[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over uitvoering van de motie van de leden Van Meenen en Tielen over de definitie "hoofdlijnen van de begroting" (Kamerstuk 31288-905)

Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2021D18737, datum: 2021-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D18737).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z05485:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2021D18737 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister van Onderwijs. Cultuur en Wetenschap d.d. 7 april 2021 inzake de uitvoering van de motie van de leden Van Meenen en Tielen over de definitie «hoofdlijnen van de begroting» (Kamerstuk 31 288, nr. 905).

De voorzitter van de commissie,
Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie,
De Vrij

Inhoud blz.
I Vragen en opmerkingen uit de fracties 2
Inbreng van de leden van de VVD-fractie 2
Inbreng van de leden van de D66-fractie 2
Inbreng van de leden van de SGP-fractie 3
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 4

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de uitvoering van de motie van de leden Van Meenen en Tielen over de definitie «hoofdlijnen van de begroting» en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden lezen dat de Minister het betreurt dat de VSNU1 op het laatste moment geen formeel akkoord heeft kunnen geven op de nieuwe handreiking. Welke acties, bijvoorbeeld een gesprek met de VSNU, heeft de Minister ondernomen nadat ze op 7 december jongstleden van de VSNU hoorde dat ze af zouden zien van een formeel akkoord op de nieuwe opgestelde handreiking? De leden vragen wat hiervan de uitkomsten waren.

Voorts vragen de leden hoe de Minister het bezwaar van de VSNU inhoudelijk beoordeelt? Is de Minister het eens met de VSNU dat het bestaande kader voor universiteiten niet ontoereikend is geweest? Zo nee, wat is volgens de Minister dan precies ontoereikend in het bestaande kader, zo vragen de leden.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief over de uitvoering van de motie van de leden Van Meenen en Tielen over de definitie «hoofdlijnen van de begroting». Zij wensen de Minister enkele vragen te stellen.

De leden memoreren dat de motie de regering verzoekt om in overleg met de studentenorganisaties en de besturenorganisaties te komen tot voorstellen ter verbetering van deze definitie en deze zo nodig in de wet te verankeren. Zij constateren dat overleg is gevoerd met organisaties in het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs, maar niet met andere delen van het onderwijs. Heeft de Minister overwogen om het gesprek ook te verbreden naar gesprekken met bijvoorbeeld het middelbaar beroepsonderwijs en het funderend onderwijs? De leden vragen of de Minister een beeld heeft in hoeverre er in de andere onderdelen van het onderwijsstelsel onduidelijkheid bestaat over de definitie van de hoofdlijnen van de begroting.

De leden constateren dat de universiteitsbestuurders wel betrokken zijn geweest bij het opstellen van de handreiking maar geen formeel akkoord hebben gegeven. Zij verwijzen naar «kaders» die zij op een eerder moment reeds met de studentenorganisaties hebben opgesteld. Desalniettemin geven de universiteitsbestuurders niet aan dat zij zich verzetten tegen de handreiking maar dat het de studentenorganisaties vrij staat om de handreiking onder de medezeggenschap te verspreiden. Deze leden vragen de Minister toe te lichten in hoeverre de kaders van de VSNU overeenkomen met de nieuw opgestelde handreiking.

De leden vragen de Minister toe te lichten wat de status van de opgestelde handreiking over de hoofdlijnen van de begroting is. Zij vragen daarbij of er bij een onverhoopt conflict tussen een instellingsbestuur en een medezeggenschapsorgaan over de uitvoering van de handreiking, een van deze partijen bij de Landelijke Commissie voor Geschillen medezeggenschap Hoger Onderwijs zich op de handreiking kan beroepen en naleving van de handreiking vorderen.

De leden vragen tot slot de Minister toe te lichten waarom zij een wettelijke verankering van de definitie «hoofdlijnen van de begroting» niet noodzakelijk acht.

Inbreng van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben kennis genomen van de brief van de Minister. Zij hebben behoefte om enkele vragen te stellen.

De leden vragen welke status de onderscheiden kaders volgens de Minister hebben. Zij constateren dat de Minister spreekt over ontevredenheid met «een of beide kaders». Betekent dit dat de Minister voor het hoger beroepsonderwijs uitgaat van het kader uit 2020, terwijl voor de universiteiten de brief uit 20172 het uitgangspunt blijft? Eveneens vragen zij waarin de meerwaarde van het kader uit 2020 zou bestaan boven dat uit 2017. Deze leden constateren dat in beide kaders dezelfde punten op min of meer dezelfde wijze worden besproken.

De leden vragen de Minister nader te duiden wat volgens haar de juridische status is van de handreikingen, in het licht van het feit dat de wetgever bewust ruimte heeft willen bieden voor verschillende uitwerkingen. De leden vragen of de Minister de constatering deelt dat de handreikingen vooral dienstbaar zijn voor het stroomlijnen van de praktijk en dat zij niet zozeer juridisch afdwingbaar zijn.

De leden lezen dat de Minister wetswijziging wil overwegen indien na enkele jaren zou blijken dat een of beide kaders ontoereikend zijn. Deze leden vragen hoe deze motivering zich verhoudt tot de bewuste keuze van de wetgever om instellingen ruimte te bieden om in samenspraak met de medezeggenschap keuzes te maken die passen bij de specifieke context. Is het dan niet zo dat instellingen in samenspraak met de medezeggenschap hoe dan ook de vrijheid moeten behouden om af te wijken van handreikingen? Deze leden constateren dat ook de nieuwe handreiking benoemt dat ruimte voor eigenheid moet blijven bestaan.

De leden merken op dat, zoals aangegeven in de brief, het instemmingsrecht inzake de hoofdlijnen van de begroting is ontstaan tegen de achtergrond van de invoering van het leenstelsel. Deze leden vragen of het terugdraaien van het leenstelsel aanleiding zou kunnen zijn dit specifieke instemmingsrecht te heroverwegen. De leden vragen in hoeverre dit recht ook los is van de context van het ontstaan wenselijk, mede in het licht van de ervaringen die hiermee in de praktijk zijn opgedaan.

II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


  1. VSNU: Vereniging van Nederlandse Universiteiten↩︎

  2. Brief studievoorschot en instemmingsrecht Hoofdlijnen begroting, bijlage 1 (22 november 2017).↩︎