Lijst van vragen, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (Kamerstuk 35830-IX-2)
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2020
Lijst van vragen
Nummer: 2021D20236, datum: 2021-05-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D20236).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: M. Schukkink, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z07736:
- Indiener: A.P. Visser, president van de Algemene Rekenkamer
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-19 14:00: Besloten technische briefing Algemene Rekenkamer - Verantwoordingsonderzoek over 2020 (Technische briefing), commissie voor de Rijksuitgaven
- 2021-05-20 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-05-26 10:00: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-27 14:00: Verantwoordingsonderzoek 2020 bij het ministerie van Financiën en Nationale Schuld (IX) (vragen gesteld aan de Algemene Rekenkamer) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-27 14:00: Verantwoordingsonderzoek 2020 bij het ministerie van Financiën en Nationale Schuld (IX) (vragen gesteld aan het kabinet) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Financiën
- 2021-06-24 10:00: Jaarverslag/Slotwet Financiën en Nationale Schuld IX 2020 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-06-30 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D20236 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Financiën heeft over de brief van de Algemene Rekenkamer van 19 mei 2021 inzake de resultaten van het verantwoordingsonderzoek over 2020 Ministerie van Financiën (IXB) en Nationale Schuld (IXA) (Kamerstuk 35 830 IX, nr. 2) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Minister van Financiën voorgelegd.
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Schukkink
Nr. | Vraag |
1. | Wat vindt u van het oordeel van de Algemene Rekenkamer dat bij compensatieregeling voor de gedupeerden van de kinderopvangtoeslag beperkt aandacht is geweest voor M&O-beleid? |
2. | Wat is de stand van zaken omtrent het verschil in mening over de informatievoorziening aan het parlement, en de noodzaak artikel 4.7 van de Comptabiliteitswet 2016 te verduidelijken, dat is ontstaan als gevolg van het Verantwoordingsonderzoek 2019? |
3. | Dreigt door de toeslagenaffaire en de aandacht voor de menselijke maat en de ruimhartige compensatie uit vrees voor een nieuwe, soortgelijke toestand de aandacht voor misbruik en oneigenlijk gebruik een ondergeschoven kindje te worden, in het licht van de constatering van de Algemene Rekenkamer dat bij het besluit over de aangekondigde compensatieregeling (forfait 30.000 euro) van 22 december 2020 geen zichtbare aandacht is geweest voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het M&O-beleid van deze nieuwe regeling? |
4. | Betekent het komende jaren nog altijd niet op orde zijn van de ICT, waardoor onvoldoende hulpmiddelen aanwezig zijn om gemotiveerde keuzes te kunnen maken voor het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving, dat de Belastingdienst komende jaren ten aanzien van het toezicht op het naleven van regelgeving inzake schenk- en erfbelasting in het duister tast? |
5. | Hoe is het mogelijk dat de meeste initiatieven om de ICT te verbeteren nog in de planningsfase verkeren, waarbij een opsomming aan gapende onvolkomenheden een gapend gat vormt dat met ambitieuze voornemens moet worden gedicht? |
6. | Hoeveel jaren kost het de Belastingdienst om de ICT op orde te krijgen en kunt u garanderen dat de systemen dan ook werken? |
7. | Nu de ideale handhavingsstrategie van de Belastingdienst (regie nemen over het toepassen van de handhavingsmix) in geen geval een consequente en over de hele linie toegepaste praktijk is, mag het advies van de Algemene Rekenkamer hierover worden beschouwd als theoretische notie die niet alleen feitelijk mijlenver van de feitelijke handhavingsstrategie is verwijderd maar die ook in de toekomst een volstrekt onrealistisch ideaalbeeld schetst van de wijze waarop de Belastingdienst zou dienen te functioneren? |
8. | Welk vertrouwen kan nog worden gesteld in het vermogen van de Belastingdienst inzake alles wat met handhaving te maken heeft, als de Algemene Rekenkamer constateert dat zowel de ICT rammelt, dat de handhavingsstrategie niet werkt en dat een instrument als een fraudesignaleringsvoorziening in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), terwijl de stoplap van een tijdelijke signalenvoorziening nog in de maak is? |
9. | Welke consequenties trekt u uit het treurig stemmende beeld dat de Algemene Rekenkamer schetst over een Belastingdienst die beleidsmatig en beheersmatig geen raad weet met toezicht, handhaving en fraudebestrijding, waarbij het ingezette instrumentarium ook nog eens strijdig is met de wet? |
10. | Hoeveel tijd heeft de Belastingdienst nog nodig, in aanmerking genomen het gegeven dat de problemen groot zijn en oplossingen tijd vragen, gelet op bijvoorbeeld het gegeven dat de Algemene Rekenkamer sinds 2015 al rapport na rapport heeft gepresenteerd waarin wordt geconstateerd dat de Belastingdienst tijd nodig heeft? |
11. | Kunt u een bevredigende verklaring verstrekken voor het achterwege blijven van het opvolgen van aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer gedaan in het Verantwoordingsonderzoek 2019 over het beheersen van de risico's van informatiebeveiliging, waarvan u eerder heeft aangegeven dat u deze zult opvolgen? |
12. | Is de problematiek van het niet toepassen van het toetsingskader voor fiscale regelingen beperkt tot het Ministerie van Financiën, of heeft ook de Tweede Kamer onvoldoende inzicht hierin? |
13. | Bent u voornemens de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer over het alleen inzetten van fiscale regelingen als deze a) onlosmakelijk zijn verbonden met de heffingsstructuur van de belastingwetgeving en b) aantoonbaar de meest effectieve en doelmatige manier zijn om bepaalde beleidsdoelen te bereiken, over te nemen? |
14. | Bent u voornemens de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer over te nemen om in alle gevallen wanneer fiscale regelingen niet onlosmakelijk zijn verbonden met de heffingsstructuur van de belastingwetgeving óf niet aantoonbaar de meest doeltreffende en doelmatige manier zijn om bepaalde beleidsdoelen te bereiken, deze fiscale regelingen af te schaffen of te vervangen door alternatieve regelingen (bijvoorbeeld subsidies, heffingen of wettelijke regulering)? |
15. | Wat vindt u van de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer dat deze zich zelfs kan voorstellen dat afzien van overheidsinterventie als het gaat om het inzetten van fiscale regelingen ook tot het keuzerepertoire kan behoren? |
16. | Kunt u aangeven welke signalen zijn ontstaan na het stopzetten van de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV)? |
17. | Wanneer kan de Kamer een integrale en uitvoerige kabinetsreactie tegemoet zien op alle door de Algemene Rekenkamer gesignaleerde onvolkomenheden en gedane aanbevelingen? |
18. | Kunt u toelichten waaruit volgens u het grijze gebied bestaat dat ontstaan is als gevolg van het (publiekelijk) aankondigen van de compensatieregeling voor gedupeerden? Op welke wijze kan dat volgens u worden opgelost in een breder gesprek over uitwerking van het verplichtingenbegrip? Ziet u hierbij een rol voor het parlement als medewetgever? |
19. | Kunt u reflecteren op de constatering van de Algemene Rekenkamer dat het bedrag aan verplichtingen dat in het Jaarverslag 2020 van het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld is opgenomen een overschrijding omvat van 2.263,5 miljoen euro op de begrotingsartikelen 1, 2, 5, 11 en 12? Hoe kunnen deze slotverschillen verklaard worden? |
20. | Kunt u tevens reflecteren op de constatering dat het bedrag aan uitgaven 169,9 miljoen euro aan overschrijdingen omvat, op de begrotingsartikelen 2, 11 en 12? Hoe kunnen deze slotverschillen verklaard worden? |
21. | Kunt u reflecteren op de uitspraak van de Algemene Rekenkamer dat de bedrijfsvoering voortgang boekt, maar nog niet in control is? |
22. | Kunt u aangeven hoe u de zes onvolkomenheden die in de bedrijfsvoering van het Ministerie van Financiën zijn ontdekt gaat aanpakken? |
23. | Kunt u aangeven of, en zo ja, hoe u opvolging gaat geven aan de constatering van de Algemene Rekenkamer dat er onvoldoende invulling is gegeven aan het voorafgaand toezicht op risicoregelingen en de centrale coördinatie van het financieel beheer? |
24. | Kunt u tevens aangeven hoe u beter grip kunt krijgen op de inzet van fiscale regelingen? |
25. | Bent u voornemens om de procedures rondom het uitvoeren van het voorafgaand toezicht op risicoregelingen te verduidelijken? En zo ja, op welke punten? |
26. | Hoe kunt u waarborgen dat bij mogelijk toekomstige crises tekortkomingen in het financieel beheer van ministeries eerder opgepakt kunnen worden? |
27. | Kunt u aangeven hoe er werk wordt gemaakt van het aantrekken van voldoende IT-specialisten en financiële middelen om het bestaande IT-landschap in stand te houden, verouderde systemen te moderniseren en applicaties te vernieuwen en verbeteren? |
28. | Kunt u aangeven waarom de twee aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer uit 2019 om de manier waarop het ministerie omgaat met informatiebeveiligingsincidenten te verbeteren nog niet zijn opgevolgd? |
29. | Welke financiële risico’s worden er nu gelopen zolang de controle op de rechtmatigheid van de eindafrekening garantieregeling herverzekering leverancierskredieten niet op orde is? |
30. | Hoe beoordeelt u de effectiviteit van het Toetsingskader fiscale regelingen? |
31. | Hoe verklaart u dat slechts 4,2 procent van de uitbetalingen van de compensatie voor gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire over 2020 heeft plaatsgevonden? |
32. | Hoe sorteert u, gezien de huidige tekortkomingen binnen de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT), voor op de risico’s die bestaan voor een snelle afhandeling van de compensatieregeling voor gedupeerde ouders, in acht nemend dat naast de publieke schulden nu ook de private schulden van gedupeerden zullen worden overgenomen en dit mogelijk kan leiden tot verdere vertraging? |
33. | Hoe beoordeelt u het commentaar van de Algemene Rekenkamer dat de UHT niet is opgezet als crisisorganisatie, te veel bezig is met de organisatie zelf en te weinig met het oplossen van het probleem? |