[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken besluitvorming Facultatief Protocol (Kamerstuk 33826-37)

Mensenrechten in Nederland

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2021D19603, datum: 2021-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D19603).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z04683:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2021D19603 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de regering over de brief Stand van zaken besluitvorming Facultatief Protocol d.d. 17 maart 2021 (Kamerstuk 33 826, nr. 37).

De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema

De adjunct-griffier van de commissie,
Krijger

Inhoudsopgave blz.
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
VVD-fractie 2
D66-fractie 3
CDA-fractie 4
SP-fractie 5
GroenLinks-fractie 6
ChristenUnie-fractie 7
II. Reactie van de regering 7

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister voor Medische Zorg over de stand van zaken rond het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VN-verdrag Handicap). Genoemde leden hebben hierover enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen in de onderhavige brief dat het Facultatief Protocol aan het Comité voor de Rechten van Personen met een Handicap (hierna: het Comité) de bevoegdheid verleent om, indien de nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, klachten te behandelen van personen of groepen die menen het slachtoffer te zijn van schending van het VN-verdrag Handicap door de staat. Voorts lezen deze leden dat de regering pas tot besluitvorming over ratificering van dit protocol wil overgaan als de uitkomsten van de bredere evaluatie van het functioneren van verdragscomités van de Verenigde Naties (VN) bekend zijn. Welke concrete gevolgen voor gehandicapte personen in Nederland heeft het uitstel van deze besluitvorming? Vindt de regering dat de rechtsbescherming van deze groep mensen op dit moment voldoende is geborgd? Bestaan er andere manieren waarop zij hun recht kunnen behalen, indien zij in conflict komen met de staat over het VN-verdrag Handicap? Tevens vragen de leden van de VVD-fractie of de regering signalen heeft ontvangen dat er op dit moment in Nederland personen met een handicap zijn die menen dat zij door de staat in hun recht zijn geschonden.

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de regering kan toelichten waarom ervoor is gekozen het tijdpad rondom de besluitvorming over het Facultatief Protocol te koppelen aan de uitkomst van de evaluatie van de VN-comités in bredere zin. Op welke manier kan de uitkomst van de evaluatie invloed hebben op het besluitvormingsproces rondom het Facultatief Protocol?

Voorts lezen de leden van de VVD-fractie in de brief dat naast de gevolgen van COVID-19, onder meer de politieke gevoeligheid rondom het herzieningsproces en de mandaten van de comités een rol spelen in de oplopende vertraging. Kan de regering toelichten wat precies wordt bedoeld met deze politieke gevoeligheid? Vindt de regering het in dat kader nog steeds verantwoord om het tijdpad van besluitvorming rondom het Facultatief Protocol te koppelen aan de evaluatie?

De leden van de VVD-fractie danken de regering voor het overzicht van de te zetten stappen tot ratificatie. Heeft de regering er inzicht in wanneer duidelijkheid wordt verschaft over het tijdpad rondom de evaluatie en daarmee over de vraag wanneer deze stappen in gang kunnen worden gezet? Worden hiervoor, om verdere vertraging te voorkomen, al voorbereidende werkzaamheden verricht?

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over de stand van zaken rond de besluitvorming over het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap. Deze leden vinden het van groot belang dat mensen met een beperking of chronische ziekte zo veel mogelijk kunnen deelnemen aan de samenleving. De ondertekening van het VN-verdrag Handicap is daarbij een belangrijke stap geweest, waar de leden van de D66-fractie zich voor hebben ingespannen. Zij ondersteunen dan ook de vele acties die als gevolg daarvan zijn ondernomen, bijvoorbeeld binnen het programma Onbeperkt Meedoen. Deze leden erkennen tevens dat er nog veel te doen valt ten behoeve van betere toegankelijkheid in de samenleving. De ratificatie van het Facultatief Protocol kan daarbij een belangrijke stap zijn, zodat het Comité de Nederlandse staat kan uitnodigen voor een onderzoek en eventueel kan vragen maatregelen te nemen bij ernstige of systematische schendingen van het VN-verdrag Handicap.

De leden van de D66-fractie constateren dat de regering de besluitvormingsprocedure rond ratificatie van het Facultatief Protocol wil laten afhangen van de uitkomsten van de evaluatie van het functioneren van VN-verdragscomités. Is inmiddels duidelijk wanneer deze evaluatie gereed is? Hoe lang schuift de regering nu al de ratificatie van het Facultatief Protocol voor zich uit vanwege deze reden of andere redenen? Deze leden wijzen daarbij tevens op de lange aanlooptijd van Nederland om het VN-verdrag Handicap in de eerste plaats te ratificeren. Op basis waarvan heeft de Nederlandse regering in het verleden besloten wel of niet een facultatief protocol te ratificeren? Welke voorbeelden ter zake zijn vergelijkbaar met dit VN-verdrag Handicap? Zijn er voorbeelden van slechte ervaringen van Nederland met zulke verdragscomités, behalve dat zij soms de vinger op de zere plek kunnen leggen? Welke conclusies uit de evaluatie zouden volgens de regering ertoe kunnen leiden dat Nederland alsnog niet het Facultatief Protocol zou moeten ratificeren?

De leden van de D66-fractie constateren dat de regering stelt dat de afweging betreffende het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap nauw verbonden is met afwegingen over andere facultatieve protocollen. Kan de regering dat nader toelichten? Staat het de Nederlandse regering volledig vrij het ene facultatieve protocol wél te ratificeren en het andere niet? Indien dat het geval is, waarom zijn deze afwegingen volgens de regering dan zo nauw met elkaar verbonden?

De leden van de D66-fractie merken op dat in de onderhavige brief niet ingegaan wordt op eventuele organisatorische of financiële consequenties van de ratificatie van het Facultatief Protocol. Is het overzicht van de werking in deze brief inderdaad uitputtend? Betekent dit dat er inderdaad geen verdere juridische of financiële doorwerking is? Zo nee, kan een inschatting gemaakt worden van de financiële effecten die bij ratificatie zullen optreden? Deze leden wijzen in dit verband op de uitspraken van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tijdens het plenaire debat over de voortgang van de implementatie van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap d.d. 19 december 2019, waarin hij aangaf de ratificeringsprocedure van het Facultatief Protocol aan te houden om de financiële en organisatorische consequenties daarvan beter in kaart te kunnen brengen.1 Deze reden werd in het desbetreffende Kamerdebat gelijktijdig genoemd met de algemene evaluatie van de VN-verdragscomités. Klopt het dat deze redenen inderdaad losstaan van elkaar? Is deze opdracht om de financiële en organisatorische consequenties in kaart te brengen voltooid? Zo ja, kan de regering de resultaten daarvan uiteenzetten? Zo nee, waarom niet, aangezien de Minister van VWS in genoemd debat heeft toegezegd dat hierop in 2020 zou worden teruggekomen?

De leden van de D66-fractie merken daarnaast op dat het VN-verdrag Handicap niet voor het hele Koninkrijk der Nederlanden is geratificeerd maar alleen voor Europees Nederland. In het voorgestelde stappenplan voor ratificering van het Facultatief Protocol is daarentegen wel uitgegaan van ondertekening namens het gehele Koninkrijk. Moet in dat geval ook niet eerst het VN-verdrag Handicap zelf geratificeerd worden voor het Caribisch deel van het Koninkrijk? Waarom is dat in 2016 niet gedaan en gelden die argumenten nog steeds?

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de regering aangaande de stand van zaken over de besluitvorming rondom het Facultatief Protocol. Genoemde leden maken graag van de gelegenheid gebruik enkele aanvullende c.q. verduidelijkende vragen te stellen. Mede gezien de aangehouden motie van de leden Van den Berg, Bergkamp en Dik-Faber2 en de toezegging bij de begrotingsbehandeling VWS op 3 december 2020.3

Er zijn in Nederland twee miljoen mensen met een beperking. Deelt de regering de zienswijze van de leden van de CDA-fractie dat een persoon met een handicap pas volwaardig kan meedoen in onze samenleving als het Facultatief Protocol geratificeerd is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Denkt de regering dat het Facultatief Protocol kan bijdragen aan de verdere emancipatie van mensen met een beperking?

In de brief van de regering lezen de leden van de CDA-fractie dat in VN-verband momenteel een uitgebreide evaluatie plaatsvindt over het functioneren van de verdragscomités. Kan de regering uitgebreid toelichten wat de evaluatie van de verdragscomités precies behelst, omdat in de brief verderop wordt gerept over de politieke gevoeligheid rondom het herzieningsproces?

Is dit een evaluatie die om de zoveel jaar plaatsvindt? Of is dit een evaluatie naar aanleiding van incidenten en/of eerder benoemde problemen? Worden de werkzaamheid van de protocollen ter discussie gesteld? Is bij de regering inmiddels bekend hoe de evaluatieprocedure verloopt en wat een mogelijke einddatum is? Kan de regering aangeven wat de specifieke redenen voor de Nederlandse regering zijn om de uitkomsten van de evaluatie af te wachten?

In de Jaarlijkse monitor over de naleving van het VN-verdrag Handicap in Nederland, die op 3 december 2020 gepresenteerd werd door het College voor de Rechten van de Mens, is te lezen dat ondanks het feit dat Nederland het VN-verdrag Handicap heeft ondertekend, de participatie van mensen met een handicap niet vooruit is gegaan.4 Het niet ratificeren van het Facultatief Protocol is hier een onderdeel van. Kan de regering eens reflecteren op de zienswijze van het College voor de rechten van de Mens?

Kan de regering voorts aangeven hoeveel landen in de Europese Unie inmiddels het Facultatief Protocol hebben geratificeerd? Kan hierbij worden aangegeven welke ervaringen hiermee zijn opgedaan? Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie wat de regering hiervan – ter voorbereiding op de ratificatie van het Facultatief Protocol – leren of meenemen?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de regering over de stand van zaken omtrent de besluitvorming over het Facultatief Protocol. Genoemde leden zijn teleurgesteld over het feit dat het Facultatief Protocol nog steeds niet is geratificeerd. Bij de behandeling van het VN-Verdrag Handicap in 2016 diende SP-Kamerlid Van Gerven een motie in om het Facultatief Protocol spoedig te ratificeren,5 zeker omdat het Facultatief Protocol samenhangt met het VN-verdrag Handicap. Deze leden vinden het belangrijk dat het Comité na uitputting van nationale rechtsmiddelen, de bevoegdheid krijgt om klachten te behandelen van mensen die menen slachtoffer te zijn geworden van een schending van het verdrag door een staat.

De leden van de SP-fractie vragen waar mensen nu een melding kunnen maken als zij klachten hebben over de schending van het VN-verdrag Handicap. Welke organisatie behandeld deze klachten en hoeveel klachten zijn tot op heden ingediend? Heeft de regering enig zicht op de hoeveelheid klachten en de aard ervan?

De leden van de SP-fractie vragen welke andere landen het Facultatief Protocol wel hebben geratificeerd en of de regering kan aangeven welke argumenten deze landen hiervoor hebben gebruikt.

De leden van de SP-fractie vragen de regering waarom zij het besluit over het ratificeren van het Facultatief Protocol doorgeeft aan een volgend kabinet, terwijl het juist zo belangrijk is dat slachtoffers zo snel mogelijk geholpen worden. Heeft de regering dan niets geleerd van de toeslagenaffaire, waarbij slachtoffers door de regering keer op keer gedupeerd werden? Waarom wordt een protocol dat schendingen van een VN-verdrag onderzoekt en aanpakt, tegengehouden?

Tot slot verzoeken de leden van de SP-fractie nadrukkelijk aan de regering of zij in haar demissionaire status verdere stappen kan zetten om het ratificeren van het Facultatief Protocol in werking te zetten, zodat nog meer vertraging voorkomen wordt. Deze leden vragen aan de regering om een toelichting hierop te geven.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de regering over de stand van zaken inzake de besluitvorming van het Facultatief Protocol VN-verdrag Handicap. Genoemde leden hebben hier echter nog wel een aantal vragen over.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat mensen met een beperking op dit moment geen individueel klachtrecht hebben onder het internationale recht. Deelt de regering de mening van genoemde leden dat het een juridische noodzaak is om mensen met een beperking het recht toe te kennen om een klacht te laten behandelen door het Comité? Deelt de regering de mening van deze leden dat, in verband met de nieuwe bestuurscultuur, door het ratificeren van het Facultatief Protocol VN-verdrag Handicap de overheid haar burgers een betere bestaanszekerheid garandeert?

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over de ontwikkelingen rond het ratificatieproces van het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap. In de vorige kabinetsperiode was de ratificatie al overgelaten aan het huidige kabinet en nu lijkt dit weer te gebeuren. Ondertussen hebben al 22 landen in Europa het Facultatief Protocol geratificeerd, waardoor Nederland in de ogen van de fractie van GroenLinks achterloopt. Kan de regering aan de Kamer melden welke ervaringen andere Europese landen hebben gehad met het ratificeren van het Facultatief Protocol en wat de effecten daarvan waren voor mensen met een beperking? Kan de regering aan deze leden garanderen dat na de vorming van een nieuw kabinet er geen verdere vertraging optreedt in het ratificeren van het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap, door bijvoorbeeld alvast voorbereidingen te treffen voor het wetsvoorstel om het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap in werking te laten treden? Kan de regering tevens uiteenzetten welke stappen verder nog gezet moeten worden voordat het Facultatief Protocol kan worden geratificeerd?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben er kennis van genomen dat in andere Europese landen, de ratificatie van het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap niet afhankelijk was van de ratificatie van facultatieve protocollen bij het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR). Genoemde leden vragen waarom dit in Nederland wel afhankelijk is gemaakt van elkaar. Deze leden vragen wat de nauw verbonden overwegingen zijn waarom de ratificatie van de facultatieve protocollen afhankelijk zijn gemaakt van elkaar.

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over het feit dat het advies van de Raad van State over het ratificeren van het Facultatief Protocol niet openbaar is gemaakt. Genoemde leden vragen wat daarvan de reden is. Is de regering bereid om het advies alsnog openbaar te maken?

De regering geeft in haar brief aan dat voordat verdere stappen genomen worden, de evaluatie door de VN wordt afgewacht. De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de vertraging van de evaluatie in VN-verband van het functioneren van de verdragscomités. Genoemde leden vragen echter wel of een nieuwe datum of tijdpad bekend zijn waarop de evaluatie zal zijn afgerond. Deze leden vragen tenslotte of er, buiten de evaluatie door de VN, andere belemmeringen zijn om het Facultatief Protocol te ratificeren.

Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de toegezonden brief. Graag maken zij van de gelegenheid gebruik tot het stellen van een aantal vragen.

Werking van het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe zij de waarde van het Facultatief Protocol duidt. Deze leden zijn de overtuiging toegedaan dat de ratificatie van het Facultatief Protocol de werking van het VN-verdrag Handicap versterkt, voor de burger, maar ook voor de overheid. Het VN-verdrag Handicap is erop gericht de positie van mensen met een beperking te verbeteren. Met het Facultatief Protocol hebben personen of groepen een uiterste mogelijkheid om hun recht te halen als het eigen rechtssysteem is uitgeput. Wanneer een onderzoek door het Comité van de desbetreffende staat aan de orde is, geeft het deze staat extra inzicht en ondersteuning bij maatregelen om aan het verdrag te voldoen. Is de regering het met de leden van de ChristenUnie-fractie eens dat het niet ratificeren van het Facultatief Protocol de indruk kan wekken dat de Nederlandse staat zich niet ten volle wil committeren aan het VN-verdrag Handicap en daar geen volledige verantwoording over wil afleggen? Kan de regering de hoop van deze leden bevestigen dat deze indruk niet strookt met de werkelijkheid? Kan de regering dit onderbouwen?

Stand van zaken besluitvorming

De leden van de ChristenUnie-fractie betreuren het om te lezen dat er een pauze is ingelast in de te zetten stappen tot ratificatie, doordat de regering wacht op de evaluatie van de VN over het functioneren van de verdragscomités. Deze leden vragen de regering of inmiddels een tijdpad bekend is waarop de evaluatie hiervan afgerond wordt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering kan aangeven wanneer besluitvorming over de drie facultatieve protocollen plaatsvindt. Deze leden vragen tevens of de regering duidelijkheid kan geven waarom het advies van de Raad van State over het Facultatief Protocol IVESCR uit 2017 nog niet openbaar gemaakt is. Is zij bereid dit advies alsnog openbaar te maken?

Verdere stappen bij nadere besluitvorming

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe lang het naar verwachting zal duren om de geschetste stappen te doorlopen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of zij het beeld herkent dat het vertrouwen van mensen met een beperking in de Nederlandse staat afneemt door het trage tempo van besluitvorming over het Facultatief Protocol. Door als een van de weinige Europese landen het facultatief protocol niet te ratificeren en een besluit erover steeds voor zich uit te schuiven, bestaat er geen duidelijkheid en ontstaat er geen perspectief. Kan de regering zich indenken dat het voor mensen met een beperking dan misschien nog beter is om duidelijkheid te hebben dat het Facultatief Protocol niet wordt geratificeerd?

II. Reactie van de regering


  1. Handelingen II, vergaderjaar 2019–2020, nr. 39–4, pagina 1–42.↩︎

  2. Kamerstuk 35 570 XVI, nr. 170.↩︎

  3. Handelingen II, vergaderjaar 2020–2021, nr. 32–9.↩︎

  4. College voor de Rechten van de Mens, 3 december 2020, «Brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer, Dr. K. Arib, naar aanleiding van de jaarlijkse monitor over de naleving van het VN-verdrag handicap in Nederland».↩︎

  5. Kamerstuk 33 990, nr. 38 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33990-38.html.↩︎