Geannoteerde agenda van de buitengewone Europese Raad van 24 en 25 mei 2021
Europese Raad
Brief regering
Nummer: 2021D17606, datum: 2021-05-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-20-1666).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-1666 Europese Raad.
Onderdeel van zaak 2021Z08020:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2021-05-19 16:00: Debat over de Europese top van 24 en 25 mei 2021 (Plenair debat (overig)), TK
- 2021-05-20 11:30: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2021-05-20 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-16 14:59: Aansluitend aan de Stemming: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1666 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2021
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan van de buitengewone Europese Raad van 24 en 25 mei 2021.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE BUITENGEWONE EUROPESE RAAD VAN 24 en 25 MEI 2021
Op maandag 24 en dinsdag 25 mei 2021 vindt een buitengewone Europese Raad (ER) plaats in Brussel. De ER zal naar verwachting spreken over de COVID-19-coördinatie, klimaat, Rusland en implementatie van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK. De Minister-President is voornemens deel te nemen aan deze vergadering.
COVID-19-coördinatie
Naar verwachting zal de ER onder meer spreken over de epidemiologische situatie, reizen binnen en naar de EU en de rol van het digitaal groen certificaat (DGC) hierbij, de productie, levering, uitrol en export van vaccins en de EU-bijdrage aan een wereldwijde solidaire verdeling van vaccins en hoe om te gaan met patenten voor COVID-19-vaccins.
Ten aanzien van het DGC hecht Nederland er onder andere aan dat bij de daadwerkelijke inzet rekening gehouden wordt met voortschrijdende kennis over de bijdrage van vaccineren en doorgemaakte COVID-19 aan de verminderde overdracht van het virus. Medio mei verschijnt een onderzoek van de Gezondheidsraad over transmissie van het virus. Dit advies zal belangrijk zijn voor standpuntbepaling van het kabinet. Verder acht het kabinet het van belang dat er ook alternatieven zijn voor hen die zich niet willen of kunnen laten vaccineren. Het instrument moet niet leiden tot (indirecte) vaccinatiedwang. Het streven is dat de Verordening eind juni in werking treedt. Naar het zich nu laat aanzien is er dan nog sprake van een transitieperiode van zes weken voor lidstaten om de afspraken te implementeren. Wat reizen naar de EU betreft wordt het raamwerk voor het optreden van lidstaten gevormd door Raadsaanbeveling 2020/912. De Europese Commissie presenteerde het voorstel tot aanpassing hiervan op 3 mei jl. De kabinetsappreciatie over dit voorstel komt uw Kamer op korte termijn toe.
Ten aanzien van de wereldwijde solidaire verdeling van vaccins staat Nederland een substantiële bijdrage van de EU voor. Het is van belang dat bij EU-inspanningen nauw wordt samengewerkt met het multilaterale initiatief COVAX. Over internationaal intellectueel eigendomsrecht (IE-recht) in verband met COVID-19-vaccins is het kabinet van mening dat Europa constructief moet bijdragen aan de beschikbaarheid van vaccins. De kern is daarbij dat mondiale productiecapaciteit opgeschaald moet worden. Dit vraagt om inspanningen bij bestaande knelpunten zoals gebrek aan grondstoffen of gekwalificeerd personeel voor productielocaties. De centrale vraag is daarom of het opschorten van het IE-recht bijdraagt aan deze opschaling. Nederland is bereid om in EU-verband over een aangepast voorstel tot opschorting te spreken, waarbij rekening gehouden moet gehouden met zaken als daadwerkelijke effectiviteit, risico op afbreuk van prikkels voor innovatie en investeringen in nieuwe vaccins en verstoren van bestaande samenwerking.
Klimaat
De Europese Raad van 10 en 11 december 2020 kwam een bindende netto-doelstelling overeen om de Europese uitstoot van broeikasgassen in 2030 met tenminste 55% te verminderen ten opzichte van 1990. Ook werd geconcludeerd om voorafgaand aan de publicatie van de wetgevingsvoorstellen (Fit-for-55-pakket) om deze hogere klimaatambitie te realiseren opnieuw over klimaat te spreken om aanvullende richting te bepalen, specifiek over de toekomst van de ESR (Effort Sharing Regulation). De Europese Commissie is voornemens dit wetgevend pakket medio juli te presenteren.
Het kabinet steunt deze bespreking om daarmee de Commissie in staat te stellen een gedegen wetgevingspakket te presenteren waar de lidstaten en het Europees Parlement zich vervolgens over zullen buigen. Het kabinet zet tijdens de Europese Raad in op een bespreking op hoofdlijnen. Discussie over de details moet gevoerd worden in de respectievelijke vakraden aan de hand van de concrete, nog te publiceren voorstellen en effectbeoordelingen.
Specifiek voor de ESR vindt het kabinet het van belang dat de EU-brede doelstelling wordt aangepast. De huidige Europese doelstelling voor de ESR van 30% broeikasgasreductie in 2030 t.o.v. 2005, is niet voldoende om de overkoepelende klimaatdoelen voor 2030 en 2050 te realiseren. Nederland trekt op met een kopgroep van gelijkgezinde lidstaten. Deze landen willen de bespreking op de Europese Raad beperken tot de ESR. Zij steunen aanscherping van het EU-brede ESR-doel. Een bredere discussie over het algehele klimaatbeleid en vertraging van het Fit-for-55-pakket willen zij voorkomen. Centraal- en Oost-Europese lidstaten willen juist een bredere discussie over het Fit-for-55-pakket. Sommige van deze lidstaten zijn tegen ophogen van de Europese doelstelling voor de ESR en voor behoud van BBP per capita als verdeelsleutel voor de ESR.
Rusland
De Europese Raad zal een strategische discussie houden over de relatie tussen de EU en Rusland. Deze bespreking was aanvankelijk voorzien voor de Europese Raad van maart, maar werd uitgesteld. Sinds de illegale annexatie van de Krim en het destabiliserende optreden van Rusland in Oost-Oekraïne is de relatie tussen Rusland en de EU erg moeizaam. Ook recente ontwikkelingen hebben hieraan bijgedragen, zoals de vergiftiging en veroordeling van advocaat en Kremlincriticus Alexei Navalny en de spanningen aan de grens tussen Rusland en Oekraïne. Gegeven deze ontwikkelingen zal de Europese Raad stilstaan bij de implementatie van de vijf guiding principles die het kader vormen voor de EU-relatie met Rusland.1 De principes zelf staan niet ter discussie, maar verschillende lidstaten hebben aangegeven de uitwerking van de principes te willen inventariseren, inclusief het belang van selectief engagement met Rusland.
Conform het Nederlandse Ruslandbeleid2 zet het kabinet in op meer eenheid binnen de EU om de gemeenschappelijke Europese waarden en belangen ten aanzien van Rusland te behartigen en te verdedigen. Het kabinet hecht eraan dat de EU en lidstaten zich uitspreken wanneer Rusland internationale afspraken of mensenrechten (waaraan Rusland zich vrijwillig heeft gecommitteerd) met voeten treedt. Het kabinet hecht eraan dat de EU de illegale annexatie van de Krim en Russische interventies in Oost-Oekraïne blijft veroordelen en benadrukt het belang van Russische medewerking aan het bereiken van waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17, in lijn met VNVR-resolutie 2166.
Tegelijkertijd acht het kabinet het van belang om communicatiekanalen met de Russische autoriteiten open te houden en, waar mogelijk en waar dat in het belang is van ons land en de EU als geheel, op thema’s met Rusland samen te werken, bijvoorbeeld op het punt van wapenbeheersing en de bestrijding van klimaatverandering. Tot slot onderstreept het kabinet dat de EU zich moet blijven richten op het versterken van people-to-people-contacten met de Russische bevolking, alsook het steunen van het maatschappelijk middenveld in Rusland.
Implementatie Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU-VK
De Europese Raad zal stilstaan bij de implementatie van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) tussen de EU en het VK. De EU-VK akkoorden, ofwel de HSO, de Informatiebeveiligingsovereenkomst (SIA) en de Civiel Nucleaire overeenkomst, zijn op 1 mei jl. formeel in werking getreden. De drie akkoorden werden sinds 1 januari 2021 reeds voorlopig toegepast in afwachting van de afronding van het ratificatieproces. Het Europees Parlement keurde op 27 april de HSO en SIA met een overtuigende meerderheid goed,3 waarna de Raad op 29 april met eenparigheid van stemmen het Raadsbesluit tot sluiting heeft vastgesteld. Het kabinet verwelkomt de inwerkingtreding van de HSO per 1 mei en hecht aan volledige implementatie van zowel de HSO als het terugtrekkingsakkoord.