Antwoord op vragen van de leden Van der Laan en Smeets over het fixen van matchfixing
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D18876, datum: 2021-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-2830).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z05634:
- Gericht aan: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Gericht aan: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Indiener: J.M.P. van der Laan, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S.F.J. Smeets, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2830
Vragen van de leden Van der Laan en Smeets (beiden D66) aan de Ministers voor Medische Zorg en voor Rechtsbescherming over het fixen van matchfixing (ingezonden 9Â april 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 20Â mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020â2021, nr. 2598.
Vraag 1
Hoe beoordeelt u het bericht «Fout in nieuwe gokwet zorgt voor «meer risico op matchfixing», sportbonden boos»?1
Antwoord 1
Ik ken het bericht. Voor het overige verwijs ik naar de antwoorden op de gestelde vragen.
Vraag 2
Kunt u, in aanvulling op de schriftelijke vragen van 1Â april jongstleden van het lid Van der Laan, schematisch een overzicht geven van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van alle partijen binnen het aanpakken van matchfixing, zoals sportbonden, de Fiscale Inlichtingen en OpsporingsDienst (FIOD), het Instituut Sportrechtspraak (ISR), de internationale integriteitsorganisatie van gokkantoren (IBIA), de politie, het openbaar ministerie, de Financial Intelligence Unit (FIU), de Kansspelautoriteit, het Functioneel Parket (FP) en de Belastingdienst?
Antwoord 2
Voor een effectieve aanpak van matchfixing is het noodzakelijk dat alle betrokken partners vanuit hun eigen taken en verantwoordelijkheden een bijdrage leveren aan het voorkomen en bestrijden van sportfraude, waaronder matchfixing, en dat zij de handen ineenslaan. Dit laatste gebeurt op drie niveaus: operationeel in het Signalenoverleg Sportfraude, beleidsmatig in het Nationaal Platform Matchfixing (NPM) en strategisch in het Strategisch Beraad Matchfixing (SBM). Alle betrokken partners hebben een verantwoordelijkheid om die samenwerking naar beste vermogen in te vullen. Daarbij is de verdeling van specifieke verantwoordelijkheden als volgt.
Het Openbaar Ministerie (Functioneel Parket) is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Signalen van matchfixing worden onderzocht op aanknopingspunten voor strafrechtelijk onderzoek in Nederland. Matchfixing is niet apart strafbaar gesteld in Nederland. Voor de strafrechtelijke aanpak van matchfixing komen vooral oplichting (art. 326 WvSr), niet-ambtelijke corruptie (art. 328 ter WvSr), witwassen (art. 420bis e.v. WvSr) en bedreiging met geweld (art. 285 WvSr) in beeld. Het OM onderzoekt in voorkomend geval ook of het strafrecht een rol kan spelen bij signalen over het aanbieden van illegale gokmogelijkheden en van niet transparante geldstromen rondom sportclubs.
De politie en daarbinnen de afdeling Landelijke Informatie (ALI) van de Dienst Landelijke Informatieorganisatie is het centrale punt in Nederland waar de signalen en informatie vanuit het Signalenoverleg bij elkaar komen. ALI analyseert, weegt en veredelt de ontvangen signalen/informatie en zij werkt de informatie op. Indien dit leidt tot bruikbare «harde» opsporingsinformatie geleidt ALI deze door. In nauwe samenwerking met het (lokale) gezag wordt opvolging gegeven aan de signalen en voert de betreffende eenheid het onderzoek uit én levert hiervoor de benodigde capaciteit/inzet.
De FIOD heeft een belangrijke verantwoordelijkheid bij de strafrechtelijke aanpak van fiscale fraude, witwassen en (niet ambtelijke) corruptie. Vanuit die algemene taakopdracht neemt de FIOD deel aan het genoemde Signalenoverleg Sportfraude.
Het Instituut Sportrechtspraak (ISR) kan binnen de kaders van het tuchtrecht onderzoek doen en betrokkenen in de sport die zich schuldig maken aan matchfixing tuchtrechtelijk vervolgen.
De Belastingdienst heeft buiten het heffen en innen van rijksbelastingen geen specifieke taak, verantwoordelijkheid of bevoegdheid bij het aanpakken van matchfixing.
De Kansspelautoriteit (Ksa) houdt er toezicht op dat vergunninghouders zich houden aan de regelgeving op het terrein van kansspelen. Aanbieders van sportweddenschappen behoren voor, tijdens en na de wedstrijd alert te zijn op de integriteit van de weddenschap, die door matchfixing kan worden aangetast, alsmede maatregelen nemen als dat aan de orde is (bijv. een weddenschap intrekken). Deze toezichtstaak is conform de wettelijke taak die de Kansspelautoriteit er sinds de inwerkingtreding van de Wet kansspelen op afstand bij heeft gekregen, namelijk: het tegengaan en beperken van manipulatie met sportwedstrijden, voor zover deze betrekking heeft op sportwedstrijden waarvoor op grond van titel III, titel IV dan wel titel Vb van de wet op de Kansspelen vergunning is verleend tot het organiseren van kansspelen (artikel 33b van de Wet op de Kansspelen). Ook houdt de Ksa toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), voor zover het de aanbieders van kansspelen betreft die onder de reikwijdte vallen van die wet.
De sportbonden onderscheiden drie deelgebieden in de bestrijding van matchfixing: preventie, detectie, correctie. Op alle drie de deelgebieden zijn zij actief. In het kader van preventie vindt er onder meer voorlichting en begeleiding plaats van spelers, scheidsrechters, trainers etc. In het kader van detectie hebben sportbonden onder meer meldpunten ingericht en vindt er informatie-uitwisseling plaats op internationaal niveau. Correctief optreden bestaat uit tuchtrechtelijk optreden en handhaven van sancties.
De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de FIU-Nederland zijn vastgelegd in Hoofdstuk 3.1 van de Wwft en onderliggende wet- en regelgeving. Hoe gemelde ongebruikelijke transacties door verschillende meldingsplichtige instellingen worden opgepakt bij de FIU-Nederland is in het antwoord op vraag 4 toegelicht.
De International Betting Integrity Association (IBIA) is een not-for-profit organisatie opgericht door de grootste aanbieders van (online) sportweddenschappen. IBIA zet zich in voor integriteit in de gereguleerde weddenschapsbranche. IBIA heeft een Monitoring & Alert Platform dat verdachte activiteiten op de wedmarkten van haar leden opspoort en rapporteert. Op basis van partnerschappen deelt IBIA ook informatie met onder meer FIFA, UEFA, de Tennis Integrity Unit (TIU) en het Internationaal Olympisch Comité (IOC). Een andere relevante organisatie is de Global Lottery Monitoring System (GLMS), met een vergelijkbaar systeem om verdachte wedactiviteiten op te sporen. GLMS is een samenwerkingsverband van loterijen. Onder meer de Nederlandse Loterij Organisatie (NLO/Toto) is hier aan verbonden.
Vraag 3
Klopt het dat de wet Kansspelen op afstand (Koa) beoogt om sneller signalen van matchfixing op te vangen en door te spelen naar sportbonden? Zo ja, hoe snel dient een online bookmaker (met vergunning in Nederland) na een constatering van matchfixing een melding te doen en hoe snel komt deze melding vervolgens terecht bij de sportbond?
Antwoord 3
De Wet kansspelen op afstand beoogt de integriteit van de (sport)weddenschap zo goed mogelijk te borgen. Dat is belangrijk omdat uit onderzoek blijkt dat een deel van de matchfixing gokgerelateerd is.2 Met de inwerkingtreding van de wet- en regelgeving met betrekking tot kansspelen op afstand zijn aanbieders van sportweddenschappen verplicht om informatie over ongebruikelijke gokpatronen op event-niveau (die niet te herleiden zijn naar ongebruikelijke transacties van personen) onverwijld te melden aan de SBIU en de betrokken sportorganisaties. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als een aanbieder, die verplicht is aangesloten bij een internationaal samenwerkingsverband opgericht om de risicoâs van matchfixing zoveel mogelijk te beperken (GLMS, IBIA), ziet dat disproportioneel vaak wordt gewed op een onbelangrijke wedstrijd of dat odds waartegen wordt gewed opeens wijzigen. Een aanbieder dient ingevolge artikel 4.8 lid 4 Besluit kansspelen op afstand informatie over ongebruikelijke gokpatronen op event-niveau onverwijld, dus zonder uitstel, aan de SBIU en de betrokken sportorganisaties te melden. Informatie die herleidbaar is naar een ongebruikelijke transactie van een persoon, dient ingevolge de Wwft onverwijld te worden gemeld aan FIU-Nederland. Zie ter zake ook het antwoord op vraag 4.
Vraag 4
Wordt het proces van constateren door bookmakers tot het melden bij sportbonden inderdaad vertraagd door de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de regels bij de FIU? Zo ja, hoe gaat dit in zijn werk en hoe erg is deze vertraging?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 dienen aanbieders informatie over ongebruikelijke gokpatronen op event-niveau (die niet te herleiden zijn naar ongebruikelijke transacties van personen) onverwijld te melden aan de betrokken sportorganisaties. Voor zover het gaat om ongebruikelijke transacties van personen in de zin van de Wwft geldt dat de FIU-Nederland in deze wet is aangewezen als de autoriteit waar verrichte en voorgenomen ongebruikelijke transacties onverwijld dienen te worden gemeld door verschillende meldingsplichtige instellingen, waaronder online kansspelaanbieders. De FIU-Nederland analyseert deze meldingen en brengt transacties en geldstromen in kaart die in verband kunnen worden gebracht met witwassen en onderliggende basisdelicten alsmede financieren van terrorisme. Ongebruikelijke transacties die door het hoofd van de FIU-Nederland verdacht zijn verklaard, worden ter beschikking gesteld aan de diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deze verdacht verklaarde transacties zijn derhalve reeds verrijkt met informatie uit openbare en gesloten bronnen. De opsporingsdiensten kunnen vervolgens binnen de bestaande wettelijke kaders besluiten om deze transacties te delen met de sportbonden, met name in de samenwerkingsoverleggen die reeds zijn opgericht met als doel mogelijke matchfixing gezamenlijk effectief aan te pakken. Ongebruikelijke transacties die in het kader van de Wwft zijn gemeld, kunnen met zich brengen dat signalen van mogelijke matchfixing vertraagd bij de sportbonden terecht komen. Dit hangt samen met de geheimhoudingsverplichting voor zowel meldingsplichtige instellingen als FIU. Deze verplichting vloeit voort uit de standaarden van de Financial Action Task Force (FATF) en de Europese anti-witwasrichtlijn. Hiervan kan niet worden afgeweken. Om mogelijke vertraging te voorkomen is speciaal voor signalen van mogelijke matchfixing met de sportbonden afgesproken dat bij de FIU-Nederland een zogeheten fast lane zal worden vorm gegeven, waarbij verdacht verklaarde transacties onverwijld onder de aandacht worden gebracht van de FIOD en de politie. Zij melden deze signalen zo snel mogelijk aan de sport, waarbij alleen als sprake is van een opsporingsbelang enige vertraging kan optreden. Dit traject zal verder worden uitgewerkt binnen het Strategisch Beraad Matchfixing, waaraan de relevante partners deelnemen. Na een jaar zal een evaluatie ervan plaatsvinden.
Vraag 5
Wat is de definitie van «voldoende grond», zodat de FIU een transactie verdacht kan verklaren en vervolgens alsnog kan melden bij de sportbonden?
Antwoord 5
De FIU-Nederland kan gegevens die zij vanuit haar Wwft-taak verwerkt verstrekken aan (bijzondere) opsporingsdiensten, voor zover zij die behoeven voor de uitvoering van hun taak. Artikel 2:13, tweede lid, Besluit politiegegevens vermeldt wanneer persoonsgegevens door de FIU-Nederland kunnen worden verstrekt. Dit kan de FIU-Nederland doen als kort gezegd uit haar analyse is gebleken dat er een redelijk vermoeden is dat een misdrijf is begaan of ter voorkoming of opsporing van misdrijven die een ernstige bedreiging van de rechtsorde opleveren. Zoals gemeld in het antwoord op vraag 4 kunnen de opsporingsdiensten dit dan vervolgens delen met de sportbonden.
Vraag 6
Wordt er binnen de Wwft en de FIU onderscheid gemaakt in de hoogte van de gemoeide bedragen en in hoeverre meldingen geheim moeten blijven? Zo ja, hoe gaat dit in zijn werk?
Antwoord 6
Op grond van artikel 15, eerste lid, Wwft zijn in het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 per meldingsplichtige instelling de indicatoren vastgesteld op grond waarvan een transactie dient te worden aangemerkt als een ongebruikelijke transactie. Voor kansspelen op afstand geldt de subjectieve indicator dat een transactie voor de instelling aanleiding geeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme. Een vermoeden van mogelijke matchfixing is op zichzelf al voldoende om te veronderstellen dat de transactie verband kan houden met witwassen en daarom onder de subjectieve indicator gemeld moet worden. De reden hiervoor is dat matchfixing vaak samenhangt met witwassen. Daarbij is de hoogte van het gemoeide bedrag van de transactie niet relevant. Daarnaast is er de objectieve indicator dat een girale betalingstransactie voor een bedrag van âŹÂ 15.000 of meer als een ongebruikelijke transactie geldt. Op alle ongebruikelijke transacties van alle meldingsplichtige instellingen bestaat een verplichting tot geheimhouding richting de cliĂ«nt en derden (artikel 23, eerste lid, onderdeel a, Wwft). In artikel 22, eerste lid, Wwft is de geheimhoudingsverplichting voor onder meer de FIU-Nederland neergelegd. De geheimhoudingsverplichting voor zowel meldingsplichtige instellingen als FIU vloeit voort uit de standaarden van de Financial Action Task Force (FATF) en de Europese anti-witwasrichtlijn. Hoe gemelde ongebruikelijke transacties worden opgepakt bij de FIU-Nederland is in het antwoord op vraag 4 toegelicht.
Vraag 7
Welke wettelijke oplossingsrichtingen zijn er binnen de Wwft en de Koa om alsnog zo snel als mogelijk matchfixing op te sporen en aan te pakken?
Antwoord 7
Voor zover het gaat om het acteren op signalen van matchfixing is van belang dat het merendeel van matchfixing niet-gokgerelateerde matchfixing betreft. Voor deze signalen geldt de geheimhouding van de Wwft niet, zodat aanbieders deze net als elke burger kunnen melden bij sportorganisaties. Gaat het om matchfixing in relatie tot sportweddenschappen, dan geldt dat aanbieders van deze weddenschappen signalen van ongebruikelijk gokpatronen op event niveau, onverwijld met de sportbonden en de SBIU moeten delen. Het melden van ongebruikelijk transacties die te herleiden zijn tot een persoon of een account, loopt via de FIU-Nederland met â wanneer dat aan de orde is â gebruikmaking van een fast lane bij FIU-Nederland. Zie ook de beantwoording van vraag 4.
Vraag 8
Speelt de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) een rol bij het al dan niet melden van matchfixing bij sportbonden?
Antwoord 8
De AVG is van toepassing op gegevens die tot een persoon te herleiden zijn. Als er geen wetgeving is die bepaalt dat verzamelen van gegevens en gegevensuitwisseling gegrond is, moet iedere gegevensverwerking en -uitwisseling voldoen aan de voorwaarden van de AVG. Voor matchfixing die gokgerelateerd is, is er sprake van niet-tot-persoon-herleidbare signalen (de informatie op event-niveau) en wél-tot-persoon-herleidbare signalen. Op deze laatste categorie signalen zijn de Wwft en de Wet politiegegevens van toepassing. Voor de gegevensverwerking bij matchfixing die alleen sportgerelateerd is, speelt de AVG een rol omdat hiervoor geen andere specifieke wettelijke bepalingen van kracht zijn. Hierbij moet altijd getoetst worden of persoonsgegevens binnen de kaders van de AVG worden verwerkt.
Vraag 9
Bent u bereid een afschrift van uw reactie op de brandbrief van NOC*NSF, KNVB en KNLTB de Kamer te doen toekomen?
Antwoord 9
Naar aanleiding van de brief van NOC*NSF, KNVB en KNLTB zijn we in overleg getreden met de betreffende sportbonden. De uitkomst van dit gesprek is in de antwoorden op de verschillende sets Kamervragen verwerkt.
Vraag 10
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 10
Ja
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de leden Bikker (ChristenUnie) en Van Nispen (SP), ingezonden 8Â april 2021 (vraagnummer 2021Z05548) en van de leden Kuik (CDA) en Van der Staaij (SGP), ingezonden 9Â april 2021 (vraagnummer 2021Z05632)
NOS, 8 april 2021, «Fout in nieuwe gokwet zorgt voor «meer risico op matchfixing», sportbonden boos» (https://nos.nl/collectie/13862/artikel/2375850-fout-in-nieuwe-gokwet-zorgt-voor-meer-risico-op-matchfixing-sportbonden-boos)â©ïž
A.C.M. Papens, M. Olfers, Matchfixing in Nederland, Universiteit Tilburg, 2013; Universiteit Gent: In sport wordt bijna 1 op 5 (on)rechtstreeks geconfronteerd met matchfixing voorstellen â Universiteit Gent (ugent.be) dd 30Â maart 2021. Bij dit laatste onderzoek gaf bijna 70% van de benaderde deelnemers aan dat het laatste of enige matchfixing voorstel dat ze kregen, uitsluitend een sportgerelateerd doel had (promotie, specifieke tegenstander volgende ronde etc.) en 10% een uitsluitend gokgerelateerd doel.â©ïž