Reactie op verzoek commissie over het rapport 'Stikstof en natuurherstel. Onderzoek naar een ecologisch noodzakelijke reductiedoelstelling van stikstof’
Problematiek rondom stikstof en PFAS
Brief regering
Nummer: 2021D17925, datum: 2021-05-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35334-144).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35334 -144 Problematiek rondom stikstof en PFAS.
Onderdeel van zaak 2021Z08140:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-06-02 11:15: Procedurevergadering LNV (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-06-02 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-10 09:30: Stikstofproblematiek (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-03-17 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
33 576 Natuurbeleid
Nr. 144 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2021
Op 15 april 2021 heeft de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit mij verzocht om een reactie te geven op het rapport «Stikstof en natuurherstel. Onderzoek naar een ecologisch noodzakelijke reductiedoelstelling van stikstof». Dit rapport is door elf ecologen opgesteld in opdracht van het Wereld Natuur Fonds (WNF) en gaat in op de noodzaak om stikstofdepositie terug te dringen vanuit een ecologisch perspectief.
Algemeen
Ik stel de bijdrage aan het oplossen van de stikstofproblematiek die het WNF en de auteurs van dit rapport leveren in de vorm van kennis en advies zeer op prijs. Het stikstofvraagstuk is complex en ondanks dat er geen twijfel over bestaat dat de stikstofdepositie moet worden teruggebracht om natuur te beschermen en te herstellen, zijn er ook nog lacunes in kennis die moeten worden opgevuld. Het rapport van het WNF levert hier een bijdrage aan.
Tempo depositiereductie
In het rapport wordt beschreven op welke wijze stikstof van invloed is op natuur en wat dit betekent voor de randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden om tot natuurherstel te komen. Daarbij wordt met name gekeken naar de prioritaire en zeer stikstofgevoelige habitattypen (deze vormen circa 30% van het totale areaal aan stikstofgevoelige habitats) waarvoor weinig tot geen mogelijkheden bestaan voor mitigerende maatregelen. Voor deze habitattypen is depositiereductie dus bepalend voor de mogelijkheden voor natuurbehoud en het mogelijk maken van herstel (het realiseren van instandhoudingsdoelstellingen). De snelheid van de afname van de depositie zou volgens de onderzoekers, op basis van de staat waarin de natuur verkeert, zo hoog mogelijk moeten zijn. Om de risico’s op verdere natuurschade en verlies van biodiversiteit te beperken, zou de depositie op ten minste 75% van de hectaren stikstofgevoelige prioritaire en zeer gevoelige habitattypen zo snel mogelijk onder de KDW gebracht moeten worden. Dit is te bereiken met een nationale emissiereductie van 70% in 2035. Om (uiterlijk in 2050) 100% van het areaal onder de KDW te krijgen, is een verdere reductie van buitenlandse emissies noodzakelijk, aldus de onderzoekers. De berekeningen in het rapport hebben alleen betrekking op benodigde landelijke emissiereducties. De onderzoekers geven aan dat een regionale differentiatie in de berekeningen mogelijk is, maar dat dit nog een verdere doorrekening vereist. De onderzoekers benadrukken dat bij dergelijke doorrekeningen gekeken moet worden naar een combinatie van landelijke en regionale maatregelen omdat alleen regionale maatregelen ontoereikend zijn voor het halen van natuurdoelen.
De noodzaak van een snelle depositiereductie is bekend, maar voor het kwantificeren van het benodigde tempo is ecologische kennis vereist. Tegen die achtergrond valt op het eerste gezicht op dat het door de onderzoekers voorgestelde tempo van depositiereductie niet onderbouwd wordt met de relatie tussen de omvang van de depositie en de ecologische effecten per habitat. Met andere woorden: wat betekent de omvang van de depositie voor de kwaliteit van een habitat? Omdat deze ecologische kennis wel van belang is, voert de WUR momenteel onderzoek uit naar de relatie tussen de mate van overschrijding van de KDW en natuurkwaliteit. Het rapport van de WUR zal voorzien worden van een advies door de Taakgroep Ecologische Onderbouwing die door mij is ingesteld. Het rapport verkeert in de afrondende fase en zal deze maand aan uw Kamer worden toegestuurd. Omdat zowel in het WNF-rapport als in het nog op te stellen advies van de Taakgroep de verbinding wordt gelegd tussen depositiereductie en herstelmaatregelen in relatie tot natuurdoelen, vind ik het van belang om beide in samenhang met elkaar in beschouwing te nemen en te bezien hoe de conclusies door zouden kunnen werken in het stikstofbeleid. Ook zal ik daarbij de uitkomsten betrekken van de onlangs gepubliceerde Langetermijnverkenning stikstofproblematiek1 waarin wordt aangegeven dat een generiek reductieniveau van de emissies oplopend tot 70% nodig is als er geen specifieke gebiedsmaatregelen worden getroffen. In combinatie met gebiedsmaatregelen is volgens dit advies een generieke emissiereductie van ten minste 50% nodig.
Op de langere termijn is het in dit licht relevant dat de kritische depositiewaarden op Europees niveau eind dit jaar herzien zullen worden. De onderzoekers geven in het WNF-rapport aan dat de herziening van de KDW’s naar verwachting vooral tot een bijstelling naar beneden zal leiden. Er zal een traject volgen om te bepalen wat de consequenties van de herziening op Europees niveau zijn voor de KDW's van habitats in Nederland. Ook op basis daarvan kan nieuwe informatie beschikbaar komen die relevant is voor het inzicht in de opgave per habitat.
Natuurherstelmaatregelen van belang voor realisatie doelen
In het WNF-rapport wordt beschreven dat voor met name droge habitats (soms forse) depositiereductie randvoorwaardelijk is om natuurherstelmaatregelen effectief in te kunnen zetten. Dit neemt echter niet weg dat herstelmaatregelen wel noodzakelijk zijn om natuurdoelen te halen, dit wordt ook door de onderzoekers benadrukt. In natte systemen kunnen deze direct worden ingezet en deels ook de negatieve effecten van stikstofemissie mitigeren met gebufferd grondwater. Voor droge habitats kunnen tijdelijke maatregelen voorkomen dat soorten verdwijnen totdat de stikstofdepositie voldoende is gedaald om tot structureel herstel te kunnen komen. Dit benadrukt dus het belang om, ook in afwachting van het beschikbaar komen van aanvullende kennis, voortvarend door te gaan met de structurele aanpak stikstof die bestaat uit stikstofbronmaatregelen om een forse depositiereductie te bewerkstelligen en uit natuurherstelmaatregelen. Met het Programma Natuur wordt dan ook nu al voortvarend gewerkt aan het in gang zetten van relevante maatregelen voor natuurherstel- en verbetering, dit betreft onder andere hydrologische maatregelen.
Conclusie
De noodzaak om stevig in te zetten op een forse depositiereductie en in samenhang daarmee te werken aan natuurherstel is bekend en met de structurele aanpak stikstof zet het kabinet ook grote stappen hiertoe. Hoewel deze aanpak leidt tot een depositiereductie in alle gebieden, kan mogelijk blijken dat in specifieke gebieden het tempo en de omvang van depositiereductie hoger zou moeten liggen. Ik wil het advies uit het WNF-rapport hierover graag nader duiden in samenhang met het onderzoek van de WUR dat op korte termijn zal verschijnen en dat gevolgd zal worden door een advies van de Taakgroep Ecologische Onderbouwing. Ik zal uw Kamer hier dan nader over informeren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Stikstofruimte voor de toekomst – Langetermijnverkenning stikstofproblematiek: doel, integraliteit en regie, ABDTOPConsult, maart 2021. Zie https://www.aanpakstikstof.nl/documenten/rapporten/2021/03/19/langetermijnverkenning-stikstofproblematiek.↩︎