Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake ijzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D19479, datum: 2021-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D19479).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Agema, Tweede Kamerlid (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J. Bakker, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z05983:
- Indiener: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-04-20 16:30: Procedurevergadering (vangt aan direct na afloop van de Regeling van Werkzaamheden) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-04-20 16:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-05-20 14:00: IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-09-08 10:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D19479 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Medische Zorg inzake de brief IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises (Kamerstuk 32 805, nr. 14) en de brief Halfjaarlijks voortgang ijzeren voorraad geneesmiddelen 29 477, nr. 701).
De (fungerend) voorzitter van de commissie,
Agema
De adjunct-griffier van de commissie,
Bakker
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 4 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie | 6 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie | 8 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie | 10 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie | 11 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie | 12 | |
II | Antwoord/ Reactie van de Minister | 13 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief met betrekking tot de ijzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises en de brief halfjaarlijkse voortgang ijzeren voorraad geneesmiddelen. Zij hebben hierbij nog enkele vragen en/of opmerkingen.
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de VVD-fractie willen de zorg versterken, ook om beter voorbereid te zijn op een volgende gezondheidscrisis. Dit kan bijvoorbeeld door een flexibele reserve van intensive care (IC)-bedden, zodat we in crisistijd snel kunnen opschalen. De coronacrisis heeft laten zien dat het gevaarlijk is om afhankelijk te zijn van een of twee landen buiten Europa voor bijvoorbeeld het maken van mondkapjes. De leden van de VVD-fractie vinden dat we kritieke productieprocessen (van bijvoorbeeld medische apparatuur, beschermingsmiddelen en medicijnen) in Europa moeten behouden en intensiveren. Dit vermindert de afhankelijkheid van landen als China en India en maakt het mogelijk tijdens een gezondheidscrisis de eigen productie snel uit te breiden. Ook al is dat soms iets duurder. Ook de aanleg van strategische (medische) voorraden voor hulp- en geneesmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen en noodzakelijke grondstoffen is van belang.
De leden van de VVD-fractie zijn al langer bezig met dit onderwerp. Deze leden verwijzen daarbij naar de Initiatiefnota van het lid Veldman over structurele weerbaarheid van de medische industrie in crisistijd (Kamerstuk 35 537, nr. 2). Zij vragen hoe de voorstellen uit de initiatiefnota zijn meegenomen en betrokken bij het voorliggende voorstel. Deze leden constateren dat de lijst met producten in de brief van de Minister smaller is/lijkt dan die in de initiatiefnota. Kan aangegeven worden waarom en hoe die keuze is gemaakt?
De voorliggende brief richt zich op de ijzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises. Volgens de leden van de VVD-fractie is er meer nodig, zoals het investeren in de flexibele uitbreiding van IC’s en verplegend personeel en de daarbij behorende noodprotocollen voor flexibele opschaling van de IC-capaciteit en de inzet van personeel van andere afdelingen ten tijde van gezondheidscrises. En daarnaast een strategische reserve van zorgmedewerkers die ingezet kunnen worden tijdens uitzonderlijke situaties, een soort reservistenbestand. In hoeverre werkt de Minister ook aan dit soort zaken? Zo ja, wat is daar de stand van zaken? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vinden dat het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) goed werk heeft verricht in de afgelopen tijd. Het LCH is natuurlijk een tijdelijke organisatiestructuur. Dat geldt ook voor het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS). Bij een nieuwe pandemie kan het in de toekomst wederom nodig zijn om dergelijke structuren snel in te kunnen richten. De leden van de VVD-fractie zouden het goed vinden dat hiervoor de noodprotocollen altijd klaarliggen en up-to-date zijn en dat er in de toekomst ook elke vijf jaar een landelijke oefening is voor mogelijke gezondheidscrises. Gaat de Minister dat ook regelen? Zo ja, hoe en wanneer? Zo nee, waarom niet?
Genoemde leden lezen dat er 2,5 miljard producten zijn gekocht tot en met 1 maart 2021 en dat er in totaal maar 349 miljoen zijn uitgeleverd. Hoe heeft deze mismatch kunnen ontstaan? De noodvoorraad gaat afgebouwd worden. Wanneer gaat dit gebeuren c.q. wanneer kan dit beginnen? Welk «verlies» gaat dit uiteindelijk opleveren?
De leden van de VVD-fractie willen weten hoe andere, vergelijkbare landen het probleem van de ijzeren voorraad regelen of geregeld hebben en voor welke producten daar een ijzeren voorraad is of wordt aangelegd. Op welke punten wijken wij in Nederland straks af? Waarop is de voorlopige keuze gebaseerd? Met wie heeft allemaal overleg plaats gevonden om de lijst te bepalen? Wanneer gaat de lijst definitief gemaakt worden? En hoe wordt de Kamer daarbij betrokken? Hoe wordt voorkomen dat de houdbaarheid van producten uit de ijzeren voorraad een probleem wordt, dan wel niet meer state-of-the-art zijn qua techniek (bijvoorbeeld waar het gaat om apparatuur)? Hoe is een en ander ook geregeld voor strategische voorraden geneesmiddelen en voorraden grondstoffen en halffabricaten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er drie «dijken» worden aangelegd, te weten verplichte voorraden binnen de zorg, voorraden bij de leveranciers en stand-by productiecapaciteit. Dat lijken deze leden logische stappen, die ook in lijn zijn met de eerdergenoemde initiatiefnota van het lid Veldman. De leden van de VVD-fractie willen graag meer weten over hoe de drie «dijken» voor apparatuur ingevuld gaan worden. Wanneer kan er over het totaal meer duidelijkheid zijn? Wanneer kan het allemaal gerealiseerd zijn? Wat is het tijdpad voor het realiseren van die «dijken»? Wat gebeurt er als acties rondom de ijzeren voorraad niet tijdig in gang gezet worden dan wel verlopen? Wat zijn daarvan de gevolgen? Wanneer is er meer duidelijkheid over de kosten en financiering van de «dijken»? Wanneer kan de definitieve uitwerking aan de Kamer voorgelegd worden?
Genoemde leden lezen dat de onderdelen van de ijzeren voorraad en het meldpunt in het tweede kwartaal 2022 worden gerealiseerd. Waarom duurt dit zolang? Het wordt afhankelijk gesteld van besluitvorming door een volgend kabinet, want het besluit over de rol, financiering en inrichting van een ijzeren voorraad is aan een nieuw kabinet. Waarom is dat het geval? Welke gevolgen heeft het voor de planning als een nieuw kabinet nog lang op zich laat wachten?
Deze leden begrijpen dat er ook een Europese voorraad «RescEU Medical Stockpile» komt. Nederland zal ook een deel van deze voorraad gaan aanleggen en beheren. Om welke producten gaat het in dat geval? Hoe wordt daarmee rekening gehouden bij de Nederlandse ijzeren voorraad? Hoe wordt voorkomen dat er dubbelingen plaatsvinden?
Halfjaarlijkse voortgang ijzeren voorraad geneesmiddelen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over de ijzeren voorraad geneesmiddelen en daarin ook de uitwerking van de motie-Veldman c.s (Kamerstuk 29 477, nr. 675). Deze leden lezen dat de Europese Commissie een herziening van de geneesmiddelen richtlijn en verordening (basic pharmaceutical acts) voorbereidt. Wanneer is hier meer over bekend? Nederland neemt actief deel aan deze trajecten, wat is de inzet van Nederland?
Er is reeds een verplichting voor vergunninghouders om voldoende voorraad aan te houden en een meldplicht voor verwachte tekorten. Wanneer is dit voor het laatst geëvalueerd? Wat waren de uitkomsten van de evaluatie?
Deze leden lezen dat 48% van de landen geen gekwantificeerd voorraadbeleid hebben. Wat is de reden dat deze landen dat niet hebben? En hebben deze landen dan wel enige andere vorm van voorraadbeleid en zo ja, welke?
De Minister heeft aangegeven dat ze na de zomer een volgende voortgangsbrief met eindresultaten van de Europese inventarisatie en resultaten en conclusies van de pilot naar de Kamer stuurt. Kan de Minister iets preciezer zijn in wat «na de zomer» betekent, want dat kan ook december zijn? Is dit tegelijk met de resultaten van het onderzoek van de Europese Commissie naar tekorten en oplossingsrichtingen in september 2021 beschikbaar? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het uiteindelijk draait om de patiënten. Wanneer verwacht de Minister dat er concrete resultaten, dus realisatie van een ijzeren voorraad zodanig dat patiënten geen hinder ervaren van een tijdelijk tekort, bereikt worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de D66-fractie vragen de Minister allereerst om een reflectie op de prioritering en verdeling van persoonlijke beschermingsmiddelen tussen sectoren in de zorg. Deze leden vragen de Minister daarbij in te gaan op de vraag of de noodkreten uit verpleeghuizen achteraf gezien niet eerder beantwoord hadden moeten worden. Hoe kijkt de Minister naar de balans tussen het enerzijds opbouwen van voorraden voor de medische zorg, en het anderzijds ledigen van de nood in de langdurige zorg? Was deze balans het voorbije jaar juist, en hoe ziet zij dit bij een mogelijke opleving of volgende pandemie voor zich?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de houdbaarheidsdata van de verschillende beschermingsmiddelen en hulpmiddelen. Hoe lang zijn deze producten houdbaar en hoe wordt voorkomen dat er hulpmiddelen in voorraad zijn die niet meer (medisch) houdbaar zijn? Hoeveel producten hebben een houdbaarheidsdatum die maximaal drie maanden in de toekomst ligt?
Genoemde leden bemerken dat de vraag naar beschermingsmiddelen drastisch afneemt. Is er nog een noodzaak voor het bestaan van het LCH? Immers, kunnen zorginstellingen ook direct bestellen bij hun eigen leveranciers zoals voor de coronacrisis. Concurreert het LCH nu met andere leveranciers? Is er een verschil in prijs of kwaliteit tussen het LCH en andere leveranciers? Kan de Minister aangeven in een grafiek in welke mate het aantal zorginstellingen dat besteld via het LCH vanaf maart 2020 is toegenomen en vervolgens is afgenomen?
De leden van de D66-fractie constateren dat bij de verkoop van beschermingsmiddelen er ook opbrengsten zijn omdat het LCH hun producten ook verkoopt. Wat was in het jaar 2020 het verschil tussen uitgaven in de koop en de opbrengsten van verkoop van beschermingsmiddelen en testbenodigdheden? Kan de Minister dit uitsplitsen per categorie hulpmiddel? Dit omdat deze leden in de brief lezen dat «een deel» van de verstrekte voorschotten voor de inkoop door het LCH terugvloeien via de verkoop. Wat wordt hier bedoelt met «een deel» en kan dit toegevoegd worden aan hierboven gevraagde uitsplitsing per categorie hulpmiddel? Hoe is deze balans tussen koop en verkoop gedurende de eerste maanden van 2021 ten opzichte van 2020?
Deze leden vragen de Minister hoeveel procent van de geleverde mondkapjes voor de noodvoorraad uiteindelijk zijn afgekeurd vanwege het niet voldoen aan kwaliteitseisen. Zo lezen deze leden in de media dat er bijvoorbeeld in één lading van 20 miljoen mondmaskers grafeen bleek te zitten. Is dit percentage gedaald naarmate we verder in de crisis kwamen en er meer leveringszekerheden kwamen? Zo ja, kan de Minister dit inzichtelijk maken?
De leden van de D66-fractie kunnen zich debatten herinneren waarin door meerdere partijen is gepleit voor meer productie van beschermingsmiddelen in Nederland en binnen Europa. Veel van de bestellingen voor het LCH waren namelijk afkomstig van de Chinese markt. Kan de Minister aangeven, in een tabel, waar de beschermingsmiddelen die zich momenteel bevinden in de noodvoorraad geproduceerd zijn?
De leden van de D66-fractie benadrukken dat zij enkele voorstellen hebben gelezen en hiervoor ook inbreng hebben geleverd over de Europese aanpak van een stevigere productieketen van beschermingsmiddelen en hulpmiddelen, zoals de mededeling van de Europese Commissie «Eén Verenigd Front tegen Covid-19». Daarnaast lezen zij over de Europese voorraad «RescEU Medical Stockpile». Is de Minister bereid om bij de strategie over een minder kwetsbaar productie- en leveringsketen, welke zij voor de zomer de Kamer doet toekomen, uitgebreid uiteen te zetten in welke mate dit op Europees verband reeds wordt uitgevoerd en hoe de Europese samenwerking hierover plaatsvindt? Kan zij hierbij benadrukken wat de rol is van Nederland en van lidstaten?
Genoemde leden zijn tevreden dat er met een open blik wordt gekeken welke hulpmiddelen mogelijk nodig zijn bij een eventuele volgende crisis. Wanneer virussen erg besmettelijk zijn, zoals de mazelen, zal er bijvoorbeeld meer beroep moeten worden gedaan op FFP2-maskers. Indien een volgende crisis bestaat uit een bacterie dan zal antibiotica noodzakelijker zijn. Als een volgende infectie nierfunctiestoornissen geeft is dialyse apparatuur nodig. Neemt de Minister naast virussen ook andere micro-organismen/infectieuze eiwitten mee in de voorbereiding, zoals prionen, bacteriën, schimmels, gisten, protozoën? In welke mate wordt de Kamer geïnformeerd over welke afwegingen er zijn gemaakt om bepaalde producten wel of niet op te nemen in de noodvoorraad? Kan de Minister na de gesprekken hierover met onder andere het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een lijst opstellen met hulpmiddelen welke wel en welke niet, en waarom, worden aangeschaft voor toekomstige crises? Wordt deze lijst ook ter consultatie gebracht?
Halfjaarlijkse voortgangsbrief ijzeren voorraad voor geneesmiddelen
De leden van de D66-fractie lezen in de voortgangsbrief van de Minister dat waar de Kamer heeft aangedrongen op voortgang met de aanleg van voorraden, de Kamer middels de motie Veldman ook gevraagd heeft om bij het uitwerken van de ijzeren voorraad rekening te houden met wat er in Europa gebeurt. Dat komt deze leden juist voor. Het een hoeft het ander echter niet uit te sluiten. Toch kunnen deze leden zich niet aan de indruk onttrekken dat de voortgang van de aanleg van de ijzeren voorraad flinke vertraging oploopt ten opzichte van het eerder voorgenomen tijdspad. Zij lezen over de inventarisatie van Europees voorraad- en monitoringsbeleid en een pilot in Nederland, maar weinig meer over daadwerkelijke opbouw en invoering van de ijzeren voorraad in Nederland. Dit terwijl de ambtsvoorganger van deze Minister, de heer Van Rijn, in juli 2020 nog aan de Kamer liet weten ervanuit te gaan dat de ijzeren voorraad van vijf maanden uiterlijk 1 juli 2022 gereed zou zijn voor alle geneesmiddelen die onder de verplichting vallen. Deze leden vernemen graag van de Minister of hun beeld over de vertraging juist is, en zo ja, wat daar de precieze oorzaken van zijn. Wanneer is tot de genoemde pilot besloten, en had dit niet reeds op een eerder moment kunnen geschieden? Wanneer heeft de Minister voor het eerst geconcludeerd dat een blik op de aanpak in andere Europese landen waardevol is? Welke planning acht de Minister thans haalbaar om tot de aangekondigde ijzeren voorraad in Nederland te komen? Wanneer wil zij met de opbouw starten? Behelst de ijzeren voorraad nog altijd vijf maanden, zoals door haar ambtsvoorganger Van Rijn werd onderschreven? Deze leden lezen immers dat de leveranciers er gedurende de pilot slechts naar streven een aanvullende voorraad van twee maanden op te bouwen. Voorts horen zij graag op welke termijn de Minister het haalbaar acht om tot een geharmoniseerde aanpak in Europees verband te komen en welke stappen zij daartoe zelf zet. Tot slot horen de genoemde leden graag hoe de Minister het risico wil mitigeren dat landen elkaar onderling gaan beconcurreren op het aanleggen van steeds grotere voorraden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de kaders van een ijzeren voorraad aan persoonlijke beschermingsmiddelen en kritische medische hulpmiddelen ten behoeve van mogelijke crises in de toekomst. Hoewel deze leden een dergelijke ijzeren voorraad toejuichen, stoort het deze leden dat het besluit over de rol, financiering en inrichting van de ijzeren voorraad wordt overgelaten aan het volgend kabinet. Snelheid op korte termijn in dit proces achten deze leden van groot belang en zij willen dit dan ook nogmaals benadrukken. Verder hebben deze leden nog een paar kritische vragen en opmerkingen.
Genoemde leden vinden het onverstandig dat de ijzeren voorraad particulier bezit blijft. Zij achten het verstandiger de ijzeren voorraad uit de marktwerking te halen teneinde herhaling van de ramp, die plaatsvond aan de vooravond (10 februari 2020) van de coronacrisis toen een complete voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen verkocht werd aan China, te voorkomen. Deelt de Minister deze opvatting? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie constateren dat er al jaren gesproken wordt over het aanhouden van een ijzeren voorraad geneesmiddelen, maar dat deze nog steeds niet is gerealiseerd. Hoe wordt voorkomen dat het met de ijzeren voorraad beschermings- en hulpmiddelen ook jaren gaat duren? Is de Minister bereid hier een strakke regie op te voeren en doorzettingsmacht uit te oefenen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie begrijpen niet waarom het twee jaar moet duren voordat het meldpunt Crisistekorten van start gaat. Wat als een nieuwe crisis zich eerder aandient? Genoemde leden willen in dit verband weten wat het meldpunt Geneesmiddeltekorten concreet heeft opgeleverd en wat het heeft bijgedragen aan het voorkomen van tekorten. Worden de ervaringen van dit meldpunt meegenomen bij de oprichting van het meldpunt Crisistekorten? De leden van de PV-fractie ontvangen graag een toelichting op dit punt.
Deze leden willen weten of de fabrikanten en bedrijven die tijdens de huidige crisis hebben bijgesprongen met het produceren van beschermings- en hulpmiddelen in eigen land worden betrokken bij het aanleggen van de ijzeren voorraad. Aangezien zij ervaring hebben opgedaan tijdens de crisissituatie achten deze leden het wenselijk dat zij deel uitmaken van het proces. Daarnaast zijn genoemde leden voorstander van het in eigen land produceren van hulpmiddelen om zo minder afhankelijk te zijn van het buitenland. Is de Minister het daarmee eens? Zo ja, hoe wordt dit bevorderd? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie missen de rol van patiënten, chronisch zieken, gehandicapten, mantelzorgers en hulpverleners in de eerste lijn. Waaruit bestaat hun inspraak bij de aanleg van de ijzeren voorraad? Hoe kunnen zij tekorten aangeven en aanspraak maken op beschermings- en hulpmiddelen? Kan de Minister hier uitgebreid op ingaan?
Genoemde leden vragen of er ook wordt nagedacht over beschermings- en hulpmiddelen bij andere soorten virusuitbraken, die geen luchtweginfecties veroorzaken, maar bijvoorbeeld darminfecties. Dan zijn er immers andere hulpmiddelen nodig. Deze leden willen erop wijzen dat de focus van de ijzeren voorraad breder moet zijn en zich niet moet beperken tot covid-19. Houdt de Minister daar ook rekening mee? Deze leden willen er daarnaast op wijzen dat ook de richtlijnen ten aanzien van beschermingsmiddelen regelmatig gewijzigd zijn. Geen mondkapjes, wel mondkapjes, chirurgische vs. FFP2 mondkapjes etc. Hoe wordt geborgd dat bij het wijzigen van richtlijnen er toch voldoende middelen op voorraad zijn?
De leden van de PVV-fractie lezen dat de huidige noodvoorraad wordt afgebouwd of overgaat in de ijzeren voorraad, tegelijkertijd dreigt het gevaar van vernietiging vanwege beperkte houdbaarheid. Genoemde leden vinden het onwenselijk als mogelijk een deel van de noodvoorraad vernietigd moet worden en willen dat de Minister er alles aan doet om dit te voorkomen. Indien zorgaanbieders er op dit moment geen behoefte aan hebben, waarom worden deze beschermingsmiddelen dan niet uitgedeeld onder andere sectoren in Nederland in plaats van ze te schenken aan het buitenland of te vernietigen?
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie of de opschaling van de IC-bedden, inclusief de nodige apparatuur, gehandhaafd blijft of wordt afgebouwd. Maakt IC-apparatuur ook deel uit van de ijzeren voorraad?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van brief van de Minister met betrekking tot de ijzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises. Deze leden delen zoals bekend dat Nederland en de EU de afgelopen jaren te afhankelijk geworden zijn van internationale productie- en leveringsketens waarin soms maar een beperkt aantal landen en leveranciers een rol spelen. Deze leden hebben nog wel enkele vragen bij de brief van de Minister.
Zij vragen waarop de verwachte wekelijkse vraag uit tabel 2 is gebaseerd. Is dit de vraag op basis van de piek in april 2020? Of is dit de verwachte vraag bij regulier gebruik? Daarnaast vragen deze leden of de Minister kan aangeven voor hoeveel weken voorraad er is van alle genoemde producten en op basis van welke aannames dat aantal weken is gesteld. Is deze noodvoorraad in aantal weken op dit moment voldoende? De leden van de CDA-fractie vragen wat de verwachte levertijd van de in bestelling zijnde producten is. Daarnaast vragen deze leden wat de houdbaarheid is van de producten die op voorraad liggen.
De Minister schrijft dat uit analyse blijkt dat de zorg al enige tijd goed in staat is om zelf via reguliere kanalen beschermingsmiddelen in te kopen, en dat daardoor de vraag sinds week 41 van 2020 flink is afgenomen. De leden van de CDA-fractie vragen of dit een signaal is dat zorginstellingen inmiddels goedkoper in kunnen kopen via hun reguliere kanalen dan via het LCH. Zij horen immers uit het veld dat er nog sterk wisselende en te hoge prijzen worden betaald. Of zijn er andere redenen waarom de zorg inmiddels minder afneemt bij het LCH?
De leden van de CDA-fractie vragen wat de reden is dat de markt voor onderzoekshandschoenen nog steeds erg grillig is. Heeft dit te maken met onzekere aanvoer van grondstoffen? Wat zou er (internationaal) gedaan kunnen worden om deze markt minder grillig te maken?
Om de kwaliteit van door het LCH ingekochte producten te beoordelen heeft het RIVM in het voorjaar van 2020 een teststraat ingericht. De leden van de CDA-fractie vragen wat de status van deze teststraat is geweest. Klopt het dat het oordeel van het RIVM niet altijd is overgenomen, zoals vermeld wordt in het artikel in de Volkskrant over geheime coronadeals van 15 mei 2021? Waarom is het oordeel dat in mondkapjes grafeen verwerkt zat en daardoor niet veilig was, genegeerd door de Minister? En waarom zijn deze mondkapjes desondanks toch niet uitgeleverd aan de zorg?
De leden van de CDA-fractie vragen wat de twee aanvullingen zijn die op verzoek van de Inspectie SZW gedaan zijn op de werkwijze zoals die door het RIVM was gehanteerd voor het beoordelen van de kwaliteit van producten.
Genoemde leden vragen wanneer de Minister verwacht dat concrete resultaten met betrekking tot de ijzeren voorraad zodanig bereikt zijn, dat patiënten geen hinder meer kunnen ervaren van een tijdelijk tekort.
De Minister schrijft dat het per definitie niet te voorspellen is hoe een volgende crisis eruit zal zien en aan welke producten dan behoefte is. De leden van de CDA-fractie vragen desondanks of de Minister kan ingaan op wat voor producten er nodig zouden kunnen zijn bij bijvoorbeeld een uitbraak van een bacteriële infectieziekte zoals Q-koorts. Daarnaast vragen deze leden met wat voor andere mogelijke crises, bijvoorbeeld ten gevolge van klimaatverandering (zoals grote overstroming of muggenplagen) de Minister rekening wil houden. En wordt hierbij ook rekening gehouden met crises als gevolg van een ongeluk bij bijvoorbeeld een kerncentrale of chemische industrie? Door wie laat de Minister zich hierover informeren?
Een aantal producenten in Nederland is het afgelopen jaar gestart met de productie en levering van bijvoorbeeld chirurgische mondmaskers en FFP2-maskers. De leden van de CDA-fractie vragen welke producten momenteel (nog) niet in Nederland of Europa zelf geproduceerd kunnen worden, dan wel zelf geen grondstoffen voor hebben.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Minister de structurele aanvoer van grondstoffen en producten beter wil gaan borgen, los van het aanhouden van een ijzeren voorraad.
Begin maart 2021 hebben rondetafelgesprekken plaatsgevonden. De leden van de CDA-fractie vragen of dit de gesprekken zijn geweest die ook over innovatie zouden gaan, waarnaar de Minister in februari verwees en waar de Kamer nog over geïnformeerd zou worden. Kan de Minister de Kamer een terugkoppeling geven over deze gesprekken?
Tijdens rondetafelgesprekken over leveringszekerheid, waarover de Minister de Kamer eerder heeft geïnformeerd (Kamerstuk 25 295, nr. 144), is er onder meer gesproken over «een diversificatie van de productie- en toeleveringsketens en beter supply chain management» om de leveringszekerheid te versterken. De leden van de CDA-fractie vragen wat de Minister hiervan vindt. Kan de Minister deze oplossingsrichtingen nader toelichten in voortgangsbrieven over ijzeren voorraden?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister per «dijk» kan aangeven hoeveel procent opslag er zal zijn van de kostprijs van producten. Deze leden vragen tevens of de Minister de hoeveelheden kan aangeven per dijk en per product die aangehouden zullen moeten worden. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan onderbouwen dat met deze aantallen een schok zoals in het voorjaar van 2020, waarbij de wereldwijde vraag naar persoonlijke beschermingsmiddelen van het een op het andere moment ongeveer zestig keer hoger kwam te liggen, opgevangen kan worden.
De leden van de CDA-fractie vragen op basis van welke eisen de aanbesteding bij dijk 2 en dijk 3 zal gaan gebeuren. Gaat dat alleen op basis van de laagste prijs? Of zal er aanbesteed worden op basis van de Economisch Meest Voordelige Inschrijving? Zo ja, welke criteria zullen er worden gehanteerd?
De leden van de CDA-fractie vragen of er ook gewerkt wordt aan een stand-by productiecapaciteit met betrekking tot medische apparatuur, of dat dit alleen slaat op persoonlijke beschermingsmiddelen.
Genoemde leden vragen hoe de Minister de komende tijd de reikwijdte bepaalt van een ijzeren voorraad en de daarbij behorende lijst met producten, rekening houdend met de zorg «in brede zin». Hoe zorgt de Minister ervoor dat specifieke behoeften inzichtelijk meegenomen worden? Hoe worden vertegenwoordigers van patiënten, mantelzorgers en zorgaanbieders bij het traject van ijzeren voorraad betrokken?
De leden van de CDA-fractie vragen welke stappen de Minister onderneemt op het gebied van Europese samenwerking bij medische hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen. Zijn deze vergelijkbaar met de Europese inzet bij (de voorraadvorming) medicijnen?
Zij vragen ten slotte op welke termijn de Kamer nader geïnformeerd zal gaan worden over de eigen productie van persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben hierover nog de volgende vragen en opmerkingen.
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de SP-fractie lezen dat het onvermijdelijk is dat een deel van de noodvoorraad van het LCH vernietigd moet worden. Om welk deel gaat dat naar verwachting, in relatieve en absolute zin? Daarnaast vragen zij waarom ervoor is gekozen om de voorraad medische beschermingsmiddelen op te bouwen tot een voorraad van tien jaar (Kamerstuk 35 830 XVI, nr. 2). Waarom is er niet voor gekozen om een noodvoorraad op te bouwen voor een periode van bijvoorbeeld drie jaar?
De leden van de SP-fractie lezen ook dat een deel van de voorraad medische beschermingsmiddelen wordt «verkocht of weggegeven aan organisaties en landen die ze hard nodig hebben».1 Om welke organisaties en landen gaat dit precies? En wat voor middelen zijn precies naar organisaties en andere landen gegaan?
De leden van de SP-fractie zijn positief gestemd dat de Minister nu ook erkent dat Nederland op het gebied van beschermings- en hulpmiddelen te afhankelijk is geworden van een beperkte hoeveelheid internationale productie- en leveringsketens. Echter vragen zij zich af of er ook kritisch wordt gekeken naar het voorgaande beleid, waardoor deze situatie is ontstaan. Is de Minister het ermee eens dat een te eenzijdige focus op vrijhandel aan deze afhankelijkheid heeft bijgedragen?
Genoemde leden vragen welke voorwaarden er worden gesteld bij de aanbesteding van «Dijk 2: voorraden bij leveranciers». Wordt hierbij enkel gekeken naar prijs of worden hier ook nog andere factoren bij meegenomen?
De leden van de SP-fractie lezen dat de kosten voor het opslaan, beheer en rapporteren van de voorraad bij leveranciers worden gedragen door de rijksoverheid. Zij begrijpen deze keuze, aangezien de voorraden worden aangelegd op verzoek van de staat. Wel vragen zij welke kosten hier precies vergoed zullen worden. Gaat het hierbij enkel om de daadwerkelijk gemaakte kosten of kunnen de geselecteerde leveranciers ook hiermee winst maken? In het tweede geval vragen zij op welke winstmarges er hierbij gerekend wordt.
De leden van de SP-fractie vragen hoe het momenteel gesteld is met de productie van persoonlijke beschermingsmiddelen in Nederland. Is deze momenteel groot genoeg om voldoende op te kunnen schalen als dat nodig is?
De leden van de SP-fractie vragen hoe de opbouw van een ijzeren voorraad van persoonlijke beschermingsmiddelen in Nederland zich verhoudt tot Europese initiatieven op dit gebied, zoals «RescEU Stockpile».
De leden van de SP-fractie vragen de Minister naar meer informatie over de stand van zaken van de opbouw van de ijzeren voorraad geneesmiddelen. Hoe groot is inmiddels de ijzeren voorraad? En wanneer zal deze een zodanige grootte bereiken dat tijdelijke leveringsproblemen niet meer voor problemen zullen zorgen voor patiënten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling de brieven over een ijzeren voorraad hulpmiddelen en geneesmiddelen gelezen en hebben onderstaande opmerkingen en vragen.
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de PvdA-fractie zien dat een parallel wordt getrokken tussen de ijzeren voorraad hulpmiddelen en de ijzeren voorraad geneesmiddelen. Echter voor geneesmiddelen geldt nu al dat leveranciers wettelijk verplicht zijn een (ijzeren) voorraad aan te houden. Het bevreemdt deze leden dat dat voor geneesmiddelen nog steeds niet geregeld is en dat de wet niet gehandhaafd wordt. Te meer daar de Minister zelf aangeeft dat de gevolgen van onvoldoende voorraad voor patiënten groot kunnen zijn. Hoe zal zo snel mogelijk gezorgd worden voor handhaving van de Geneesmiddelenwet en hoe snel zal een wettelijk verplichte voorraad hulpmiddelen bij leveranciers en met name persoonlijke beschermingsmiddelen voor zorgmedewerkers, gerealiseerd kunnen worden?
Waar aangegeven wordt dat de lessen die zijn geleerd uit het LCH benut moeten worden, vragen de leden van de PvdA-fractie om een uitgebreid overzicht van deze lessen. Wat ging er fout, wat kan in de toekomst beter en welke stappen zijn daartoe genomen?
Op welke manier worden patiëntvertegenwoordigers, zorgaanbieders en mantelzorgers betrokken bij het proces om te komen tot een ijzeren voorraad?
De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre het in de afgelopen tijd mogelijk is geweest dat hulpmiddelen die niet voldeden aan de eisen van het RIVM, maar wel waren goedgekeurd door notified bodies en het CE-keurmerk hadden, toch zijn toegevoegd aan de voorraad van het LCH.
Halfjaarlijks voortgang ijzeren voorraad geneesmiddelen
Genoemde leden vragen wat concreet de inzet en inbreng zijn van Nederland ten aanzien van de herziening van de geneesmiddelen richtlijn (2001/83) en verordening (726/2004) (basic pharmaceutical acts). Welke wetgevende veranderingen kunnen bijdragen aan het verminderen van geneesmiddelentekorten, en welke inzet heeft Nederland?
De leden van de PvdA-fractie hebben er meerdere malen op gewezen dat in de huidige regelgeving al geldt dat er een verplichting is voor vergunninghouders om een voldoende voorraad van geneesmiddelen aan te houden en er een meldplicht is om verwachte tekorten tijdig te melden. Zij hebben telkens gevraagd waarom de wet niet wordt gehandhaafd en er in plaats daarvan al zo lange tijd wordt overlegd. Zij vragen of er voldoende intrinsieke motivatie bij partijen bestaat om de voorraad op te bouwen, immers het kost hen geld en de mogelijkheid om, zoals eerder gebeurde, te dreigen met geneesmiddelentekorten om prijsverlaging via aanscherping van de Wet geneesmiddelenprijzen te voorkomen vervalt bij het bestaan van een wettelijke voldoende ijzeren voorraad. De leden van de PvdA-fractie vragen dus zo snel mogelijk een verplicht aantal maanden voorraad vast te leggen in de wet, zodat de Inspectie meer slagkracht kan krijgen en er minder ontsnappingsmogelijkheden zijn voor leveranciers. Zij zien geen reden hier mee te wachten en vragen hoe snel dit nu definitief gerealiseerd kan zijn.
De leden van de PvdA-fractie vragen of en hoe de landen die een gekwantificeerde voorraadverplichting hebben deze handhaven. Om welke landen gaat het? Welke landen hebben momenteel geen gekwantificeerde voorraadverplichting, maar verkennen de mogelijkheid hiervan? Welke landen hebben net als Nederland wel een verplichting om voldoende voorraad aan te houden? Wordt deze verplichting in die landen wel gehandhaafd?
Welke Europese landen hebben een ijzeren voorraad goed geregeld en kunnen als voorbeeld dienen voor Nederland?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Halfjaarlijks voortgang ijzeren voorraad geneesmiddelen
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister inzake de voortgang van de ijzeren voorraad voor geneesmiddelen. De brief riep bij de voorgenoemde leden echter nog wel een aantal vragen op. Zo beschrijft de Minister dat de Europese Commissie kritisch kijkt naar de voorraadopbouw in de verschillende Europese lidstaten. De voorgenoemde leden vragen of de Minister verder kan specificeren hoe het plan van de Europese Commissie om op Europese schaal crisisvoorraden aan te leggen precies wordt vormgegeven. Wat zijn, wat de Minister betreft, de voor- en nadelen van deze Europese aanpak hiervan? Voorziet de Minister potentiele negatieve repercussies voor het op nationale schaal aanleggen van geneesmiddelen voorraden?
Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister kan toelichten wat er is geleerd van het monitoren van de voorraden door middel van het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen ten tijde van de coronacrisis. Waar liggen de zwaktes binnen de nationale voorraden keten? Ook merken deze leden op dat ongeveer de helft van de Europese lidstaten een gekwantificeerd voorraadbeleid heeft of overweegt en dat ongeveer de helft van de Europese lidstaten dit niet heeft of overweegt. Genoemde leden vragen of de Minister kan toelichten hoe die splitsing vorm is gegeven. Zijn er bijvoorbeeld bruto nationaal product (bnp)-indicatoren, locatie-indicatoren, of ander kenmerken die landen groeperen aan een bepaalde kant van dit spectrum?
Daarnaast hebben genoemde leden met interesse kennisgenomen van de constatering van de Minister dat het opbouwen van een voorraad langer dan twee maanden te veel uitdagingen kent. De Minister specificeert hierbij dat dit mede aan de looptijd van de pilot te wijten valt. Deze leden vragen wat de andere redenen waren. Ook geeft de Minister aan dat de pilot inzicht zal verschaffen in de werkelijke kosten van aanvullend voorraadbeheer. De voorgenoemde leden vragen of en zo ja wanneer de informatie inzake de kosten met de Kamer gedeeld zal worden.
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
Ook hebben de leden van de GroenLinks-fractie met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister inzake het opbouwen van een nood- en ijzervoorraad van medische hulpmiddelen. Zij merken op dat de Minister een periode van een halfjaar persoonlijke beschermingsmiddelen aanhoudt omdat deze periode genoeg ruimte biedt om de productie van persoonlijke beschermingsmiddelen op te schalen in Nederland en internationaal. Wat zijn de huidige plannen van de Minister om de productie van persoonlijke beschermingsmiddelen op te schalen in Nederland? Zijn er op Europees niveau plannen om deze productie op te schalen? Zo ja, hoe is de Minister voornemens deze plannen te ondersteunen? De Minister geeft aan voornemens te zijn een groot deel van de huidige voorraad te verkopen. Is het al duidelijk wie daar de afnemers van zullen zijn? Ziet de Minister de mogelijkheid hierbij ontwikkelingslanden te prioriteren? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd te lezen dat de Minister anticipeert op toekomstige crises en zich laat informeren over crises ten gevolge van klimaatverandering. De voorgenoemde leden vragen of de Minister een overzicht van de verschillende virussen die mogelijk kunnen leiden tot een nieuwe pandemie naar de Kamer kan sturen. Ziet de Minister de mogelijkheid om ook verdere zorgcrisis risico’s in kaart te brengen en de Kamer van een plan van aanpak voor deze scenario’s te sturen?
II. Antwoord/ Reactie van de Minister
AD, 20 mei 2021, https://www.ad.nl/binnenland/live-besmettingsgemiddelde-daalt-al-tien-dagen-ingeente-toeristen-van-buiten-eu-weer-welkom~a995cf74/.↩︎