultaten van.

Migratie

In 2020 werd de diplomatieke inzet op grondoorzaken en beheersing van irreguliere migratie bestendigd in West-Afrika/Sahel, de Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De gevolgen van COVID-19, zoals de wereldwijd opgelegde reisbeperkingen, hebben niet alleen impact gehad op migratiestromen, maar ook op de situatie van gestrande migranten en de mogelijkheden kwetsbare groepen te assisteren. Lopende programma’s hebben vertraging opgelopen.

Nederland heeft, o.a. ter uitvoering van de motie Kuik/Voordewind, verder geïnvesteerd in bestrijding van mensenhandel en –smokkel, onder meer door het versterken van de capaciteit van verschillende herkomst en transitlanden om mensenhandel en –smokkel te voorkomen, onderzoeken en vervolgen. Verder heeft Nederland bilateraal en in EU-verband gewerkt aan de brede programma’s met landen zoals Nigeria, Irak en Tunesië.

Naar aanleiding van de COVID-19-crisis heeft Nederland als voorzitter van het Khartoum Proces het werkplan van deze internationale migratiedialoog moeten aanpassen. Geplande thematische bijeenkomsten over migratiesamenwerking zijn uitgesteld. Wel zijn virtuele bijeenkomsten georganiseerd over de gevolgen en impact van COVID-19 voor migratie in de Hoorn van Afrika.

De irreguliere aankomsten in Europa zijn in 2020 wederom gedaald ten opzichte van 2019. Uit cijfers van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (FRONTEX, Franse afkorting van Frontières extérieures) blijkt dat in 2019 sprake was van ruim 119.000 irreguliere aankomsten en in 2020 was dat gedaald naar ruim 89.000. Ook zijn in 2020 4.815 migranten met Nederlandse ondersteuning vrijwillig vanuit transitlanden teruggekeerd naar het land van herkomst.

Venezuela / Koninkrijksaangelegenheden

Ondanks de schrijnende humanitaire situatie, het economische verval en grove schendingen van mensenrechten wist het Maduro-bewind aldaar het effectieve gezag te behouden. Nederland speelde een actieve rol binnen de EU en de International Contact Group in de zoektocht naar een politieke oplossing. Het EU-sanctieregime werd met een jaar verlengd en uitgebreid naar 36 individuen gelieerd aan het Maduro-bewind. Nederland steunde in de VN Mensenrechtenraad een resolutie die het mandaat voor de Independent International Fact Finding Mission on Venezuela met twee jaar verlengt.

Doordat de diplomatieke kanalen met het Maduro-bewind open werden gehouden, konden tijdens de COVID-19 pandemie repatriëringsvluchten plaatsvinden en kon de neergestorte NH-90 helikopter van Defensie worden geborgen. Het Koninkrijk trad toe tot de Group of Friends van het Quito-proces, een regionaal initiatief van landen in de regio om te komen tot een eensgezinde en pragmatische aanpak van de Venezolaanse migratiecrisis. Nederland nam deel aan donorconferenties ten behoeve van de vijf miljoen Venezolaanse migranten in de regio en gaf EUR 3 miljoen financiële steun aan VN-programma’s Humanitarian Response Plan (in Venezuela) en Regional Refugee and Migrant Response Plan (t.b.v. Venezolaanse migranten in de regio).

Veel geplande activiteiten en regionale initiatieven werden een halt toegeroepen door de COVID-19-pandemie. BZ heeft, mede dankzij de inzet van het postennet in de Latijns-Amerikaanse en Caribische regio, een actieve rol gespeeld in de repatriëring van Koninkrijksburgers. Ook de Nederlandse zeilers in het Caribisch gebied zijn ondersteund bij het vinden van een veilig onderkomen, of met de overtocht naar Nederland.

Consulaire diplomatie: 24/7 staat BZ voor Nederlandse burgers klaar

In 2020 stond het Ministerie van Buitenlandse Zaken meer dan ooit klaar om consulaire diensten te leveren voor Nederlanders wereldwijd. Het meest in het oog springende element was de repatriëring van gestrande Nederlanders. Nadat eind januari 2020 enkele tientallen Nederlanders werden geëvacueerd uit Wuhan, werd eind maart het convenant Bijzondere Bijstand Buitenland (BBB) gelanceerd t.b.v. de wereldwijde COVID-19-repatriëringsoperatie. Dit was een uniek samenwerkingsverband tussen BZ, reisorganisaties, luchtvaartmaatschappijen en alarmcentrales, waarmee uiteindelijk meer dan 50.000 Nederlanders (consulaire) bijstand hebben ontvangen. In totaal zijn er wereldwijd en i.s.m. EU-partners, 55 BBB-vluchten uitgevoerd, waarmee 12.000 reizigers zijn teruggehaald, zo’n 10.000 Nederlanders en zo’n 2.000 EU burgers.

Daarnaast werden de reisadviezen een belangrijk instrument in de nationale coronabestrijding. De COVID-19-gerelateerde gezondheidsrisico’s werden, op basis van adviezen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), onderdeel van de reisadviezen, en de belangstelling van de Nederlander voor de adviezen nam enorm toe. In 2020 werden de reisadviezen 89,5 miljoen keer geraadpleegd, t.o.v. 3,3 miljoen keer in 2019. Dezelfde tendens was zichtbaar bij het 24/7 contactcentrum: in 2020 zijn 900.000 vragen gesteld, waarvan 90% COVID-19-gerelateerd. Om de toenemende aantallen vragen te verwerken is (flexibele) capaciteit toegevoegd, zodat het Ministerie ook bij toekomstige crises nog beter in de informatiebehoefte bij klanten kan voorzien.

De reguliere consulaire dienstverlening werd in de lente van 2020 grotendeels stilgelegd, n.a.v. grens- en bewegingsbeperkingen die veel landen (waaronder Nederland) instelden. Hoewel de uitgifte van reisdocumenten begin zomer 2020 grotendeels herstart is, kon de visum- en MVV-verlening (machtiging tot voorlopig verblijf) slechts binnen de kaders van de bestaande Europese reisbeperkingen opgestart worden. Het ministerie heeft zich in 2020 ingespannen (en blijft dit doen) om binnen die kaders zo goed als mogelijk in de vraag naar visa te voorzien.

Naast de COVID-19 gerelateerde werkzaamheden heeft het Ministerie ook op het overige consulaire gebied in 2020 veel bereikt:

  1. De Caribische visumplicht voor Venezolanen is geïmplementeerd, i.s.m. met ketenpartners, de post in Caracas en de Caribische Koninkrijksdelen. De oorspronkelijke ingangsdatum was april 2020, vanwege COVID-19 is dit uitgesteld naar 15 januari 2021.
  2. Op 1 januari 2021 is het vervallen van de vrijstelling op Airport Transit Visa (ATV) geïmplementeerd, het belangrijkste Brexit-gerelateerde thema en een vereiste voor ATV-plichtige vreemdelingen met een Brits visum of verblijfsdocument. Hierdoor wordt ruimte gecreëerd in Brussel om op termijn terug te keren naar de status quo (vrijstelling van de ATV-plicht).
  3. Ondanks de COVID-19-crisis is het moderniseringsproces van de consulaire dienstverlening doorgegaan. Met de NOMAD-pilot in Bern, waarmee de burger via nederlandwereldwijd.nl een digitaal loket krijgt voor het aanvragen van een visum of reisdocument, is verdere ervaring opgedaan, die begin 2021 zal leiden tot uitrol van de pilot op nieuwe locaties.
  4. Het Project Loket Buitenland heeft grote voortgang geboekt. In 2020 is wederom een groot aantal overheidsproducten en diensten aan de website toegevoegd, waardoor we een stap dichterbij het doel komen om zoveel mogelijk overheidsdiensten voor Nederlanders in het buitenland op een plaats te brengen. Samen met het Ministerie van Algemene Zaken is de bouw gestart van een nieuwe versie van de website, gebaseerd op het prototype 1Overheid.

Bijgaand overzicht laat zien welke consulaire diensten zijn geleverd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2020.

Cultuur

In het jaar waarin werd stilgestaan bij 50 jaar Internationaal Cultuurbeleid (ICB), werden de meeste ICB-activiteiten en -programma’s die na het eerste kwartaal plaatsvonden, noodgedwongen geannuleerd of uitgesteld, waaronder ook de viering van het 50-jarige bestaan van het Erasmushuis, het Nederlandse culturele instituut in Jakarta. Tegelijkertijd heeft (met ondersteuning door de overheid) de grote creativiteit die de culturele sector eigen is een scala aan alternatieve manieren opgeleverd om cultuur vorm te geven en in het buitenland te presenteren. Een aantal meerjarige programma’s waaronder het «Inclusive cities and societies through design» met Turkije, Rusland, Egypte en Marokko, uitgevoerd door het Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie werd met succes afgerond. In 2021 zal met een evaluatie over de hele beleidsperiode 2017-2020 worden teruggekeken welke waardevolle inzichten en lessen deze periode heeft voortgebracht.

Postennet

Ook voor onze vertegenwoordigingen in het buitenland was 2020 een bijzonder jaar. Onze medewerkers hebben vanwege COVID-19 onder buitengewoon lastige en uiteenlopende omstandigheden hun werk moeten doen. Samen met lokale partijen en met hulp van diverse instanties in Nederland, is hulp geboden op diverse terreinen door Nederlanders te repatriëren, bedrijven van informatie te voorzien, behulpzaam te zijn bij individuele gevallen, Nederlandse hulporganisaties bij te staan, en daarnaast zoveel als mogelijk de reguliere werkzaamheden door te laten gaan. Daarnaast is een groot aantal posten – tijdelijk – afgeschaald en moest in veel landen veelal vanuit huis worden gewerkt. Ondanks COVID-19 is de uitbreiding van het postennet zoveel mogelijk als gepland doorgegaan. In sommige gevallen konden collega’s vanwege reisbeperkingen pas later aantreden dan gepland.

In het Regeerakkoord 2017 «vertrouwen in de toekomst» is ter versterking en uitbreiding van het postennet extra budget beschikbaar gesteld. Voor 2020 betekent dit dat er EUR 30 miljoen extra beschikbaar is. Daarnaast is bij de behandeling van de begroting voor 2020 een tweetal amendementen aangenomen. Het betreft het amendement Sjoerdsma/Koopmans en amendement Voordewind. Door beide amendementen is in totaal EUR 5 miljoen extra toegevoegd aan het budget.

Op 23 september 2020 heeft de nieuwe Nederlandse ambassadeur in Jerevan zijn geloofsbrieven aangeboden aan de President van de Republiek Armenië waarmee de Nederlandse ambassade in Armenië formeel is geopend. Daarnaast is met de extra middelen het Loket Buitenland verder ingericht en zijn diverse ambassades en andere vertegenwoordigingen in het buitenland uitgebreid met nieuwe functies. Daarbij is verder uitvoering gegeven aan de Kamerbrief uit oktober 2018. Door de extra formatieplaatsen die vanaf 2018 aan het postennet zijn toegevoegd konden extra resultaten worden geboekt. Omdat de posten opereren als «one team» kunnen niet alle resultaten direct aan de versterking worden toegerekend. Desalniettemin rapporteren de posten dat de extra capaciteit op de thema’s waarop is uitgebreid zeker hebben geleid tot meer resultaten.

  1. Op het terrein van migratie is met de extra inzet de informatiepositie van Nederland op dit thema versterkt, is een expertmissie vanuit Algiers naar Nederland georganiseerd, is Nederland nauwer betrokken bij de vergaderingen van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en worden regionale programma’s in Tunesië, Algerije en Libië uitgevoerd.
  2. Op het terrein van de instabiliteit rondom Europa is de extra inzet gebruikt om extra informatie te verkrijgen voor bijvoorbeeld terugkeerdossiers en is Nederland beter in staat om zijn informatiepositie in b.v. Oekraïne te behouden.
  3. De versterking binnen het thema veiligheid levert op dat in bepaalde regio’s op het gebied van cyber nauwer samengewerkt is met EU-partners en met landen ter plaatse.
  4. Dankzij de versterkte inzet op Europa is een aantal EU-posten versterkt. Hierdoor is Nederland beter in staat geweest de belangrijke onderhandelingen over onder meer de Brexit en de nieuwe meerjarenbegroting van de Europese Unie te volgen en te beïnvloeden.
  5. Met de extra inzet op economische groeikansen zijn specifieke handelsthema’s voor het voetlicht gebracht met extra aandacht voor topsectoren. Ook zijn diverse handelsmissies (meestal digitaal of hybride) georganiseerd.
  6. Ten slotte is ook op een aantal ontwikkelingsthema’s extra geïnvesteerd in menskracht om de uitbreiding van de OS-programma’s in een aantal landen te begeleiden. De thema’s sluiten aan bij de BHOS nota «Investeren in Perspectief».
1 Versterkte internationale rechtsorde Nee
1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak X2 31721-23
1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten X 32735-146
1.3 Gastlandbeleid internationale organisaties X3 Zie artikel 4
2 Veiligheid en stabiliteit Nee
2.1 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid
2.2 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
2.3 Wapenbeheersing X 33694-38;
2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband X4 Zie art 1.1
2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden X5 22112-2837
3 Effectieve Europese samenwerking
3.1 Afdrachten aan de Europese Unie X6 32721-14
3.2 Europees ontwikkelingsfonds X7 22112-2837
3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap
3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie X8 Zie art. 3.1
4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden X Ja 31271-33
  1. Tot 2018 was het bij BZ en BHOS gebruikelijk om beleidsdoorlichtingen niet over het gehele beleidsartikel uit te voeren maar één niveau lager, namelijk van beleidsdoelstellingen. Met ingang van 2019 worden beleidsdoorlichtingen van het gehele beleidsartikel geprogrammeerd.
  2. Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 1.1 en 2.4.
  3. Tot 2018 maakte deze beleidsdoelstelling onderdeel uit van beleidsartikel 4. Gastlandbeleid is daarom meegenomen in de doorlichting van beleidsartikel 4 die in 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden.
  4. Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 1.1 en 2.4
  5. Deze beleidsdoorlichting combineert onderdelen van de sub-artikelen 3.2 en 2.5.
  6. Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 3.1 en 3.4.
  7. Deze beleidsdoorlichting combineert onderdelen van de sub-artikelen 3.2 en 2.5.
  8. Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 3.1 en 3.4

3.1 Overzicht risicoregelingen

Artikel 3 (Effectieve Europese Samenwerking) Raad van Europa 176.743 0 0 176.743 0 176.743 0
Totaal 176.743 0 0 176.743 0 176.743 0

Raad van Europa

De garanties voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa zijn vastgesteld in EUR en laten geen verandering zien. De Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa is in 1956 opgericht met het doel om de Raad van Europa eigen financiële middelen te geven om zelfstandig activiteiten te kunnen uitvoeren. De bank verstrekt leningen voor uitvoering van projecten aan overheden en andere instanties op de volgende drie gebieden: integratie van vluchtelingen en migranten, duurzame en inclusieve (economische) groei, en klimaat. Het vermogen van de bank is opgebouwd uit bijdragen van de eenenveertig lidstaten en de aandeelhouders. Per ultimo december 2020 bedraagt het totale aandelenkapitaal ruim EUR 5,5 miljard, het Nederlands aandeel hiervan bedraagt 3,633%. Het garantiekapitaal betreft het niet volgestorte gedeelte van het Nederlandse aandeel. Premieheffing is niet van toepassing.

3.2 Overzicht COVID-19 steunmaatregelen

2.1 Programma Ondersteuning Beleid1 3,0 3,0 Kamerstuk 33 625 XVII nr. 320
4.1 Bijzondere bijstand buitenland2 6,6 6,6 Incidentele suppletoire begroting
4.4 Programma Ondersteuning Beleid - non ODA3 4,3 4,3 Kamerstuk 35 450 V nr. 2
4.4 Programma Ondersteuning Beleid; o.a.4 Steunverzoeken EU/NAVO 3,5 3,5 Kamerstuk 33 625 XVII nr. 320
4.4 Extra toezegging Suriname5 0,2 1,5 Tweede suppletoire begroting
  1. Dit betreft EUR 4 miljoen als onderdeel van het brede COVID-19 steunpakket [Kamerstuk II 33 625, nr. 320], waarvan uiteindelijk EUR 1,5 miljoen is opgenomen in de BHOS begroting. Dit omdat de betaling aan het revolverende medisch fonds van de NAVO geen doorgang heeft gevonden. De overbesteding van 0,5 miljoen wordt gecompenseerd met een onderbesteding van 0,5 miljoen voor artikel 4.4.
  2. Dit betreft EUR 6,6 miljoen voor een convenant tussen de rijksoverheid, verzekeraars en reisbranche getiteld «bijzondere bijstand buitenland als gevolg van de impact van het coronavirus (COVID 19)». Dit convenant is tot stand gekomen uit een hechte samenwerking tussen de publieke en private sector. Doel van het convenant is om een veilige terugkeer naar Nederland van Nederlandse reizigers te waarborgen of – waar dat onverhoopt niet mogelijk is – in urgente gevallen tijdelijk te helpen om een veilig verblijf in het buitenland mogelijk te maken.
  3. Dit betreft EUR 5,3 miljoen voor noodhulpverzoeken uit diverse landen in het kader van de COVID-19 pandemie. Dit budget is onder meer ingezet voor technische ondersteuning en crisis response, onderzoeksprogramma’s, de aanschaf van medische hulpmiddelen en het mitigeren van de socio-economische gevolgen van de crisis.
  4. Dit betreft EUR 4 miljoen als onderdeel van het brede COVID-19 steunpakket [Kamerstuk II 33 625, nr. 320]. De uiteindelijke onderbesteding van 0,5 miljoen wordt gecompenseerd met de overbesteding op artikel 2.1. Zie ook noot 1.
  5. In de UVR is er een extra toezegging van EUR 1,5 miljoen gedaan voor het steunpakket medische hulpmiddelen aan Suriname. Het totale steunpakket aan Suriname bedraagt daarmee EUR 3,5 miljoen.

4. Beleidsartikelen

Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De regering zet zich concreet in voor de volgende prioritaire thema’s: vrijheid van meningsuiting (off- en online), de vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender en intersekse personen, en de internationale rechtsorde/strijd tegen straffeloosheid. Daarnaast heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijke, veilig en efficiënt kunnen functioneren.

De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.
  2. Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.
  3. Van de internationaal toonaangevende positie van Nederland als gastland voor IO’s door het bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor IO’s alsmede voor het gastlandbeleid ten aanzien van in Nederland gevestigde diplomatieke missies.

Regisseren

  1. Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.
  2. Waarborgen van nauwe rijksbrede samenwerking bij de uitvoering van gastlandbeleid, inclusief de uitvoering van zetelverdragen; waarborgen van eenduidige en heldere communicatie vanuit de rijksoverheid met IO’s en diplomatieke missies.

Financieren

  1. Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.
  2. Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.
  3. Bijdragen ten behoeve van goed functioneren van in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies en aan de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s.

C. Beleidsconclusies

Mensenrechtenbeleid

Ondanks het feit dat COVID-19 wereldwijd de mensenrechten verder onder druk heeft gezet is het gevoerde beleid conform de verwachtingen zoals vastgelegd in de begroting uitgevoerd. Nederland heeft onverminderd ingezet op de zes mensenrechtenprioriteiten met extra aandacht voor de impact van COVID-19. De World Press Freedom Conference kon, na eerder uitstel, in december toch op een innovatieve, virtuele manier plaatsvinden. Tijdens deze conferentie vond een digitale Ronde tafel met ministers plaats, op uitnodiging van minister Blok van Buitenlandse Zaken. Concrete uitkomst was dat Nederland EUR 7 miljoen uittrekt om de persvrijheid en veiligheid van journalisten wereldwijd te bevorderen, in samenwerking met UNESCO en de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties.

Verder bleef behoud en versterking van het VN-mensenrechtensysteem voor Nederland onverminderd prioriteit. Een goed functionerend VN-mensenrechtensysteem biedt voor Nederland aanvullende mogelijkheden om de mensenrechtenprioriteiten te bevorderen. Als actief lid van de VN Mensenrechtenraad heeft het Koninkrijk onder meer bijgedragen aan de vrijheid van meningsuiting, bescherming van journalisten en toegang tot informatie. Daarnaast heeft Nederland bijgedragen aan de verbreding van het draagvlak voor een verplichte verantwoording in de AVVN van kandidaten voor lidmaatschap van de Mensenrechtenraad. In december 2020 is Nederland verkozen tot lid van de VN Peacebuilding Commission (PBC). Vanwege de positie als topdonor aan de VN tussen 2017 en 2019 kon Nederland aanspraak maken op deze zetel. In 2021 en 2022 zal Nederland actief deelnemen aan de PBC, een commissie waar 31 landen, de Afrikaanse Unie (AU), de EU en Internationale Financiële Instellingen met elkaar spreken over inzet op vredesopbouw in met name Afrikaanse landen.

Gastlandbeleid

Zoals vermeld in de begroting voor 2020, beoogt Nederland een grootschalige en integrale renovatie van het Vredespaleis in Den Haag om de huisvesting van het Internationaal Gerechtshof en het Internationale Hof van Arbitrage in het gebouw op veilige en toekomstbestendige wijze te realiseren. In 2020 is verdere vertraging opgelopen in de voorbereidingen van deze renovatie waardoor de beoogde startdatum verder vooruit geschoven zal moeten worden (Kamerstuk 3500-V-71/2020D34567). In 2021 zullen afspraken gemaakt moeten worden over de zeggenschap over het gebouw en de tijdelijke uithuizing van beide hoven om het proces weer in goede banen te kunnen leiden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 141 418 102 203 125 729 143 657 105 565 111 696 ‒ 6 131
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 133 398 118 261 124 557 129 197 124 879 125 788 ‒ 909
1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 54 569 57 086 58 720 52 516 49 795 48 879 916
Subsidies (regelingen)
Internationaal recht 5 932 9 578 6 193 1 696 3 044 3 535 ‒ 491
VNVR projectkosten 635 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Internationaal recht 1 316 1 669 4 242 6 811
Verenigde Naties 34 696 35 056 32 867 33 142 34 650 34 525 125
OESO 6 821 6 685 6 629 7 221 7 245 7 219 26
Campagne VN veiligheidsraad 2 363 288 0 0
Lidmaatschap VNVR 435 4 523 58
Internationaal Strafhof 3 441 3 375 3 631 3 588 4 856 3 600 1 256
1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten 56 243 57 733 61 450 66 151 68 526 63 502 5 024
Subsidies (regelingen)
Mensenrechtenfonds 23 753 25 646 ‒ 1 893
Centrale mensenrechtenprogramma's 270 0 0
Bevordering van het vrije woord 10 700 2 800 0 0
Landenprogramma's mensenrechten 16 863 25 321 24 425 28 535
Opdrachten
Landenprogramma's mensenrechten 1 512 1 446 295
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Mensenrechtenfonds 32 123 30 106 2 017
Mensenrechten multilateraal 12 650 7 750 4 900
Landenprogramma's mensenrechten 20 903 20 330 26 344 26 640
Centrale mensenrechtenprogramma's 7 776 7 500 9 235 10 650
Press Freedom Day 2020 31
1.3 Gastlandbeleid internationale organisaties 22 586 3 442 4 387 10 530 6 558 13 407 ‒ 6 849
Subsidies (regelingen)
Carnegiestichting 1 100 4 400 ‒ 3 300
Bijdrage aan agentschappen
Vredespaleis 720 2 048 5 500 ‒ 3 452
Nederland Gastland 1 680
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Internationaal Strafhof 19 833 1 006 1 213 1 123 993 1 038 ‒ 45
Speciaal Tribunaal Libanon 1 918 1 893 1 919 1 958 2 015 1 919 96
Nederland Gastland 835 528 1 255 450 402 550 ‒ 148
Carnegiestichting 4 599
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Nederland Gastland 15 0

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget nam in 2020 uiteindelijk af. In de eerste suppletoire begroting en de tweede suppletoire begroting namen de verplichtingen toe. De uiteindelijke afname wordt met name veroorzaakt door een verlaging van het verplichtingenbudget van het mensenrechtenfonds. Deze verplichtingen zijn doorgaans kortlopend en vanwege de coronacrisis zijn de budgetten niet volledig uitgegeven (zie voor een nadere toelichting uitgaven artikel 1.2).

Uitgaven

Artikel 1.2

Binnen dit artikelonderdeel zijn de uitgaven per saldo verhoogd, maar de verhoging is uiteindelijk lager dan in de tweede suppletoire begroting gemeld. Dit komt voornamelijk door lagere uitgaven op mensenrechten. Vanwege de coronacrisis enkele posten niet is gelukt hun budgetten volledig te besteden. De World Press Freedom Conference 2020 is begin december gehouden en hiervoor waren de uitgaven lager dan begroot. Daarnaast schuift een deel van de uitgaven als eindejaarsmarge door naar 2021 als gevolg van uitgestelde betalingen.

Artikel 1.3

Het budget voor gastlandbeleid is toegenomen in de eerste suppletoire begroting en afgenomen in de tweede suppletoire begroting. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven lager dan verwacht. Dit komt voornamelijk doordat een deel van het subsidiebudget voor de Carnegiestichting via de eindejaarsmarge wordt doorgeschoven naar 2021.

Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa.

Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS) die in het voorjaar van 2018 aan de Tweede en Eerste Kamer is aangeboden. De GBVS aanpak beschrijft drie pijlers: onveiligheid voorkomen waar mogelijk, verdedigen tegen urgente dreigingen waar noodzakelijk en het versterken van ons veiligheidsfundament. Om de daarbij benoemde 13 doelen te behalen is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie, ontwikkelingssamenwerking, politie, inlichtingendiensten, en justitie. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat. Onze veiligheidsbelangen vergt een wereldwijde inzet voor de veiligheid van Nederlanders, Nederland en het Koninkrijk.

De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

Bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:

  1. Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE.
  2. Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en de Friends of the CTBT (Alomvattend Kernstopverdrag).
  3. Een vooraanstaande rol te spelen op het gebied van de versterking van het internationaalrechtelijk en normatief kader betreffende cyberspace door middel van activiteiten gericht op zowel capaciteitsopbouw als op internationale consultatie.
  4. De Nederlandse actieve rol binnen het Global Counter Terrorist Forum en de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS.
  5. Preventie aan de bron, door in risicolanden samenwerking te zoeken om de dreiging van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme te verminderen.
  6. Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en cluster munitie programma.
  7. De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen o.a. door conflictpreventie-benadering (Early Warning & Early Action), en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s.
  8. Deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband en inzet voor verbetering van de effectiviteit van deze operaties.

Regisseren

  1. Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de minister van Defensie, de minister voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Justitie & Veiligheid.
  2. De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de ministers van Financiën en Justitie & Veiligheid.
  3. In het kader van een zorgvuldig en transparant wapenexportbeleid draagt de minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van Nederlandse vergunningaanvragen voor wapenexporten. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het afgeven van de wapenexportvergunningen.

Financieren

  1. Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.
  2. Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism, het Global Counter Terrorism Forum en de Regionale Veiligheidscoördinatoren binnen het BZ-postennet.
  3. Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW.
  4. Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de minister van Defensie, de minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.
  5. Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP). Het NFRP bestaat uit het programma voor Maatschappelijke Transformatie (Matra), gericht op (Zuid)Oost-Europa, en het Shiraka-programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteitsfonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd.
  6. Bijdragen aan conflictpreventie via uitvoering Early Warning & Early Action beleid, mede gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds.
  7. Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.
  8. Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en cluster munitie programma.
  9. Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR) programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, oversight en accountability van veiligheidsactoren vanuit het Stabiliteitsfonds.
  10. Bijdragen aan (NGO/ATT) programma’s, die regulering en transparantie van de internationale wapenhandel bevorderen.

C. Beleidsconclusies

COVID-19 heeft de uitvoer van beide NFRP programma’s gedurende een aanzienlijk deel van 2020 bemoeilijkt. Niettemin is het merendeel van de programmaonderdelen conform planning uitgevoerd en bleef de continuïteit gewaarborgd. Waar dit niet mogelijk was is in goed overleg met uitvoerende partijen aanvullende tijd geboden voor zorgvuldige implementatie. Waardevolle inzichten m.b.t. het op alternatieve (veelal digitale) wijze organiseren van activiteiten worden meegenomen voor de toekomst.

Zodoende is een duurzame bijdrage geleverd aan het vergroten van maatschappelijke veerkracht en stabiliteit in de ring van landen rond Europa. De evaluatie van het NFRP politieke partijen programma heeft in 2020 plaatsgevonden. Een Kabinetsappreciatie zal in het voorjaar per brief met de Tweede Kamer gedeeld worden.

Het ministerie heeft nader onderzoek gedaan naar aanleiding van Kamervragen over een krantenartikel op basis van een WOB-verzoek, over de monitoring van de overgedragen gevangenen tijdens de Nederlandse bijdrage aan ISAF 2006-2010. Uit nader onderzoek kwamen een aantal geleerde lessen naar voren die ook aan de Kamer zijn gerapporteerd. Deze lessen hebben specifiek betrekking op situaties waarbij Nederland afspraken maakt met lokale autoriteiten over de overdracht en monitoring van door Nederland gemaakte gevangenen.

Voor toekomstige missies, waar mogelijk gevangenen worden overgedragen aan de lokale autoriteiten, zullen de geleerde lessen worden meegenomen in het beleid.

Systematiek monitoring- en evaluatie militaire bijdragen

Aan de moties Bosman en Kerstens/Van Ojik over het betrekken van onafhankelijke partijen bij evaluaties van Nederlandse militaire bijdragen die vallen onder artikel 100 van de Grondwet is opvolging gegeven middels aanpassingen in de monitoring- en evaluatiesystematiek voor artikel 100-missies (Kamerstuk 27925, nr. AB). Zo is het onderscheid tussen ‘monitoring’ en ‘evaluatie’ bij artikel-100 missies verduidelijkt en wordt ‘monitoring en evaluatie’ voortaan als standaard aandachtspunt in artikel 100-brieven opgenomen. Verder is het uitgangspunt voor tussentijdse evaluaties voortaan dat deze door een onafhankelijke partij worden uitgevoerd mits uit de toetsing aan het daarvoor opgestelde wegingskader geen beperkingen naar voren komen. Eindevaluaties van artikel 100-missies worden in de toekomst standaard volledig door een onafhankelijke partij uitgevoerd en komen de Kamer tegelijk met een beleidsreactie van het kabinet toe, conform de praktijk bij eerdere onafhankelijke evaluaties. Ten aanzien van post-missie beoordelingen blijft de in 2012 aan de Kamer gecommuniceerde praktijk gelden en wordt per missie beoordeeld of een PMB wenselijk is.

Relatie met Suriname

De samenwerking met Suriname is geïntensiveerd sinds het aantreden van de regering Santokhi medio juli 2020. Zo hebben beide landen weer ambassadeurs benoemd. Nederland en Suriname streven een gelijkwaardige en brede relatie na die recht doet aan de bijzondere band. De visie van het Kabinet op de nieuwe relatie is weergegeven in de Kamerbrief van 2 oktober 2020.

In de hernieuwde samenwerking zal technische samenwerking een belangrijke rol innemen. BZ zet hiervoor een meerjarig programma op om dit te faciliteren en financieren, met een focus op versterking van de rechtstaat en goed bestuur en duurzame economische groei. Ook zal via dit programma Suriname worden ondersteund om aan de voorwaarden voor visumliberalisatie te voldoen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 294 824 219 236 233 786 240 018 229 165 267 433 ‒ 38 268
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 318 845 253 968 238 286 247 238 233 297 280 326 ‒ 47 029
2.1 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid 16 919 17 493 12 038 12 767 16 458 12 545 3 913
Subsidies (regelingen)
Programma ondersteuning buitenlands beleid 1 721 1 671 1 150 1 176
Atlantische Commissie 500 500 500 475 555 500 55
Veiligheidsfonds 118 0 0
Opdrachten
Programma ondersteuning buitenlands beleid 435 0 110
Veiligheidsfonds 82 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
NAVO 11 725 11 645 7 628 7 512 8 031 7 200 831
WEU 522 616 609 612 653 565 88
Programma ondersteuning buitenlands beleid 1 374 372 851 697 5 620 2 700 2 920
Veiligheidsfonds 1 077 1 099 1 300 2 185 1 599 1 580 19
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Programma ondersteuning buitenlands beleid 31
Veiligheidsfonds 924 0 0
2.2 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme 7 694 8 477 17 150 13 209 15 430 13 251 2 179
Subsidies (regelingen)
Anti-terrorisme instituut 425 313 444 1 499 484 451 33
Contra-terrorisme 5 751 5 550 5 406 3 615 7 073 7 420 ‒ 347
Cyber security 1 832 1 459 2 143 2 800 ‒ 657
Opdrachten
Global Forum on Cyber Expertise 297 229 231 498 1 803 0 1 803
Contra-terrorisme 924 1 080 0 519 500 19
Cyber security 440
Overige 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Contra-terrorisme 1 220 1 461 7 068 3 799 2 872 880 1 992
Cyber security 1 089 1 899 536 1 200 ‒ 664
2.3 Wapenbeheersing 12 343 10 176 9 749 11 787 7 670 10 873 ‒ 3 203
Subsidies (regelingen)
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties 106 396
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
IAEA 5 811 7 144 6 551 6 508 6 220 7 317 ‒ 1 097
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties 4 897 1 514 1 392 3 318 1 450 1 636 ‒ 186
CTBTO 1 635 1 518 1 700 1 565 0 1 920 ‒ 1 920
2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 259 698 192 645 172 089 182 594 167 539 213 835 ‒ 46 296
Subsidies (regelingen)
Nederland Helsinki Comité 28 28 28 28 28 28 0
Stabiliteitsfonds 11 318 25 000 ‒ 13 682
Training buitenlandse diplomaten 1 050 2 500 2 500 2 250 2 500 2 500 0
Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 36 771 27 470 22 965 15 847
Regionale stabiliteit 200 0
Opdrachten
landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 15 139 2 839 2 620
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
OVSE 5 625 5 552 5 376 5 436 5 607 6 000 ‒ 393
Stabiliteitsfonds 67 737 61 900 5 837
VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties 137 282 85 819 80 479 95 238 80 349 98 349 ‒ 18 000
Overige 0 58 ‒ 58
landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 77 964 55 094 50 257 58 460
Training buitenlandse diplomaten
Inzet hoog-risico posten
Regionale stabiliteit 5 093 1 936
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Inzet hoog-risico posten 20 000 ‒ 20 000
landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 979 1 043 2 352 779
2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 22 191 25 177 27 260 26 881 26 200 29 822 ‒ 3 622
Subsidies (regelingen)
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA» 11 236 11 882 5 015 4 953 11 356 11 822 ‒ 466
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka» 3 176 3 992 7 536 0 7 536
Opdrachten
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka» 1 008 0 1 008
Bijdragen aan agentschappen
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka»
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA» 7 598 7 197
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka» 10 984 13 295 11 471 10 739 6 300 18 000 ‒ 11 700
Ontvangsten 2 760 0 3 226 227 0 1 242 ‒ 1 242
2.10 Doorberekening Defensie diversen 182 0 212 227 0 242 ‒ 242
2.40 Restituties programma's 2 578 0 3 014 0 0 1 000 ‒ 1 000

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is lager dan de vastgestelde begroting 2020. In de eerste suppletoire begroting is een stijging van het verplichtingenbudget zichtbaar.

Hierna hebben er een aantal verschuivingen plaats gevonden op het verplichtingenbudget waardoor deze per saldo is afgenomen. De verplichtingen namen af doordat de Nederlandse contributie aan de VN voor crisisbeheersingsoperaties lager uitviel dan begroot, als gevolg van lagere kosten (zoals ook toegelicht bij de uitgaven). De verplichtingen binnen het Stabiliteitsfonds namen af vanwege een decommitering van een deel van de bijdrage aan het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA).

Uitgaven

Artikel 2.1

De stijging van de uitgaven binnen het subartikel goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid is toegelicht in de eerste suppletoire begroting en de tweede suppletoire begroting, waarin het verschil in budget voor Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid is verduidelijkt.

Artikel 2.2

Het budget voor de bestrijding van internationale criminaliteit en terrorisme stijgt ten opzichte van de vastgestelde begroting. Deze stijging is in de eerste suppletoire begroting toegelicht, er schoven toen niet bestede middelen voor contra-terrorisme door. Daarnaast is het budget voor cyber gestegen voor een bijdrage aan het Global Forum on Cyber Expertise, toegelicht in de tweede suppletoire begroting.

Artikel 2.3

De realisatie binnen subartikel Wapenbeheersig valt lager uit dan begroot. Deze daling is met name het gevolg van een late afroep van de betaling van de contributie aan CTBTO (Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty Organization). Deze schuift door naar 2021.

Artikel 2.4

De realisatie voor de bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband is EUR 46 miljoen lager dan begroot. Een deel is toegelicht in de eerste suppletoire begroting, namelijk een bijdrage aan de versterking van het postennet en een overheveling naar het ministerie van Defensie voor de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risico posten.

Tijdens de tweede suppletoire begroting is een verdere daling toegelicht, namelijke een lagere Nederlandse bijdrage aan de VN voor crissibeheersoperaties, vertraagde activiteiten binnen het Stabiliteitsfonds en een overheveling naar het ministerie van Defensie voor de beveiliging van hoog-risico posten.

Artikel 2.5

De realisatie voor het subartikel bevordering van transitie in prioritaire gebieden is EUR 3,6 miljoen lager dan begroot. Tijdens de tweede suppletoire begroting is dit al deels toegelicht. Vanwege COVID-19 konden minder projecten worden gerealiseerd, waardoor de realisatie lager uitviel.

Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking

A. Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie wordt gewerkt aan economische groei, werkgelegenheid, gezonde overheidsfinanciën van de lidstaten en toekomstbestendige Europese samenwerking gericht op hoofdzaken en toegevoegde waarde. Daarnaast zullen het uittredingsproces van het Verenigd Koninkrijk, de Europese migratieproblematiek en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor effectief extern beleid, inclusief een versterkt gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  1. Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.
  2. Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.
  3. Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.
  4. De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.
  5. Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  1. Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).
  2. Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.
  3. Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.

C. Beleidsconclusies

In 2020 vroeg de COVID-19 pandemie om versterkte inzet op de Europese samenwerking en coördinatie, onder andere ten aanzien van de impact van het virus op het vrij verkeer binnen de Unie. Mede naar aanleiding van de moties Paternotte, Weyenberg en Dijkstra die het kabinet opriepen tot meer EU coördinatie ten aanzien van COVID-19 maatregelen, in het bijzonder ten aanzien van reizen, heeft het kabinet daarop ingezet. Daarbij waakte het kabinet ervoor dat de huidige verdeling van bevoegdheden tussen de Unie en de lidstaten (motie Leijten) niet werd aangetast. In 2021 zal de COVID-19 pandemie voortzetting en uitbreiding van die samenwerking en coördinatie vergen.

De coronacrisis heeft het belang van hechte, vertrouwde relaties met de buurlanden en -regio’s nogmaals onderstreept. Hierin zal in de komende periode verder geïnvesteerd worden, alsmede in de interdepartementale samenwerking ten aanzien van de buurlanden en -regio’s.

In 2020 is een akkoord bereikt over het EU Meerjarig Financieel Kader (MFK) dat op voor Nederland prioritaire elementen in grote mate overeenkomt met de kabinetsinzet. De oprichting van het Europese Herstelfonds als gevolg van de uitbraak van COVID-19 was onvoorzien. Tegen de achtergrond van de gezondheids- en economische crisis waren de onderhandelingen hierover intensief en complex. Nederland heeft zich actief ingezet om via Europese samenwerking bij te dragen aan het bespoedigen van een duurzaam herstel en het bevorderen van structurele economische groei. De Nederlandse onderhandelingsinzet om steun te koppelen aan de uitvoering van structurele hervormingen heeft geresulteerd in een aanvaardbare uitkomst.

Hoofdstuk 6 van het MFK beslaat de fondsen die relevant zijn voor het ministerie van Buitenlandse Zaken als vakdepartement. Onderdeel van hoofdstuk 6 is het nieuwe Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI). In het NDICI zijn verschillende financieringsinstrumenten geïntegreerd. Dit is een hervorming waar Nederland zich jarenlang hard voor heeft gemaakt (Kamerstuk 22 112, nr. 2682). Naast het NDICI richt het instrument voor pre-toetredingssteun (IPA) zich specifiek op de ondersteuning bij noodzakelijke hervormingen van (potentiële) kandidaat-lidstaten. Toekenning van fondsen vindt plaats op basis van voortgang op het terrein van de rechtsstaat, conform de nieuwe uitbreidingsmethodologie die in maart 2020 door de Raad werd bekrachtigd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 8 670 611 7 005 735 7 771 324 9 259 317 9 609 669 8 825 395 784 274
waarvan garantieverplichtingen 176 743
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 8 862 286 7 197 507 7 985 994 9 307 566 9 905 692 9 069 744 835 948
3.1 Afdrachten aan de Europese Unie 8 650 044 6 990 950 7 757 339 9 068 215 9 665 987 8 820 041 845 946
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
BNI-afdrachten 4 791 656 3 403 187 4 080 678 5 071 871 5 168 886 4 787 631 381 255
BTW-afdrachten 893 211 506 337 539 019 562 055 553 463 584 284 ‒ 30 821
Invoerrechten 2 965 178 3 081 426 3 137 642 3 434 289 3 943 638 3 448 126 495 512
3.2 Europees Ontwikkelingsfonds 174 600 192 480 214 252 224 729 224 729 234 281 ‒ 9 552
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Europees Ontwikkelingsfonds 174 600 192 480 214 252 224 729 224 729 234 281 ‒ 9 552
3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap 9 734 9 800 9 966 10 203 10 502 9 720 782
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Raad van Europa 9 734 9 800 9 966 10 203 10 502 9 720 782
3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie 27 908 4 277 4 437 4 419 4 474 5 702 ‒ 1 228
Subsidies (regelingen)
EIPA 418 0 348 348 0
Opdrachten
Programmatische ondersteuning: Brexit 700 ‒ 700
Programmatische ondersteuning: CECP 39 675 ‒ 675
Europa College beurzenprogamma 0 0
Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk
EU voorzitterschap 23 654 108 66 0
EIPA 348 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Benelux bijdrage 3 907 3 890 3 953 4 032 4 126 3 979 147
EIPA 0 279 0 348
Ontvangsten 1 135 998 3 772 261 1 084 905 679 510 787 047 693 824 93 223
3.10 Diverse ontvangsten EU 1 135 721 3 771 920 1 084 647 679 510 786 889 693 574 93 315
Invoerrechten 694 232 616 570 620 843 660 507 769 745 689 624 80 121
Overige ontvangsten EU 441 489 3 155 350 463 804 19 003 17 144 3 950 13 194
3.30 Restitutie Raad van Europa 277 341 258 0 158 250 ‒ 92

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De mutaties in het verplichtingenbudget op artikel 3.1 «Afdrachten aan de Europese Unie» lopen parallel aan de mutaties op de uitgaven welke worden toegelicht onder het kopje «uitgaven en ontvangsten» en in onderstaande tabel.

Verder heeft een decommitering plaatsgevonden voor het EOF, als gevolg van een negatieve bijstelling van de uitgavenraming. Voor de bijdragen aan de Raad van Europa en de Benelux is het verplichtingenbudget in 2020 hoger uitgevallen als gevolg van bijstellingen in het verplichtingenritme.

Uitgaven en ontvangsten

Artikel 3.1 en 3.10

MN 2020 Beginstand: Miljoenennota 2020 8.126.467 4.787.631 584.284 3.448.126 689.624 3.950
1e sup Bijstelling 1: correctie surplus 87.991 87.991
1e sup Bijstelling 2: verwerking vertragingsrente n.a.v. uitspraak Europese HvJ 34.691 34.691
Stand Voorjaarsnota 2020 8.249.149 4.875.622 584.284 3.482.817 689.624 3.950
MN 2021 Bijstelling 3: DAB 3 surplus EU-begroting 2019 ‒ 156.431 ‒ 156.431
MN 2021 Bijstelling 4: DAB 7 Spring Forecast 2020 ‒ 179.336 171.081 ‒ 53.617 ‒ 371.000 ‒ 74.200
MN 2021 Bijstelling 5: nacalculatie 2019 ‒ 17.140 17.140
Stand Miljoenennota 2021 7.896.242 4.890.272 530.667 3.111.817 615.424 21.090
2e sup Bijstelling 6: DAB 8 corona response 387.564 368.506 19.058
2e sup Bijstelling 7: DAB 9 inzet Europees Solidariteitsfonds en herberekening Britse korting 27.887 23.606 4.281
2e sup Bijstelling 8: zonnepanelenzaak 659.000 823.750 164.750
Stand Najaarsnota 2020 8.970.693 5.282.384 554.006 3.935.567 780.174 21.090
Slotwet Delta raming en realisatie ‒ 91.595 ‒ 113.498 ‒ 543 8.071 ‒ 10.429 ‒ 3.946
Realisatie 8.879.098 5.168.886 553.463 3.943.638 769.745 17.144

Bovenstaande tabel laat alle mutaties zien die in 2020 hebben plaatsgevonden in het kader van de EU-afdrachten. De EU-afdrachten (art 3.1) en de ontvangsten (art 3.10) samen bepalen de netto afdrachten aan de EU. Afwijkingen op totaalbedragen ten opzichte van de tabel budgettaire gevolgen van beleid kunnen ontstaan door toepassing van voorschriften op afrondingen.

  1. Bij de eerste suppletoire begroting zijn twee bijstellingen verwerkt. De eerste bijstelling betreft een correctie in de afrekening van het surplus voor de Europese begroting over 2018. Bij ontwerpbegroting 2020 werd er vanuit gegaan dat dit surplus (+ EUR 88 miljoen) pas in 2020 in de kas zou worden ontvangen, het surplus is alsnog in 2019 ontvangen en bij de 2e suppletoire begroting 2019 opgeboekt. Het bedrag in 2020 is bij 1e suppletoire 2020 daarop afgeboekt. De tweede bijstelling (+ EUR 35 miljoen) betreft de verwerking van de vertragingsrente naar aanleiding van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie met betrekking tot onterecht afgegeven oorsprongscertificaten door de autoriteiten van Curaçao en Aruba voor de invoer van melkpoeder en rijst, gries en griesmeel.
  2. Bij Miljoenennota zijn drie mutaties in de raming verwerkt. De eerste bijstelling betreft het verwerken van het surplus van de Europese begroting over 2019 (- EUR 156 miljoen). De tweede bijstelling verwerkte de effecten van de Europese Lenteraming op de BNI-afdracht, BTW-afdracht, de invoerrechten en de bijbehorende perceptiekostenvergoeding (per saldo - EUR 179 miljoen). De laatste bijstelling betreft de nacalculatie over de Europese begroting 2019 (+ EUR 17 miljoen).
  3. Bij de tweede suppletoire begroting is de raming aangepast naar aanleiding van de achtste aanvullende EU-begroting waarin de Commissie extra middelen voorstelde in reactie op de COVID-19 crisis (+ EUR 388 miljoen). Daarnaast is de raming aangepast naar aanleiding van de negende aanvullende EU-begroting waarin de Commissie extra middelen voorstelde voor de inzet van het Europees Solidariteitsfonds en werd een technische herberekening van de Britse korting van de afgelopen jaren verwerkt in de raming (tezamen + EUR 28 miljoen).
  4. Verder is bij de tweede suppletoire begroting een afdracht onder voorbehoud van netto EUR 659 miljoen aan de Europese Commissie gemeld vanwege een geschil met de Commissie over de verschuldigdheid van Traditionele Eigen Middelen over de invoer van zonnepanelen, waarover al dan niet anti-dumpingsheffingen en compenserende rechten geheven moesten worden. De bruto-afdracht bedroeg EUR 824 miljoen, maar omdat Nederland 20% perceptiekostenvergoeding mag inhouden (- EUR 165 miljoen) komt het nettobedrag uit op EUR 659 miljoen. Een taskforce van de Douane zoekt uit in hoeverre er vrijstellingen zitten in de totale aangiftestroom.
  5. Ten slotte zijn de realisaties over 2020 verwerkt. Hierin zijn ook de laatste inzichten van het onderzoek van de taskforce Douane, wat nog doorloopt in 2021, meegenomen. Op basis van de tussenstand van de taskforce is de overgemaakte afdracht onder voorbehoud in december 2020 met EUR 25 miljoen verlaagd ten opzichte van de raming in de 2e suppletoire begroting tot in totaal netto EUR 634 miljoen. De uiteindelijke gerealiseerde uitgaven komen circa EUR 106 miljoen lager uit dan geraamd bij tweede suppletoire begroting. De uiteindelijke gerealiseerde ontvangsten komen EUR 12 miljoen lager uit dan geraamd bij tweede suppletoire begroting. Per saldo komen de totale afdrachten EUR 92 miljoen lager uit dan geraamd bij tweede suppletoire begroting.

Artikel 3.2

Zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting, is de raming van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) naar beneden bijgesteld.

Artikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

A. Algemene doelstelling

Het verlenen van goede consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de volgende zaken:

Consulaire dienstverlening

Uitvoeren

  1. Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden.
  2. Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten.
  3. Afname van inburgeringsexamens buitenland.
  4. Orange Carpet-beleid, ter bevordering van het Nederlandse bedrijfsleven.
  5. Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland.
  6. Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn.
  7. Uitbrengen van reisadviezen.
  8. Crisisrespons.
  9. Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten.
  10. Afgifte van consulaire verklaringen en legalisaties.

Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden

Doorlooptijden visumaanvragen: percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld.

2018 2019 2020
Streefwaarde 85% 85% 85%
Realisatie 81% 86% 92%

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag. 

Regisseren

  1. Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid.
  2. Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken (bij wie ook de coördinatie ligt), de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het beleidskader voor het ICB wordt steeds voor een periode van vier jaar vastgesteld (beleidskader internationaal cultuurbeleid 2017–2020). De inzet op het gebied van Publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Stimuleren

  1. Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie.
  2. Behoud, beheer en ontsluiting van gedeeld cultureel erfgoed.
  3. Buitenlandse bezoekersprogramma’s.
  4. Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen.

Regisseren

  1. Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid.
  2. Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten.
  3. Ondersteuning van het buitenlandpolitieke- en economische beleid door publieksdiplomatie en cultuur in te zetten, bijvoorbeeld als instrument in de dialoog over mensenrechten.

Financieren

  1. Ondersteuning van culturele fondsen, instellingen en activiteiten binnen het beleidskader Internationaal Cultuurbeleid (2017–2020).
  2. Nederlands-Vlaamse samenwerking (via ondersteuning van Huis DeBuren in Brussel).
  3. Bezoekersprogramma’s.
  4. Gedelegeerde activiteiten Publieksdiplomatie en Cultuur door Nederlandse ambassades.
  5. Subsidieregeling voor programma’s gericht op jeugd en sociale innovatie in de ring van landen grenzend aan de EU.

C. Beleidsconclusies

Internationaal cultuurbeleid

De Coronacrisis had grote gevolgen voor de Nederlandse culturele sector en de mogelijkheden van uitwisseling en samenwerking. Een groot deel van de geplande activiteiten kon door de opgelegde beperkingen geen doorgang vinden, werd geannuleerd of uitgesteld. Op die plekken waar dat wel mogelijk was, zijn initiatieven uit de culturele sector en de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland - veelal online – gestimuleerd, waarmee bestaande netwerken konden worden bestendigd en ook nieuw publiek is bereikt. De solide culturele basisinfrastructuur en het internationale cultuurbeleid waar Nederland op kan bogen, alsook de verschillende steunpakketten voor de culturele sector, hebben eraan bijgedragen dat, ondanks de pandemie, Nederlandse programmering met zijn vernieuwend aanbod van kunst, cultuur en een rijk cultureel erfgoed, internationaal toch zichtbaar is gebleven. Daarmee wordt de lijn van voorgaande jaren voortgezet (zie ook de voortgangsrapportage 2019 van het internationaal cultuurbeleid (ICB) die eind 2020 aan de Tweede Kamer werd aangeboden en die terugzag op het jaar 2019.

Consulaire zaken

Ook op consulair gebied was 2020 een intensief jaar, met vele onvoorziene taken en activiteiten. Het beleid m.b.t consulaire bijstand en visumverlening is echter ongewijzigd gebleven. Er liepen in 2020 verschillende evaluaties en er zijn enkele gestart (o.a. evaluatie Bijzondere Bijstand Buitenland). Deze zullen hoofdzakelijk pas in 2021 zijn afgerond en geïmplementeerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 56 319 44 923 55 902 70 038 78 029 50 873 27 156
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 47 190 45 625 55 790 63 223 80 244 53 198 27 046
4.1 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 13 378 13 607 13 962 14 100 22 987 12 462 10 525
Subsidies (regelingen)
Gedetineerdenbegeleiding 2 073 1 686 1 524 976 1 858 1 560 298
Consulaire bijstand 25 0 0
Inkomensoverdrachten
Gedetineerdenbegeleiding 220 540 ‒ 320
Opdrachten
Consulaire bijstand 245 208 527 582 7 016 509 6 507
Reisdocumenten en verkiezingen 3 932 4 603 4 992 2 559 1 453 2 550 ‒ 1 097
Consulaire opleidingen 147 246 146 135 80 400 ‒ 320
Consulaire informatiesystemen 6 354 6 607 6 386 9 429 6 181 6 903 ‒ 722
Loket buitenland 419 6 035 0 6 035
Gedetineerdenbegeleiding 232 387
Bijdrage aan agentschappen
Loket buitenland 144 0 144
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Consulaire informatiesystemen 628 0 0 0
4.2 Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren 7 659 6 681 14 840 18 370 19 822 13 449 6 373
Opdrachten
Ambtsberichtenonderzoek 20 13 18 116 82 150 ‒ 68
Visumverlening 1 080 1 236 2 857 3 955 3 022 2 950 72
Legalisatie en verificatie 67 46 49 14 38 80 ‒ 42
Consulaire informatiesystemen 5 653 4 535 10 886 12 212 15 925 9 241 6 684
Informatie Ondersteunend Beslissen 1 240 59 0 59
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Asiel en migratie 841 851 920 0 696 1 028 ‒ 332
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Asiel en migratie 110 833
4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur 7 154 6 567 7 023 9 077 6 133 7 706 ‒ 1 573
Subsidies (regelingen)
Internationaal cultuurbeleid 6 039 6 192 1 564 2 663 4 559 5 236 ‒ 677
Erfgoed 1 116 375 0 0
Opdrachten
Internationaal cultuurbeleid 4 118 87
Bijdrage aan agentschappen
Internationaal cultuurbeleid 1 341 1 857
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Internationaal cultuurbeleid 4 470 1 574 2 470 ‒ 896
4.4 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 18 999 18 770 19 965 21 676 31 302 19 581 11 721
Subsidies (regelingen)
Instituut Clingendael 2 797 800 800 2 734 786 820 ‒ 34
Programma ondersteuning buitenlands beleid 3 628 4 590 4 545 6 020 5 911 4 058 1 853
Internationale manifestaties en diverse bijdragen 69 99 ‒ 30
Publieksdiplomatie 2 059 2 899 ‒ 840
Onderzoeksprogramma 79 50 29
Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's 211
overige subsidies 281 40 0
Opdrachten
Adviesraad Internationale Vraagstukken 407 338 376 477 423 525 ‒ 102
Instituut Clingendael 2 310 1 600 710
Bezoeken VIPS en uitgaven CD en Internationale organisaties 1 082 370 382 387 259 1 000 ‒ 741
Algemene voorlichting 2 469 2 290 179
Koninklijk Huis - inkom. en uitg. bezoeken, off. ontvangsten 1 779 1 906 1 500 1 736 957 2 000 ‒ 1 043
Chinastrategie 233 500 ‒ 267
Onderzoeksprogramma 2 756 1 636 247 221 220 1
Programma ondersteuning buitenlands beleid 480 3 326 0 3 326
Kennisplatform Oost-Europa
Internationale manifestaties en diverse bijdragen 131 159 879 68
Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's 3 105 3 547 6 628 532
Europese bewustwording 299 364
Bijdrage aan agentschappen
Algemene voorlichting 2 217 2 200 17
Publieksdiplomatie 900 0 900
Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's 1 052 0 2 056 1 409
Bijdrage aan ZBO's/ RWT's
Verkeersnotificaties 215 255 400 ‒ 145
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Europese bewustwording 312 85 0 95 546 250 296
Publieksdiplomatie 1 606 670 936
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 6 676 0 6 676
Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's 4 429 3 880 108 7 756
Ontvangsten 52 619 55 206 64 894 53 445 21 241 50 874 ‒ 29 633
4.10 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 19 790 22 337 20 407 12 559 7 381 9 500 ‒ 2 119
4.20 Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen 32 035 31 569 44 413 40 498 13 448 40 500 ‒ 27 052
4.40 Doorberekening Defensie diversen 794 1 300 74 74 74 874 ‒ 800
4.41 Ontvangsten verkeersnotificaties 314 338 0 338

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de eerste incidentele suppletoire begroting en de slotwet. De reden hiervoor is dat in deze wetten de ISB(s), die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, zijn opgeteld bij vastgestelde begroting en in het jaarverslag niet.

Deze incidentele suppletoire begroting betreft een convenant tussen de rijksoverheid, verzekeraars en reisbranche, getiteld «bijzondere bijstand buitenland als gevolg van de impact van het coronavirus (COVID-19)». Teneinde uitvoering te geven aan dit convenant was een aanvulling noodzakelijk op de financiële middelen voor consulaire bijstand van EUR 6,6 miljoen in 2020. Dit wordt verantwoord op artikelonderdeel 4.1 Consulaire bijstand.

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget nam in 2020 uiteindelijk toe. Met name in de eerste suppletoire begroting namen de verplichtingen toe. De uiteindelijke toename is grotendeels te verklaren door een stijging voor verplichtingen voor Consulaire dienstverlening en loket buitenland. Verder voor verplichtingen inzake programma’s voor ondersteuning buitenlands beleid (POBB) op het terrein van Coronamaatregelen.

Voor de Nederlandse cultuur (artikel 4.3) is een geplande grotere commitering voor het Nederlands Vlaams Huis DeBuren met 1 jaar uitgesteld.

Uitgaven

Artikel 4.1

De stijging van het budget voor artikel 4.1 komt onder meer door het convenant «bijzondere bijstand buitenland als gevolg van de impact van het coronavirus (COVID-19)». Deze stijging is EUR 6,6 miljoen, zoals toegelicht in de incidentele suppletoire begroting.

Enerzijds stijgen de uitgaven voor consulaire dienstverlening door de digitale ambities zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting. Anderzijds is er sprake van een daling als gevolg van COVID-19, die is beschreven in de toelichting van de tweede suppletoire begroting.

De kosten voor consulaire dienstverlening namen af. Dit met name als gevolg van de coronapandemie. Consulaire voorlichtingscampagnes werden (deels) stopgezet en er vonden minder consulaire opleidingen plaats. Daarnaast vielen de kosten voor reisdocumenten lager uit dan geraamd.

Artikel 4.2

De kosten voor consulaire informatiesystemen nemen toe, dit is beschreven in de toelichting van de eerste suppletoire begroting. Via de eindejaarsmarge wordt een EUR 1 miljoen van het budget van consulaire informatiesystemen doorgeschoven naar volgend jaar.

Artikel 4.4

De uitgaven voor het uitdragen van Nederlandse waarden en belangen neemt in 2020 toe. De stijging is het gevolg van extra inzet ten behoeve van internationale samenwerking in het kader van de coronapandemie. Deze extra uitgaven zijn zowel toegelicht in de eerste suppletoire begroting als de tweede suppletoire begroting.

Naast de stijgingen van de bestedingen waren er ook onderdelen met minder uitgaven. In 2020 heeft de Koning een staatsbezoek gebracht aan Indonesië. Verder vonden er werkbezoeken plaats aan Israël, Auschwitz en woonde de Koning de begrafenisplechtigheid bij van de Sultan van Oman. Door de coronacrisis konden veel geplande bezoeken niet doorgaan.

Ontvangsten

Artikel 4.10

De ontvangsten nemen per saldo af met EUR 2,1 miljoen. Dit is uitgewerkt in de tweede suppletoire begroting.

Artikel 4.20

De ontvangsten nemen per saldo af met EUR 27,1 miljoen. Dit is het gevolg van COVID-19. De vraag naar visa en reisdocumenten is lager dan oorspronkelijk begroot. In de tweede suppletoire begroting is dit nader toegelicht. Uiteindelijk waren de opbrengsten nog lager dan begroot, door een verdere verlenging van de reisbeperkingen.

5. Niet-beleidsartikelen

Artikel 5: Geheim

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 3 003 0 0 0
5.10 Geheim 0 0 0 3 003 0 0 0

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Geen toelichting.

Artikel 6: Nog onverdeeld (HGIS)

A: De Homogene Groep Internationale Samenwerking

De HGIS is een budgettaire overzichtsconstructie binnen de Rijksbegroting, die is ingesteld in 1997 als onderdeel van de herijking van het buitenlands beleid. In de HGIS worden de buitenlandactiviteiten van de departementen gebundeld. Daarmee is in één oogopslag zichtbaar welke uitgaven Nederland doet in het kader van internationale samenwerking. Jaarlijks wordt de inzet op de HGIS gepubliceerd door middel van een HGIS-nota en jaarverslag. Deze verschijnen tegelijkertijd met de overige begrotingsstukken (bij Prinsjesdag en Verantwoordingsdag).

De middelen die onderdeel zijn van de HGIS, staan op de diverse departementale begrotingen. De betreffende ministers zijn zelf verantwoordelijk voor de eigen HGIS-onderdelen binnen de begroting. De HGIS werkt als een parapluconstructie om de uitgaven te kunnen bundelen. Voor loon- en prijsstijgingen (inclusief wisselkoers-ontwikkelingen) en niet voorziene tegenvallers is binnen de HGIS vanuit de BNI-bijstelling een reservering opgenomen op dit artikel (art 6, nog onverdeeld (HGIS)) op de begroting van Buitenlandse Zaken. Compensatie voor loon- en prijsbijstelling van apparaatsuitgaven (BZ-personeel en attachés van andere departementen) vindt met voorrang plaats uit deze reservering. Daarbij wordt voor de HGIS rekening gehouden met de buitenlandcomponent van deze uitgaven.

Verplichtingen 0 0 0 0 0 3 027 ‒ 3 027
Uitgaven:
Uitgaven totaal 0 0 0 0 0 3 027 ‒ 3 027
6.1 Nog onverdeeld (HGIS) 0 0 0 0 0 3 027 ‒ 3 027

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven en verplichtingen

Het budget voor het artikel – Nog onverdeeld – heeft betrekking op de HGIS en hierop heeft geen realisatie plaatsgevonden. Zoals ook in de eerste suppletoire begroting is opgenomen betreft de mutatie het saldo van bijstellingen op grond van aanpassing van BNI- en bbp-ramingen door het CPB, verwerking van de HGIS-eindejaarsmarge 2019, het verwerken van de loon- en prijsbijstellingen binnen de HGIS en overboekingen naar diverse begrotingen zoals binnen de HGIS is overeengekomen. Binnen de HGIS is budget vrijgemaakt voor een aantal uitvoeringsknelpunten en nieuwe initiatieven die met name liggen op het terrein van het gastlandbeleid (Speciaal Tribunaal Libanon, NATO Communications and Information Agency (NCIA) en Global Navigation Satellite System (GNSS)), extra inzet voor de veiligheid van een aantal hoog-risico posten en een internationale bijeenkomst in Nederland: de Climate Adaptation Summit. Ten slotte wordt, zoals opgenomen in de tweede suppletoire begroting, een deel van het budget doorgeschoven naar 2021 via de eindejaarsmarge.

Artikel 7: Apparaat

A: Personele en materiële uitgaven

Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Personeel

De personele uitgaven vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel werkzaam op het ministerie in Den Haag; Dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaal), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten. (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen). (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de ambassades.

Materieel

De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor (1) huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten, (2) beveiligingsmaatregelen, (3) ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen en (4) bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared serviceorganisatie (SSO) worden verricht.

Verplichtingen 753 500 769 969 769 414 805 205 806 524 819 826 ‒ 13 302
Uitgaven 744 579 748 472 769 414 805 205 806 524 819 826 ‒ 13 302
7.1.1 Personele uitgaven 477 859 479 508 489 013 507 727 535 552 539 269 ‒ 3 717
Eigen personeel 465 921 456 807 477 003 435 712 447 903 527 269 ‒ 79 366
Inhuur extern 11 938 22 701 12 010 31 991 27 207 12 000 15 207
Overige personeel 0 0 0 40 024 60 442 0 60 442
7.1.2 Materiele uitgaven 266 720 268 964 280 401 275 961 270 972 280 557 ‒ 9 585
ICT 44 758 43 034 53 435 52 031 54 751 60 200 ‒ 5 449
Bijdragen aan SSO's 74 017 66 309 61 061 64 972 53 144 65 091 ‒ 11 947
Overige materieel 147 945 159 621 165 905 158 958 163 077 155 266 7 811
7.2 Koersverschillen 0 0 0 21 517 0 0 0
Ontvangsten 48 102 38 146 47 702 68 993 54 434 41 450 12 984
7.10 Diverse ontvangsten 44 267 30 041 41 703 68 993 41 696 41 450 246
7.11 Koersverschillen 3 835 8 105 5 999 0 12 738 0 12 738

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingen zijn, analoog aan de uitgaven, toegenomen vanwege additionele uitgaven voor personele en materiele kosten. Voor de verantwoording van de verplichtingen voor apparaatsuitgaven geldt de bepaling uit de Comptabiliteitswet 2016 waarbij het jaar waarin de kasbetaling is gedaan, kan worden aangemerkt als het begrotingsjaar waarin de met de kasbetaling samenhangende verplichting is aangegaan of is ontstaan (art. 2.14, lid 3), de zgn. k=v methode. In de praktijk betekende dit dat de totale aangegane verplichtingen binnen dit artikel, voor één specifiek jaar overeenkomen met de totale kasuitgaven voor dit jaar.

Uitgaven

Het apparaatsbudget bestaat uit personele en materiële uitgaven. De uitgaven zijn toegenomen in de eerste suppletoire begroting en afgenomen in de tweede suppletoire begroting. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven lager dan verwacht. Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 7.1.1

De uiteindelijke realisatie van het personeelsbudget is lager dan bij de ontwerpbegroting is opgenomen. Dit kent een aantal oorzaken:

  1. In de eerste suppletoire begroting werd gecompenseerd voor extra personele uitgaven via de budgettaire verwerking van twee amendementen, loon- en prijsontwikkelingen, de autonome groei van de visumafgifte en extra uitgaven door andere ministeries waarvan medewerkers op de ambassades werkzaam zijn.
  2. In de tweede suppletoire begroting is gemeld dat de personele uitgaven lager zijn dan begroot. Door COVID-19 kon slechts ten dele invulling gegeven worden aan de personele uitbreidingen in het postennet die op grond van de amendementen was voorzien. De begrote autonome groei in het consulair domein trad door de pandemie ook niet op. Dit kwam tot uiting via lagere loonkosten, buitenlandvergoedingen en overige personele uitgaven in het postennet.
  3. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven verder afgenomen, voornamelijk op ambtelijk personeel. Dit komt doordat de diverse buitenlandvergoeding en andere personeelsgerelateerde uitgaven lager uitvallen dan geraamd met name vanwege de COVID-19 pandemie.

Artikel 7.1.2

De uiteindelijke realisatie van het materieel budget is lager dan bij de ontwerpbegroting is opgenomen. Dit kent een aantal oorzaken:

  1. Zoals gemeld bij de eerste suppletoire begroting, is het materieel budget verhoogd vanwege investeringen in vastgoed ter rationalisering van de vastgoedportefeuille. Bij tweede suppletoire begroting is gemeld dat een groot deel van de benodigde middelen wordt doorgeschoven via de middelenafspraak vanwege vertragingen door COVID-19.
  2. Zoals gemeld bij de eerste suppletoire begroting, is het materieel budget verhoogd om vastgoed aan te kopen ter rationalisering van de vastgoedportefeuille.
  3. De uitgaven op het gebied van binnenlandse huisvesting zijn lager uitgevallen dan begroot. Dit heeft met name te maken met een budgetoverheveling, welke bij tweede suppletoire begroting is aangekondigd.
  4. Daarnaast zijn zoals gemeld bij eerste suppletoire begroting zijn investeringen nodig op het gebied van veiligheid van een aantal hoog-risico posten om het postennet in zijn huidige vorm te blijven behouden. Hiervoor zijn extra midddelen bescchikbaar gemaakt. Bij tweede suppletoire begroting is gemeld dat een groot deel van deze middelen wordt doorgeschoven naar latere jaren om beter aan te sluiten op het kasritme wat benodigd is voor deze investeringen.
  5. Vanwege de beperkingen die het grootste deel van 2020 wereldwijd aanwezig waren als gevolg van de COVID-19 pandemie zijn bedrijfsvoeringsuitgaven lager uitgevallen dan begroot. Dit betreft bijvoorbeeld uitgaven ten behoeve van reizen en representatie.

Ontvangsten

Artikel 7.11

Buitenlandse Zaken werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar echter een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat er een saldo. Dit saldo wordt verantwoord op het apparaatsartikel maar geldt voor de gehele BZ-begroting. Als gevolg van gunstige koersontwikkelingen ten opzichte van de Euro, zijn de koersverschillen per saldo EUR 13,7 miljoen positief. Overigens kende 2019 nog een negatief saldo op de koersverschillen van omstreeks EUR 21 miljoen, wat verantwoord wordt op uitgavenartikel 7.2.

Nader toegelicht

I: Meerjarenplan huisvesting

Doel van het huisvestingsbeleid van Buitenlandse zaken is om ambassadekantoren waar mogelijk functioneel en doelmatig in te richten ter ondersteuning van de modernisering van diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform een op functionaliteit gericht rationaliseringsplan en rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstellingen die voortvloeien uit het Parijs Akkoord. Hiermee wordt tevens een structurele bezuiniging ingevuld op de huisvestingsuitgaven in het buitenland zoals in eerdere kabinetten is afgesproken.

Teneinde de gewenste efficiëntieslag te kunnen maken is in 2013 een middelenafspraak overeengekomen tussen Buitenlandse Zaken en Financiën (het zogenaamde 'Huisvestingsfonds'). Deze afspraak is in vergelijkbare vorm in 2019 verlengd tot en met 2025. Daarbij is afgesproken dat ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland in latere jaren kunnen worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de voorgenomen besparingen op de huisvesting in het buitenland en de verduurzaming van de huisvestingsportefeuille. De komende jaren vinden bij een aantal grote posten- te weten Moskou, Nairobi, Ankara, Londen en Washington – huisvestingsprojecten plaats. Daarnaast moet Buitenlandse Zaken vanwege de veranderende geopolitieke verhoudingen flink investeren om het postennet op het huidige veiligheidsniveau te handhaven.

Zoals toegezegd tijdens het Wetgevingsoverleg op 12 juni 2017 over het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken 2016 is hieronder een overzicht opgenomen van de onroerend goed mutaties die gemoeid zijn met de middelenafspraak. De uiteindelijke opbrengsten van verkoop zijn onder meer afhankelijk van de vastgoedmarkt in de betreffende landen. Op 31 december 2020 was het saldo voor investeringen EUR 4,2 miljoen (stand fonds einde 2020). Vastgoed investeringen zijn verricht in 2020 voor EUR 27,2 miljoen en voor EUR 5,4 miljoen aan panden is verkocht in 2020.

Stand aanvang begrotingsjaar 31,3 24,4 11,6 3,6 26
Opbrengsten door verkopen 7,4 0,4 6 37,8 5,4
Investeringen in onroerend goed 14,3 13,2 14 15,4 27,2
Stand einde van het begrotingsjaar 24,4 11,6 3,6 26 4,2

Hieronder volgt per jaar nog een toelichting waaruit de opbrengsten en investeringen bestaan.

  1. 2016: Inkomsten uit verkopen van panden in Harare, Boedapest en Parijs. Investering in vastgoed (verbouwing/ aanschaf) in onder andere Zagreb, Islamabad, Seoul en San Jose. Daarnaast is een deel in andere apparaatsuitgaven geïnvesteerd (circa EUR 5,4 miljoen).
  2. 2017: Inkomsten uit verkoop van pand in Harare. Investeringen in o.a. Ankara, Paramaribo, Peking, Hong Kong en Jakarta.
  3. 2018: Inkomsten uit verkoop van panden in Bogota, Port of Spain en Rabat. Investeringen in o.a. Bamako, Kabul, Juba en Tunis
  4. 2019: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform masterplan: verkopen in o.a. Londen, Khartoum en uitgaven ten behoeve van huisvesting in Jakarta, Juba, Bagdad en Kaboel.
  5. 2020: De verwachte verkopen in o.a Lima, San Jose en Kiev zijn gerealiseerd. Andere verkopen zijn vertraagd door COVID-19. Investeringen in o.a. Washington, Rabat en Ankara.

Het bovenstaande overzicht is, zoals aan de Kamer toegezegd, op hoofdlijnen om de onderhandelingspositie bij aankoop en verkoop niet te schaden.

II: Kengetallen personeel

Personeel 2020 2019
Loonkosten departement
Gemiddelde bezetting (fte) 2.343 2.227
Gemiddelde prijs (EUR) 93.755 88.680
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) 219.668 197.489
Loonkosten posten
Gemiddelde bezetting (fte) 772 778
Gemiddelde prijs (EUR) 116.060 109.276
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) 89.598 85.017
Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A)
Gemiddelde bezetting (fte) 3.115 3.005
Gemiddelde prijs (EUR) 99.283 94.012
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) 309.266 282.506
Vergoedingen uitgezonden personeel (B)
Gemiddelde bezetting (fte) 772 778
Gemiddelde prijs (EUR) 77.864 82.344
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) 60.111 64.063
Loonkosten lokaal personeel (C)
Gemiddelde bezetting (fte) 2.105 2.053
Gemiddelde prijs (EUR) 52.443 48.862
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) 110.381 100.327
Totaal loonkosten (A-C) (x EUR 1.000) 479.759 446.896

Toelichting:

  1. In 2020 was sprake van een loonkostenstijging uit hoofde van de CAO en de ontwikkeling van de pensioenpremies. Dit komt tot uiting in de gemiddelde prijs totaal loonkosten ambtelijk personeel.
  2. In 2020 nam de gemiddelde bezetting toe met ruim 150 fte. Op het departement is de toename toe te schrijven aan de autonome groei van het consulair domein en het project taakspecialisatie. In het postennet leidde het project taakspecialisatie juist tot een daling van de bezetting. Daartegenover stond een toename van de bezetting, ook bij het lokaal personeel, via intensiveringsmiddelen (Rutte III, begrotingsamendementen).
  3. De loonkosten lokaal personeel stegen ten opzichte van 2019 door loonaanpassingen (gebaseerd op loononderzoeken via de markersystematiek) en een koerseffect van de corporate rates (in het bijzonder de hogere USD t.o.v de EUR).

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan de bedrijfsvoering. Via de interne planning- en controlcyclus waaronder de begrotings- en jaarplancyclus en het toezichtsarrangement – bewaakt BZ of de doelstellingen op doelmatige en rechtmatige wijze worden gerealiseerd. Waar nodig wordt bijgestuurd.

Deze paragraaf gaat in op de bedrijfsvoeringvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar 2020 hebben voorgedaan en waarvan de informatieverstrekking voor het inzicht en de oordeelsvorming door de Tweede Kamer van belang is. Op basis van de Rijksbegrotingsvoorschriften informeren wij u over toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer (AR) naar aanleiding van het rapport van bevindingen bij het jaarverslag 2019, risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) en fraude, lopende ICT-projecten en het Audit Committee.

Paragraaf 1: Uitzonderingsrapportage

Rechtmatigheid

De controle van de uitgaven door de Auditdienst Rijk (ADR) over 2020 op artikel 2 op hoofdstuk V Buitenlandse Zaken is gebaseerd op een statistische steekproef. Uit de evaluatie van deze steekproef blijkt dat voor dit artikel de maximale fout de tolerantie overschrijdt.

De tolerantie bedraagt EUR 23,3 miljoen. De meest waarschijnlijke fout is EUR 9,6 miljoen en de maximale fout bedraagt EUR 25,3 miljoen. De overschrijding is met name veroorzaakt door één transactie waarbij de liquiditeitsbehoefte van de ontvangende partij de betaling niet rechtvaardigde. Bij een tweede transactie is te vroeg betaald.

Deze transactie was onderdeel van de steekproef en is volledig als fout aangemerkt.

Rapporterings- tolerantie Verantwoord bedrag in EUR (omvangsbasis) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in EUR Bedrag aan fouten in EUR Bedrag aan onzekerheden Bedrag aan fouten en onzekerheden in EUR Waarvan bedrag aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan noodmaatregelen in EUR Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag
Artikel 2 Uitgaven en ontvangsten 233.297.000 23.329.700 9.574.561 0 9.574.561 0 -

Bij de verantwoordingen op hoofdstuk V Buitenlandse Zaken is tevens sprake van overschrijdingen, samenhangende met de statistische steekproef. De tolerantie bedraagt EUR 19,1 mln. De meest waarschijnlijke fouten en onzekerheden zijn EUR 11,1 mln. en de maximale fouten en onzekerheden zijn EUR 26,7 mln. De overschrijding is veroorzaakt door meerdere transacties met verschillende oorzaken, zoals afgeboekt zonder de vereiste rapportages.

Rapporterings- tolerantie Verantwoord Bedrag in EUR (omvangsbasis) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in EUR Bedrag aan fouten in EUR Bedrag aan onzekerheden in EUR Bedrag aan fouten en onzekerheden in EUR Waarvan bedrag aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan noodmaatregelen in EUR Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag
Verantwoor-dingen 190.855.000 19.085.500 7.361.134 3.783.906 11.145.040 0 -

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Inkopen 

Het ministerie heeft in 2020 de inkooporganisatie en het inkoopbeheer stapsgewijs verder versterkt. Allereerst is de kwaliteit van de inkoopdata verbeterd. Daarna zijn de belangrijkste onderwerpen (key controls), de informatiebehoeften en rapportagebehoeften geïnventariseerd. In 2020 is gestart met de ontwikkeling van een informatie-dashboard voor het inkoopbeheer. Het inrichten van het dashboard is vergevorderd. In 2021 zullen de key controls verder zijn ingebed in de interne procedures.

Bedrijfsvoering en COVID-19

Veel werk dat binnen de bedrijfsvoering plaatsvindt, is ‘vitaal’. Dat wil zeggen dat dit werk altijd door moet kunnen gaan. Zo ook tijdens de COVID-19 pandemie. De continuïteit van de financiële administratie en hieraan gekoppelde processen waren in 2020 vitaal. Dit gold ook voor de legalisatie van documenten en de afgifte van diplomatieke paspoorten en visa. Logistieke uitdagingen waren er rondom de aanpassing en herberekening van de (buitenland)vergoedingen, de tijdelijke huisvesting van uitgezonden collega’s in Nederland, de mogelijkheden rondom dienstreizen en de inzet van de diplomatieke koerier. Tot slot was er aandacht voor de individuele persoonlijke omstandigheden en vragen van medewerkers.

De COVID-19 pandemie heeft ook op digitaliseringsgebied invloed gehad. De ICT-voorzieningen voor BZ-medewerkers in Nederland faciliteerden het thuiswerken. In korte tijd zijn bestaande voorzieningen voor videobellen uitgebreid en verbeterd. Ook medewerkers op de posten werken vanuit huis. In een aantal landen zijn bijvoorbeeld internetverbindingen minder goed dan in Nederland, wat het digitaal (samen)werken bemoeilijkt. Het wereldwijde IT-netwerk zal in 2021 verder worden gemoderniseerd en verbeterd. 

De COVID-19-uitbraak begin 2020 en de opdracht aan de medewerkers om sindsdien thuis te werken, hebben geleid tot minder gebruik van de kantoorruimte. Voor het huisvestingsgebruik van de posten en de panden in Den Haag zijn COVID-19-pandplannen gemaakt.

In de huidige situatie kunnen BZ-medewerkers en leveranciers niet reizen. Hierdoor zijn veel huisvestingsprojecten en verkopen van onroerend goed vertraagd. Of de achterstanden op de uitgestelde projecten nog in 2021 kunnen worden ingehaald, hangt af van het moment dat het weer mogelijk wordt te reizen.

COVID-19 leidt tot extra drukte. Het ministerie zet zich in die drukte het hoofd te bieden, maar zal gericht keuzes maken als de uitvoeringscapaciteit te beperkt is.

Beheer vastgoed

Het huisvestingsbeleid van het ministerie is gericht op het moderniseren, verduurzamen en rationaliseren van de vastgoedportefeuille. Ambassadekantoren worden functioneel en doelmatig ingericht conform Het Nieuwe Werken (HNW) en ter ondersteuning van de modernisering van de diplomatie, tenzij bijvoorbeeld de politieke situatie of de veiligheidssituatie dit niet toelaten. In 2020 is een begin gemaakt met deze nieuwe strategie. Randvoorwaarden hierbij zijn de veiligheid van de ambassadekantoren en de medewerkers. Deze veiligheidseis legt een steeds zwaarder beslag op de personele en financiële middelen van BZ. De veiligheidsrisico’s op hoog risicoposten nemen toe door veranderende geopolitieke ontwikkelingen. Specifiek voor de posten in Irak, Afghanistan en Zuid-Soedan zijn daarom substantiële investeringen nodig. De veiligheid van medewerkers is een belangrijke randvoorwaarde om het Nederlandse beleid ten aanzien van deze landen en regio’s te kunnen uitvoeren. Zoals ook in de Voorjaarsnota en in de eerste suppletoire begroting 2020 is gemeld, investeert het ministerie voor de periode 2020–2024 in de veiligheid van de huisvesting van deze posten. Zonder deze investeringen zou de diplomatieke slagkracht van Nederland in de betreffende regio's kleiner worden en zou de versterking van het postennet van de afgelopen regeerperiode (deels) ongedaan worden gemaakt. Tegelijk leiden deze investeringen op de korte termijn tot een temporisering van een aantal huisvestingsprojecten.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Archivering

In 2020 is de geplande koppeling tussen de samenwerkingsruimtes in SharePoint en het archiefsysteem in gebruik genomen. Het ministerie heeft hiermee tevens opvolging gegeven aan de laatste bevinding van de ADR rondom het archiefbeheer. In 2021 zullen de samenwerkingsruimtes gefaseerd worden gekoppeld. Parallel hieraan is een aantal instrumenten voor het archiefbeheer vernieuwd: de informatiemanagementplannen voor een groot aantal dienstonderdelen, en het Handboek Informatiemanagement. In het laatste kwartaal is gestart met de bewustwordingscampagne rond de informatiehuishouding, »Stay Linked to Information Management». Deze campagne loopt door in 2021. Voor de verwerking van de papieren archiefachterstanden in de periode 2020-2024 heeft BZ een overeenkomst gesloten met Doc-Direkt.

Informatiebeveiliging

Het ministerie hecht belang aan informatiebeveiliging (IB). Onvoldoende informatiebeveiliging brengt immers risico’s met zich mee voor BZ. Over 2019 heeft het onderwerp informatiebeveiliging geleid tot een ernstige onvolkomenheid van de AR en een gemiddelde bevinding van de Auditdienst ADR. Om daaraan opvolging te geven is het Olympia-project gestart, dat voorziet in strakkere sturing en meer capaciteit. Dit project heeft in 2020 geleid tot resultaten. Zo is de IB-visie doorvertaald in de IT-strategie en zijn er voor een groot deel van de accreditatiewaardige BZ-systemen IATO’s verkregen. Een IATO is een tijdelijke accreditatie. Bij de meer permanente accreditatie van de systemen (FATO) is vertraging opgelopen. Voor wat betreft de EU-systemen, waar BZ gebruik van maakt, zijn er twee Statements of Compliance afgegeven. Voor een derde systeem is een Statement of Compliance in de laatste fase van het goedkeuringsproces. Een Statement of Compliance voor EU-systemen betreft een verantwoording aan de EU voor gebruik en inzet van deze systemen voor de periode van 3 jaar. Een aantal mijlpalen in de aanpak van de duurzame verbetering van informatiebeveiliging valt nog in 2021 en het onderwerp zal bovendien permanent aandacht blijven vragen.

Daarnaast zijn het risicomanagement- en incidentmanagementproces geactualiseerd. Voor alle kritieke systemen heeft het ministerie Quickscans uitgevoerd en zijn voor het grootste deel daarvan ook de risicoanalyses afgerond. De borging van de vervolgacties zoals maatregelen om de mogelijke risico’s te mitigeren staan gepland voor 2021.

Medewerkers zijn getraind op digitale vaardigheid en bewustzijn rondom informatiebeveiliging. Ook heeft BZ gecommuniceerd over veilig gebruik van digitale middelen in de thuiswerksituatie.

Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) 

In 2020 heeft BZ zich gericht op projectfase 3, de AVG planning en control (PDCA)-cyclus en de borging van de AVG op de lange termijn. De departementsleiding heeft decharge verleend voor het AVG-project fase 3. De projectmatige fase is hiermee afgerond. Het ministerie heeft de AVG-handleiding, de PDCA-cyclus en de rol van AVG-coördinatoren verder uitgewerkt. In het kader van de PDCA-cyclus zijn bij risicovolle bedrijfsvoeringsdirecties en twee beleidsdirecties controles verricht op de juistheid en actualiteit van verwerkingen in het AVG-register. De resultaten zijn teruggekoppeld aan de verantwoordelijke directies en op hoofdlijnen besproken met de departemensleiding. Naar aanleiding van deze controles zijn acties gedefinieerd en bekrachtigd door de departementsleiding. BZ onderzoekt de toegevoegde waarde van ondersteunende ICT-middelen voor directies en posten nader in het eerste kwartaal 2021.

Deze controles in combinatie met de IB & Privacy vragenlijst vervangen de «In Control verklaringen» die in 2019 zijn afgeven. De IB & Privacy vragenlijsten zijn uitgezet bij alle directies en posten. BZ heeft daarnaast AVG workshops gegeven aan de AVG-coördinatoren, waarbij o.a. het onderwerp verwerkingsovereenkomsten is behandeld. In 2020 zijn 49 verwerkingen gepubliceerd op Rijksoverheid.nl.

Professionalisering Wob-proces

Het ministerie heeft in 2020 de herinrichting van de organisatie en het proces in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) afgerond. Decharge voor dit project is in het eerste kwartaal 2021 aan de departementsleiding gevraagd. De centralisatie van de ondersteuning rondom Wob-verzoeken biedt de mogelijkheid dienstonderdelen beter te begeleiden en de kwaliteit van afwikkeling van deze verzoeken te waarborgen. De ICT-middelen helpen in deze ondersteuning, echter verdere verbetering op dat vlak is mogelijk. De tijdige registratie van Wob-verzoeken en de termijnbewaking is in 2020 beter ingebed in de organisatie. Het ministerie heeft een aparte ruimte bestemd voor Wob-verzoeken. Er zijn trainingen gegeven in de omgang met informatie.

Risicomanagement

Voor belangrijke processen in de bedrijfsvoering, zoals Betalen en Lokaal personeel in dienst, zijn in 2020 de risico’s en beheermaatregelen in kaart gebracht. Taken, rollen en verantwoordelijkheden binnen deze processen zijn verhelderd. Dit is belangrijk voor het beheersen van deze processen en het verder verankeren van het toezicht binnen het ministerie.

Om deze taken effectiever en efficiënter uit te kunnen voeren, zet BZ in op digitale ondersteuning. Het ministerie beoogt hiermee dat op een efficiënte manier inzicht verkregen kan worden in risico’s, beheermaatregelen en de kwaliteit van de interne beheersing. Dit ondersteunt het risicogericht toezicht.

Paragraaf 2: Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Misbruik en oneigenlijk gebruik/ fraude

De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitscyclus bij projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Dit laatste valt onder de verantwoordelijkheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die bij medewerkers aandacht besteedt aan malversaties door derden en de maatregelen om deze te voorkomen en te signaleren.

Voor een nadere toelichting omtrent misbruik en oneigenlijk gebruik/ fraude rondom de activiteitencyclus bij projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van BHOS.

Grote ICT Projecten: Eidos

Het ministerie ontwikkelt met het project Eidos een nieuw en verbeterd backoffice systeem om Schengen en Caribische visumaanvragen te verwerken. Dit systeem maakt het mogelijk het visumproces volledig digitaal uit te voeren en past binnen de digitaliserings- en innovatiedoelstellingen rondom consulaire dienstverlening. Implementatie van het backoffice systeem moet leiden tot een efficiënter en effectiever visumproces.

In het backoffice systeem worden persoonsgegevens verwerkt, inclusief biometrie van de aanvragers. Voor de afdekking van risico’s op datalekken is een privacy impact analyse (PIA) opgesteld. Risico’s en gedefinieerde maatregelen neemt het ministerie mee in de ontwikkeling en implementatie van het systeem.

Naar aanleiding van het Bureau ICT (BIT) advies uit 2019 heeft het ministerie in 2020 de projectorganisatie, aanpak en planning aangepast. Hiermee heeft BZ alle randvoorwaarden gecreëerd voor een succesvolle afronding van het project Eidos. Voor nadere informatie rondom de uitvoering wordt verwezen naar het Rijksbrede ICT Dashboard.

Departementale checks and balances

Het ministerie hanteert voor iedere activiteit, waarvoor financiering wordt aangevraagd, waaronder subsidies, een standaard beleidsuitvoeringsproces.

Een financieringsaanvraag wordt volgens een standaardprocedure getoetst. Hierbij wordt vooraf vastgesteld in hoeverre deze past binnen de beleidskaders die het ministerie heeft en of er budget beschikbaar is voor financiering. Daarnaast wordt beoordeeld of een aanvrager beheersmatig de activiteiten kan verrichten. Naast deze analyses worden risico’s ingeschat ten aanzien van de omgeving waarin de activiteiten worden uitgevoerd, de aard van de activiteit, fraude en integriteit. De uitkomsten van de risicoanalyses kunnen aanleiding zijn voor het stellen van nadere eisen aan de financiering of voor het niet toekennen van financiering.

Specifiek voor subsidies geldt dat er individuele aanvragen kunnen worden ingediend maar ook dat een aanvrager kan deelnemen aan een subsidietender. Vanaf EUR 500.000 vindt een subsidietender plaats, met redenen omkleed kan hiervan worden afgeweken.

De beleidsmatige, financiële en beheersmatige toetsing en het oordeel hierbij bepalen uiteindelijk of een aanvraag voor een activiteit wordt gehonoreerd en welke vereisten aan de financiering worden gesteld.

Na toekenning van de financiering beoordeelt het ministerie middels een standaard beoordelingsprocedure periodiek de inhoudelijke en financiële voortgang van activiteiten. Na afloop evalueert het ministerie de doeltreffendheid en doelmatigheid van gefinancierde activiteiten. De beoogde en gerealiseerde resultaten van de activiteiten zijn ook input voor bredere beleidsevaluaties. Het ministerie heeft zijn eigen onafhankelijke dienst voor beleidsevaluaties en werkt met een evaluatieplanning. De departementale procedures zijn in 2020 ongewijzigd. Wel is verdergegaan met een project dat is gericht op optimalisering van het beleidsuitvoeringsproces en modernisering van het toezicht. Daarnaast zijn in verband met de COVID-19 pandemie aanvullende maatregelen getroffen. Voor een nadere toelichting rondom deze onderwerpen wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van BHOS.

Activiteiten Audit Committee

Het Audit Committee adviseert de departementsleiding over onderwerpen als de kwaliteit van de bedrijfsvoering, inclusief de financiële vastlegging, de regie op het auditbeleid, het evaluatiebeleid, het risicomanagement en de uitkomsten daarvan. In 2020 heeft het Strategisch Audit Committee vier keer vergaderd. Het Operationeel Audit Committee vond in maart 2020 voor de laatste keer plaats. Conform de aanbeveling uit het evaluatierapport van het Audit Committee is het Operationeel Audit Committee opgeheven en zijn de onderwerpen geïntegreerd in de vergaderingen van de departementsleiding. Daarbij heeft de ADR agenda-lidmaatschap van die vergaderingen gekregen, zodat de dienst aan de vergaderingen kan deelnemen waarin de onderwerpen die voorheen in het Operationeel Audit Committee werden geagendeerd, worden besproken. Zo zijn die onderwerpen en het gesprek daarover met de ADR hechter in de lijn geborgd. Het Strategisch Audit Committee heeft aanbevelingen gegeven over onderwerpen zoals Strategisch Evalueren, BZ in de postcrisisfase van de COVID-19-crisis, informatiebeveiliging, huisvesting buitenland en de vraaggestuurde onderzoeken en auditprogrammering van de ADR.

Het Strategisch Audit Committee heeft drie externe leden. Voor het externe lid waarvan de zittingstermijn in 2019 afliep is in 2020 een nieuw extern lid aangetreden. Voor de opvolging van een ander extern lid waarvan de zittingstermijn eind 2020 afliep is de selectieprocedure in gang gezet.

Paragraaf 3: Belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Doorontwikkeling centralisatie dienstverlening departement en posten

Per einde 2019 heeft het ministerie de dienstverlening aan de posten gecentraliseerd, door overheveling van de taken van de zeven Regionale Service Organisaties (RSO’s) naar drie gespecialiseerde serviceorganisaties in Nederland. Dit zijn de Financiële Service Organisatie (FSO), de Consulaire Service Organisatie (CSO) en Wereldwijd Werken (3W). 2020 werd het jaar van consolidatie, waarbij financiële werkprocessen zijn gestandaardiseerd en geharmoniseerd. Zo zijn enkele processen efficiënter en effectiever gemaakt vanuit het klantperspectief. Dit waren de processen rondom kleine programma’s en de invoer van nieuwe leveranciers. Daarnaast is het aanvragen van de financiële dienstverlening vereenvoudigd door de invoering van een digitaal loket: Bzelf. Voor inkoopadviezen rondom meervoudige onderhandse aanbestedingen is door het inkoopteam een toolbox samengesteld die nu beschikbaar is in vijf talen. De afdeling voor internationaal betalingsverkeer is overgeheveld naar de FSO. In het najaar van 2020 is de aanbesteding van het internationaal betalingsverkeer afgerond.

Herinrichting bedrijfsvoering

In 2020 heeft het ministerie de uitvoering van de bedrijfsvoering gebundeld binnen één Hoofddirectie, met hieronder dienstonderdelen gericht op de diverse aspecten van de bedrijfsvoering. Deze nieuwe Hoofddirectie is verantwoordelijk voor de integraliteit van de operationele dienstverlening en is een eenduidig aanspreekpunt voor de posten. In 2020 heeft BZ zich gericht op de herinrichting van de bedrijfsvoering, het helder beschrijven van taken, rollen, verantwoordelijkheden en processen. Dit terwijl de dienstverlening aan de posten op het gebied van bedrijfsvoering onverminderd doorging. Vooruitlopend op de formele oprichting van de Hoofddirectie per 1 april 2021 zijn al een aantal aanpassingen in de bedrijfsvoering van BZ gerealiseerd. Zo zijn de centrale unit ter ondersteuning van de Operationeel Managers op de posten en de servicedesk voor personeel ingericht en is de HR-administratie herbelegd. Ook zijn de huisvestingstaken van oude Directie Bedrijfsvoering en die van de uitvoeringsorganisatie 3W gebundeld in een nieuwe Directie Huisvesting en Facilitair onder de Hoofddirectie. De ICT-taken van de oude directie zijn overgegaan naar een nieuwe directie Informatievoorziening en Digitale Innovatie. Deze geeft uitdrukking aan de beweging van digitalisering van bedrijfsvoering naar integraal onderdeel van het primaire proces. Tot slot is de onder de oude directie bedrijfsvoering vallende afdeling Veiligheid, Crisiscoordinatie en Integriteit, waar ook toezichttaken onder vallen, verzelfstandigd in de vorm van een onder de PSG vallende directie. Om zo de onafhankelijkheid van het derdelijns toezicht, Beveiligingsambtenaar, Functionaris Gegevensbescherming en integriteitsonderzoeken verder te borgen.

Consulaire dienstverlening 

De COVID-19 pandemie heeft grote impact gehad op de dienstverlening van de Consulaire Service Organisatie (CSO). Vanaf half maart 2020 is deze met uitzondering van humanitaire gevallen stil komen te liggen. In het vierde kwartaal van 2020 was de dienstverlening voor Nederlandse reisdocumenten hersteld tot zo’n 83% ten opzichte van 2019. De visumverlening bleef ook in het vierde kwartaal beperkt tot uitzonderingscategorieën en bedroeg ten opzichte van 2019 zo’n 16,5%. Het wegvallen van deze dienstverlening heeft een grote mate van flexibiliteit gevraagd van de CSO en de medewerkers. Het gevolg is dat vooral visummedewerkers tijdelijk elders worden ingezet. Het ministerie verwacht dat de dienstverlening rondom reisdocumenten volledig herstelt in 2021. Voor de visumverlening verwacht BZ een voorzichtig meerjarig herstel vanaf medio 2021.

De geplande transitie van de consulaire dienstverlening vanuit Praag naar Den Haag is volgens plan in het vierde kwartaal van 2020 gerealiseerd. Einde 2020 is besloten de centralisatie van visa backoffices naar het CSO, vanaf 2021, voort te zetten.

In het eerste kwartaal 2020 werden in toenemende mate wereldwijd preventieve maatregelen genomen in het kader van de COVID-19 pandemie. Hierdoor kwam een ongekend aantal Nederlandse reizigers wereldwijd in de problemen. Deze uitzonderlijke situatie vroeg om maatregelen. Het ministerie heeft hiervoor een projectorganisatie opgezet en het publiek-private convenant Bijzondere Bijstand Buitenland (BBB) afgesloten. Dit convenant kwam tot stand in samenwerking met private partijen, waaronder de reisbranche, de gezamenlijke Nederlandse alarmcentrales, verschillende luchtvaartmaatschappijen, het Verbond van Verzekeraars, de Stichting Garantiefonds Reisgelden en het Calamiteitenfonds Reizen. Op basis van dit convenant is hulp aan Nederlandse reizigers geboden die niet zelfstandig naar Nederland konden terugkeren. In geval repatriëring niet mogelijk was, zijn reizigers in urgente gevallen tijdelijk ondersteund om een veilig langer verblijf mogelijk te maken. In totaal hebben het ministerie en haar convenantpartners 55 BBB vluchten uitgevoerd met 12.000 passagiers en meer dan 50.0000 Nederlanders geholpen met repatriëring.

Personeelsbeleid

Voor het ministerie was de impact van de COVID-19 pandemie groot, en dit had invloed op het personeelsbeleid. Sinds maart 2020 hebben het wervings- en selectieproces maar ook trainingen en opleidingen van medewerkers geheel online plaatsgevonden.

Het tweejaarlijks departementsbrede medewerkers-tevredenheidsonderzoek dat was voorzien in 2020 is uitgesteld. Wel heeft BZ meerdere onderzoeken gedaan onder de medewerkers gericht op welzijn en werkvoorzieningen voor de (thuis)werksituatie. Managers vroegen vaker advies over personeelsmanagement en organisatieontwikkeling in deze nieuwe context. Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van een gespreksleidraad voor leidinggeven op afstand. BZ gaf prioriteit aan crisisberaden en advisering over bijzondere individuele situaties op ambassades gerelateerd aan de COVID-19 pandemie. Veel uitgezonden werknemers en/of hun gezinsleden moesten tijdelijk hun standplaats verlaten. Dit vroeg om maatwerk of aanvullend beleid om de gevolgen van de pandemie voor deze uitgezonden en lokale medewerkers adequaat op te vangen. Richtlijnen voor stages zijn aangepast, en vond er intensief interdepartementale afstemming plaats, o.a. op het terrein van vitaliteit en gezondheid.

De implementatie van de Wet normalisering rechtpositie ambtenaren is in 2020 voor alle medewerkers soepel verlopen.

Drie met de bestuursraad afgesproken prioriteiten voor HR in 2020 – vacaturevervulling, verbeteren van integrale dienstverlening en uitwisseling met andere departementen - bepaalden de focus van het personeelsbeleid. De ADR deed op verzoek van BZ onderzoek naar vacaturevervulling. Op basis van de geschetste handelingsperspectieven in dat rapport werkt het ministerie aan verbetervoorstellen voor de volgende ronde van vacatures van medio 2021. De evaluatie van de huidige dienstverlening op HR gebied gaf inzicht in een aantal knelpunten en de departementsleiding heeft concrete verbeteracties besproken.

Integriteit, veilige werkomgeving, diversiteit en inclusie( D&I)

Het ministerie gaf ook in 2020 aandacht aan de onderwerpen veilige werkomgeving, integriteit en diversiteit & inclusie. De COVID-19 pandemie bracht uitdagingen met zich mee. Zowel in Den Haag als op de posten moest BZ nieuwe manieren vinden om medewerkers bij de organisatie en het team betrokken te houden. Integriteitsonderzoeken vonden vrijwel uitsluitend online plaats.

In de geactualiseerde Gedragscode Integriteit Rijk is een paragraaf ‘Buitenland’ toegevoegd met daarin onder meer aandacht voor de onderwerpen vrijheid van meningsuiting, privérelaties en de meereizende partner. BZ heeft het stelsel van vertrouwenspersonen op basis van een interdepartementaal ontwikkelde leidraad verder geprofessionaliseerd met standaardisering en monitoring van benoemingen van vertrouwenspersonen. Het ministerie heeft de opvolging en communicatie van meldingen en onderzoeken verder verbeterd. Er zijn trainingen en hulpmiddelen aangeboden over het oppakken van signalen en het voeren van het goede gesprek. BZ werkte in 2020 mee aan een onderzoek naar de overwegingen van medewerkers om wel of niet melding te doen van mogelijke integriteitsschendingen. Dit externe onderzoek loopt door in 2021.

De Task Force D&I heeft een nieuw actieplan gemaakt met als doel om D&I verder te verankeren in de lijn in 2021. Om de invloed van onbewuste vooroordelen te verminderen zijn trainingen gegeven in D&I-sensitieve arbeidscommunicatie, genderneutrale & inclusieve wervingsteksten, pilot game-based assesments en een bias training voor leidinggevenden. Een meet & match voor kandidaten met een arbeidsbijzonderheid is georganiseerd. Bij de Academie voor Internationale Betrekkingen is het Inclusieleerhuis verder doorontwikkeld. Er wordt een module D&I en een module moreel kompas (integriteit en veilige werkomgeving) binnen het nieuwe leiderschapstraject aangeboden.

Huisvesting Den Haag 

Gedurende 2020 heeft het ministerie verder ingezet op het verbeteren van de werkomgeving in de Rijnstraat, het oplossen van de bouwtechnische knelpunten en het optimaliseren van de dienstverlening. Het Rijksvastgoedbedrijf en het consortium dat het pand beheren, hebben de nodige acties ondernomen. Zo zijn bijvoorbeeld uit veiligheidsredenen de glazen gevelplaten aan de stationszijde van beschermingsfolie voorzien en zijn de mogelijkheden in kaart gebracht om de vloerenproblematiek in de Rijnstraat te verhelpen. Eind 2019 heeft BZK de werkpleknorm voor IenW en BZ op de Rijnstraat gelijkgesteld met de andere departementen in Den Haag. Dat betekent dat er op de Rijnstraat meer ruimte moet worden gecreëerd om het aantal werkplekken voor IenW en BZ uit te breiden. In verband met de COVID-19-crisis is dit vraagstuk en de realisatie van de extra werkplekken bij BZK, als eigenaar van het Rijkshuisvestingsstelsel, stil komen te liggen. BZ blijft in gesprek met BZK over haar huisvesting in de Rijnstraat en Terminal Zuid. Het ministerie wil graag in één gebouw gehuisvest zijn, in een werkomgeving die past bij haar werkprocessen en met voldoende werkplekken. Belangrijk punt van discussie met BZK is ook de veiligheid van de huidige huisvesting. De uitkomsten van de EU- en NATO-inspecties geven aan dat deze huisvestingssituatie niet voldoet aan de eisen die deze organisaties stellen.

C. Jaarrekening

7. Departementale verantwoordingsstaat

Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
verplichtingen uitgaven ontvangsten verplichtingen uitgaven ontvangsten verplichtingen uitgaven ontvangsten
TOTAAL 10 078 250 10 351 909 787 390 10 828 952 11 150 636 862 722 750 702 798 727 75 332
Beleidsartikelen 9 255 397 9 529 056 745 940 10 022 428 10 344 112 808 288 767 031 815 056 62 348
1 Versterkte internationale rechtsorde 111 696 125 788 105 565 124 879 ‒ 6 131 ‒ 909
2 Veiligheid en stabiliteit 267 433 280 326 1 242 229 165 233 297 0 ‒ 38 268 ‒ 47 029 ‒ 1 242
3 Europese samenwerking 8 825 395 9 069 744 693 824 9 609 669 9 905 692 787 047 784 274 835 948 93 223
4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden 50 873 53 198 50 874 78 029 80 244 21 241 27 156 27 046 ‒ 29 633
Niet-beleidsartikelen 822 853 822 853 41 450 806 524 806 524 54 434 ‒ 16 329 ‒ 16 329 12 984
5 Geheim 0 0 0 0 0 0 0 0 0
6 Nog onverdeeld 3 027 3 027 0 0 ‒ 3 027 ‒ 3 027
7 Apparaat 819 826 819 826 41 450 806 524 806 524 54 434 ‒ 13 302 ‒ 13 302 12 984

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de eerste incidentele suppletoire begroting en de slotwet. De reden hiervoor is dat in deze wetten de ISB(s), die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, zijn opgeteld bij vastgestelde begroting en in het jaarverslag niet.

Deze incidentele suppletoire begroting betreft een convenant tussen de rijksoverheid, verzekeraars en reisbranche, getiteld «bijzondere bijstand buitenland als gevolg van de impact van het coronavirus (COVID-19)». Teneinde uitvoering te geven aan dit convenant was een aanvulling noodzakelijk op de financiële middelen voor consulaire bijstand van EUR 6,6 miljoen in 2020. Dit wordt verantwoord op artikelonderdeel 4.1 Consulaire bijstand.

8. Saldibalans

I Saldibalans per 31 december 2020

II Inleiding

Algemeen

De saldibalans is een financiële staat waarop de standen van de intra- en extracomptabele rekeningen van de begroting van Buitenlandse Zaken worden verantwoord.

Het intracomptabele deel van de saldibalans geeft inzicht in de kasstromen. Het gaat hier voornamelijk om de uitgaven en ontvangsten van dienstjaar 2020, die nog met het Ministerie van Financiën moeten worden verrekend. Na goedkeuring van de Rijksrekening vindt de verrekening plaats. De tegenrekening van de uitgaven en ontvangsten is de post «Rijkshoofdboekhouding» (RHB), de rekening-courant tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën.

Onder het intracomptabele deel zijn alle liquide middelen van het Ministerie opgenomen (m.u.v. de RHB- rekening van BHOS). De uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband, die met derden zullen worden verrekend en niet ten laste c.q. ten gunste van de begroting zijn gebracht, zijn verant­woord onder de intracomptabele vorderingen en schulden.

Het extracomptabele deel van de saldibalans geeft enerzijds inzicht in de standen van de uitstaande vorderingen en voorschotten die in het verleden tot kasstromen hebben geleid (ten laste van de begrotingen van BZ in voorgaande jaren). Anderzijds bevat dit deel van de saldibalans de post openstaande verplichtingen. Deze post geeft inzicht in de toekomstige kasstromen. Openstaande verplichtingen kunnen leiden tot uitgaven ten laste van begrotingen van volgende jaren. De extracomptabele rekeningen worden met behulp van diverse tegenrekeningen in evenwichtsverband geboekt.

Waarderingsgrondslagen

Uitgaven, ontvangsten, verplichtingen en mutaties op balansrekeningen in vreemde valuta worden gedurende het jaar met behulp van een vaste verrekenkoers (de corporate rate) omgerekend naar EUR. De corporate rate 2020 van de USD was vastgesteld op 1 USD = 0,89 EUR. Voor 2021 is deze 0,845 EUR.

De liquide middelen en extracomptabele balansrekeningen voor vorderingen, voorschotten, deelnemingen en openstaande verplichtingen worden per 31 december gewaardeerd tegen de corporate rate van het volgende boekjaar. De herwaardering die hieruit voortvloeit is verwerkt in de kas- en verplichtingenstroom van het afgelopen jaar.

Extracomptabele vorderingen zijn de per balansdatum bestaande rechten om geldmiddelen te ontvangen van een wederpartij die niet tot het Rijk behoort.

Voor de geconditioneerde vorderingen geldt de nominale waarde.

De deelnemingen zijn gewaardeerd op basis van het gestorte kapitaal.

De overige in de saldibalans en de toelichting opgenomen bedragen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2020

1 Uitgaven ten laste van de begroting

Uitgaven ten laste van de begroting 11.150.628 10.552.421

Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BZ in het jaar 2020 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.

Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

2 Ontvangsten ten gunste van de begroting

Ontvangsten ten gunste van de begroting 862.718 805.175

Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2020 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

3 Liquide middelen

De liquide middelen omvatten girale en chartale gelden, alsmede gelden onderweg en hebben betrekking op het Departement en de Vertegenwoordigingen in het buitenland. Het treasury beleid is er, met betrekking tot de gelden van Hoofdstuk V van de Rijksbegroting, op gericht te komen tot een optimale beheersing van de geldomvang en een kostenminimalisatie ten aanzien van bankkosten en rentederving. Hierbij spelen aspecten als liquiditeitenbeheer, valutarisicobeheer, debiteuren- en crediteurenbeheer een grote rol.

Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen, is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BZ en het saldo van de uitgaven m.b.t. BHOS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB-rekeningen van BZ en BHOS te verrekenen.

3.1 Kassaldi 5.695 4.442
3.2 Banksaldi 60.853 47.994
3.3 Gelden onderweg ‒ 109 533
Totaal 66.439 52.969

3.1 Kassaldi

Reguliere kassaldi 2.617 1.583
Noodreserve posten 3.078 2.859
Totaal 5.695 4.442

Uit oogpunt van een adequaat liquiditeitenbeheer wordt ernaar gestreefd de hoogte van de kassaldi zoveel mogelijk te beperken en kasbetalingen te beperken. Naast de normale kassaldi worden op diverse Vertegenwoordigingen contanten in voorraad gehouden in verband met eventuele calamiteiten.

Enkele Vertegenwoordi­gingen worden regelmatig voorzien van contanten, omdat giraal bankverkeer niet mogelijk is. Het merendeel van de kassaldi wordt in vreemde valuta aangehouden.

Als gevolg van COVID-19 zijn de kassaldi in 2020 verhoogd ten opzichte van andere jaren. Reden hiervoor is om een back-up te creëren voor het geval posten niet meer bij banken terecht zouden kunnen voor kasgeld en om kosten van repatriëring van Nederlanders op te kunnen vangen.

3.2 Banksaldi

Het aanwezige banksaldo ontstaat merendeels door bankrekeningen die BZ aanhoudt in het buitenland, in beheer bij de Nederlandse Vertegenwoordigingen.

Banksaldo 60.853 47.994

3.3 Gelden onderweg

Kruisposten 21 791
Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen ‒ 130 ‒ 258
Totaal ‒ 109 533

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen betreffen uitgegeven cheques die per 31 december nog niet zijn afgeschreven van de bankrekeningen van de Vertegenwoordigingen en de Kruisposten bevat eventueel uit Nederland overgemaakte gelden welke nog niet op lokale bankrekeningen zijn bijgeschreven per 31 december.

4a Rekening-courant RHB

Rekening-courant RHB 10.350.387 9.792.906
Te verrekenen tussen BZ en BHOS ‒ 1.699 ‒ 218
Totaal 10.348.688 9.792.688

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het ver­schuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB. Door de splitsing van de balans tussen BHOS en BZ is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Het te verrekenen bedrag ontstaat doordat er ná de verrekening van de maand december nog correcties plaatsvinden die invloed hebben op de verhouding BZ en BHOS. De verrekening van dit bedrag heeft bij de RHB plaatsgevonden met verrekenstukken in het komende jaar.

6 Vorderingen buiten begrotingsverband

Onder deze post zijn de vorderingen opgenomen, die zijn ontstaan als gevolg van uitgaven ten behoeve van derden.

6.1 Ministeries 6.328 9.806
6.2 Persoonlijke rekeningen 482 1.077
6.3 Externe debiteuren 72.412 72.729
6.4 Overige vorderingen 7.730 7.201
Totaal 86.952 90.813

Onderstaand overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intracomptabele vorderingen en de ouderdom.

Direct opeisbaar ministeries 6.328 6.274 27 0 27
Direct opeisbaar persoonlijke rekeningen 344 75 71 74 124
Direct opeisbaar externe debiteuren 3.552 2.958 222 79 292
Direct opeisbaar overige vorderingen 4.417 2.857 477 647 437
Totaal direct opeisbare vorderingen 14.641 12.164 797 800 880
Op termijn opeisbare vorderingen 72.173
Geconditioneerde vorderingen 138
Totaal 86.952

6.1 Ministeries

Ingevorderd 1.769 5.067
In te vorderen 4.559 4.739
Totaal 6.328 9.806

Het ingevorderde bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 240 16
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 10 10
Infrastructuur en Waterstaat 330 571
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 44 10
Economische Zaken en Klimaat 22 1.021
Algemene Zaken 1 17
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 395 1.788
Financiën 110 94
Defensie 617 1.087
Justitie en Veiligheid 0 453
Totaal 1.769 5.067

Het in te vorderen bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 8 12
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 34 47
Infrastructuur en Waterstaat 0 85
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 22 22
Economische Zaken en Klimaat 3.195 2.441
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 153 554
Financiën 54 79
Defensie 694 961
Justitie en Veiligheid 399 538
Totaal 4.559 4.739

6.3 Externe debiteuren

Deze categorie vorderingen heeft betrekking op derden zoals particulieren, bedrijven en dergelijke. Deze vorderingen ontstaan zowel op het De­partement als op de Vertegen­woordigingen in het buitenland.

In te vorderen externe debiteuren 294 707
Ingevorderd ICC 68.861 70.634
Ingevorderd overige 3.257 1.388
Totaal 72.412 72.729

Het bedrag bij Ingevorderd ICC betreft de lening die verstrekt is ten behoeve van de nieuwbouw van het International Criminal Court. De vordering is een 2,5% annuïteitenlening met een looptijd tot en met 2046.

6.4 Overige vorderingen

Onder deze categorie worden vorderingen opgenomen die niet in de overige categorieën vallen. Hieronder vallen ook vorderingen ontstaan naar aanleiding van een uitgave, die ter plaatse op de Vertegen­woordiging verrekend wordt.

Te vorderen BTW (buitenland) 4.418 3.677
Ter plaatse te verrekenen uitgaven buitenland 3.312 3.524
Totaal 7.730 7.201

7 Schulden buiten begrotingsverband

Hieronder vallen schulden ontstaan door ontvangsten en inhoudingen die met derden verrekend zullen worden.

Nog af te dragen loonheffing en premies 0 10.638
Af te lossen ICC-lening 75.705 78.789
Ter plaatse te verrekenen 211 299
Silent partnerships 11.202 7.535
Ministeries 623 535
Diverse overige schulden 4.872 544
Totaal 92.613 98.340

Van het Ministerie van Financiën is een lening ontvangen ter financiering van de nieuwbouw van het International Criminal Court. De lening wordt tot en met 2039 in de vorm van een 3,56% annuïteitenlening afgelost. Zie de toelichting bij 6.3 inzake de verstrekte lening aan het ICC.

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van ouderdom van de intracomptabele schulden.

Intracomptabele schulden 92.613 5.768 6.412 80.433

10 Vorderingen

Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extracomptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.

Diverse extracomptabele vorderingen 9.127 8.961
Totaal 9.127 8.961

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de extracomptabele vorderingen en de ouderdom.

Direct opeisbaar overige vorderingen 4.839 2.721 2.115 3 0
Geconditioneerde vorderingen 4.288
Totaal 9.127

Diverse extracomptabele vorderingen

De post diverse extracomptabele vorderingen bestaat uit:

(Huur) Waarborgsommen 4.050 4.098
Buiteninvordering gestelde vorderingen 311 63
Voorschot op ontslaguitkeringen 238 242
Overige 4.528 4.558
Totaal 9.127 8.961

11 Schulden

Diverse extracomptabele schulden 10 230
Totaal 10 230

De extracomptabele schuld bestaat uit het te verrekenen bedrag uit de reis- en vertaalenveloppe van het EU Raadsbudget en wordt in zijn geheel verantwoord op de balans van BZ.

12 Voorschotten

Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verant­woordingen.

Voorschotten 366.768 367.024
Voorschot Loyalis 1.028 788
EU-afdracht zonnepanelen 634.140 0
Subtotaal 1.001.936 367.812
Voorschotten RVO 4.353 2.633
Totaal 1.006.289 370.445

In december 2020 is een afdracht onder voorbehoud, van netto EUR 634 miljoen, aan de Europese Commissie gedaan vanwege een geschil met de Commissie over de verschuldigdheid van Traditionele Eigen Middelen over de invoer van zonnepanelen, waarover al dan niet anti-dumpingsheffingen en compenserende rechten geheven moesten worden.

Verstrekt in 2013 en ouder 850 850
Verstrekt in 2014 510 1.176
Verstrekt in 2015 1.111 2.404
Verstrekt in 2016 3.888 12.071
Verstrekt in 2017 18.432 44.496
Verstrekt in 2018 56.736 118.933
Verstrekt in 2019 101.038 190.515
Verstrekt in 2020 823.724 0
Totaal 1.006.289 370.445

Opbouw openstaande voorschotten (exclusief voorschotten RVO):

Openingsbalans 367.812 351.318
Bij: Verstrekte voorschotten 834.077 192.264
Af: Verantwoorde voorschotten 190.855 181.837
Af: Herwaardering naar nieuwe corporate rate 9.098 6067
Eindbalans 1.001.936 367.812

De voorschottenstand bestaat uit alle betalingen voor activiteiten waarover verantwoording moet plaatsvinden.

13 Garantieverplichtingen

Council of Europe Bank (CED) 176.743 176.743
Totaal 176.743 176.743

De garantieverplichting die uitstaat bij de CED betreft het niet volgestorte aandelenkapitaal. In 2020 is de waarde van de garantieverplichting niet gewijzigd.

14 Andere verplichtingen

Opbouw openstaande verplichtingen:

Openingsbalans 1.291.812 1.555.190
Af: Correctie beginbalans 52.443
Bij: Aangegane verplichtingen 10.828.943 10.341.486
Af: Tot betaling gekomen verplichtingen 11.150.628 10.552.421
Eindbalans 970.127 1.291.812

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

15 Deelnemingen

De post deelnemingen bestaat uit aandelen in internationale instellingen. Voor het niet volgestorte deel (callable capital) is een garantieverplichting verstrekt die onder 13. Garantieverplichtingen is opgenomen.

De deelneming kan als volgt gespecificeerd worden. De laatste kolom van het overzicht vermeldt de voting power ultimo 2020. Naast de omvang van de deelneming in aandelen kan dit percentage ook beïnvloed zijn door bijvoorbeeld de omvang van de middelenaanvullingen.

Council of Europe Development Bank 22.070 22.070 3,63
Totaal 22.070 22.070

In 2020 is de waarde van de deelneming niet gewijzigd.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen:

Convenant Ministerie van Defensie

In 2009 is een convenant getekend voor een periode van drie jaar met het Ministerie van Defensie inzake de inzet van KMAR bij de beveiliging van Nederlandse Hoog Risico Vertegenwoordigingen van het Koninkrijk der Nederlanden in het Buitenland. Het convenant wordt ieder jaar stilzwijgend verlengd, tenzij één van de partijen schriftelijk het stilzwijgen doorbreekt. Voor de periode 2018 tot en met 2021 waren de kosten oorspronkelijk geraamd op EUR 15,3 miljoen per jaar. In 2020 is dit structureel verhoogd naar EUR 25,2 miljoen per jaar. De vernieuwing van het convenant is aanstaande. Op begrotingsniveau wordt dit verrekend met het Ministerie van Defensie.

9. WNT-verantwoording 2020 Ministerie van Buitenlandse Zaken

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings­maximum bedraagt in 2020 € 201.000.

Min. van Buitenlandse Zaken Mevr. ir. R.M. Buijs MPH Hoofddirecteur Personeel & Organisatie 1,0 (1,0) nee € 150.653 (€ 66.251) € 21.071 (€ 8.342) € 171.724 (€ 74.593) € 201.000 18-8-2023 Waarnemend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking

Naast de hierboven vermelde functionaris zijn er geen andere functionarissen die in 2020 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigings-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2020 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn in 2020 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT in verband met de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd.

D. Bijlagen

Bijlage 1: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid – Beleidsdoorlichting internationale rechtsorde 2016
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Nederland als gastland voor internationale organisaties 20181
3. Overig onderzoek
  1. Tot 2018 maakte de beleidsdoelstelling Gastlandbeleid onderdeel uit van beleidsartikel 4. De evaluatie van het gastlandbeleid is daarom meegenomen in de doorlichting van beleidsartikel 4 die in 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden.
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
IOB Beleidsdoorlichting van ontwapening, wapenbeheersing, non-proliferatie van massavernietigingswapens en exportcontrole van strategische goederen 2019
Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid – Beleidsdoorlichting internationale rechtsorde 2016
IOB Beleidsdoorlichting Europees Nabuurschapsbeleid1 2019
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Netherlands Atlantic Association 2020
Pragmatisme voorbij: evaluatie Nederlandse inzet GVDB 2020
Subsidie: The International Centre for Counter-Terrorism (ICCT) 2017
MENA beurzenprogramma 2019
NFRP politieke partijenprogramma 20212
3. Overig onderzoek
Cybersecurity 20213
Review of the monitoring systems of three projects in Syria – AJACS, White Helmets and NLA 2018
Humanitair ontmijnen 2019
  1. Deze beleidsdoorlichting combineert onderdelen van de sub-artikelen 3.2 en 2.5.
  2. De evaluatie van het NFRP politieke partijenprogramma is in het najaar van 2020 afgerond. Het kabinet zal in het voorjaar van 2021 middels een Kamerbrief een appreciatie van de evaluatie-uitkomsten geven.
  3. De evaluatie Internationaal Cybersecuritybeleid zal in 2021 worden afgerond. De Terms of Reference voor dit onderzoek is gepubliceerd op de website van IOB.
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
IOB Beleidsdoorlichting Europees Nabuurschapsbeleid1 2019
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie van de verdragsmatige Benelux-samenwerking (Benelux Unie) 2020
3. Overig onderzoek
De wil van het Volk? Erosie van de democratische rechtsstaat in Europa 2017
Assessing European Neighbourhood Policy – Perspectives from the Literature 2017
  1. Deze beleidsdoorlichting combineert onderdelen van de sub-artikelen 3.2 en 2.5.
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Diversiteit en samenhang. Beleidsdoorlichting BZ begrotingsartikel 4: consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden 20191
Cultuur als kans. Beleidsdoorlichting van het internationaal cultuurbeleid 2009-2014 2016
Beleidsdoorlichting publieksdiplomatie 2010-2014 2016
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
De burger centraal? Consulaire dienstverlening in beweging 2011-2018 2019
Evaluatie subsidieregeling gedetineerdenbegeleiding 2017
3. Overig onderzoek
  1. Tot 2018 maakte de beleidsdoelstelling Gastlandbeleid onderdeel uit van beleidsartikel 4. De evaluatie van het gastlandbeleid is daarom meegenomen in de doorlichting van beleidsartikel 4 die in 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Bijlage 2: Inhuur externen

1. Interim-management 784
2. Organisatie- en Formatieadvies 0
3. Beleidsadvies 1.061
4. Communicatieadvisering 0
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) 1.845
5. Juridisch Advies 69
6. Advisering opdrachtgevers automatisering 54
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie 210
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) 333
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) 32.490
Ondersteuning bedrijfsvoering 32.490
Totaal uitgaven inhuur externen 34.668
Toelichting
Uitgaven ambtelijk personeel 406.218
Uitgaven externe inhuur 26.065
Totaal van de personele uitgaven 432.283
Percentage inhuur 6,03%

Bijlage 3: Sanctiebeleid en malversaties

In de nota «beheer en toezicht» die in 1998 aan de Tweede Kamer werd voorgelegd, is toegezegd dat het parlement bij de jaarlijkse rekening van het Ministerie van Buitenlandse Zaken geïnformeerd zal worden over de bewezen gevallen van malversaties en de daarbij getroffen sancties respectievelijk de afweging die is gemaakt om geen sanctie te treffen. Ook de informatie over het effect van sancties en het terugvorderen van geld is toegevoegd. In de praktijk worden malversaties als bewezen beschouwd als er zodanig sterke aanwijzingen zijn, dat het bestaan van een malversatie logischerwijs niet ontkend kan worden. Het is niet zo dat bij alle gevallen door een uitspraak van de rechter een malversatie als bewezen wordt aangemerkt.

Malversaties

In het jaar 2020 zijn geen vermoedens van malversaties gemeld bij het Expertisecentrum Malversaties.

Overzicht lopende sanctiemaatregelen

In het onderstaande overzicht wordt informatie verstrekt over de nog lopende sanctiemaatregelen op bewezen malversaties uit 2016 en 2019. Het ministerie monitort de uitvoering van het sanctiebeleid. Om de resultaten van het sanctiebeleid te bereiken is vaak veel tijd nodig. Met name waar afhankelijkheid van lokale rechtssystemen noodzakelijk is.

REF: 19-08
Land Verenigd Koninkrijk
Organisatie Internationale organisatie
Vordering EUR 1.928.290
Stand van zaken Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft bij de aangestelde Britse curator een claim ingediend van EUR 1.928.290,49, zijnde het totaal van de uitstaande voorschotten voor vijf activiteiten. Uit de tot op heden ontvangen verslagen van de curator blijkt dat het ministerie, zijnde niet-preferentiële crediteur, zijn claim waarschijnlijk niet toegewezen zal krijgen. Het Ministerie van Buitenlandse zaken onderhoudt contact met de curator over de afhandeling van het faillissement.

Bijlage 4: Focusonderwerp 2020, naleving CW 3.1

Er zijn in 2020 in het kader van de CW3.1 pilot van de operatie Inzicht in Kwaliteit geen voorstellen aan de Kamer gestuurd met een bijlage ‘Onderbouwing en evaluatie (CW3.1)’ die betrekking hebben op de begroting van Buitenlandse Zaken. In de periode van de pilot (1 juni ‒ 31 december) zijn geen wetsvoorstellen gedaan, noch beleidsvoorstellen met een aanzienlijk financieel belang. Uitzondering hierop is de begroting van Buitenlandse Zaken, die de status van Wet heeft. Deze is opgesteld conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.

Ook in de periode van 2020 voorafgaand aan de invoering van de pilot (van 1 januari tot en met 31 mei), zijn er geen wetsvoorstellen of beleidsvoorstellen met een aanzienlijk financieel belang naar het parlement gestuurd.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

ADR Auditdienst Rijk
AI Artificial Intelligence
AIV Adviesraad Internationale Vraagstukken
ANA TF Afghan National Army Territorial Force
AP Autoriteit Persoonsgegevens
ATV Airport Transit Visa
AU Afrikaanse Unie
AVG Algemene Verordening Gegevensbescherming
AVVN Algemene Vergadering bij de Verenigde Naties
BBB Bijzondere Bijstand Buitenland
BBP Bruto Binnenlands Product
BHOS Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
BIT Bureau ICT
BNI Bruto Nationaal Inkomen
BZ Ministerie van Buitenlandse Zaken
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
CAEP Climate Action Enhancement Package
CED Council of Europe Bank
CIE Europese Commissie
CPB Centraal Planbureau
CTBTO Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty Organization
D&I Diversiteit en Inclusie
DAB Draft Amending budget
D4PS Data for Peace and Security
ECDC Europese centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (Engelse afkorting)
EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens
EMA European Medicines Agency
EMASoH European-led Mission Awareness Strait of Hormuz
EOF Europees Ontwikkelingsfonds
ER Europese Raad
EU Europese Unie
EUNAVFORMED European Union Naval Force Mediterranean
EWEA Early Warning Early Action
FRONTEX Frontières extérieures Franse afkorting van Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie
FSC Forest Stewardship Council
fte Full time equivalent
FTF Foreign Terrorist Fighters
GBVS Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie
GCERF Global Community Engagement and Resilience Fund
GFCE Global Forum on Cyber Expertise
GGE Group of Governmental Experts
GNSS Global Navigation Satellite System
GVDB Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid
HGIS Homogene Groep Internationale Samenwerking
HNW Het Nieuwe Werken
HvJ Hof van Justitie
IAEA Internationaal Atoomenergieagentschap
IB Informatiebeveiliging
ICB Internationaal Cultuurbeleid
ICC International Criminal Court
ICCT International Center for Counter Terrorism
IFCL International Follow-up Committee for Libya
IHL/HR International Humanitarian Law & Human Rights
ICT Informatie- & Communicatietechnologie
IIIM International, impartial and independent mechanism
IND Immigratie en Naturalisatie Dienst
INSTEX Instrument in Support of Trade Exchanges
IRFBA International Religious Freedom and Belief Alliance
IO Internationale organisatie
IOB Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie
IOM Internationale Organisatie voor Migratie
ISF International Security Fund
JenV Justitie en Veiligheid
JIT Joint Investigation Team
JCPOA Joint Comprehensive Plan of Action
JPO Junior Professional Officer
KMar Koninklijke Marechaussee
LHBTI Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen en Transgenders en mensen met interseksconditie
LOTFA Law and Order Trust Fund Afghanistan
M&O misbruik en oneigenlijk gebruik
MENA Midden-Oosten en Noord-Afrika
METAC Middle East Regional Technical Assistance Centre
MFK Meerjarig Financieel kader
MINUSMA United Nations Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali
MVV Machtigingen voorlopig verblijf
NAVO Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NCIA NATO Communications and Information Agency
NDICI nieuwe Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking
NFRP Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen
NGO Niet-gouvernementele organisatie
NGO/ATT NGO Committee on Disarmement, Peace & Security/Arms Trade Treaty
NPDI Non-Proliferation and Disarmament Initiative
NSS Nuclear Security Summit
OEWG Open-Ended Working Group
OHCHR Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights
OPCW Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons
OS Ontwikkelingssamenwerking
OVSE Organisatie voor Vrede en Samenwerking Europa
P4G Partnering for Green Growth
PBC Peacebuilding Commission
PDCA Plan, Do, Check, Act
PESCO Permanent Structured Cooperation
PIA Privacy Impact Analyse
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
POBB Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid
RHB Rijkshoofdboekhouding
RRF Recovery and Resilience Facility
RSO Regionale Service Organisatie
RVB Rijksvastgoedbedrijf
RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
SDG Sustainable Development Goals
SGVN Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
SRGR Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten
(S)SO (Shared) Service Organisatie
SSR Security Sector Reform
UAVs Unmanned Aerial Vehicles
UNDOF United Nations Disengagement Observer Force
UNESCO United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
UNIFIL United Nations Interim Force in Lebanon
VN Verenigde Naties
VNVR Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
VS Verenigde Staten
WHO World Health Organisation
WNT Wet Normering Topinkomens
Wob Wet openbaarheid van bestuur
WOPT Wet openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde topinkomens