[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2021 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake incidentele tegemoetkoming vuurwerkbranche)

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2021D17643, datum: 2021-05-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35781-3).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35781 -3 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2021 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake incidentele tegemoetkoming vuurwerkbranche).

Onderdeel van zaak 2021Z05086:

Onderdeel van zaak 2021Z08027:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 781 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2021 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake incidentele tegemoetkoming vuurwerkbranche)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 18 mei 2021

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 21 april 2021 voorgelegd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Bij brief van 14 mei 2021 zijn ze door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder

Adjunct-griffier van de commissie,
Schuurkamp

Vraag 1

Hoe is het subsidieplafond voor detailhandelaren van 9,4 miljoen euro bepaald en onderbouwd?

Antwoord 1

Het kabinet heeft een bedrag van maximaal € 40 miljoen beschikbaar gesteld voor alle coronasteun voor de vuurwerkbranche samen, zoals aan de Tweede Kamer geïnformeerd op 13 november 2020. Deze € 40 miljoen is opgebouwd uit de generieke coronasteun (€ 12,5 miljoen), extra steun voor detailhandelaren (maximaal € 9,4 miljoen), extra steun voor opslag en transport van onverkocht vuurwerk (maximaal € 16 miljoen) en de begrote uitvoerings- en handhavingskosten (€ 2,1 miljoen). De verdeling van de maximaal € 25,4 miljoen over subsidie voor verkoopactiviteiten enerzijds, en opslag en vervoer anderzijds is in overleg met de belangen- en brancheverenigingen tot stand gekomen op basis van de werkelijk gemaakte kosten.

Vraag 2

Hoe is het subsidieplafond voor opslag en transport van 16 miljoen euro bepaald en onderbouwd?

Antwoord 2

Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 3

Zijn de subsidieplafonds voldoende om alle aanvragen te kunnen honoreren? Welke mogelijkheden zijn er als de ondernemers het subsidieplafond hebben bereikt? Kunnen zij aanspraak maken op een andere vorm van compensatie?

Antwoord 3

Naar verwachting zijn de subsidieplafonds toereikend voor het honoreren van alle aanvragen. Als toch een subsidieplafond wordt overschreden, worden de subsidiebedragen voor alle aanvragers lager vastgesteld. Naast de subsidie op grond van de extra regelingen voor de vuurwerkbranche kunnen ondernemers ook gebruik maken van de generieke coronasteunmaatregelen voor bijvoorbeeld vaste lasten.

Vraag 4

Hoe is het eenmalige bedrag van 3.500 euro plus 6% van de omzet over 2019 bepaald en onderbouwd?

Antwoord 4

De subsidiebedragen zijn bepaald op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor de voorbereiding en annulering van de vuurwerkverkoop voor de jaarwisseling 2020/2021.

Vraag 5

Hoe is de vergoeding van de opslag van vuurwerk van 0,63 euro per kilo met een minimum van 10.000 kilo per locatie vastgesteld? Hoe is bepaald dat een minimum van 10.000 kilo vuurwerk moet gelden?

Antwoord 5

Zie het antwoord op vraag 4. Het minimum van 10.000 kilo is gebaseerd op het Vuurwerkbesluit, op grond waarvan voor een opslaglocatie voor meer dan 10.000 kg vuurwerk een vergunningplicht geldt.

Vraag 6

Is het loket voor de aanvragen van de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 inmiddels opengesteld? Zo nee, wanneer verwacht u dit loket te kunnen openstellen?

Antwoord 6

Het loket voor subsidieaanvragen wordt geopend na publicatie van de regeling. Voorzien is dat het loket voor aanvragen voor detailhandelaren spoedig open zal gaan. In de verzamelbrief vuurwerk IENW/BSK-2021/135809 wordt nader ingegaan op de voortgang tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod covid-19.

Vraag 7

Welke gevolgen heeft de vertraagde openstelling van het loket voor de ondernemers in de vuurwerkbranche? Kunnen de voorschotten nog steeds voor 1 juli 2021 uitbetaald zijn?

Antwoord 7

Na sluiting van het loket gaat RVO over tot het uitkeren van voorschotten (100% van het subsidiebedrag in het geval van detailhandel). RVO doet dit zo snel mogelijk. Door de inmiddels opgelopen vertraging is het niet mogelijk om de voorschotten voor 1 juni uit te betalen.

Vraag 8

Wanneer is de uitvoering van steekproeven en controles afgerond en kan tot definitieve vaststelling en uitbetalen van restanten worden overgegaan? Kunt u hiervan een tijdindicatie geven?

Antwoord 8

RVO streeft ernaar de regelingen nog in 2021 volledig uit te voeren, dat wil zeggen inclusief steekproeven, controles, vaststelling en volledige uitbetaling.

Vraag 9

Heeft u de formele reactie van de Europese Commissie voor de openstelling van de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 inmiddels ontvangen? Zo nee, wanneer verwacht u deze reactie te ontvangen?

Antwoord 9

De Europese Commissie heeft in het afgelopen jaar de voorwaarden en de procedure voor beoordeling van coronasteunmaatregelen aangescherpt. Daardoor bleek dat de subsidieregeling zoals die voor consultatie is voorgelegd, niet volgens de verwachtingen van IenW kon worden goedgekeurd. Momenteel is IenW in overleg met de Europese Commissie om de regeling zo snel mogelijk in lijn te brengen met de voorwaarden voor een goedkeuring volgens de nieuwe beoordelingskaders.

Vraag 10

Kunt u motiveren waarom u wachten op parlementaire autorisatie bij deze incidentele suppletoire begroting niet wenselijk acht?

Antwoord 10

De Kamer heeft aangedrongen op een tegemoetkoming aan de vuurwerkbranche voor de extra kosten als gevolg van het vuurwerkverbod. Met de beoogde steunmaatregelen wordt derhalve tegemoet gekomen aan een verzoek van uw Kamer. De beschikbaarstelling van de middelen aan de Rijksbegroting (zie 1) zijn eerder aan uw Kamer voorgelegd. Met deze incidentele begrotingswijziging worden de beschikbaar gestelde middelen overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Voor de maatregelen die opgenomen zijn in deze incidentele suppletoire begroting geldt dat deze tot verplichtingen en/of betalingen leiden na de publicatie van de regeling TVSC-19. Publicatie van deze regeling was eerder voorzien eind maart, maar heeft vertraging opgelopen vanwege nader overleg over inpassing in de Europese steunkaders. Indien de formele autorisatie van beide Kamers op het moment van publiceren van de regeling niet is afgerond zal het kabinet reeds de verplichtingen aangaan voor de uitvoering van de voorgenomen en met Tweede Kamer gedeelde maatregelen, conform artikel 2.27 eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016, vanwege bovengenoemde redenen.

Vraag 11

Kunt u toelichten waarom u geen rekening heeft gehouden met parlementaire autorisatie vooraf bij het inrichten van de subsidieregeling en het indienen van deze incidentiele suppletoire begroting?

Antwoord 11

De Tweede Kamer heeft meermaals de wens uitgesproken tot een zo snel mogelijke uitwerking en uitvoering van de regeling. Hierdoor is het niet wenselijk de regelingen mee te nemen in de reguliere Voorjaarsnota en eerste suppletoire begroting die aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd. Om deze redenen zijn de bedragen via deze incidentele suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting van IenW. Zie verder de beantwoording onder vraag 10.

Vraag 12

Is er in de begroting óók ruimte gemaakt voor compensatie van lokale vuurwerkhandelaren die de dupe zijn van lokale vuurwerkverboden? Zo ja, wat voor soort compensatie?

Antwoord 12

Omdat er een landelijk verbod van kracht is geworden, worden ook de tegemoetkomingen voor de gemaakte extra kosten landelijk geregeld via de regelingen Tijdelijke subsidie vuurwerkverbod COVID-19.

Vraag 13

Is de regeling Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 100% kostendekkend voor alle ondernemers (importeurs en dealers)?

Antwoord 13

De regeling is bedoeld als tegemoetkoming in de extra kosten die zijn gemaakt als gevolg van het vuurwerkverbod en zijn niet 100% kostendekkend.

Vraag 14

Staan alle vuurwerkdealers wel ingeschreven als detailhandelaar? Waarom is voor deze eis in de subsidievoorwaarden gekozen?

Antwoord 14

Met het vereiste van inschrijving als detailhandelaar wordt aangesloten bij het Vuurwerkbesluit.

Vraag 15

Kan een dealer, die is verdeeld over meerdere vestigingen, maar wel meer dan 10.000 kilogram opslag heeft, ook aanspraak maken op de opslagvergoeding of moet de opslag echt meer dan 10.000 kilogram per locatie/adres zijn?

Antwoord 15

De precieze uitwerking van de voorwaarden voor de subsidie voor opslag is momenteel nog onderwerp van gesprek met de Europese Commissie; mogelijk leidt dit nog tot aanpassingen. Volgens het huidige ontwerp voor de regeling kunnen detailhandelaren subsidie krijgen als zij beschikken over een opslaglocatie waar meer dan 10.000 kg eindejaarsvuurwerk is opgeslagen. Voor opslag van kleinere hoeveelheden is voor detailhandelaren niet voorzien in een subsidie.

Vraag 16

Maakt het verschil waar de opslaglocatie zich bevindt? Oftewel, wordt er ook uitgekeerd als de opslaglocatie zich in China bevindt?

Antwoord 16

Volgens het huidige ontwerp voor de regeling kunnen detailhandelaren subsidie krijgen voor opslag in Nederland. Vuurwerkbedrijven (zoals importeurs) hebben voor een deel gebruik moeten maken van opslag in buurlanden, omdat er in Nederland te weinig ruimte beschikbaar was en kunnen daarom ook voor opslag in Duitsland en België subsidie krijgen.

Vraag 17

Waarom wordt er niet ook om eigendomspapieren van de opslaglocatie gevraagd en/of om huurcontracten?

Antwoord 17

De subsidie wordt verstrekt voor de kosten die worden gemaakt voor opslag. Hiervoor kan een eigen of door de aanvrager gehuurde opslaglocatie worden gebruikt, maar het is ook mogelijk dat via een andere weg opslag is «ingekocht». Daarnaast gaat het niet zozeer om het bestaan van een opslaglocatie, maar vooral om het daadwerkelijk gebruiken daarvan, waarvoor kosten worden gemaakt. Bij controle door RVO van de door de aanvrager geleverde gegevens (aantal kg opgeslagen vuurwerk) moet de aanvrager met zijn administratie kunnen bewijzen dat het aantal opgegeven kg vuurwerk klopt. Verder moet de aanvrager bij het verzoek tot vaststellen van de subsidie een rapport van een accountant overleggen waarin de accountant op grond van zijn controle de juistheid van de bij aanvraag opgegeven hoeveelheid opgeslagen vuurwerk bevestigt.

Vraag 18

Hoe wordt er controle uitgevoerd op de opslaglocaties/de opgegeven aantallen kilo’s? Worden hiervoor aanvullende documenten gevraagd, zoals bijvoorbeeld foto’s of locatiebezoeken?

Antwoord 18

Bij het verzoek tot vaststelling moet de aanvrager een accountantsrapport verstrekken ter bevestiging van het opgegeven aantal kg opgeslagen vuurwerk. Daarnaast kan RVO controles uitvoeren en daarvoor stukken opvragen bij de aanvrager. Om dit mogelijk te maken, moet de aanvrager die stukken een aantal jaren bewaren.