Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Fiche: Richtlijnvoorstel btw-vrijstelling voor EU-organen tbv doorlevering aan derden
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D18780, datum: 2021-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D18780).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: J.F.C. Freriks, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z07934:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-20 12:00: Fiche: Richtlijnvoorstel btw-vrijstelling voor EU-organen tbv doorlevering aan derden (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-20 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-05-26 10:00: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D18780 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 20 mei 2021 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst over het door de Minister van Buitenlandse Zaken op 12 mei 2021 toegezonden fiche Richtlijnvoorstel btw-vrijstelling voor EU-organen t.b.v. doorlevering aan derden.
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche «Richtlijnvoorstel btw-vrijstelling voor EU-organen ten behoeve van doorlevering aan derden» en hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met het oordeel van het kabinet dat op dit moment het voorstel erg algemeen en ruim geformuleerd is.
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met het kabinet dat er een langere implementatietijd nodig is ten behoeve van dit voorstel. Zij vragen zich af of hierdoor het voorstel, namelijk het helpen bij de bestrijding van de COVID 19-pandemie, niet voor dat doel (grotendeels) te laat komt. Indien dit voorstel ook kijkt naar bijvoorbeeld andere acute rampen zoals een natuurramp of een terroristische aanval, hoe helpt dit voorstel dan in zo’n situatie aan een snellere/efficiëntere bestrijding daarvan? Wordt gewaarborgd dat het criterium «nood» duidelijk omlijnd/gedefinieerd wordt?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris een, al dan niet een erg ruime, inschatting kan geven van de eventuele financiële consequenties. Zij zouden namelijk graag inzicht hebben in de potentiële derving van btw-inkomsten. Hoe worden de effecten gemonitord voor ondernemers? En is de eventuele toename in regeldruk en administratieve lasten besproken met ondernemers? Hoe kijken ondernemers naar dit voorstel en naar de mogelijke gevolgen hiervoor voor hun bedrijfsvoering? Als dit nog niet met hen is besproken, dan vernemen de leden van de VVD-fractie graag waarom niet en vragen zij of dit alsnog zal gebeuren.
De leden van de VVD-fractie zijn kritisch over de implicaties voor de uitvoering/handhaving door de Belastingdienst ten behoeve van dit Commissievoorstel. De Algemene Rekenkamer heeft op 19 mei 2021 aangegeven dat het parlement de Belastingdienst niet moet overvragen. Daarom vragen de leden van de VVD-fractie zich af of de Staatssecretaris hierop een reflectie kan geven?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of de Staatssecretaris kan toezeggen dat de Kamer op de hoogte wordt gehouden over ontwikkelingen en de voortgang in dezen. Wanneer verwacht de Staatssecretaris meer duidelijkheid op dit dossier en (ontwikkelingen) in het krachtenveld hieromheen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van de inzet van het kabinet ten aanzien van het richtlijnvoorstel btw-vrijstelling voor EU-organen ten behoeve van doorlevering aan derden. De beschreven btw-vrijstelling kan nuttig en nodig zijn bij nood- en/of spoedsituaties, zoals rampen. Tegelijkertijd zijn de reikwijdte en de gevolgen van het voorstel niet heel duidelijk. Deze leden hebben een paar vragen.
De leden van de fractie van D66 vragen hoe het proces rondom het afgeven van een mandaat in het algemeen belang eruit zou moeten zijn. Hoe wordt het algemeen belang in EU-verband gedefinieerd? Wanneer verwacht het kabinet duidelijkheid over het proces rondom dit mandaat?
De leden van de fractie van D66 vragen voorts per wanneer het elektrisch laten verlopen van de procedure rondom het vrijstellingscertificaat uitvoerbaar zou zijn voor de Belastingdienst.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende fiche. Zij kritisch over het daarin besproken richtlijnvoorstel en zij hebben vragen over onder andere de (financiële) gevolgen voor de overheid en het bedrijfsleven en over de proportionaliteit van het voorstel.
De leden van de SGP-fractie vragen, naar aanleiding van de paragraaf over de essentie van het voorstel, waarom er geen effectbeoordeling door de Commissie is uitgevoerd en of het kabinet bereid is deze alsnog uit te laten voeren.
De leden van de SGP-fractie merken op, naar aanleiding van de beschrijving van de beoordeling en de inzet van het kabinet ten aanzien van het voorstel, dat zij zeer kritisch zijn over de potentieel ruime reikwijdte van het voorstel. Het feit dat er sprake moet zijn van een mandaat dat is afgegeven in het algemeen belang kan potentieel verregaande gevolgen hebben. Deze leden staan dan ook positief tegenover de inzet van het kabinet om hierover verduidelijking te vragen en zien deze verduidelijking ook graag tegemoet. Daarnaast vragen de leden van de SGP-fractie of het kabinet bereid is voor te stellen om de reikwijdte van het voorstel in te perken. En zo ja, welke stappen neemt de Staatssecretaris om de reikwijdte van het voorstel in te perken, gezien de zorgen die er bij het kabinet hieromtrent zijn?
De leden van de SGP-fractie vragen of het kabinet inzicht kan geven in de beweegredenen van de Commissie om de uiterste datum van implementatie van de richtlijn op 30 april 2021 te stellen, nog geen drie weken na ontvangst van het Commissiedocument.
De leden van de SGP-fractie vragen, naar aanleiding van de paragraaf met een eerste inschatting van het krachtenveld, hoeveel lidstaten de richtlijn reeds hebben geïmplementeerd? Kan het kabinet inzicht geven in de positie van andere lidstaten ten opzichte van dit voorstel?
De leden van de SGP-fractie constateren, naar aanleiding van de paragraaf over de beoordeling van bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit, dat het kabinet «positief» oordeelt over de bevoegdheid van de Commissie is, en dat de Commissie zich baseert op artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. In genoemd artikel worden voorwaarden genoemd (voor zover deze harmonisatie noodzakelijk is om de instelling en de werking van de interne markt te bewerkstelligen en concurrentieverstoringen te voorkomen). In hoeverre worden middels dit voorstel concurrentieverstoringen voorkomen? Worden er niet juist concurrentieverstoringen opgewekt door het voorstel, omdat EU-organen in bepaalde situaties te maken krijgen met een btw-vrijstelling, die andere entiteiten niet hebben?
De leden van de SGP-fractie vragen met betrekking tot de beoordeling van de proportionaliteit van het voorstel, of het klopt dat het voorstel in de richtlijn ook nu al middels tijdelijke regelingen geregeld kan worden? Is de Staatssecretaris het ermee eens dat de doelen van het voorstel (kort gezegd: procedures rond btw-heffing in uitzonderlijke situaties, zoals rampen, efficiënter inrichten) in essentie om tijdelijke regelingen vragen, gezien de diverse aard van rampen e.d.?
Tevens vragen de leden van de SGP-fractie naar de concrete voordelen van de richtlijn voor Nederland, met inachtneming van snelheid waarmee in de coronacrisis middels een tijdelijke regeling bijvoorbeeld een nultarief voor mondkapjes ingevoerd is. Wat is de toegevoegde waarde ten opzichte van de huidige mogelijkheden?
De leden van de SGP-fractie vragen, naar aanleiding van de paragraaf over financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten, of het klopt dat het voorstel geen financiële gevolgen heeft voor de inkomsten van de Commissie gezien de relatie met de bni-bijdragen van lidstaten, maar mogelijk wel voor Nederland zelf, omdat er minder btw afgedragen wordt dat niet gecompenseerd wordt, omdat daar hogere bni-afdrachten tegenover staan. Wat is het oordeel van de Staatssecretaris over de financiële gevolgen voor Nederland?
Het voorstel kan financiële gevolgen hebben voor het bedrijfsleven, zo lezen de leden van de SGP-fractie. Kan de Staatssecretaris een inschatting geven van deze gevolgen, met inachtneming van de potentiele ruime reikwijdte van het voorstel?
De leden van de SGP-fractie hebben voorts enkele vragen over de uitvoering en handhaving van het voorstel door de Belastingdienst. Is de Staatssecretaris voornemers de impact op de uitvoering en handhaving te onderzoeken als de precieze reikwijdte van het voorstel bekend is? Welke stappen zet de Staatssecretaris om, mocht deze richtlijn geïmplementeerd worden, de uitvoering en de handhaving goed te regelen? En ten slotte, wat is de inzet van de Staatssecretaris om het voorstel uitvoerbaar en handhaafbaar te maken?