Reactie op verzoek commissie over het kabinetsbesluit d.d. 22 mei 2021 inzake het loslaten van de 1,5 m afstandsmaatregel tussen leerlingen in het vo
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2021D19897, datum: 2021-05-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-1235).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -1235 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2021Z09059:
- Indiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-05-27 10:00: Onderwijs en corona po/vo, inzake loslaten 1,5m afstandsmaatregel in het voortgezet onderwijs (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-05-27 13:37: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-03 10:15: Procedurevergadering (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-02-28 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 1235 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2021
Naar aanleiding van de kabinetsreactie op OMT-advies 114 deel 1 d.d. 22 mei jl. heeft uw Kamer mij verzocht om een reactie over de verhouding van het genoemde OMT-advies en het kabinetsbesluit om de anderhalve halve meter afstand tussen leerlingen los te laten in het voortgezet onderwijs (vo) per 31 mei aanstaande.1 Met de voorliggende brief geef ik hier een nadere toelichting op.
Fysiek onderwijs is het beste voor leerlingen, zowel voor hun cognitieve ontwikkeling als hun welbevinden. Veel leerlingen krijgen op dit moment slechts beperkt fysiek onderwijs; geniddeld 2 á 2,5 dag in de week, sommige leerlingen slechts één dag in de week. We zien daardoor moeilijke en soms pijnlijke situaties, zoals brugklasleerlingen die geen nieuwe vrienden hebben kunnen maken omdat ze amper op school zijn geweest, gezinnen die hun kinderen geen rustige plek om te leren kunnen bieden, en leerlingen waarbij de gevoelens van somberheid en zelfs depressiviteit toenemen. Het kabinet voelt hierom grote urgentie om het onderwijs weer volledig fysiek plaats te laten vinden, zodra dit verantwoord kan. Hier is recent door veel verschillende partijen met klem om gevraagd, zoals de Kinderombudsman, Unicef, het Nederlands Jeugdinstituut, het LAKS en de VO-raad dat in de afgelopen periode hebben gedaan. Om deze redenen heeft het kabinet het OMT om specifiek advies gevraagd over de verdere heropening van het voortgezet onderwijs vóór stap 3 van het openingsplan. Hiermee zou de situatie voor vo-leerlingen binnen en buiten het onderwijs ook weer gelijkgetrokken worden; buiten het vo geldt de afstandsregel tussen leerlingen onderling niet.
Het OMT wijst op onderzoek van het UMCU dat laat zien dat een actief (zelf)testbeleid het risico op besmettingen sterk kan reduceren. Het kabinet volgt dan ook het advies op om alle leerlingen in het voortgezet onderwijs tweemaal per week onder begeleiding preventief te laten testen, en heeft de noodzakelijke voorbereidingen daarvoor getroffen. Op die manier kan het onderwijs vanaf 31 mei weer volledig fysiek plaatsvinden; scholen hebben desgewenst ruimte om dit voor te bereiden tot 7 juni. De benodigde zelftesten zijn kosteloos aan het onderwijs beschikbaar gesteld: scholen worden sinds 17 mei jl. bevoorraad met voldoende testen voor alle leerlingen en personeelsleden, uiterlijk 28 mei as. is deze voorraad op alle vo-scholen geleverd. Als de bijsluiter wordt gevolgd is zelftesten bijna alle leerlingen niet ingewikkeld, en leidt het tot voldoende betrouwbare uitkomsten. In lijn met het advies van het deskundigenpanel-Van der Zande wordt daarom gezorgd voor lichte en kortdurende begeleiding; dit draagt bij aan het vertrouwen bij leerlingen dat ze de test goed uitvoeren, wat de deelnamebereidheid kan vergroten.2Het kabinet onderstreept dat het van groot belang is dat alle leerlingen en personeelsleden zich tweemaal per week laten testen: hoe vollediger de deelname, hoe beter de risico’s beheerst worden. Het kabinet zet hierop in met intensieve communicatie, en maakt daarbij dankbaar gebruik van de inspanningen van onder andere het LAKS om het belang van testen bij leerlingen onder de aandacht te brengen.
Van docenten en overige personeelsleden is een bijzondere inspanning is gevraagd in de afgelopen periode. Zij verdienen daarvoor al onze waardering en steun. Zij hebben recht op een werkomgeving waarin gezondheidsrisico’s worden voorkomen, en eventuele zorgen – vooral bij dat deel van het onderwijspersoneel dat nog niet gevaccineerd is – moeten serieus worden genomen. Leraren die zelf kwetsbaar zijn en nog niet zijn gevaccineerd hoeven niet naar school te komen, zoals dat nu ook het geval is. Bij situaties die nijpend zijn, zoals leraren met een kwetsbare huisgenoot die nog niet gevaccineerd is, roep ik scholen op om met hun personeel in goed overleg tot een oplossing te komen, zoals dit nu ook is opgenomen in het sectorprotocol.
De overige regels en richtlijnen in het onderwijs ten aanzien van corona blijven van kracht blijven; dit blijft van groot belang om de risico’s op besmetting zo beperkt mogelijk te houden. Thuisblijven bij klachten, afstand houden tot volwassenen (waaronder de docent), vaak de handen wassen, en het dragen van een mondkapje in de gangen op school waar de afstand tot volwassenen niet altijd kan worden bewaard. Om de volledige heropening van het vo mogelijk te maken, vraag ik iedereen in het onderwijs, dus ook leerlingen, om hier een bijdrage aan te leveren. Hiermee beschermen ze zichzelf, maar ook hun familieleden en hun docenten.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob