[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgangsrapportage circulair textiel

Grondstoffenvoorzieningszekerheid

Brief regering

Nummer: 2021D18936, datum: 2021-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32852-156).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32852 -156 Grondstoffenvoorzieningszekerheid.

Onderdeel van zaak 2021Z08598:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid

Nr. 156 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2021

Het beleidsprogramma circulair textiel 2020 – 2025 is in 2020 een belangrijke mijlpaal geweest voor het textielbeleid. Het markeerde de start van de gezamenlijke, actieve inzet van de overheid en de sector om de textielketen te verduurzamen. Hierbij stuur ik u in de bijlage, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de eerste voortgangsrapportage van het circulair textielbeleid.1 Ik schets hierin de stand van zaken en ga in op relevante toezeggingen en moties.2

Samen met brancheverenigingen Modint en INretail, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de Koninklijke Vereniging voor Afval- en Reinigingsmanagement (NVRD), de Vereniging Herwinning Textiel (VHT) en de Branchevereniging Kringloopbedrijven Nederland (BKN) zijn doelen gesteld om toe te werken naar een circulaire textielketen in 2050. Deze partijen vormen, samen met Stichting Natuur en Milieu en de Dutch Circular Textile Valley, het netwerkoverleg circulair textiel dat het afgelopen jaar meerdere keren bijeen is gekomen om de voortgang van het circulaire textielbeleid te bespreken en de maatregelen verder uit te werken.

Het afgelopen jaar heeft veel creativiteit en veerkracht gevergd van alle partijen in de textielsector. Door de coronacrisis staat de sector onder druk en moeten veel bedrijven, in consumptie- en productielanden, alle zeilen bijzetten om overeind te blijven. Tegelijkertijd heeft de crisis ook het draagvlak voor verduurzaming van de mode-industrie versterkt. Zowel onder consumenten als bedrijven zien we bewustzijn dat een nieuwe koers moet worden ingezet. Er is momentum om het tij te keren en het stijgende gebruik van land, water, energie en chemicaliën, een groeiende afvalberg, milieuvervuiling en de slechte arbeidsomstandigheden in productielanden veroorzaakt door textielproductie en -consumptie te verminderen.

Dit was bijvoorbeeld zichtbaar in mondmaskers gemaakt van restanten textiel, aandacht voor de effecten van de coronacrisis op productielanden en de alsmaar groeiende populariteit van tweedehands kleding. Ik ben trots op de Denim Deal, waarin partijen uit de denimketen samen met mij hebben afgesproken om 3 miljoen spijkerbroeken te produceren met daarin 20 procent gerecycled post-consumer katoen3. Ook werken we zo snel mogelijk toe naar een industriële standaard van minimaal 5 procent gerecycled post-consumer materiaal in alle denim kledingstukken. Daarnaast heeft dit jaar de Dutch Sustainable Fashion Week weer kunnen plaatsvinden, zij het voornamelijk digitaal, waarmee de zichtbaarheid en toegankelijkheid van duurzame mode wordt vergroot. Kortom, we zijn er ondanks het moeilijke jaar in geslaagd om met elkaar mooie stappen te zetten.

Waar starten we en waar werken we naartoe?

In het beleidsprogramma circulair textiel uit 2020 beschrijf ik mijn visie voor een circulaire textielketen in 2050 waarbij circulaire businessmodellen de standaard zijn, en kleding, textiel en vezels hoogwaardig worden gebruikt en hergebruikt. Om hier in stappen naartoe te werken heb ik doelen geformuleerd voor de jaren die daaraan voorafgaan. We werken toe naar 50% duurzaam en gerecycled materiaal in nieuwe producten, 50% recycling van het ingezamelde textiel in 2030, en een halvering van de milieu-impact van de textielsector in 2035.

Het afgelopen jaar heb ik gebruikt om te laten onderzoeken wat de stand van zaken was van de textielketen voordat het beleidsprogramma van start ging. Er is een monitoringssystematiek ontwikkeld en op basis daarvan is een nulmeting uitgevoerd over 2018. Het is belangrijk om op deze manier inzicht in de textielketen te hebben. In de komende jaren werken we eraan om de dataverzameling en de monitoring verder te verbeteren. De nulmeting, die u vindt als bijlage bij deze brief, illustreert dat in 2018 op sommige onderdelen de scores goed zijn, maar ook dat er op andere aspecten veel werk te doen is. In 2018 waren we bijvoorbeeld al ruim halverwege het doel om 30 procent van het ingezamelde textiel te recyclen. Tegelijkertijd lag het aandeel recyclaat en duurzaam materiaal in nieuw geproduceerde textiel en kleding onder de 1 procent, wat nog ver verwijderd is van het doel van 25 procent dat in gezamenlijkheid met de sectorpartijen is gesteld. Dit vergt aanvullende inspanningen van alle partijen.

Iedereen moet verantwoordelijkheid nemen

In de voortgangsrapportage in de bijlage ga ik uitgebreid in op de ontwikkelingen op circulair textiel in het afgelopen jaar in de ontwerp en productiefase, in de aanschaf- en gebruiksfase en in de afdankfase. De onderwerpen lopen uiteen van communicatie, e-commerce, microplastics, regionale initiatieven, inzameling en recycling en meer. Hierbij is het van belang dat alle spelers hun verantwoordelijkheid nemen: producenten, consumenten en het Rijk.

Naar aanleiding van de motie van de leden Dik-Faber en Van Eijs4 zet ik in samenspraak met de sector een eerste stap voor het invoeren van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor textiel. Daarmee worden producenten ook verantwoordelijk gemaakt voor de afvalfase van de producten die zij op de markt brengen. In de voortgangsrapportage (zie bijlage) schets ik de voorgenomen contouren van de UPV. De UPV heeft betrekking op de productgroepen consumentenkleding, bedrijfskleding en huishoud- en woningtextiel en zal doelen voor producthergebruik en recycling bevatten. De UPV wordt de komende tijd in overleg met de belanghebbende partijen verder vormgegeven, waarbij onderwerpen als specifieke uitzonderingen, tarifering en tariefdifferentiatie, het goed meenemen van e-commerce en de governance-structuur worden uitgewerkt. Het streven is dat de UPV in 2023 in werking treedt.

Ook besteed ik aandacht aan de rol van consumenten in het verduurzamen van de textielketen. Er is een groeiende vraag naar goedkope, trendgevoelige kleding, maar ook duurzame en tweedehandsinitiatieven winnen aan populariteit. Ik start na de zomer een campagne met de bedoeling consumenten bewust te maken van de impact van fast fashion en (mede daarmee) bewust te maken van de voordelen van het kopen van de al bestaande kledingvoorraad. Veel mensen hebben immers kleding in de kast liggen die niet of nauwelijks gedragen is, en bieden die inmiddels te koop aan. Dat scheelt veel grondstoffen, water en CO2-uitstoot.

Het Rijk geeft in dit geheel de richting aan, speelt een regisserende rol, en vervult ook een voorbeeldrol. Het Rijk heeft zichzelf tot doel gesteld om vanaf 2022 bedrijfskleding in te kopen met minimaal 10 procent post-consumer recycled materiaal. Vanaf 2025 wordt deze ambitie verhoogd naar 25 procent. Ook breng ik met het oog op de komende Europese Textielstrategie punten als een verplicht aandeel gerecycled materiaal in nieuwe producten in bij de Europese Commissie en in een rondetafelgesprek met lidstaten. Daarnaast faciliteer ik initiatieven als de Denim Deal en heb ik onlangs een subsidie toegekend aan chemische recycler Ioniqa voor het opschalen van hun fabriek.

Vooruitkijken

We hebben, ondanks de coronacrisis, stappen gezet op het gebied van circulair textiel. Alle partijen hebben onverminderd doorzettingsvermogen getoond. De bereidheid van deze partners in het veld om te werken aan duurzaamheid en circulariteit is hard nodig. Want ondanks de voortgang is er nog veel werk te doen. De UPV moet worden uitgewerkt en ingevoerd en er komt een Europese textielstrategie. Er is behoefte aan meer recyclingcapaciteit, innovaties op het gebied van recycling en structurele vraag naar gerecycled materiaal, bijvoorbeeld door middel van een wettelijke doelstelling, en onze consumptiepatronen moeten gaan veranderen.

Het Rijk blijft de regierol nemen. Verdere besluitvorming hierover is aan een nieuw kabinet. Volgend jaar wordt uw Kamer verder geïnformeerd over de voortgang van het circulaire textielbeleid.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. In de voortgangsrapportage (zie bijlage) zal ik rapporteren over toezeggingen over een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel, een communicatiecampagne gericht op consumenten, de Denim Deal, microplastics uit textiel, e-commerce, microplastics, regionale ontwikkelingen op het gebied van circulair textiel, logo’s op bedrijfskleding, monitoring en de effecten van de circulaire economie op lagelonenlanden. Daarnaast kom ik terug op een aantal moties, te weten, de motie van het lid Kröger over het opnemen van de recyclebaarheid van kleding en schoenen in de aanbestedingsregels van Defensie en hulpdiensten (Kamerstuk 32 852, nr. 121) de motie van het lid Dik-Faber over de gronden waarom textiel geschikt is voor recycling explicieter te bepalen en vast te leggen in het Landelijk Afvalbeheerplan (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 42), de motie van de leden Dik-Faber en Van Eijs over het uitwerken van regelgeving voor een UPV voor textiel (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 48) en de motie van het lid Dik-Faber om in te zetten voor Europese fondsen die de Nederlandse ambities op textiel ondersteunen (Kamerstuk 32 852, nr. 127).↩︎

  3. Post-consumer textiel betreft door consumenten afgedankt textiel, dit i.t.t. pre-consumer textiel, hetgeen textielafval is ontstaan tijdens textielproductie.↩︎

  4. Kamerstuk 35 570 XII, nr. 48↩︎