[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2021D19356, datum: 2021-05-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35850-XV-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35850 XV-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2021Z08793:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020‒2021
35 850XV Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaat die onderdeel is van de Rijksbegroting, wordt op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Vanwege de spoedeisende maatregelen is op 8 april 2021 de tweede incidentele suppletoire begroting naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in de Eerste Kamer heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door de beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom ‘vastgestelde begroting’ zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen.

Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien de uitvoering van de spoedeisende corona-maatregelen uit deze 1e suppletoire begroting 2021 niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze 1e suppletoire begroting 2021 is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de brief 'Het steun- en herstelpakket in het derde kwartaal van 2021'.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

Begrotingsstaat premiegefinancierd (Voorjaarsnota)

Totaal 66.603.568 66.603.568 309.423 ‒ 972.275 ‒ 972.275 ‒ 49.941
Beleidsartikelen
1 Arbeidsmarkt 469.873 469.873 0 364.664 364.664 0
3 Arbeidsongeschiktheid 10.746.341 10.746.341 0 ‒ 49.296 ‒ 49.296 0
5 Werkloosheid 6.540.477 6.540.477 309.423 ‒ 1.244.861 ‒ 1.244.861 ‒ 49.941
6 Ziekte en zwangerschap 3.378.667 3.378.667 0 38.002 38.002 0
8 Oudedagsvoorziening 43.157.013 43.157.013 0 ‒ 49.304 ‒ 49.304 0
9 Nabestaanden 317.801 317.801 0 1.158 1.158 0
11 Uitvoeringskosten 1.993.396 1.993.396 0 ‒ 32.638 ‒ 32.638 0

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze suppletoire begroting worden de Voorjaarsnotamutaties van Hoofdstuk XV naar de begrotingsartikelen geboekt en aldaar toegelicht. De indeling van deze suppletoire begroting sluit aan bij de begrotingsstructuur in de vastgestelde begroting 2021. Sinds het begrotingjaar 2019 worden de Voorjaarsnotamutaties van de premiegefinancierderegelingen ook toegelicht per artikel.

In deze suppletoire begroting is de besluitvorming in het kader van de Voorjaarsnota verwerkt, voorzover die neerslaat in de begrotingsgefinancierdeuitgaven en in de premiegefinancierderegelingen. Het betreft daarbij

  • Macro-economische bijstellingen (conjunctuur);
  • Uitvoeringsbijstellingen (volume, lonen en prijzen);
  • Beleidsmaatregelen die de begroting 2021 of de premiegefinancierderegelingen 2021 raken;
  • Het toekennen van de eindejaarsmarge 2020 en van de loon- en prijsbijstelling 2021 (allen afkomstig van het ministerie van Financien) voor de begrotingsgefinancierdeuitgaven.

Daarnaast is in deze suppletoire begroting een aantal budgettair neutrale herschikkingen tussen subartikelonderdelen opgenomen: Jaarlijks wordt binnen SZW aan de hand van jaarprogramma's een nadere toedeling gemaakt van het totaal van de apparaatsuitgaven en de algemene programma-uitgaven. Dit leidt tot verschuivingen tussen budgetten.

De organisatiestructuur van het departement is opgebouwd uit circa 35 organisatie-eenheden die alle een eigen budgetverantwoordelijkheid hebben. Het aantal budgetmutaties bij budgetten van dezelfde budgethouder en mutaties tussen budgethouders onderling is aanzienlijk. Om die reden is afgezien van het toelichten van de afzonderlijke mutaties. Herschikkingen tussen budgetten staan geclusterd in de toelichting opgenomen als «Budgettair neutrale herschikkingen binnen SZW».

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Vastgestelde begroting 2021 na 2e ISB 58.548.434 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Uitvoeringsmutatie LKV/LIV/Jeugd-LIV ‒ 42.178 1
Uitvoeringsmutaties NOW 559.061 1
Uitvoeringsmutaties PW-uitk, TW en AIO ‒ 413.685 2
Uitvoeringsmutaties Tozo 447.113 2
Uitvoeringsmutaties Wajong 17.358 4
Uitvoeringsmutatie IOW 3.785 5
Uitvoeringsmutatie KOT 41.781 7
Uitvoeringsmutatie WKB en AKW ‒ 80.947 10
Diverse mutaties uitvoeringskosten UWV, SVB en IB 40.711 11
Diverse mutaties Rijksbijdragen 395.427 12
Mutaties Integratie en maatschappelijke samenhang ‒ 37.737 13
Mutaties personeel en materieel 15.812 96
Toedeling prijs- en loonbijstelling 2021 36.479 99
Diverse dekkingen en reserveringen ‒ 25.442 99
Diverse overboekingen met andere departementen ‒ 23.830 div
Diverse kasschuiven ‒ 313.251 div
Uitgekeerde Eindejaarsmarge 2020 10.604 div
Diverse mutaties 28.797 div
Stand na de 1e suppletoire begroting 2021 59.208.292
Vastgestelde begroting 2021 na 2e ISB 1.813.758 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Bijstelling boete-ontvangsten ‒ 11.300 1
Terugontvangsten NOW 1.041.937 1
Terugontvangsten TW en AIO 22.960 2
Terugontvangsten Tozo 935.334 2
Terugontvangsten (re-integratie)WAJONG 28.416 4
Uitvoeringsmutaties KOT ‒ 590 7
Uitvoeringsmutaties AKW en WKB ‒ 5.915 10
Terugontvangsten UWV en SVB 65.892 11
Mutatie RSO 14.511 96
Diverse ontvangsten 2.049 div
Stand na de 1e suppletoire begroting 2021 3.907.052
Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2021 na 2e ISB 66.603.568 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Uitvoeringsmutaties TV na 2 jaar ziekte 393.388 1
Uitvoeringsmutaties compensatieverg TV MKB ‒ 19.000 1
Uitvoeringsmutaties arbeidsongeschiktheid ‒ 64.940 3
Uitvoeringsmutaties werkeloosheid ‒ 1.243.060 5
Uitvoeringsmutaties ziekte en zwangerschap 27.432 6
Uitvoeringsmutaties oudedagsvoorziening ‒ 138.074 8
Uitvoeringsmutaties nabestaanden 984 9
Uitvoeringsmutaties uitvoering UWV ‒ 26.693 11
Bijstelling inkomensoverdrachten nominaal 97.688 div
Stand na de 1e suppletoire begroting 2021 65.631.293
Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2021 na 2e ISB 309.423 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Bijstelling UFO ontvangsten ‒ 50.000 5
Bijstelling UFO ontvangsten nominaal 59 5
Stand na de 1e suppletoire begroting 2021 259.482

2.2 Overzicht Coronamaatregelen

1 Tijdelijke maatregel overbrugging v werkbehoud (NOW) 4.122.322 4.122.322 0 2020-2021 35 669 nr 1
1 Motie Vitaal thuiswerken 5.000 5.000 0 2020-2021 35 798 nr 1
1 Compensatie loonkosten en inkomstenverlies CN 2.400 2.400 0 2020-2021 35 669 nr 1
1 Subsidie Nederland leert door 10.200 10.200 0 2020-2021 35 669 nr 1
1 Subsidie Nederland leert door ‒ 34.600 ‒ 34.600 0 2020-2021 35 798 nr 1
2 Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) 272.400 272.400 0 2020-2021 35 669 nr 1
5 Crisisdienstverlening 5.460 ‒ 1.825 2020-2021 35 798 nr 1
7 Compensatie eigen bijdrage KO 213.000 213.000 0 2020-2021 35 669 nr 1
7 Compensatie eigen bijdrage KO 74.000 74.000 2020-2021 35 798 nr 1
96 Uitvoeringskosten NOW ‒ 1.473 ‒ 1.473 0 2020-2021 35 798 nr 1
98 Uitvoeringskosten NOW 248 248 0 2020-2021 35 798 nr 1
99 Middelen sociaal welzijn 5.000 5.000 0 2020-2021 35 798 nr 1
99 Aanvullend eilandelijk beleid 500 500 0 2020-2021 35 669 nr 1
99 Aanvullend eilandelijk beleid 1.000 1.000 0 2020-2021 35 798 nr 1
99 Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) 65.000 65.000 0 2020-2021 35 669 nr 1
99 Crisisdienstverlening ‒ 8.060 0 0 2020-2021 35 798 nr 1
99 Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) 130.000 130.000 0 2020-2021 35 798 nr 1
99 Overboeking naar andere artikelen binnen de SZW begroting ‒ 10.236 ‒ 10.236 0 2020-2021 35 798 nr 1
99 Uitvoeringskosten NOW ‒ 13.657 ‒ 13.657 0 2020-2021 35 798 nr 1
99 Uitvoeringskosten UWV crisisdienstverlening ‒ 10.262 ‒ 10.262 0 2020-2021 35 798 nr 1
99 Herstelactie kinderopvangtoeslag 1.000 1.000 0 2020-2021 35 798 nr 1

In de 1e en 2e ISB van SZW voor 2021 zijn de met het coronavirus verband houdende maatregelen al eerder verwerkt. Het gaat om:

  • Aanpassingen in de NOW 3
  • Aanpassingen in de Tozo 3 en 4
  • Verlengen van de tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang
  • Diverse mutaties op crisisdienstverlening
  • Diverse mutaties op de uitvoeringskosten NOW
  • De aanvullende intensivering in de TONK
  • Motie vitaal thuiswerken
  • Middelen voor SZW uit het pakket ‘Sociaal welzijn’
  • Compensatie loonkosten en inkomensverlies Caribisch Nederland
  • Intensivering in het eilandelijk beleid Caribisch Nederland (in het verlengde van de TONK) .

In de bijgaande 1e suppletoire begroting 2021 is de recente besluitvorming over het steun- en herstelpakket in het derde kwartaal van 2021 budgettair verwerkt. Voor wat betreft de SZW-begroting gaat het hier om:

  • Verlengen van de NOW tot 1 oktober 2021 (NOW 4)
  • Uitzonderen van de TVL in de NOW
  • Verlengen van de Tozo tot 1 oktober 2021 (Tozo 5)
  • Verlengen van de middelen voor de subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN
  • Middelen voor aanvullend eilandelijk beleid CN
  • Lagere ontvangsten WKB en KOT als gevolg van de aanpassing van de invorderingsrente.
11 Crisisdienstverlening UWV 2.394 2.394 0 2020-2021 35 798 nr 1

De kosten van de maatregelen «crisisdienstverlening UWV» die direct gerelateerd zijn aan de gevolgen van de corona-uitbraakvirus zijn middels een tweede incidentele suppletoire begroting 2021 verwerkt.

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 5.844.818 5.467.853 11.312.671 562.839 11.875.510 4.079.059 188.172 ‒ 83.223 19.766
Uitgaven 5.875.149 5.467.853 11.343.002 241.717 11.584.719 4.049.126 99.167 95.777 138.766
Inkomensoverdrachten
Lage-inkomensvoordeel 391.198 0 391.198 ‒ 2.842 388.356 503 754 908 0
Minimumjeugdloonvoordeel 18.767 0 18.767 712 19.479 0 0 0 0
Loonkostenvoordelen 168.707 0 168.707 ‒ 40.048 128.659 ‒ 26.250 ‒ 27.261 ‒ 30.815 ‒ 13.918
Subsidies (regelingen)
Overige subsidies algemeen 2.893 0 2.893 356 3.249 171 44 0 0
Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen 9.870 0 9.870 1.130 11.000 1.130 1.130 1.130 1.130
Stimuleringregeling LLO in MKB 90.856 ‒ 62.500 28.356 ‒ 3.194 25.162 9.000 0 0 23.000
Stimulans arbeidsmarkt positie 0 0 0 0 0 ‒ 276 0 0 0
NOW Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugg Werkgelegenheid 4.808.400 5.377.600 10.186.000 559.061 10.745.061 4.143.549 183.126 0 0
Compensatie loonkosten en inkomstenverlies CN 16.000 2.900 18.900 6000 24.900 0 0 0 0
NL leert door 95.400 44.853 140.253 ‒ 21.221 119.032 ‒ 9.000 0 0 0
Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden 250.000 100.000 350.000 ‒ 262.130 87.870 ‒ 72.130 ‒ 61.130 121.870 125.870
Opdrachten
Opdrachten 17.532 5.000 22.532 2.330 24.862 1.929 2.004 2.184 2.184
Bekostiging
Bekostiging 550 0 550 0 550 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Ministerie van VWS 692 0 692 898 1.590 0 0 0 0
Ministerie van EZK 100 0 100 0 100 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Agentschap RIVM 4.017 0 4.017 665 4.682 500 500 500 500
Agentschap CJIB 167 0 167 0 167 0 0 0 0
Ontvangsten 24.975 0 24.975 1.030.637 1.055.612 1.101.870 282.606 32.604 ‒ 11.300
Ontvangsten
Algemeen 975 0 975 0 975 0 0 0 0
Boeten 24.000 0 24.000 ‒ 11.300 12.700 ‒ 11.300 ‒ 11.300 ‒ 11.300 ‒ 11.300
Terug ontvangsten NOW 0 0 0 1.041.937 1.041.937 1.113.170 293.906 43.904 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 562,8 miljoen bij de uitgaven en € 241,7 bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 1.030,6 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 99,80%.

Inkomensoverdrachten: lage-inkomensvoordeel (LIV)

De raming voor 2021 is met -/- € 2,8 miljoen verlaagd door de verwerking van de voorlopige realisatiegegevens over 2020.

Inkomensoverdachten: minimumjeugdloonvoordeel

De raming voor 2021 is opwaarts bijgesteld (€ 0,7 miljoen) door de verwerking van de voorlopige realisatiegegevens over 2020.

Inkomensoverdrachten: loonkostenvoordelen (LKV)

Op basis van de voorlopige realisaties over 2020 is de raming structureel naar beneden bijgesteld (-/- € 40,0 miljoen in 2021). De uitgaven aan de LKV's waren in 2020 lager dan begroot, doordat het gebruik van de LKV’s achterbleef bij de verwachting.

Door het uitstel van het schrappen van de 3-jaarsbepaling van het LKV Banenafspraak, dient een deel van de eerder geboekte besparing op het LIV weer uitgeboekt te worden.

Subsidies, opdrachten, bijdrage andere begrotingen en bijdrage agentschappen

Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 0,4 miljoen).

Om beter bij het verwachte kasritme (van onder andere de subsidieregelingen Stimuleringsregeling Levenlang Ontwikkelen MKB en Maatregel Duurzaam Inzetbaar & Eerder Uittreden) aan te sluiten zijn er 5 budgettair neutrale kasschuiven van 2021 (-/- € 283,7 miljoen) naar 2022 tot en met 2026 gedaan.

Zowel vanuit het opdrachtenbudget als vanuit het subsidiebudget is via een eindejaarsmarge van 2020 voor een totaal bedrag van € 0,4 miljoen aan het budget voor begroting 2021 toegevoegd.

Er zijn in totaal 15 overboekingen met andere departementen verwerkt bij subsidies en opdrachten (-/- € 1,0 miljoen). De grootste is de overboeking naar het ministerie van Justitie en Veiligheid voor de bestuurlijke aanpak mensenhandel (-/- € 0,3 miljoen).

Op basis van de uitvoeringsgegevens van het UWV is de raming van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) bijgesteld met -/- € 1.400,9 miloen. Van de NOW 1 en de NOW 2 is, mede door (spontane) intrekkingen van bedrijven, minder gebruik gemaakt dan verwacht. De raming voor de derde tranche (NOW 3.1.) en vierde tranche (NOW 3.2.) valt op basis van de ingediende subsidie-aanvragen juist hoger uit. Ook het gebruik voor de vijfde tranche (NOW 3.3.) valt naar verwachting hoger uit dan waar eerder rekening mee werd gehouden. Vanwege de bevoorschottingssystematiek van de NOW valt een deel van de nabetalingen aan bedrijven pas in 2022 en een beperkt deel in 2023.

De verwachte uitgaven van de verlenging van de NOW van 1 juli tot en met 30 september bedragen € 2,0 miljard. Dit betreft de subsidie-uitgaven die door het UWV worden verstrekt aan werkgevers. Vanwege de bevoorschottingsystematiek vindt een deel van de uitgaven plaats na 2021, wanneer er afrekeningen plaatsvinden naar aanleiding van de definitieve subsidievaststelling. Zodra duidelijk is wanneer het vaststellingenloket door het UWV kan worden opengesteld, wordt het verwachte kasritme van de afrekeningen in de begroting verwerkt.

Tabel 1: Budgettaire effecten NOW 4

NOW-regeling 2021 2022 Totaal
NOW 4 € 1.600 miljoen € 400 miljoen € 2.000 miljoen

Het kabinet heeft besloten om de TVL-subsidie uit te zonderen van het omzetbegrip binnen de NOW-regeling voor NOW 3 en NOW 4. Werkgevers ontvangen hierdoor een hogere subsidie. De totale budgettaire effecten worden ingeschat op € 1,4 miljard voor een periode van 12 maanden (Q4 2020-Q3 2021). Werkgevers die NOW 3.3 en 4 aanvragen hoeven geen rekening meer te houden met ontvangen TVL-subsidie. Voor werkgevers die reeds een aanvraag voor de NOW 3.1. en NOW 3.2. hebben gedaan, zal deze wijzing worden meegenomen bij de vaststellingen van de NOW 3. Een deel van het budgettaire effect slaat hierdoor na 2021 neer. De afrekeningen worden in een later stadium in de begroting verdeeld over meerdere jaren, zodra meer duidelijk is over het verwachte kasritme van de nabetalingen.

Tabel 2: Budgettaire effecten uitzonderen TVL van omzetbegrip NOW

NOW-regeling 2021 2022 Totaal
NOW 3.1. € 200 miljoen € 200 miljoen
NOW 3.2. € 550 miljoen € 550 miljoen
NOW 3.3 € 160 miljoen € 240 miljoen € 400 miljoen
NOW 4 € 200 miljoen € 50 miljoen € 250 miljoen
Totaal € 360 miljoen € 1.040 miljoen € 1.400 miljoen

Voor de uitvoeringskosten (met name ICT) van de Belastingdienst van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU) wordt voor 2021 € 2,5 miljoen aan middelen toegevoegd bij opdrachten. Structureel wordt er vanaf 2022 € 1,3 miljoen aan middelen toegevoegd.

Voor Caribisch Nederland blijft het uitgangspunt dat een vergelijkbare benadering wordt gekozen als voor Europees Nederland, rekening houdend met de lokale situatie. De middelen voor de tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomstenverlies Caribisch Nederland worden voor het derde kwartaal doorgetrokken met € 6,0 miljoen.

Ontvangsten: Boeten

De raming van de boeteontvangsten is structureel naar beneden bijgesteld (-/- € 11,3 miljoen). Dit komt omdat het aandeel reactieve inspecties nog steeds hoger is dan verwacht. Reactieve inspecties kosten meer tijd, waardoor er minder inspecties plaatsvinden en er minder boetes worden opgelegd. De raming van de boeteontvangsten van de Inspectie SZW is met aanzienlijke onzekerheid omgeven. Boeteontvangsten hangen onder andere af van het aantal inspecties en wat er wordt waargenomen bij deze inspecties. Overigens zijn boeteontvangsten niet taakstellend voor de Inspectie SZW. Zij stuurt niet op het behalen van de geraamde boetontvangsten. De Inspectie SZW stuurt uiteraard wel op het innen van de opgelegde boetes.

Ontvangsten: terugontvangsten NOW

De voorschotten voor de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) die in 2020 verstrekt zijn worden door het UWV vastgesteld. Als het voorschot te hoog is geweest moet het te veel ontvangen bedrag terug worden betaald door de werkgever aan het UWV. Dit leidt in 2021 tot terugontvangsten (€ 1.041,9 miljoen). Het bedrag is voorlopig nog onzeker, omdat het merendeel van de vaststellingsverzoeken van NOW 1 en NOW 2 nog niet zijn ingediend en de vaststellingsloketten van de latere tranches pas eind 2021 en in 2022 van start zullen gaan.

Verplichtingen artikel 1 

Bij de kasschuif Maatregel Duurzaam Inzetbaar & Eerder Uittreden wijkt het verplichtingenbedrag € 321,0 miljoen af van het kasbedrag. De verplichtingen worden in 2021 al aangegaan terwijl de uitbetalingen verspreid over de jaren plaatsvinden. Verder wijkt bij de opdrachten het verplichtingenbedrag € 0,1 miljoen af van het kasbedrag. Hierdoor zijn de verplichtingenmutaties in totaal € 321,1 miljoen hoger dan de uitgavenmutaties ad -/- € 1.724,3 miljoen.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 469.873 0 469.873 364.664 834.537 179.726 188.396 201.632 215.688
Uitgaven 469.873 0 469.873 364.664 834.537 179.726 188.396 201.632 215.688
Inkomensoverdrachten
Transitievergoeding na 2 jaar ziekte 412.570 0 412.570 393.388 805.958 187.548 192.920 198.368 203.891
Compensatieregeling Transitievergoeding MKB 35.000 0 35.000 ‒ 19.000 16.000 0 0 0 0
Transitievergoeding na 2 jaar ziekte nominaal 22.303 0 22.303 ‒ 9.724 12.579 ‒ 7.822 ‒ 4.524 3.264 11.797
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 364,7 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdracht: transitievergoeding na 2 jaar ziekte

Per 1 april 2020 is de compensatieregeling langdurige arbeidsongeschiktheid (LAO) in werking getreden. Deze regeling vergoedt de transitievergoeding die een werkgever betaalt bij ontslag na langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Oorzaak van de tegenvaller (die in 2021 € 393,4 miljoen bedraagt) is een hogere compensatie (langere dienstverbanden) en meer werkgevers die in aanmerking komen dan eerder werd verwacht. Daarnaast vinden er compensaties met terugwerkende kracht tot 2015 plaats. Ook hiervoor komen de aantallen en de compensatie hoger uit, waardoor de tegenvaller in 2021 hoger uitkomt. Dit komt ook doordat er minder compensaties in 2020 tot uitbetaling zijn gekomen dan eerder verwacht. Uitbetaling hiervan schuift door naar 2021.

Inkomensoverdracht: compensatieregeling Transitievergoeding MKB

De compensatie Transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging is per januari 2021 ingegaan. Dit is een compensatieregeling voor kleine werkgevers, met minder dan 25 werknemers, die zijn onderneming beëindigt en als gevolg daarvan al zijn werknemers moet ontslaan. Inwerkingtreding per januari 2021 was nog niet mogelijk voor het onderdeel ‘ziekte of gebreken van de werkgever’. Hierdoor zijn de uitgaven in 2021 € 12,0 miljoen lager.

De uitgaven groeien in 2021 (het eerste jaar) in. Hier was eerder nog geen rekening mee gehouden. Een werkgever kan nog tot negen maanden na de dag waarop hij de eerste arbeidsovereenkomsten vanwege bedrijfsbeëindiging (vanaf 1 januari 2021) beëindigd heeft een beroep doen op de compensatieregeling in verband met de beëindiging van de onderneming (-/- € 7,0 miljoen).

Nominaal

Dit betreft nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, totaal -/- € 9,7 miljoen.

3.2 Artikel 2

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 8.133.112 385.007 8.518.119 41.093 8.559.212 ‒ 583.245 ‒ 386.286 ‒ 281.545 ‒ 133.803
Uitgaven 8.148.597 385.007 8.533.604 41.268 8.574.872 ‒ 583.070 ‒ 386.111 ‒ 281.370 ‒ 133.803
Inkomensoverdrachten
Macrobudget participatiewetuitk en intertemporele tegemoetk 6.845.226 0 6.845.226 ‒ 381.844 6.463.382 ‒ 552.663 ‒ 357.610 ‒ 253.050 ‒ 104.224
Tozo en Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004) 365.029 382.400 747.429 447.113 1.194.542 ‒ 4.215 ‒ 5.230 ‒ 5.230 ‒ 5.230
AIO 365.962 0 365.962 ‒ 14.275 351.687 ‒ 13.977 ‒ 11.220 ‒ 13.768 ‒ 20.242
TW 496.673 0 496.673 ‒ 17.566 479.107 ‒ 11.741 ‒ 8.081 ‒ 4.492 313
Bijstand overig 960 0 960 0 960 0 0 0 0
Onderstand (Caribisch Nederland) 6.298 0 6.298 ‒ 2.283 4.015 ‒ 2.294 ‒ 2.305 ‒ 2.315 ‒ 2.320
Subsidies (regelingen)
Europees fonds meestbehoeftigen 100 0 100 0 100 0 0 0 0
Regionale kansen kinderen 0 0 0 190 190 0 0 0 0
SBCM 2.800 0 2.800 0 2.800 0 0 0 0
NIBUD 314 0 314 0 314 0 0 0 0
Overige subsidies algemeen 8.704 0 8.704 8.796 17.500 3.776 1.721 354 0
Armoedeschulden 1.140 0 1.140 140 1.280 393 0 0 0
Alle kinderen doen mee 11.431 2.000 13.431 0 13.431 0 0 0 0
Opdrachten
Opdrachten algemeen 32.482 607 33.089 997 34.086 ‒ 2.349 ‒ 3.386 ‒ 2.869 ‒ 2.100
Bekostiging
ZonMW 1.297 0 1.297 0 1.297 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ZonMW 172 0 172 0 172 0 0 0 0
Bijdrage aan sociale fondsen
Pensioenfonds Wsw 10.000 0 10.000 0 10.000 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Contributie CASS 9 0 9 0 9 0 0 0 0
Ontvangsten 4.415 0 4.415 958.294 962.709 4.939 ‒ 66.046 ‒ 86.542 ‒ 107.826
Ontvangsten
Algemeen 4.415 0 4.415 22.960 27.375 4.939 ‒ 1.046 ‒ 2.092 ‒ 2.876
Tozo retourkapitaal verstrekkingen 0 0 0 935.334 935.334 0 ‒ 65.000 ‒ 84.450 ‒ 104.950

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 41,1 miljoen bij de uitgaven en € 41,3 miljoen bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 958,3 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 99,60%.

Inkomensoverdrachten: macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming

Het Macrobudget participatiewetuitkeringen voor 2021 is verlaagd t.o.v. het budget uit de begroting 2021. Dit komt voornamelijk door de verwerking van de voorlopige realisaties 2020 (-/- € 78,4 miljoen), en de conjunctuur (-/- € 363,5 miljoen).

Door uitstel van wetsbehandeling Breed Offensief is invoering van het onderdeel Vrijlating arbeidsinkomsten bij werken met loonkostensubsidie per 1 juli 2021 niet meer haalbaar. De invoering wordt uitgesteld naar 1 januari 2022. Een deel van de intensivering schuift daardoor op naar 2022, een deel van intensivering valt vrij (-/- € 6,2 miljoen 2021).

Voor het wetsvoorstel fraudevorderingen vermogenstoets is eerder een besparing ingeboekt. Doordat de behandeling is uitgesteld is invoering per 1 juli 2021 niet haalbaar. Met deze bijstelling is rekening gehouden met invoering per 1 jan 2022 (€ 0,2 miljoen in 2021).

De rechtbank heeft geoordeeld dat verschillende gemeenten in het verleden zijn benadeeld bij de verdeling van het macrobudget. Er zijn middelen gereserveerd om in 2021 nog twee gemeenten te compenseren (€ 1,0 miljoen).

Vorig jaar is een opwaarts effect in de Bijstand Zelfstandigen (Bbz) ingeboekt voor de doorstroom van zelfstandigen naar de Tozo na het aflopen van de Tozo op 1 juli 2021. Nu het Tozo-gebruik hoger uitvalt, stromen er ook meer zelfstandigen door naar het Bbz (€ 65,1 miljoen)

Inkomensoverdrachten: bijstand zelfstandigen

De raming van de uitgaven voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) is voor 2021 verlaagd t.o.v. het budget uit de begroting 2021 (-/- € 8,8 miljoen). Dit is het saldo van een opwaartse bijstelling als gevolg van de strengere maatregelen in het kader van COVID-19 en een neerwaartse bijstelling op basis van voorlopige realisaties 2020.

Uit de voorlopige realisaties van 2020 blijkt dat verschillende gemeenten meer aan de Tozo hebben uitgegeven dan bevoorschot. Deze gemeenten ontvangen in 2021 een nabetaling (€ 224,9 miljoen).

De Tozo wordt verlengd tot 1 oktober 2021. Zelfstandigen kunnen tot 1 oktober 2021 een uitkering voor levensonderhoud ontvangen en een lening voor bedrijfskapitaal aanvragen. De verwachting is dat vanaf 1 juli minder zelfstandigen een beroep zullen doen op de Tozo dan tijdens de afgelopen maanden. De budgettaire gevolgen van de verlenging worden geraamd op circa € 231 miljoen. Naar verwachting bedragen de uitgaven voor levensonderhoud circa € 215 miljoen en voor kapitaalverstrekkingen circa € 16 miljoen. Deze bedragen zijn met grote onzekerheden omgeven. In deze bedragen zijn niet alleen de uitkeringslasten, maar ook de uitvoeringskosten van gemeenten inbegrepen.

Inkomensoverdrachten: Algemene Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB en de CBS bevolkingsprognose worden de AIO uitkeringslasten voor alle prognosejaren binnen de begrotingshorizon neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de eerdere raming. Deze neerwaartse bijstelling wordt veroorzaakt doordat het gebruik van de AIO in 2020 lager is uitgevallen dan verwacht door zowel een lagere instroom als een iets hogere uitstroom. Komend jaar wordt verder onderzocht welke oorzaken onderhevig zijn aan de gerealiseerde in- en uitstroom in de AIO. De gerealiseerde in-en uitstroom werkt meerjarig door in het verwachte aantal huishoudens in de AIO. Voor 2021 leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van -/- € 14 miljoen.

Voor het wetsvoorstel fraudevorderingen vermogenstoets is eerder een besparing ingeboekt in de AIO. Doordat de behandeling is uitgesteld is invoering per 1 juli 2021 niet haalbaar. Met deze bijstelling is rekening gehouden met invoering per 1 jan 2022 (€ 0,01 miljoen in 2021).

Inkomensoverdrachten: toeslagenwet

De raming van de Toeslagenwet voor 2021 is op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en nieuwe werkloosheidsverwachtingen van het CPB met -/- € 17,6 miljoen naar beneden bijgesteld in 2021. Vooral de gemiddelde uitkeringshoogte voor 2021 is naar beneden bijgesteld (-/- € 10,7 miljoen). Dit komt voornamelijk door een lager uitgevallen uitkeringshoogte van aanvullingen op de WW, WIA en Wajong in 2020. Het aantal toeslagen is ook naar beneden bijgesteld (-/- € 6,9 miljoen), voornamelijk als gevolg van het feit dat er minder WW-uitkeringen worden verwacht in 2021.

Inkomensoverdrachten: onderstand en reintegratie Caribisch Nederland (CN)

De begrotingsraming voor de onderstand en reintegratie CN is voor 2021 aan de hand van nieuwe realisatiegegevens neerwaarts bijgesteld (-/- € 2,3 miljoen).

Subsidies en opdrachten

Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 3,9 miljoen).

Om beter aan te sluiten bij het kasritme zijn er 4 budgettair neutrale kasschuiven van 2021 (-/- € 0,1 miljoen) naar 2022 tot en met 2026.

Van het overgebleven budget subsidies en opdrachten in 2020 is er € 3,0 miljoen via de eindejaarsmarge aan de begroting 2021 toegevoegd.

Er zijn in totaal 6 overboekingen met andere departementen verwerkt op de verschillende onderdelen (-/- € 1,0 miljoen). De grootste is de overboeking naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor de uitvoer van het programma vakkundig aan het werk (-/-€ 0,6 miljoen).

Voor de uitvoering van het programmamanegement van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en het programma stroomlijning ketenbeslag derden door ICTU is € 4,3 miljoen aan middelen toegevoegd.

Verplichtingen artikel 2 

Bij een aantal van de subsidie mutaties wijkt het verplichtingenbedrag af van het kasbedrag. Hierdoor zijn de verplichtingenmutaties in totaal -/- € 0,2 miljoen lager dan de uitgavenmutaties ad -/- € 289,7 miljoen.

Ontvangsten

Uit de voorlopige realisaties van 2020 blijkt dat verschillende gemeenten minder aan de Tozo hebben uitgegeven dan bevoorschot. Dit geld wordt in 2021 teruggevorderd (€ 935,3 miljoen). Voor latere jaren wordt de gemaakte raming neerwaarts bijgesteld, omdat er minder Tozo-kapitaalverstrekkingen zijn uitgegeven. Dat leidt ook tot minder terugbetalingen.

De raming is bijgesteld vanwege terugontvangst naar aanleiding van de vaststelling rijksvergoeding TW over 2020 (€ 20,9 miljoen) en de voorlopige terugontvangst AIO over 2020 (€ 2,1 miljoen).

De uitgaven voor kapitaalverstrekkingen zijn leningen, die in toekomstige jaren dienen te worden terugbetaald. Gemeenten dragen deze ontvangsten met een vertraging af aan SZW, vanaf 2024 zullen de ontvangsten binnenkomen. Zelfstandigen met een lening voor bedrijfskapitaal behoeven niet voor 1 januari 2022 af te lossen en krijgen anderhalf jaar langer de tijd om de lening terug te betalen. Daardoor komen de ontvangsten op een later moment terug dan eerder verwacht. Dit leidt tot een kasschuif op de ontvangsten.

3.3 Artikel 3

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 10.722 0 10.722 ‒ 6 10.716 ‒ 6 ‒ 6 ‒ 6 ‒ 6
Uitgaven 10.722 0 10.722 ‒ 6 10.716 ‒ 6 ‒ 6 ‒ 6 ‒ 6
Inkomensoverdrachten
Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland) 722 0 722 ‒ 6 716 ‒ 6 ‒ 6 ‒ 6 ‒ 6
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Scholingsexperiment WGA 10.000 0 10.000 0 10.000 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutatie 1e suppletoire begroting bedraagt -/- € 6,0 duizend bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand wordt de mutatie toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 6,70%.

Inkomensoverdrachten: ongevallenverzekering Caribisch Nederland

De begrotingsraming voor de ongevallenverzekering Caribisch Nederland is aan de hand van nieuwe realisatiegegevens licht neerwaarts bijgesteld voor 2021 (-/- € 6,0 duizend).

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 10.746.341 0 10.746.341 ‒ 49.296 10.697.045 32.454 121.422 182.658 198.849
Uitgaven 10.746.341 0 10.746.341 ‒ 49.296 10.697.045 32.454 121.422 182.658 198.849
Inkomensoverdrachten
WAO 3.334.925 0 3.334.925 ‒ 20.559 3.314.366 ‒ 19.688 ‒ 18.965 ‒ 17.248 ‒ 15.824
IVA 3.505.081 0 3.505.081 ‒ 88.506 3.416.575 ‒ 92.904 ‒ 98.593 ‒ 103.920 ‒ 107.860
WGA 3.203.380 0 3.203.380 50.826 3.254.206 90.605 148.803 180.126 179.024
WAZ 88.220 0 88.220 ‒ 80 88.140 ‒ 146 ‒ 128 ‒ 96 ‒ 70
WGA eigenrisicodragers 355.793 0 355.793 ‒ 6.121 349.672 ‒ 6.120 ‒ 6.121 ‒ 6.121 ‒ 6.121
WAO nominaal 46.319 0 46.319 4.037 50.356 16.644 24.817 28.789 29.552
IVA nominaal 49.254 0 49.254 2.973 52.227 17.913 31.198 42.168 49.690
WGA nominaal 44.308 0 44.308 7.411 51.719 21.513 38.161 52.647 63.387
WAZ nominaal 1.242 0 1.242 83 1.325 422 623 696 684
WGA eigenrisicodragers nominaal 4.985 0 4.985 759 5.744 2.014 3.350 4.462 5.149
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW 110.911 0 110.911 ‒ 500 110.411 1.500 ‒ 2.500 0 0
Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW nominaal 1.923 0 1.923 381 2.304 701 777 1.155 1.238
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt -/- € 49,3 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdrachten: WAO

Op basis van de januarinota van het UWV is de raming neerwaarts bijgesteld (-/- € 20,6 miljoen). DIt komt voor de helft door een iets lagere gemiddelde uitkering en voor de andere helft door een lager aantal herleide uitkeringsjaren. Deze mutaties werken ook meerjarig door.

Inkomensoverdrachten: IVA

Op basis van de januarinota van het UWV is de raming neerwaarts bijgesteld (-/- € 87,5 miljoen). Voor het grootste deel komt dit door een lager dan verwacht aantal uitkeringen in 2020. Dit werkt ook door in het verwachte aantal uitkeringen in later jaren. Ook de gemiddelde uitkering komt in 2021 en verder iets lager uit.

Het wetsvoorstel waarbij het oordeel van de bedrijfsarts leidend zou worden bij de re-integratieverslag (RIV) toets is controversieel verklaard en daarom niet eerder dan per 1 juli 2022 uitvoerbaar. Dit leidt tot een besparing omdat dit wetsvoorstel tot enige extra WIA-instroom zou leiden (-/- € 1,0 miljoen).

Inkomensoverdrachten: WGA

Op basis van de januarinota van het UWV is de raming voor 2021 naar boven bijgesteld (€ 57,4 miljoen). De aantrekkende conjunctuur van de afgelopen jaren zorgt voor meer werkenden en daarmee (met vertraging) voor meer instroom in de arbeidsongeschiktheid. De eerdere raming hield hier onvoldoende rekening mee. Het aantal uitkeringen in de WGA komt hierdoor (meerjarig) hoger uit.

Het wetsvoorstel waarbij het oordeel van de bedrijfsarts leidend zou worden bij de re-integratieverslag (RIV) toets is controversieel verklaard en daarom niet eerder dan per 1 juli 2022 uitvoerbaar. Dit leidt tot een besparing omdat dit wetsvoorstel tot enige extra WIA-instroom zou leiden (-/- € 3,3 miljoen).

Het wetsvoorstel om WGA-gerechtigden na hervatten van werk 5 jaar niet te herbeoordelen is door het UWV onuitvoerbaar verklaard. De uitwerking is daarna stopgezet. De gereserveerde middelen vallen nu vrij (-/- € 3,3 miljoen).

Inkomensoverdrachten: WAZ

Op basis van de januarinota van het UWV is de raming voor 2021 licht naar beneden bijgesteld -/- € 0,1 miljoen. De WAZ neemt in omvang steeds verder af, omdat de toegang tot de regeling per 2004 is afgesloten. Ten opzichte van de vorige raming is het aantal uitkeringen licht naar beneden bijgesteld voor 2021. De hoogte van de gemiddelde uitkering is in zeer geringe mate neerwaarts bijgesteld.

Inkomensoverdrachten: WGA ER

Op basis van de januarinota van het UWV is de raming voor 2021 naar beneden bijgesteld (-/- € 6,1 miljoen). Het aandeel eigen risicodragers voor de WGA is afgenomen t.o.v. de eerdere raming. Verder is t.o.v. de juninota van het UWV de hoogte van de gemiddelde jaaruitkering neerwaarts bijgesteld.

Bijdrage aan zbo's en rwt's: re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW

Op basis van verwachtingen van het UWV is het budget voor 2021 naar beneden bijgesteld (-/- 2,5 miljoen).

Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van begrotingsgefinancierd (artikel 99) naar premiegefinancierd (€ 2,0 miljoen).

Nominaal

Dit betreft nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, totaal € 15,6 miljoen.

3.4 Artikel 4

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 3.484.285 0 3.484.285 14.858 3.499.143 9.352 1.657 ‒ 4.878 ‒ 12.425
Uitgaven 3.484.285 0 3.484.285 14.858 3.499.143 9.352 1.657 ‒ 4.878 ‒ 12.425
Inkomensoverdrachten
Wajong 3.387.878 0 3.387.878 17.358 3.405.236 11.852 4.157 ‒ 4.878 ‒ 12.425
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Re-integratie Wajong 96.407 0 96.407 ‒ 2.500 93.907 ‒ 2.500 ‒ 2.500 0 0
Ontvangsten 0 0 0 28.416 28.416 0 0 0 0
Ontvangsten
Restituties 0 0 0 28.416 28.416 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 14,9 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 28,4 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 100,00%.

Inkomensoverdrachten: uitkeringslasten Wajong

Op basis van realisatiegegevens van het UWV zijn de verwachte uitkeringslasten Wajong in de periode van 2021 tot en met 2023 naar boven bijgesteld en vanaf 2024 naar beneden. De voornaamste reden voor de opwaartse bijstelling is dat het aandeel werkenden in de oWajong en de Wajong2010 in 2020 is gedaald, waardoor de hoogte van de gemiddelde uitkering stijgt. Dit effect wordt gedempt door een hoger dan verwachte uitstroom in de Wajong2010. Vanaf 2024 zorgt deze uitstroom per saldo voor een daling van de uitkeringslasten die in 2025 oploopt tot -/- € 12,4 miljoen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's: re-integratie Wajong

Op basis van verwachtingen van het UWV is het re-integratiebudget voor 2021 naar beneden bijgesteld (-/- € 2,5 miljoen).

Ontvangsten

In 2020 is aan het UWV voor de Wajong uitkeringslasten meer bevoorschot dan daadwerkelijk is uitgegeven. Dit bedrag wordt in 2021 ontvangen van UWV (€ 23,8 miljoen)

Er is in 2020 een hoger bedrag aan UWV bevoorschot dan daadwerkelijk aan re-integratie is uitgegeven. Dit bedrag wordt in 2021 ontvangen van UWV (€ 4,6 miljoen).

3.5 Artikel 5

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 140.839 118.237 259.076 4.773 263.849 ‒ 5.896 ‒ 18.253 ‒ 28.961 ‒ 33.660
Uitgaven 142.369 110.952 253.321 4.773 258.094 ‒ 5.896 ‒ 18.253 ‒ 28.961 ‒ 33.660
Inkomensoverdrachten
IOW 114.418 0 114.418 3.785 118.203 ‒ 5.846 ‒ 18.351 ‒ 29.063 ‒ 33.660
Cessantiawet (Caribisch Nederland) 107 0 107 0 107 0 0 0 0
Tijdelijke Regeling Tegemoetkoming Werknemers Westhaven 314 0 314 ‒ 150 164 ‒ 50 98 102 0
Subsidies (regelingen)
Experimenten 50+ 0 0 0 16 16 0 0 0 0
Overige subsidies algemeen 1.530 0 1.530 0 1.530 0 0 0 0
Coordinatie Crisisdienstverlening 0 7.275 7.275 0 7.275 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Scholing WW 26.000 0 26.000 1.122 27.122 0 0 0 0
Crisisdienstverlening 0 103.677 103.677 0 103.677 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 4,8 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 100,00%.

Inkomensoverdrachten: Wet Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW)

De raming van de IOW-uitgaven voor 2021 is met € 3,8 miljoen naar boven bijgesteld. Dit is vooral het gevolg van het feit dat de uitgaven in 2020 uiteindelijk hoger zijn uitgevallen dan bevoorschot aan UWV (€ 3,6 miljoen). Dit bedrag wordt in 2021 nabetaald.

Voor 2022 en verder zijn de geraamde uitkeringslasten naar beneden bijgesteld. Dit is vooral het gevolg van de naar beneden bijgestelde werkloosheidsverwachtingen van het CPB (cumulatief -/- € 79,4 miljoen). Ook leidt het herijken van de besparing als gevolg van private aanvullingen op WW-uitkeringen (PAWW) op de nieuwe begrotingsstanden tot een lagere IOW-raming (cumulatief -/- € 23,2 miljoen). Het inkomen dat mensen ontvangen uit hun PAWW-uitkering wordt in mindering gebracht op hun IOW-uitkering. Dit heeft een neerwaarts effect op de IOW-uitkeringslasten. De omvang van deze besparing is afhankelijk van het aantal mensen met een IOW-uitkering. Omdat de raming van het aantal IOW-uitkeringen naar boven is bijgesteld ten opzichte van de vorige keer dat de besparing is becijferd, wordt deze besparing nu groter ingeschat. Dit resulteert in een meevaller.

Inkomensoverdrachten: Tijdelijke regeling tegemoetkoming werknemers Westhaven

Het recht op de uitkering vanuit deze regeling start vanaf het beëindigen dienstverband. Een aantal dienstverbanden werd later beëindigd dan vooraf verwacht, hierdoor verschuiven de uitgaven in de tijd. Om beter aan te sluiten bij het kasritme is er een budgettair neutrale kasschuif gedaan van 2021 (-/- € 0,2 miljoen) en 2022 (-/- € 0,1 miljoen) naar 2023 en 2024.

Subsidies, opdrachten en bijdragen aan ZBO's/RWT's

Van het overgebleven budget subsidies experimenten 50+ in 2020 is er € 16,0 duizend via de eindejaarsmarge aan de begroting 2021 toegevoegd. Dit is een reservering voor het geval SZW in het ongelijk wordt gesteld bij een bezwaarzaak. Dit betreft een bezwaarzaak m.b.t een subsidieaanvraag die lager is vastgesteld, omdat niet aan alle subsidievoorwaarden is voldaan.

In 2020 heeft het UWV meer uitgegeven aan scholing vanuit het scholingsbudet WW dan is bevoorschot (€ 1,1 miljoen), dit bedrag wordt in 2021 nabetaald.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 6.540.477 0 6.540.477 ‒ 1.244.861 5.295.616 ‒ 943.988 ‒ 710.085 ‒ 430.145 ‒ 45.975
Uitgaven 6.540.477 0 6.540.477 ‒ 1.244.861 5.295.616 ‒ 943.988 ‒ 710.085 ‒ 430.145 ‒ 45.975
Inkomensoverdrachten
WW 6.449.130 0 6.449.130 ‒ 1.243.060 5.206.070 ‒ 951.291 ‒ 726.557 ‒ 459.385 ‒ 103.525
WW nominaal 91.347 0 91.347 ‒ 1.801 89.546 7.303 16.472 29.240 57.550
Ontvangsten 309.423 0 309.423 ‒ 49.941 259.482 ‒ 49.861 ‒ 49.875 ‒ 50.261 ‒ 51.029
Ontvangsten
Ufo 305.149 0 305.149 ‒ 50.000 255.149 ‒ 50.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000
Ufo nominaal 4.274 0 4.274 59 4.333 139 125 ‒ 261 ‒ 1.029

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt -/- € 1.244,9 miljoen bij de uitgaven en verplichtingen. Bij de ontvangsten is de mutatie -/- € 50,0 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdachten: WW uitkeringslasten

De raming van de WW-uitkeringslasten voor 2021 is met -/- € 1.244,1 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van het verwerken van realisatiecijfers van WW-volumes over 2020 en 2021. Op basis hiervan is de raming van het aantal mensen met een betaalde WW-uitkering in 2021 naar beneden bijgesteld (-/- € 1.141,3 miljoen). Ook zijn de overige WW-lasten naar beneden bijgesteld op basis van uitvoeringsinformatie van UWV (-/- € 62,6 miljoen). Daarnaast is de uitkeringshoogte voor 2021 licht naar beneden bijgesteld op basis van uitvoeringsinformatie van UWV (-/- € 40,1 miljoen).

Ook voor 2022 en verder is er een meevaller op de WW-uitkeringslasten. Dit komt voornamelijk doordat de CPB-raming van de werkloze beroepsbevolking voor deze jaren naar beneden is bijgesteld (cumulatief -/- € 1.403,3 miljoen).

Het UWV heeft momenteel niet de capaciteit om de calamiteitenregeling in werking te laten treden. Dit betekent een besparingsverlies in 2021 en 2022 van jaarlijks € 1,0 miljoen.

Nominaal

Als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, valt de nominale ontwikkeling -/- € 1,8 miljoen lager uit dan eerder verwacht.

Ontvangsten: UFO

Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodragers voor de WW. De WW-uitgaven worden door het UWV verhaald op deze werkgevers. De raming van de ontvangsten uit verhaal is vanaf 2021 structureel naar beneden bijgesteld op grond van uitvoeringsinformatie van het UWV (-/- € 50,0 miljoen).

Nominaal

Als gevolg van bovenstaande mutaties van de UFO-ontvangsten (grondslag) en als gevolg van aanpassingen van de indexcijfers, valt de nominale ontwikkeling € 0,1 miljoen hoger uit dan verwacht.

3.6 Artikel 6

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 12.612 0 12.612 ‒ 541 12.071 ‒ 2.021 ‒ 676 ‒ 333 ‒ 335
Uitgaven 12.612 0 12.612 ‒ 541 12.071 ‒ 2.021 ‒ 676 ‒ 333 ‒ 335
Inkomensoverdrachten
TAS 4.706 0 4.706 373 5.079 249 249 249 249
Ziekteverzekering (Caribisch Nederland) 3.406 0 3.406 ‒ 564 2.842 ‒ 570 ‒ 575 ‒ 582 ‒ 584
CSE 4.500 0 4.500 ‒ 350 4.150 ‒ 1.700 ‒ 350 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt -/- € 0,5 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 100,00%.

Inkomensoverdrachten: Tegemoetkoming Asbest Slachtoffers (TAS)

Op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie van de SVB zijn de uitkeringslasten van de TAS iets naar boven bijgesteld. Deze opwaartse bijstelling wordt veroorzaakt doordat het aantal terugvorderingen is gedaald, doordat het voor de uitvoering steeds lastiger blijkt te zijn om bemiddelingen met werkgevers af te sluiten met financieel resultaat (terugvorderingen). Het terugvorderingspercentage in 2020 is dus lager uitgevallen dan verwacht. Dit werkt meerjarig door in de verwachte uitkeringslasten. Doordat de uitkeringslasten in 2020 iets hoger zijn uitgevallen dan verwacht, vindt er in 2021 een kleine nabetaling plaats aan de SVB. Per saldo leidt dit tot een opwaartse bijstelling van de uitkeringslasten van de TAS in 2021 van € 0,4 miljoen.

Inkomensoverdrachten: ziekteverzekering Caribisch Nederland

De raming van de ziekteverzekering Caribisch Nederland is op basis van realisatiegegevens neerwaarts bijgesteld met -/- € 0,6 miljoen.

Inkomensoverdrachten: CSE regeling (Organo Psycho Syndroom/schildersziekte)

De raming voor de regeling voor CSE (Chronic Solvent-induced Encephalopathy) is naar aanleiding van realisatiegegevens 2020 bijgesteld. Er hebben in 2020 meer uitbetalingen plaatsgevonden dan verwacht. Omdat de totale verwachte doelgroep van de regeling over de jaren heen niet wordt aangepast, leidt dit tot minder uitgaven in latere jaren. In 2021 wordt de regeling naar beneden bijgesteld met -/- € 0,4 miljoen.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 3.378.667 0 3.378.667 38.002 3.416.669 ‒ 59.485 ‒ 19.438 62.486 119.162
Uitgaven 3.378.667 0 3.378.667 38.002 3.416.669 ‒ 59.485 ‒ 19.438 62.486 119.162
Inkomensoverdrachten
ZW 1.848.386 0 1.848.386 88.377 1.936.763 ‒ 4.210 12.470 33.918 52.823
WAZO 1.310.304 0 1.310.304 ‒ 71.163 1.239.141 ‒ 68.932 ‒ 48.897 ‒ 21.074 ‒ 5.336
WAZO aanvullend geboorteverlof partners 173.313 0 173.313 10.218 183.531 9.384 9.947 14.552 16.557
Uitkeringslasten ouderschapsverlof 0 0 0 0 0 ‒ 13.808 ‒ 22.900 ‒ 7.750 1.621
ZW nominaal 25.877 0 25.877 7.273 33.150 11.281 18.378 24.975 30.728
WAZO nominaal 18.361 0 18.361 2.603 20.964 5.661 9.936 14.506 17.784
WAZO aanvullend geboorteverlof partners nominaal 2.426 0 2.426 694 3.120 1.542 2.698 3.875 4.841
Uitkeringslasten ouderschapsverlof nominaal 0 0 0 0 0 ‒ 403 ‒ 1.070 ‒ 516 144
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 38,0 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdrachten: ZW

Op basis van realisatiecijfers UWV wordt rekening gehouden met een hoger beroep op de ZW in 2021 dan eerder werd verwacht. Dat komt omdat rekening wordt gehouden met een hoger aantal ziektemeldingen i.v.m. het coronavirus. Dit leidt tot een tegenvaller van € 93,8 miljoen in 2021. Meerjarig is sprake van een oplopende tegenvaller door een hoger verwacht aantal ziektemeldingen bij zwangerschappen dan waar eerder rekening mee werd gehouden.

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV wordt de gemiddelde jaaruitkering in de ZW meerjarig neerwaarts bijgesteld. Dit leidt tot een meevaller van -/- € 2,5 miljoen.

Het aantal eigenrisicodragers is toegenomen in de uitzendsector, Hierdoor nemen de publieke uitkeringslasten af met -/- € 1,2 miljoen.

Op basis van de CEP is de raming van het aantal WW-gerechtigden neerwaarts bijgesteld t.o.v. de vorige raming van het CPB. Dit leidt naar verwachting tot een lager beroep van zieke werklozen op de ZW vanaf 2022 en verder. Tegelijkertijd is de raming van het aantal flexkrachten dat de ZW instroomt juist wat verhoogd, aangezien CPB minder werklozen verwacht (en dus meer werkenden). Per saldo nemen de uitkeringslasten vanaf 2022 daardoor iets af in de ZW.

Inkomensoverdrachten: WAZO

Per saldo is sprake van een neerwaartse bijstelling van de uitgaven (-/- € 71 miljoen in 2021). Enerzijds is er een relatief beperkt opwaarts effect doordat de (verwachte) gemiddelde uitkering hoger uitkomt. Anderzijds komt het verwachte aantal geboortes op basis van de nieuwe CBS-prognose lager uit. Dit neerwaartse effect is groter, waardoor een meevaller resteert. De CBS-geboorteprognose komt vooral in 2021 lager uit. In latere jaren neemt de neerwaartse bijstelling geleidelijk af.

Inkomensoverdrachten: WAZO aanvullend geboorteverlof partners

De raming wordt naar boven bijgesteld (€ 10,2 miljoen in 2021). Dit wordt voornamelijk verklaard door een hogere gemiddelde uitkering (op basis van realisatiecijfers). Verder valt het verwachte aantal kraamverlofuitkeringen lager uit op basis van realisatiecijfers en de nieuwe CBS-geboorteprognose, maar daar staat tegenover dat de gemiddelde uitkeringsduur hoger uitkomt.

Inkomensoverdrachten: Uitkeringslasten ouderschapsverlof

De raming van het ouderschapsverlof is vanaf 2022 bijgesteld o.b.v. de nieuwe CBS-geboorteprognose. Er zijn geen andere wijzigingen in de raming, omdat de regeling nog niet inwerking is getreden en er daardoor nog geen realisatiecijfers beschikbaar zijn.

Nominaal

Dit betreft nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, totaal € 10,6 miljoen.

3.7 Artikel 7

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 3.550.009 295.500 3.845.509 39.939 3.885.448 9.898 6.192 ‒ 12.589 ‒ 20.166
Uitgaven 3.550.009 295.500 3.845.509 39.939 3.885.448 9.898 6.192 ‒ 12.589 ‒ 20.166
Inkomensoverdrachten
Kinderopvangtoeslag 3.513.295 0 3.513.295 41.781 3.555.076 3.334 1.192 ‒ 12.589 ‒ 20.166
Tegemoetkomingsregeling Eigen Bijdrage 2.000 295.500 297.500 ‒ 502 296.998 0 0 0 0
Subsidies (regelingen)
Kinderopvang 1.850 0 1.850 0 1.850 0 0 0 0
Subsidies Caribisch Nederland 200 0 200 ‒ 160 40 0 0 0 0
Opdrachten
Overige Opdrachten 4.576 0 4.576 4.827 9.403 ‒ 420 0 0 0
Opdrachten Caribisch Nederland 18.227 0 18.227 ‒ 15.935 2.292 ‒ 36 5.000 0 0
Bekostiging
Projectbureau PGV 0 0 0 1.400 1.400 970 550 550 550
Bijdrage aan agentschappen
Agentschap DUO 9.861 0 9.861 ‒ 2.500 7.361 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Versterking Kinderopvang Samenwerking BES(t) 4 kids CN 0 0 0 11.028 11.028 6.600 0 0 0
Handhaving VNG 0 0 0 0 0 ‒ 550 ‒ 550 ‒ 550 ‒ 550
Ontvangsten 1.546.276 ‒ 14.054 1.532.222 ‒ 695 1.531.527 ‒ 4.027 ‒ 3.538 ‒ 2.714 ‒ 2.977
Ontvangsten
Algemeen 480 0 480 0 480 0 0 0 0
Terugontvangsten kinderopvangtoeslag 266.163 ‒ 14.054 252.109 ‒ 798 251.311 ‒ 4.209 ‒ 3.476 ‒ 2.284 ‒ 2.429
Werkgeversbijdrage Kinderopvang 1.279.633 0 1.279.633 103 1.279.736 182 ‒ 62 ‒ 430 ‒ 548

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 39,9 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is -/- € 0,7 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 99,70%.

Inkomensoverdrachten: kinderopvangtoeslag

De ramingsbijstelling (€ 40,1 miljoen in 2021) hangt vooral samen met de nieuwe CPB-prognose van de werkloosheid. Op basis van het CEP is de werkloosheid voor 2021-2024 naar beneden bijgesteld. Dit leidt tot meer gebruik van kinderopvang dan eerder verwacht. Doordat de werkloosheid structureel licht naar boven is bijgesteld, is er in 2025 sprake van een neerwaarts effect op het gebruik. Naast het conjunctuureffect zijn er een aantal effecten die ongeveer tegen elkaar wegvallen. De prognose van het CBS van het aantal kinderen is naar beneden bijgesteld. Dit heeft een neerwaarts effect op het gebruik. Verder is rekening gehouden met een groei van het gebruik in de buitenschoolse opvang. Tot slot komt de gemiddelde toeslag op grond van realisaties iets hoger uit. Per saldo zijn de uitgaven in de eerste jaren naar boven bijgesteld. In 2024 en 2025 is sprake van een lichte meevaller.

Als gevolg van de versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek hebben zelfstandigen een hoger belastbaar inkomen. Hierdoor krijgt deze groep gemiddeld minder kinderopvangtoeslag (-/- € 0,3 miljoen in 2021, meerjarig oplopend).

De koppeling gewerkte uren wordt voor toeslagjaar 2021 losgelaten. De maatregel houdt verband met de gevolgen van COVID-19 en werd in dat kader ook in 2020 genomen. Dit zodat ouders niet worden geconfronteerd met een terugvordering op basis van de koppeling gewerkte uren, terwijl ze zijn opgeroepen de volledige factuur te blijven doorbetalen tijdens de perioden dat de kinderopvang gesloten was. Een bijkomstig effect is dat ouders in 2021 op de structurele verruiming van de koppeling gewerkte uren voor de bso per 2022 vooruit kunnen lopen. Dit leidt naar verwachting tot € 2,0 miljoen hogere uitgaven in 2021 en € 4,0 miljoen in 2022.

Via het amendement van de leden Snels en Lodders over het verhogen van de doelmatigheidsgrens (Tweede Kamer, 2020-2021, 35 574 nr. 12) wordt de doelmatigheidsgrens voor de terugvorderingen van WKB en KOT verhoogd naar 98 euro. Dit kost in totaal € 6,0 miljoen per jaar voor beide regelingen samen. Dekking vindt volledig plaats middels een maatregel op de KOT, wat leidt tot € 6,0 miljoen structureel lagere uitgaven vanaf 2022 (zie ook bij de ontvangsten KOT en WKB).

Inkomensoverdrachten: tegemoetkomingsregeling eigen bijdrage

Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (-/- € 0,5 miljoen).

Subsidies, opdrachten, bekostiging, bijdrage aan agentschappen en bijdrage medeoverheden

Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (-/- € 2,6 miljoen), hiervan is de herschikking van de bijdrage aan agentschap DUO de grootste (-/- 2,5 miljoen).

Om beter bij het verwachte kasritme aan te sluiten is er binnen het Opdrachtenbudget voor Caribisch Nederland een budgettair neutrale kasschuif van 2021 (-/- € 5,0 miljoen) naar 2023 gedaan. Daarnaast zijn middelen (€ 11,0 miljoen) bestemd voor versterking van de kinderopvang in Caribisch Nederland overgeheveld naar een apart budget voor bijdrage aan medeoverheden.

De middelen bestemd voor projectbureau PGV zijn overgeheveld van het budget voor overige opdrachten naar een apart budget voor bekostiging. Projectbureau PGV is wettelijk aangewezen voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang (€ 1,4 miljoen in 2021).

Voor de uitvoering van handhaving door de VNG zijn middelen overgeboekt vanaf subsidiebudget naar het budget voor Handhaving VNG. De financiering gebeurt vanaf 2022 met een storting in het Gemeentefonds.

Bij opdrachten is € 6,2 miljoen aan budget toegevoegd. Dit betreft de middelen die door het kabinet beschikbaar zijn gesteld voor het beschikbaar stellen van zelftesten aan personeel in de kinderopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang (Tweede kamer, 2020-2021, 25295 nr 1179). De middelen zijn bestemd voor de distributie, logistieke planning en communicatie rond de zelftesten voor de periode tot de zomer. Het beschikbaar stellen van zelftesten aan inpandige opvang (in scholen) loopt voor een groot deel mee in de levering aan primair onderwijs.

Ontvangsten: Terugontvangsten kinderopvang

De ontvangsten kinderopvangtoeslag zijn licht naar boven bijgesteld. De ontvangsten reageren met vertraging op de uitgaven. Doordat de uitgaven hoger zijn, zijn er ook iets meer ontvangsten (€ 0,5 miljoen).

De koppeling gewerkte uren is in 2020 en 2021 verruimd (coronamaatregel). Hierdoor hoeft er minder te worden teruggevorderd, wat in 2021 en verder leidt tot minder terugontvangsten (-/- € 1,2 miljoen in 2021).

Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (-/- € 0,1 miljoen).

De doelmatigheidsgrens van terugvorderingen is via een amendement van de leden Snels en Lodders (Tweede Kamer, 2020-2021, 35 574 nr. 12) verhoogd tot 98 euro. Dit leidt vanaf 2021 tot structureel minder ontvangsten (-/- € 2,4 miljoen). De lagere ontvangsten vanaf 2022 zijn in deze 1e suppletoire begroting verwerkt. De lagere ontvangsten in 2021 zijn via het amendement op de begroting 2021 verwerkt maar nog niet eerder toegelicht.

Voor 2020 en 2021 was de invorderingsrente in het kader van COVID-19 tijdelijk verlaagd van 4% naar 0,01%. De maatregel wordt vanaf 1 januari 2022 in twee jaar stapsgewijs afgebouwd. Per januari 2022 wordt de invorderingsrente 1%, per juli 2022 2% en per januari 2023 3%. Vanaf januari 2024 wordt teruggekeerd op het oorspronkelijke niveau van 4%. De maatregel leidt tot minder ontvangsten in 2022 en 2023.

Ontvangsten: Werkgeversbijdrage kinderopvang

Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (€ 0,1 miljoen).

3.8 Artikel 8

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 26.178 0 26.178 ‒ 2.466 23.712 ‒ 2.610 ‒ 2.783 ‒ 2.942 ‒ 3.074
Uitgaven 26.178 0 26.178 ‒ 2.466 23.712 ‒ 2.610 ‒ 2.783 ‒ 2.942 ‒ 3.074
Inkomensoverdrachten
AOV inclusief tegemoetkoming (Caribisch Nederland) 25.094 0 25.094 ‒ 2.659 22.435 ‒ 2.757 ‒ 2.858 ‒ 2.966 ‒ 3.074
Overbruggingsregeling AOW 1.084 0 1.084 193 1.277 147 75 24 0
Ontvangsten 0 0 0 64 64 0 0 0 0
Ontvangsten
Restituties 0 0 0 64 64 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt -/- € 2,5 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 100,00%.

Inkomensoverdrachten: AOV inclusief tegemoetkoming Caribisch Nederland (CN)

De raming van de AOV inclusief tegemoetkoming CN is op basis van realisatiegegevens neerwaarts bijgesteld, wat voor 2021 leidt tot een mutatie van -/- € 2,7 miljoen.

Inkomensoverdrachten: overbruggingsregeling AOW (OBR)

De raming van de uitkeringslasten OBR is licht opwaarts bijgesteld op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie van de SVB over 2020. De instroom van personen die recht hebben is in 2020 iets hoger uitgevallen dan verwacht, dit werkt door in de uitkeringslasten van de komende jaren. Voor 2021 leidt dit tot een mutatie van € 0,2 miljoen.

Ontvangsten: algemeen

Op basis van het jaarverslag 2020 van het SVB wordt een terugbetaling in 2021 verwacht van teveel ontvangen middelen OBR in 2020 (€ 0,1 miljoen).

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 43.157.013 0 43.157.013 ‒ 49.304 43.107.709 ‒ 11.976 174.306 236.395 275.003
Uitgaven 43.157.013 0 43.157.013 ‒ 49.304 43.107.709 ‒ 11.976 174.306 236.395 275.003
Inkomensoverdrachten
AOW 41.181.169 0 41.181.169 ‒ 135.272 41.045.897 ‒ 112.911 ‒ 97.819 ‒ 81.270 ‒ 66.637
Inkomensondersteuning AOW 1.003.931 0 1.003.931 ‒ 2.802 1.001.129 ‒ 2.599 ‒ 2.261 ‒ 1.888 ‒ 1.563
AOW nominaal 955.827 0 955.827 88.838 1.044.665 107.748 273.460 322.929 344.485
Inkomensoudersteuning AOW nominaal 16.086 0 16.086 ‒ 68 16.018 ‒ 4.214 926 ‒ 3.376 ‒ 1.282
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt -/- € 49,3 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdrachten: AOW uitkeringslasten

De raming van de uitkeringslasten AOW is neerwaarts bijgesteld met -/- € 135,3 miljoen. Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB over 2020, CBS Bevolkingsprognose 2020-2070 en een aanpassing in ramingsmethodiek wordt de raming van de AOW meerjarig naar beneden bijgesteld. De oversterfte vanwege corona leidt tot een lager aantal AOW-gerechtigden. Dit werkt meerjarig door doordat het verwachte aantal AOW'ers ook in latere jaren lager uitkomt dan ten tijde van de Begroting 2021 werd geraamd.

Inkomensoverdrachten: inkomensondersteuning AOW (IOAOW)

De ramingsbijstelling van de IOAOW wordt vooral verklaard door een licht lager aantal AOW'ers, wat voornamelijk samenhangt met de nieuwe CBS-bevolkingsprognose. Voor 2021 leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van -/- € 2,8 miljoen.

Nominaal

Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, totaal € 88,8 miljoen.

3.9 Artikel 9

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 1.370 0 1.370 ‒ 250 1.120 ‒ 252 ‒ 254 ‒ 256 ‒ 257
Uitgaven 1.370 0 1.370 ‒ 250 1.120 ‒ 252 ‒ 254 ‒ 256 ‒ 257
Inkomensoverdrachten
AWW (Caribisch Nederland) 1.370 0 1.370 ‒ 250 1.120 ‒ 252 ‒ 254 ‒ 256 ‒ 257
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutatie 1e suppletoire begroting bedraagt -/- € 0,3 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand wordt de mutatie toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 100,00%.

Inkomensoverdrachten: Algemene Weduwen en Wezenwet (AWW) Caribisch Nederland (CN)

De raming van de AWW Caribisch Nederland is naar aanleiding van realisatiegegevens meerjarig naar beneden bijgesteld. Voor 2021 leidt dit tot een mutatie van -/- € 0,3 miljoen.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 317.801 0 317.801 1.158 318.959 382 ‒ 198 ‒ 1.209 ‒ 3.620
Uitgaven 317.801 0 317.801 1.158 318.959 382 ‒ 198 ‒ 1.209 ‒ 3.620
Inkomensoverdrachten
ANW 309.502 0 309.502 813 310.315 ‒ 903 ‒ 2.481 ‒ 3.995 ‒ 6.535
Tegemoetkoming ANW 5.456 0 5.456 171 5.627 45 ‒ 5 146 ‒ 33
ANW nominaal 2.760 0 2.760 172 2.932 1.258 2.281 2.653 2.955
Tegemoetkoming ANW nominaal 83 0 83 2 85 ‒ 18 7 ‒ 13 ‒ 7
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 1,2 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdrachten: ANW

Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB wordt de raming van de ANW meerjarig bijgesteld. Het aantal aanvragen is in 2020 iets lager uitgevallen dan verwacht, dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van de prognose van het aantal gerechtigden voor 2021 en komende jaren. De verwachte gemiddelde uitkering wordt opwaarts bijgesteld. Per saldo leidt dit in 2021 tot een opwaartse bijstelling met € 0,8 miljoen. Voor de prognose vanaf 2022 leiden deze ontwikkelingen tot een neerwaartse bijstelling, in 2025 oplopend tot -/- € 6,5 miljoen.

Inkomensoverdrachten: ANW tegemoetkoming

Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB is de raming bijgesteld, wat voor 2021 leidt tot een mutatie van € 0,2 miljoen.

Nominaal

Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, totaal € 0,2 miljoen.

3.10 Artikel 10

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 6.521.835 0 6.521.835 ‒ 80.936 6.440.899 ‒ 73.276 ‒ 90.890 ‒ 82.637 ‒ 73.893
Uitgaven 6.521.835 0 6.521.835 ‒ 80.936 6.440.899 ‒ 73.276 ‒ 90.890 ‒ 82.637 ‒ 73.893
Inkomensoverdrachten
AKW 3.638.806 0 3.638.806 ‒ 18.437 3.620.369 ‒ 42.823 ‒ 54.286 ‒ 63.185 ‒ 69.952
WKB 2.878.656 0 2.878.656 ‒ 62.510 2.816.146 ‒ 30.460 ‒ 36.606 ‒ 19.450 ‒ 3.937
Kinderbijslagvoorziening BES 4.373 0 4.373 11 4.384 7 2 ‒ 2 ‒ 4
Ontvangsten 201.680 ‒ 9.295 192.385 ‒ 5.909 186.476 ‒ 10.849 ‒ 10.245 ‒ 7.700 ‒ 7.682
Ontvangsten
Terugontvangsten 201.680 ‒ 9.295 192.385 ‒ 5.909 186.476 ‒ 10.849 ‒ 10.245 ‒ 7.700 ‒ 7.682

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt -/- € 80,9 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Bij de ontvangsten zijn de mutaties -/- € 5,9 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 100,00%.

Inkomensoverdrachten: AKW

De raming van de uitgaven AKW is neerwaarts bijgesteld met -/- € 26,1 miljoen. De bijstelling wordt vooral verklaard door een neerwaarts bijgestelde CBS-bevolkingsprognose als gevolg van de corona-pandemie. De onderliggende effecten zijn een lagere migratie en een lagere geboorteprognose. De meevaller loopt meerjarig op.

SZW bevoorschot de SVB voor de uitgaven AKW. Na afloop van het jaar wordt het verschil tussen bevoorschotting en realisaties afgerekend. De realisaties 2020 zijn licht hoger uitgekomen waardoor een nabetaling volgt van € 7,7 miljoen in 2021.

Inkomensoverdrachten: WKB

De raming van de uitgaven WKB is neerwaarts bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat de realisaties lager uitvallen dan aanvankelijk verwacht en doordat de geraamde ontwikkeling van de conjunctuur positiever is dan de vorige raming. Daarentegen zijn er meer uitgaven WKB doordat de prognose van het aantal 0-17 jarigen licht opwaarts is bijgesteld en doordat Belastingdienst/Toeslagen bij het definitief toekennen steeds vaker nabetaalt dan dat het terugvordert. Per saldo resteert meerjarig een meevaller, welke in 2021 -/- € 61,1 miljoen bedraagt.

De voorgenomen uitzondering op het koppelingsbeginsel in de WKB is met een jaar vertraagd. Invoering is voorzien in 2022. Hierdoor valt -/- € 0,9 miljoen aan middelen vrij in 2021.

Als gevolg van de versnelde geleidelijke beperking van de zelfstandigenaftrek hebben zelfstandigen een hoger belastbaar inkomen. Hierdoor krijgt deze groep gemiddeld minder WKB. In 2021 wordt hierdoor -/- € 0,4 miljoen minder WKB uitgekeerd, oplopend tot -/- € 2,0 miljoen in 2025.

SZW doet een structurele overboeking naar het ministerie van Financiën voor de verhoogde uitvoeringskosten als gevolg van de intensivering van het kindbedrag vanaf het 3e kind (-/- € 0,1 miljoen).

Inkomensoverdrachten: AKW BES

De raming van de AKW BES is op basis van realisatiegegevens bijgesteld met -/- € 0,2 miljoen.

Er loopt een onderzoek naar de mogelijkheden voor een regeling voor dubbele uitkering van kinderbijslag bij een intensieve zorgvraag van een thuiswonend kind in CN. Vooruitlopend op de uitkomsten van het onderzoek zijn structureel middelen gereserveerd (€ 0,2 miljoen).

Ontvangsten

De voorschotten WKB sluiten beter aan bij het definitieve recht dan eerder geraamd. Dit heeft tot gevolg dat er minder wordt teruggevorderd, met lagere terugontvangsten als gevolg. Dit leidt tot een meerjarige tegenvaller, welke in 2021 -/- € 5,9 miljoen bedraagt.

De doelmatigheidsgrens van terugvorderingen is via een amendement van de leden Snels en Lodders (Tweede Kamer, 2020-2021, 35 574 nr. 12) verhoogd tot 98 euro. Dit leidt vanaf 2021 tot structureel lagere ontvangsten (-/- € 3,6 miljoen). De lagere ontvangsten vanaf 2022 zijn in deze 1e suppletoire begroting verwerkt. De lagere ontvangsten in 2021 zijn via het amedement op de begroting 2021 verwerkt maar nog niet eerder toegelicht.

Voor 2020 en 2021 was de invorderingsrente in het kader van COVID-19 tijdelijk verlaagd van 4% naar 0,01%. De maatregel wordt vanaf 1 januari 2022 in twee jaar stapsgewijs afgebouwd. Per januari 2022 wordt de invorderingsrente 1%, per juli 2022 2% en per januari 2023 3%. Vanaf januari 2024 wordt teruggekeerd op het oorspronkelijke niveau van 4%. De maatregel leidt tot minder ontvangsten in 2022 en 2023.

3.11 Artikel 11

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 655.858 0 655.858 38.864 694.722 ‒ 184 ‒ 12.392 ‒ 13.524 ‒ 16.860
Uitgaven 655.858 0 655.858 38.864 694.722 ‒ 184 ‒ 12.392 ‒ 13.524 ‒ 16.860
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Uitvoeringskosten UWV 511.385 0 511.385 25.879 537.264 ‒ 1.531 ‒ 12.351 ‒ 13.360 ‒ 16.344
Uitvoeringskosten SVB 135.727 0 135.727 9.514 145.241 ‒ 737 ‒ 1.600 ‒ 1.723 ‒ 2.075
Uitvoeringskosten IB 8.026 0 8.026 3.356 11.382 1.984 1.459 1.459 1.459
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Landelijk Clientenraad 720 0 720 115 835 100 100 100 100
Ontvangsten 0 0 0 65.892 65.892 0 0 0 0
Ontvangsten
Algemeen 0 0 0 65.892 65.892 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 38,9 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 65,9 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 100,00%.

Bijdrage aan zbo's en rwt's: uitvoeringskosten UWV

Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (-/- € 0,8 miljoen).

Er is een budgettair neutrale herschikking tussen begrotings- en premiegefinancierde uitvoeringskosten van het UWV (-/- € 2,9 miljoen). Zie ook bij premiegefinancierd.

Voor de uitvoeringskosten Wajong (€ 24,8 miljoen) en Tijdelijke overbruggingsregeling voor flexibele arbeidskrachten (Tofa) (€ 2,4 miljoen) is in 2020 te weinig bevoorschot. Dit wordt in 2021 nabetaald.

Voor de programmakosten van de Belastingdienst voor de vereenvoudiging beslagvrije voet is € 0,8 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld.

Voor het programma stroomlijning ketenbeslag derden wordt voor BKWI € 1,0 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld voor incidentele kosten en € 0,6 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld voor uitvoering van het management door ICTU.

Bijdrage aan zbo's en rwt's: uitvoeringskosten SVB

Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (€ 0,1 miljoen).

Voor de programmakosten voor vereenvoudiging Beslagvrije Voet (vBVV) is € 0,7 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld.

Voor de hogere uitvoeringkosten in 2021 van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor de indicatie dubbele kinderbijslag is € 0,9 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld. Het bedrag zal overgeboekt worden naar de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Voor de uitvoeringskosten van de herstelactie Wet Kindgebonden Budget (WKB) door de SVB is in 2021 € 1,2 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld.

Voor de implementatie Electronic Exchange of Social Security Information (EESSI) bij de SVB is in 2021 € 6,2 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld.

Voor het programma stroomlijning ketenbeslag derden wordt € 0,4 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld voor incidentele kosten.

Bijdrage aan zbo's en rwt's: uitvoeringskosten IB

Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (€ 1,7 miljoen).

Voor het programma stroomlijning ketenbeslag derden is € 1,0 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld voor programmakosten.

Voor de programmakosten voor de vereenvoudiging beslagvrije voet is € 0,7 miljoen extra ter beschikbaar gesteld.

Bijdrage aan landelijke organisaties: Landelijke Clienten Raad (LCR)

De middelen voor de LCR worden structureel verhoogd (€ 0,1 miljoen).

Ontvangsten

De SVB realiseert over 2020 een exploitatiesaldo van € 22,0 miljoen. Na dotatie aan de SVB-egalisatiereserve resteert een bedrag circa € 18,0 miljoen. Dit bedrag wordt in 2021 overgeboekt van de SVB naar SZW.

Naar aanleiding van de jaarrekening 2020 van het UWV zijn er diverse terugontvangsten in 2021 van uitvoeringskosten die meer bevoorschot zijn dan er daadwerkelijk is uitgegeven, onder andere € 29,0 miljoen re-integratie wajong en € 13,6 miljoen NOW uitvoeringkosten, totale ontvangst € 46,9 miljoen.

Naar aanleiding van de jaarrekening 2020 van het IB wordt er in 2021 € 1,0 miljoen terugontvangen. Deze terugontvangst bestaat uit de overschrijding van de egalisatiereserve en van ontvangen projectgelden die pas in 2021 uitgegeven worden.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 1.980.202 13.194 1.993.396 ‒ 32.638 1.960.758 ‒ 50.240 ‒ 25.190 ‒ 8.326 9.705
Uitgaven 1.980.202 13.194 1.993.396 ‒ 32.638 1.960.758 ‒ 50.240 ‒ 25.190 ‒ 8.326 9.705
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Uitvoeringskosten UWV 1.798.666 13.194 1.811.860 ‒ 26.693 1.785.167 ‒ 40.606 ‒ 18.034 ‒ 4.791 11.028
Uitvoeringskosten SVB 135.407 0 135.407 0 135.407 ‒ 645 ‒ 617 ‒ 616 ‒ 601
Uitvoeringskosten UWV nominaal 43.759 0 43.759 ‒ 6.394 37.365 ‒ 9.663 ‒ 7.512 ‒ 4.137 ‒ 1.979
Uitvoeringskosten SVB nominaal 2.370 0 2.370 449 2.819 674 973 1.218 1.257
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt -/- € 32,6 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Bijdrage aan zbo's en rwt's: uitvoeringskosten UWV

Er is een budgettair neutrale herschikking tussen premie- en begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten (€ 2,9 miljoen). Zie ook bij begrotingsgefinancierd.

Er zijn 2 overboekingen met andere departementen verwerkt (-/- € 1,5 miljoen), waaronder een overboeking van -/- € 1,0 miloen naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven voor skills.

Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van premiegefinancierd naar begrotingsgefinancierd (artikel 96) (-/- € 0,2 miljoen).

Er wordt € 0,6 miljoen budget bechikbaar gesteld voor de extra uitvoeringskosten voor lagere regelgeving n.a.v. Wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof.

Voor de implementatie van Wensouderverlof wordt € 0,7 miljoen budget beschikbaar gesteld.

Als gevolg van onderuitputting van de middelen die UWV heeft ontvangen in 2020 voor coronagerelateerde problematiek, wordt het financieel kader voor UWV 2021 bijgesteld met -/- € 29,2 miljoen.

Nominaal

Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, totaal -/- € 5,9 miljoen.

3.12 Artikel 12

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 22.756.024 0 22.756.024 395.427 23.151.451 ‒ 947.065 ‒ 1.378.544 ‒ 1.378.384 ‒ 1.380.941
Uitgaven 22.756.024 0 22.756.024 395.427 23.151.451 ‒ 947.065 ‒ 1.378.544 ‒ 1.378.384 ‒ 1.380.941
Bijdrage aan sociale fondsen
Kosten heffingskortingen AOW 2.300.400 0 2.300.400 22.100 2.322.500 ‒ 3.200 12.200 500 1.700
Vermogenstekort Ouderdomsfonds 20.197.900 0 20.197.900 363.300 20.561.200 ‒ 950.600 ‒ 1.399.500 ‒ 1.390.500 ‒ 1.395.400
Tegemoetkoming arbeidsongeschikten 156.131 0 156.131 2.217 158.348 2.275 2.774 3.625 3.624
Zwangere zelfstandigen 79.623 0 79.623 7.810 87.433 4.460 5.982 7.991 9.135
Transitievergoeding 21.970 0 21.970 0 21.970 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 2.084 2.084 0 0 0 0
Ontvangsten
Algemeen 0 0 0 2.084 2.084 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties in de 1e suppletoire begroting bedraagt € 395,4 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 2,1 miljoen.Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 100,00%.

Rijksbijdrage in kosten heffingskortingen AOW

De raming is bijgesteld op basis van de macro-economische gegevens van het CPB (CEP 2021) (€ 22,1 miljoen).

Rijksbijdrage vermogenstekort Ouderdomsfonds

De raming is bijgesteld op basis van de macro-economische gegevens van het CPB. De premie-inkomsten in het CEP 2021 dalen met € 363,3 miljoen ten opzichte van de raming in de MEV.

Rijksbijdrage tegemoetkoming arbeidsongeschikten

De raming van de uitkeringslasten is op basis van uitvoeringsgegevens uit de Januarinota van het UWV aangepast (€ 0,4 miljoen).

De Rijksbijdrage voor de AO-tegemoetkoming omvat ook de bijbehorende uitvoeringskosten van het UWV. Hiervoor geldt een structurele bevoorschotting van € 1,4 miljoen.

In 2020 is er te weinig bevoorschot voor de Rijksbijdrage tegemoetkoming arbeidsongeschiktheid WGA, dit wordt nu alsnog betaald (€ 0,4 miljoen)

Rijksbijdrage Zwangere Zelfstandigen

De raming van de uitkeringslasten is op basis van de uitvoeringsgegevens uit de Januarinota van het UWV aangepast (€ 7,8 miljoen).

Ontvangsten: Algemeen

Er is een terugbetaling van € 2,0 miljoen van teveel ontvangen uitvoeringskosten Rijksbijdrage Zwangere Zelfstandigen in 2020.

Er is een terugbetaling van € 0,1 miljoen van te veel ontvangen rijksbijdrage tegemoetkoming arbeidsongeschikten in 2020.

3.13 Artikel 13

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 236.697 0 236.697 ‒ 21.245 215.452 118.290 76.155 51.834 36.030
Uitgaven 237.197 0 237.197 ‒ 28.245 208.952 118.290 78.155 52.834 37.030
Inkomensoverdrachten
Remigratiewet 41.681 0 41.681 ‒ 1.703 39.978 ‒ 2.209 ‒ 2.695 ‒ 3.265 ‒ 3.739
Subsidies (regelingen)
Opbouw kennisfunctie integratie 2.736 0 2.736 91 2.827 0 0 0 0
Vluchtelingenwerk Nederland 1.032 0 1.032 65 1.097 0 0 0 0
Overige subsidies algemeen 8.050 ‒ 300 7.750 7.379 15.129 5.258 1.020 0 0
Vroege Integratie en Participatie 3.800 0 3.800 0 3.800 0 0 0 0
Opdrachten
Inburgering en Integratie 10.471 300 10.771 8.463 19.234 10.800 450 700 700
Remigratie 1.700 0 1.700 0 1.700 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
COA 17.245 0 17.245 1.696 18.941 ‒ 1.148 ‒ 1.477 ‒ 1.477 ‒ 1.477
Bijdrage aan agentschappen
Agentschap DUO 11.873 0 11.873 14.892 26.765 12.679 10.979 9.279 9.279
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten maatschappelijke begeleiding 21.950 0 21.950 ‒ 21.950 0 29.480 0 0 0
Gemeenten inburgeringsvoorziening 38.183 0 38.183 ‒ 38.183 0 15.663 35.317 35.767 30.268
Leningen
DUO 78.476 0 78.476 1.005 79.481 47.767 34.561 11.830 1.999
Ontvangsten 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0
Ontvangsten
Leningen 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt -/- € 28,2 miljoen bij de uitgaven en -/- € 21,2 miljoen bij de verplichtingen. Onderstaand worden mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2021 90,80 %.

Inkomensoverdachten: remigratieregeling

Op basis van de prognose SVB is het volume in de raming van de uitgaven remigratieregeling neerwaarts bijgesteld. Dat leidt in 2020 tot minder uitgaven (-/- € 1,7 miljoen). In 2017 werd de Remigratiewet aangescherpt. Dat wordt nu zichtbaar in de cijfers.

Subsidies en opdrachten

Er zijn 4 overboekingen met andere departementen verwerkt op de verschillende onderdelen (-/- € 0,5 miljoen). De grootste overboeking is naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de bijdrage in de subsidie kennispunt gelijke kansen, diversiteit en inclusie (-/- € 0,3 miljoen).

Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 6,9 miljoen). De grootste herschikking is de overboeking van de middelen voor de ICT ontwikkeling voor het nieuwe inburgeringsstelsel, van artikel 99 naar het opdrachtenbudget op artikel 13.

Via de eindejaarsmarge over 2020 is er € 2,8 miljoen aan het subsidie- en opdrachtenbudget van 2021 toegevoegd.

Voor de kosten van de kwantitatieve verzameling van data door CBS, ten behoeve van de monitoring en evaluatie in het nieuwe stelsel, zijn middelen beschikbaar gesteld (€ 0,8 miljoen).

Voor de MBO scholen die inburgeringsonderwijs aanbieden is in verband met corona een regeling getroffen om het tekort aan inkomsten van inburgering te compenseren (€ 6,0 miljoen).

Bijdrage aan zbo's en rwt's: COA

Op basis van de offerte van COA en de beoordeling daarvan door SZW is het volume in de raming van voorinburgering in 2021 neerwaarts bijgesteld. De afname van het volume leidt tot lagere kosten voor voorinburgering (-/- € 0,6 miljoen).

De invoering van de nieuwe inburgeringswet brengt ook bij het programma voorinburgering van COA implementatiekosten met zich mee. Hier worden middelen voor beschikbaar gesteld (€ 0,3 miljoen).

In verband met de extra uitvoeringskosten van COA in 2021 als gevolg van de coronamaatregelen zijn middelen beschikbaar gesteld (€ 1,9 miljoen).

Bijdrage aan agentschappen: DUO

In verband met de extra uitvoeringskosten van DUO in 2021 als gevolg van de coronamaatregelen zijn middelen beschikbaar gesteld (€ 4,1 miljoen).

Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (€ 10,8 miljoen).

Bijdrage aan medeoverheden: gemeenten

Er is een overboeking naar het Gemeentefonds voor de decentralisatie uitkering in het kader van maatschappelijke begeleiding (-/- € 20,8 miljoen).

Doordat de inwerkingtreding van het nieuwe inburgeringsstelsel is uitgesteld naar 1 januari 2022, vallen de programmamiddelen voor gemeenten voor 2021 vrij (-/- € 38,2 miljoen). Deze middelen worden deels ingezet om de kosten van het langer in stand houden van het huidige stelsel te dekken en deels om gemeenten te compenseren voor het uitstel.

Voor de decentralisatie uitkering maatschappelijke begeleiding zijn in 2021 minder middelen nodig, omdat het aantal gehuisveste vergunninghouders in 2020 lager was dan verwacht (-/- € 1,1 miljoen).

Leningen: DUO

Uit de realisatiegegevens van DUO over 2020 blijkt dat het gemiddelde jaarlijks opgenomen bedrag is gedaald. Voor een flink deel is dat een gevolg van de coronamaatregelen. Dat is in de raming voor 2021 en verder verwerkt, wat leidt tot lager geraamde uitgaven aan leningen (-/- € 15,6 miljoen).

De invoering van de nieuwe Wet Inburgering is uitgesteld van 1 juli 2021 naar 1 januari 2022. Als gevolg hiervan is de instroom in 2021 onder de huidige wet groter dan verwacht, wat leidt tot hogere uitgaven aan leningen (€ 5,3 miljoen). Dat heeft meerjarige doorwerking.

Voor het jaar 2021 is het volume aangepast aan de laatste huisvestingstaakstelling van BZK (brief 3 november 2020). Vanaf 1 januari 2022 is er geen instroom meer, omdat dan de nieuwe wet inburgering in werking treedt, waarmee het leenstelsel voor de nieuwe instroom komt te vervallen (wordt vervangen door aanbod gemeenten)-/- € 7,4 miljoen.

De lagere vaststelling van de huisvestingstaakstelling voor de 2e helft van 2021 zorgt voor een verlaging van het aantal personen met inburgeringsplicht die in 2021 instromen (-/- € 1,3 miljoen).

In 2020 is er als gevolg van corona een onderbesteding (ca. € 45 mln.) op de leningen opgetreden. Deze leningen zullen in 2021 e.v. alsnog (deels) benut worden door de inburgeraars. Daarom is hiervoor een post in de raming opgenomen (2021-2023)(€ 5,3 miljoen in 2021).

Verplichtingen artikel 13

Bij opdrachten is er een kasschuif geboekt met alleen een verplichtingenbedrag en geen kasbedrag. Hierdoor zijn de verplichtingenmutaties in totaal € 7,0 miljoen hoger dan de uitgavenmutaties ad -/- € 28,3 miljoen.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Algemeen

Verplichtingen 25.497 748 26.245 3.850 30.095 4.683 4.722 3.521 3.621
Uitgaven 27.351 748 28.099 3.675 31.774 4.508 4.547 3.346 3.621
Subsidies (regelingen)
Overige subsidies algemeen 2.000 0 2.000 347 2.347 0 0 0 0
Opdrachten
Handhaving 3.178 0 3.178 ‒ 292 2.886 ‒ 72 ‒ 175 ‒ 175 0
Opdrachten overig 12.702 748 13.450 2.987 16.437 5.081 5.181 3.981 4.081
Bekostiging
Uitvoeringskosten Caribisch Nederland 7.442 0 7.442 633 8.075 ‒ 501 ‒ 459 ‒ 460 ‒ 460
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Ministerie van Financiën 1.700 0 1.700 0 1.700 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Agentschap Rijksdienst Ondernemend Nederland 329 0 329 0 329 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 3,7 miljoen bij de uitgaven en € 3,9 miljoen bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Subsidies, opdrachten, bekostiging, bijdragen aan agentschappen en bijdrage aan andere begrotingen

Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 2,8 miljoen).

Er zijn 5 overboekingen met andere departementen verwerkt op de verschillende onderdelen (-/- 0,6 miljoen). De grootste overboeking is naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor een bijdrage in het nationaal doorbraak programma door Instituut voor Publieke Waarden (-/- € 0,3 miljoen).

Via de eindejaarsmarge 2020 is er € 2,0 miljoen toegevoegd aan de begroting van 2021.

Om aan te sluiten bij het ritme van de uitgaven is een budgettair neutrale kasschuif bij opdrachten van 2021 (-/- € 0,1 miljoen) naar 2022.

De raming van de uitvoeringskosten Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) is op basis van uitvoeringsinformatie licht neerwaarts bijgesteld (-/- € 0,5 miljoen).

Verplichtingen Algemeen

Bij opdrachten is er een mutatie met alleen een kasbedrag en geen verplichtingenbedrag. Hierdoor zijn de verplichtingenmutaties in totaal € 0,2 miljoen hoger dan de uitgavenmutaties ad € 3,7 miljoen.

4.2 Apparaat Kerndepartement

Verplichtingen 404.477 1.272 405.749 32.492 438.241 22.222 24.265 24.249 21.061
Uitgaven 404.477 1.272 405.749 32.582 438.331 22.222 24.265 24.249 21.061
Personele uitgaven
waarvan eigen personeel 317.054 ‒ 595 316.459 20.931 337.390 19.034 22.059 22.259 19.814
waarvan externe inhuur 5.658 795 6.453 4.489 10.942 2.039 763 763 763
waarvan overige personele uitgaven 2.870 0 2.870 0 2.870 0 0 0 0
Materiële uitgaven
waarvan overige materiële uitgaven 16.937 0 16.937 3.397 20.334 538 585 585 585
waarvan ICT 15.018 0 15.018 3.479 18.497 884 1.132 916 173
waarvan bijdrage aan SSO's 46.940 1.072 48.012 286 48.298 ‒ 273 ‒ 274 ‒ 274 ‒ 274
Ontvangsten 58.761 0 58.761 14.511 73.272 17.489 19.706 19.706 19.706
Ontvangsten
Algemeen 58.761 0 58.761 14.511 73.272 17.489 19.706 19.706 19.706

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 32,6 miljoen bij de uitgaven en € 32,5 miljoen bij de verplichtingen. Bij de ontvangsten tellen de mutaties op tot € 14,5 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Personele uitgaven / materiële uitgaven

Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 5,4 miljoen).

Er zijn twintig overboekingen, onder andere met andere departementen verwerkt op de diverse onderdelen (€ 4,9 miljoen). De grootste overboeking is de bijdrage aan de ICT-kosten van het Financieel Diensten Centrum van de vier deelnemende ministeries naast SZW (totaal € 2,8 miljoen).

Voor overlopende posten uit 2020 is via de eindejaarsmarge € 1,8 miljoen toegevoegd aan de begroting van 2021.

Het in 2020 ongebruikte deel van het transitiebudget Rijksschoonmaak organisatie (RSO) van € 4,0 miljoen wordt via de eindejaarsmarge aan de begroting 2021 toegevoegd.

Per 2021 werkt de RSO volgens een gestandaardiseerde dienstverlening die leidt tot een hogere kostprijs (uitgaven). Dit is verwerkt in de tarieven waardoor de ontvangsten meestijgen met uitgaven (€ 14,5 miljoen), zie ontvangstennummer 1.

Om beter aan te sluiten bij het kasritme zijn er twee kasschuiven verwerkt: een kasschuif op het budget van trainees van 2021 naar 2022 (€ 0,1 miljoen) en een kasschuif voor de opsporingsomgeving van de Inspectie over de periode 2021-2026 (€ 0,8 miljoen).

Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van premiegefinancierd (artikel 11 Uitvoering) naar begrotingsgefinancierd (€ 0,2 miljoen) ten behoeve van activiteiten op het terrein van handhaving.

Voor de programma's stroomlijning ketenbeslag derden en vereenvoudiging beslagvrije voet is in totaal voor apparaat € 1,0 miljoen aan middelen beschikbaar gekomen.

Er is € 0,1 miljoen aan middelen toegevoegd van 2021 ten behoeve van een attaché in Geneve.

Verplichtingen Apparaat kerndepartement

Bij externe inhuur is er een mutatie met alleen een kasbedrag omdat de bijbehorende verplichting al in 2020 is geboekt. Hierdoor zijn de verplichtingenmutaties in totaal € 0,1 miljoen lager dan de uitgavenmutaties ad € 32,6 miljoen.

Ontvangsten

Per 2021 werkt de RSO volgens een gestandaardiseerde dienstverlening die leidt tot een hogere kostprijs. Dit is verwerkt in de tarieven waardoor de ontvangsten meestijgen met de uitgaven (€ 14,5 miljoen), zie uitgavennummer 5.

4.3 Nog onverdeeld

Verplichtingen 639.941 ‒ 209.932 430.009 ‒ 45.801 384.208 ‒ 5.426 ‒ 2.452 26.948 25.359
Uitgaven 639.941 ‒ 201.872 438.069 ‒ 45.801 392.268 ‒ 5.426 ‒ 2.452 26.948 25.359
Onvoorzien 639.941 ‒ 201.872 438.069 ‒ 45.801 392.268 ‒ 5.426 ‒ 2.452 26.948 25.359
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van mutaties bij de 1e suppletoire begroting bedraagt -/- € 45,8 miljoen bij zowel de uitgaven als de verplichtingen. Onderstaand worden de grootste mutaties toegelicht.

Onvoorzien

Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen van artikel 99 naar diverse artikelen binnen de SZW-begroting (-/- € 17,6 miljoen), onder andere naar artikel 13 voor de Veranderopgave Inburgering (VOI).

Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking (-/- € 2,0 miljoen) binnen de SZW-begroting van artikel 99 naar artikel 3 (premiegefinancierd) voor de pilot generieke werkgeversvoorzieningen .

Er zijn diverse nieuwe reserveringen, vrijvallen en uitdelingen van bestaande reserveringen binnen de SZW-begroting (per saldo -/- € 33,0 miljoen). Hieronder valt onder andere een reservering voor de programma's stroomlijning ketenbeslag derden (SKD) en vereenvoudiging beslagvrije voet (VBVV) (€ 9,1 miljoen).

Om beter aan te sluiten bij het kasritme zijn er twee kasschuiven van 2021 (-/- € 24,9 miljoen) naar 2022 en naar 2024 tot en met 2026.

Er is sprake van meerdere overboekingen met andere departementen (per saldo -/- € 4,7 miljoen). De grootste is een overboeking van het Gemeentefonds voor de uitstel van de nieuwe inbugeringswet (VOI) (€ 27,0 miljoen).

De toegekende eindejaarsmarge op uitgavenplafond Rijksbegroting was in eerste instantie op dit artikel geboekt (€ 13,2 miljoen). Deze eindejaarsmargeruimte is inmiddels ingezet (-/- € 13,2 miljoen).

De toedeling van het ministerie van Financiën voor de loonbijstelling 2021 (€ 17,9 miljoen) en de prijsbijstelling 2021 (€ 18,5 miljoen) worden in eerste instantie op dit artikel geboekt. Dit wordt later over de betreffende artikelen van de SZW-begroting verdeeld.