[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden leden Kuiken en Diertens over het bericht ‘Raad van State Rijkswet COHO strijdig met Statuut’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2021D19174, datum: 2021-05-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-2874).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z04974:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2874

Vragen van de leden Kuiken (PvdA) en Diertens (D66) aan de Staatssecretaris Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht Raad van State Rijkswet COHO strijdig met Statuut (ingezonden 25 maart 2021).

Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 21 mei 2021).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht Raad van State Rijkswet COHO strijdig met Statuut dd 23 maart jl?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft bij het opstellen van de Rijkswet Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO) juridische toetsing plaatsgevonden? Zo ja, door wie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ja, bij het opstellen van het voorstel van rijkswet COHO heeft juridische toetsing plaatsgevonden. Het departement dat het wetsvoorstel voorbereidt is primair verantwoordelijk voor een voorstel, en dus ook voor de juridische kwaliteit. Daarnaast worden voorstellen doorgaans ook interdepartementaal afgestemd. In dit geval is het voorstel voorbereid in een juridische werkgroep, bestaande uit juristen werkzaam binnen de departementen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Algemene Zaken. Ook is het zo dat in het kader van de rijksbrede wetgevingstoetsing door de directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Justitie en Veiligheid op voorstellen van wetten (ook rijkswetten) en algemene maatregelen van bestuur een toets wordt uitgevoerd op de kwaliteit ervan (zie ook onder vraag 3). In dit specifieke geval was er door de hoge tijdsdruk minder tijd beschikbaar dan gebruikelijk, waardoor deze toetsing slechts beperkt heeft kunnen plaatsvinden. De betreffende toetsing door de directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt overigens nogmaals verricht in het kader van de aanpassingen die het voorstel van rijkswet COHO, naar aanleiding van het advies de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk, ondergaat.

Vraag 3

Wie is verantwoordelijk voor juridische toetsing voorafgaand aan de adviesaanvraag aan de Raad van State?

Antwoord 3

De verantwoordelijkheid voor juridische toetsing van een wetsvoorstel voorafgaand aan de adviesaanvraag aan de Afdeling advisering van de Raad van State (van het Koninkrijk) ligt primair bij de juridische directie van het departement (of de departementen) van de bewindspersoon (of bewindspersonen) die politieke verantwoordelijkheid draagt (of dragen) voor het voorstel in kwestie. In casu is dat de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voorts toetst het Ministerie van Justitie en Veiligheid of een wetsvoorstel of ontwerpbesluit voldoet aan de algemene kwaliteitseisen zoals onder andere is neergelegd in de Aanwijzingen voor de regelgeving en het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (het IAK). Deze algemene wetgevingstoets wordt uitgevoerd voorafgaande aan de behandeling in een voorportaal, onderraad en ministerraad.

Bij (consensus)rijkswetgeving ligt daarnaast ook een verantwoordelijkheid voor juridische toetsing bij de juridische directies van de Caribische landen die door een voorstel bestreken worden; in het geval van het COHO-voorstel alle drie de Caribische landen. Met juristen van in het bijzonder Aruba en Curaçao zijn, nadat in de Rijksministerraad van 10 juli 2020 geen overeenstemming werd bereikt over (de voorloper van)2 het COHO-voorstel, gedurende de zomermaanden en het najaar van 2020 ook intensieve gesprekken gevoerd over dit voorstel. Ten slotte wijs ik op de rol die de Raden van Advies van Aruba, Curaçao en Sint Maarten spelen bij de juridische toetsing van rijkswetgeving. Deze toetsing vindt in de regel plaats voordat een voorstel ter advisering wordt voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk (hierna: Afdeling). Dergelijke toetsing is ook in dit geval uitgevoerd.

Vraag 4

Is er voorafgaand aan de informele operationaliteit getoetst of de Rijkswet in lijn is met het Statuut? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Ja.

Vraag 5

Indien de Rijkswet als gevolg van het (nog niet openbare) advies van de Raad van State aanpassingen krijgt, welke gevolgen heeft dat voor de informele operationaliteit?

Antwoord 5

Bij de beantwoording van deze vraag ga ik ervan uit dat u onder «informele operationaliteit» het reeds opgestarte proces rond de uitvoering van de landspakketten verstaat. Eventuele aanpassingen aan het voorstel van rijkswet hebben geen gevolgen voor dit proces. Zulke gevolgen zijn er wel als de landen geen consensus bereiken ten aanzien van het nader rapport en het voorstel van rijkswet. In dat geval komt van rechtswege ook de consensus te vervallen aan de onderlinge regelingen die tussen Nederland en elk van de Caribische landen is gesloten inzake de landspakketten.

Vraag 6

Welke gevolgen heeft dit (eventueel) voor de steunverlening?

Antwoord 6

Het kan zijn dat naar aanleiding van het advies van de Afdeling wijzigingen worden aangebracht aan de in het wetsvoorstel opgenomen structuren en procedures voor de verstrekking van financiële steun. In hoeverre dit gebeurt, is thans nog niet duidelijk en wordt samen met de Caribische landen besproken. Ik kan op de uitkomsten hiervan niet vooruitlopen.

Vraag 7

Welke gevolgen heeft dit (eventueel) voor de hervormingsvoorwaarden?

Antwoord 7

Zie het antwoord op vraag 6.

Vraag 8

Wat zijn de gevolgen voor een Rijkswet die strijdig is met het Statuut?

Antwoord 8

Een rijkswetsvoorstel dat door de rijkswetgever strijdig wordt bevonden met het Statuut kan niet (ongewijzigd) tot rijkswet worden verheven. Overigens constateert de Afdeling in haar advies over het COHO-voorstel niet dat dit strijdig is met het Statuut. Wel leven er bij de Afdeling twijfels over de verenigbaarheid van enkele onderdelen van het voorstel met Statutaire beginselen. Het is aan de rijkswetgever om te bepalen hoe deze twijfels kunnen worden weggenomen.

Vraag 9

Waarom is niet zoals door de Kamer gevraagd vooraf advies aan de Raad van State gevraagd?

Antwoord 9

De Afdeling heeft in het (rijks)wetgevingsproces een vast moment waarop zij om advies wordt gevraagd. Het is niet gebruikelijk om voorafgaand aan een formeel wetstraject de Afdeling om voorlichting te vragen.


  1. https://dossierkoninkrijksrelaties.nl/2021/03/23/raad-van-state-rijkswet-coho-strijdig-met-statuut/↩︎

  2. Aanvankelijk droeg het onderhavige rijkswetsvoorstel de naam «voorstel van rijkswet Caribische hervormingsentiteit». In het naar aanleiding van gesprekken met de Caribische landen aangepaste voorstel van rijkswet dat op 10 november jl. bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk aanhangig is gemaakt, is deze naam omgedoopt tot «voorstel van rijkswet Caribisch orgaan voor hervorming en ontwikkeling».↩︎