Reactie op de motie van het lid Van Nispen c.s. over het overbrengen van de heer Singh naar Nederland (Kamerstuk 35470-VI-11)
Gedetineerdenbegeleiding buitenland
Brief regering
Nummer: 2021D18197, datum: 2021-05-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30010-50).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 30010 -50 Gedetineerdenbegeleiding buitenland.
Onderdeel van zaak 2021Z08254:
- Indiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-05-25 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-09 14:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-16 14:59: Aansluitend aan de Stemming: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
30 010 Gedetineerdenbegeleiding buitenland
Nr. 50 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2021
Uw Kamer heeft op 23 juni jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 86, item 13) de motie van het lid Van Nispen c.s. inzake de heer Singh aangenomen. In deze motie wordt de regering verzocht zich maximaal in te spannen om de heer Singh op korte termijn naar Nederland over te laten brengen, verzoeken tot overbrenging te honoreren en hiertoe zo nodig de procedure tot overdracht van de tenuitvoerlegging te starten.1 Op grond van recente ontwikkelingen is er aanleiding om uw Kamer nader te informeren over de uitvoering van deze motie.
Bij brief van 21 september jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop ik uitvoering zou geven aan deze motie. Ik heb aangegeven dat een Wots-procedure niet de geëigende weg is aangezien de zaak van de heer Singh niet voldoet aan de criteria van het Beleidskader voor een Wots-procedure.2 Het gaat daarbij primair om de binding met Nederland. In geval van de heer Singh is hier onvoldoende sprake van. Indien dan toch gekozen wordt voor een Wots-procedure kan het ertoe leiden dat iedere veroordeelde Nederlander met familie in Nederland in aanmerking komt voor overbrenging. Ook als de persoon in kwestie ten tijde van het plegen van het delict al langere tijd niet in Nederland woonde. Momenteel zijn ruim 1.600 Nederlanders in het buitenland gedetineerd.
Begin dit jaar is namens de heer Singh een kortgedingprocedure gestart om toch een Wots-procedure te bewerkstelligen. De uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 mei jl. (bijlage 1)3 bevestigt dat een Wots-verzoek van de heer Singh niet binnen het Beleidskader past omdat er onvoldoende sprake is van binding met Nederland. De rechter oordeelt tevens dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die tot een afwijking van het beleid zou moeten leiden. Afwijken van het Beleidskader zou tevens ongewenste precedentwerking hebben.
Zoals ik eerder heb aangegeven zal ik de heer Singh maximaal steunen bij een door hem in te dienen gratieverzoek, mits er geen sprake is van een gevaar voor de maatschappij. De uitspraak van de rechter zie ik als steun om deze lijn voort te zetten. Dit is een intensief proces dat tijd kost. In overleg met onder meer onze Ambassade in Washington D.C. hebben inmiddels gesprekken plaatsgevonden met personen die betrokken zijn bij en invloed hebben op de uitkomst van deze gratieprocedure. Op basis van deze gesprekken is duidelijk geworden welke stappen noodzakelijk zijn en hetgeen nodig is voor een kansrijke gratieprocedure. Onderstaand ga ik eerst in op de gevoerde gesprekken en vervolgens op de noodzakelijk te nemen stappen, zijnde het indienen van een gratieverzoek en een beoordeling van de Parole Board over het resocialisatieproces van de heer Singh.
In het najaar heb ik als eerste stap na het aannemen van de motie persoonlijk gesproken met de ambassadeur van de VS in Nederland, de heer Hoekstra. Hij heeft aangegeven dat de gouverneur van Californië, de heer Newsom, uiteindelijk beslist over een gratieverzoek van de heer Singh. De legal office van de gouverneur heeft daarbij een belangrijke adviserende rol. Daarom zijn er diverse gesprekken met de legal office gevoerd om scherp te krijgen welke stappen moeten worden gezet voor een kansrijk gratieverzoek. Uit deze gesprekken kwam naar voren dat de District Attorney (DA) van het district waar de moorden zijn gepleegd voor een gratieverzoek wettelijk om advies moet worden gevraagd. Om de slagingskans van het gratieverzoek te vergroten hebben medewerkers van de ambassade daarom gesproken met de DA in San Bernardino.4 Bij dat gesprek was tevens de officier van justitie aanwezig die betrokken was bij het herzieningsproces tegen de heer Singh, de zogeheten retrial. Uit deze gesprekken is gebleken dat het recidiverisico en het gedrag van de heer Singh een belangrijke rol spelen bij de advisering op een gratieverzoek. Dit wordt beoordeeld door de Parole Board. Daarnaast heeft de Nederlandse ambassadeur in de VS op 15 december jl. gesproken met een lid van de Dutch Caucus van het Huis van Afgevaardigden. Deze Representative staat dicht bij de gouverneur en bevestigde dat Nederland de juiste weg bewandelt.
Op advies van het departement heeft de heer Singh in het najaar van 2020 een gratieverzoek ingediend. Zoals aangegeven speelt bij de beoordeling van dit gratieverzoek de Parole Board een belangrijke rol om onder meer te bepalen of de heer Singh nog een gevaar vormt voor de maatschappij. Op basis van onderzoeken uit 2015 en 2018 hebben de Amerikaanse autoriteiten geoordeeld dat de heer Singh destijds nog een gevaar vormde voor de maatschappij. De heer Singh heeft in zijn gratieverzoek van 2020 aangegeven dat hij de laatste jaren verschillende acties heeft ondernomen om zijn recidivegevaar te verminderen. Ook heeft hij in zijn gratieverzoek enige compassie getoond met de nabestaanden, hetgeen volgens de onderzoeken in 2015 en 2018 onvoldoende werd geuit. Dit zijn essentiële elementen die worden meegewogen door de Parole Board. Derhalve is het van belang dat er een nieuw wegingsmoment door de Parole Board plaatsvindt ten behoeve van het lopende gratieverzoek.
Recent heb ik persoonlijk met de gouverneur van Californië gesproken over de heer Singh. In het gesprek heb ik gepleit om op afzienbare termijn een nieuwe Parole Hearing te laten plaatsvinden zodat zijn gratieverzoek op actuele gegevens en ontwikkelingen beoordeeld kan worden. Ook heb ik nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de humanitaire aspecten die bij een besluit over gratieverlening een rol spelen (leeftijd, gezondheid, etc.).
Het is nu zaak af te wachten wanneer er een nieuwe Parole Hearing zal plaatsvinden. Vanzelfsprekend volg ik dit proces op de voet en zal ik mij – waar mogelijk – blijven inzetten om dit te bespoedigen. Ik zal uw Kamer informeren wanneer er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Kamerstuk 35 470 VI, nr. 11.↩︎
Kamerstuk 30 010, nr. 49.↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Dit gesprek vond uitdrukkelijk plaats in het kader van het ondersteunen van het gratieverzoek er niet in het kader van een Wots-procedure. Zoals in mijn brief van 21 september jl. vermeld, is een dergelijke procedure niet gestart.↩︎