Eindrapport van het Verwey Jonker Instituut inzake homodiscriminatie bij de overheid als werkgever in de periode 1945-1971

Homo-emancipatiebeleid

Brief regering

Nummer: 2021D19311, datum: 2021-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27017-104).

Gerelateerde personen:

Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Bijlagen:

Rapport 'De overheid en haar werknemers: personeelsbeleid en homoseksualiteit 1945-1971'

Onderdeel van kamerstukdossier 27017 -104 Homo-emancipatiebeleid.

Onderdeel van zaak 2021Z08764:

Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken

Onderdeel van activiteiten:

2021-05-26 13:25: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
2021-06-03 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
2021-06-30 14:00: Discriminatie en racisme (Commissiedebat), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
2023-06-08 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK

Preview document (🔗 origineel)

Tweede Kamer der Staten-Generaal	2
Vergaderjaar 2020-2021

27 017 Homo-emancipatiebeleid

Nr. 104 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2021

Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het eindrapport van het door het Verwey Jonker Instituut uitgevoerde historisch, verdiepend en verklarend onderzoek naar de wijze waarop Rijk en gemeenten omgingen met homoseksualiteit als werkgever in de periode 1945–1971¹.

Onderzocht is of in de periode 1945–1971 homoseksualiteit een onderscheidend kenmerk was bij Rijk en gemeenten bij aanname, bevordering en ontslag van personeel en of er sprake was van systematisch discrimineren op grond van seksuele voorkeur bij overheidswerkgevers.

Op basis van een gevarieerde en gedegen aanpak gaan de onderzoekers nader in op deze en diverse andere onderliggende vragen waarop de antwoorden feitelijk nog niet eerder waren vastgesteld.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎