[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen inzake evaluatie energiebelasting (Kamerstuk 31239-330)

Stimulering duurzame energieproductie

Lijst van vragen

Nummer: 2021D20253, datum: 2021-05-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D20253).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z06471:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2021D20253 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Financiën heeft over een brief van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst van 20 april 2021 inzake Evaluatie energiebelasting (Kamerstuk 31 239, nr. 330) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Staatssecretaris voorgelegd.

De voorzitter van de commissie,
Tielen

De adjunct-griffier van de commissie,
Freriks

Nr Vraag
1. In hoeverre draagt de degressieve tariefstructuur in de energiebelasting bij aan één van de twee belangrijkste doelen van de energiebelasting, namelijk het besparen van energie?
2. Hoeveel draagvlak is er op EU- en OESO-niveau voor het gecoördineerd afbouwen van degressieve tarieven en fiscale regelingen voor grootverbruikers? Neemt dit draagvlak toe? Welke concrete acties heeft het kabinet ondernomen om dit draagvlak te vergroten?
3. Bent u bereid onderzoek uit te (laten) voeren naar de voor- en nadelen van de uitfasering van de afzonderlijke fiscale regelingen en vrijstellingen binnen de energiebelasting, en of hetzelfde doel met een ander beleidsinstrument bereikt kan worden?
4. Kunt u een nadere toelichting geven waarom het voor bedrijven in de tuinbouw aantrekkelijk kan zijn of is om weer over te stappen op gas? Hoe zou de vormgeving van de energiebelasting het gebruik van minder en/of duurzame energie in de tuinbouw kunnen bevorderen?
5. Kunt u een toelichting geven over de koppeling tussen Opslag Duurzame Energie (ODE) en Stimulering Duurzame Energie (SDE)? Hoe zijn deze opbrengsten en uitgaven begrotingstechnisch gezien precies aan elkaar gekoppeld? Welke aanpassingen in wet- en regelgeving zijn nodig om de SDE en ODE los te koppelen, bijvoorbeeld wanneer de inzet is om de SDE++ tijdelijk te verhogen zonder dat dit leidt tot het zwaarder belasten van huishoudens of het mkb?
6. Welke mogelijkheden zijn er om de energiebelasting beter te differentiëren naar CO2-uitstoot van de verschillende energiebronnen, waardoor de prikkel voor energiebesparing bij grootverbruikers groter wordt?
7. Welke mogelijkheden zijn er om een variabel tarief toe te passen voor de energiebelasting om in te spelen op het wisselend aanbod van duurzame elektriciteit? Is dit uitvoerbaar?
8. Wanneer is het onderzoek naar de energiebelasting bij bidirectioneel laden afgerond en kan de Kamer de resultaten verwachten?
9. Hoe kan de koppeling van meer of minder verduurzamingsmiddelen met een hogere of lagere energierekening worden verbroken? Is overwogen verduurzamingsmaatregelen uit algemene middelen te bekostigen of anderszins?
10. Hoe verhouden de CO2-heffing voor de industrie, de degressiviteit van de energiebelasting en de steeds hoger wordende EU-ETS-prijs zich?
11. Op welke manier worden de toenemende rijksinkomsten van het veilen van ETS-rechten meegenomen voor de financiering van de energietransitie?
12. Is in het kader van de energierekening van huishoudens overwogen de fiscale druk van brandstof ook mee te nemen? Kan belastingdifferentiatie voor duurzame brandstoffen hierop invloed hebben?
13. Door wie is vastgesteld dat groen gas voor de toepassing van energiebelasting en de opslag duurzame energie gelijk is gesteld aan aardgas en waarom is dit zo?
14. Waarom wordt voor milieubelastingen geen onderscheid gemaakt tussen groene en fossiele brandstoffen?
15. Wat is de reden dat in de Wet belastingen op milieugrondslag wel een tegemoetkoming is opgenomen voor de levering of het verbruik van aardgas en elektriciteit die wordt gebruikt voor het opwekken van groene stroom, terwijl deze uitzondering niet bestaat voor verbruik van groene stroom om groen gas op te wekken?
16. Hoeveel belasting wordt jaarlijks opgehaald via de energiebelasting en ODE door middel van de heffing over groen gas?
17. Hoeveel SDE+-subsidie wordt jaarlijks door groengasprojecten ontvangen?
18. Kan het niet of minder heffen van belasting over het produceren of gebruik van groen gas leiden tot weglek van belasting naar het buitenland? Zo ja, op welke manier?
19. Hoe hoog is de CO2-heffing en de ETS-prijs in vergelijking met de energiebelasting en ODE, omgerekend naar €/kWh elektriciteit of m3 gas?
20. Waarom zijn de energiebelasting en ODE niet gezamenlijk geëvalueerd? Mede gezien de gezamenlijke uitvoering en gekoppelde effecten van deze belastingen, bijvoorbeeld op de energierekening?
21. Kunt u aangeven welke aanvullende inzichten de evaluatie volgens u heeft geleverd ten opzichte van het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) «Financiering energietransitie», het OESO-onderzoek «Policies for a climate-neutral industry» en het pakket «Bouwstenen voor een beter belastingstelsel»?
22. Kunt u schetsen hoe u het vervolgproces van de eventuele aanpassingen van de energiebelasting en de bijbehorende fiscale regelingen, voor zich ziet, gezien de samenhang met de verschillende nationale en internationale dossiers zoals de financiering van de klimaattransitie en de herziening van de richtlijn Energiebelastingen?
23. Wat is de verdeling in verantwoordelijkheden met betrekking tot opvolgen van evaluatie aanbevelingen tussen u en de Minister van Economische Zaken en Klimaat?
24. Waarom is er niet gekozen voor een empirische, kwantitatieve evaluatie om het effect van de energiebelasting aan te tonen?
25. Hoe kijkt u aan tegen de constatering dat de energiebelasting in termen van energiebesparing (door kostprijsverhoging) vooral lijkt te werken voor kleingebruikers en maar beperkt voor grootgebruikers?
26. Kunnen volgens u de doelen van afzonderlijke fiscale regelingen ook met andere beleidsinstrumenten bereikt worden? Zo ja, welke?
27. Hoe beziet u de effectiviteit van het degressieve tarief van de energiebelasting, gezien de beperkte prikkel tot energiebesparing die hiervan uitgaat voor grootgebruikers?
28. Hoe kan volgens u ingespeeld worden op het wisselend aanbod van duurzame energie door middel van tarieven?
29. In 2019 werd 56% van de energiebelasting door huishoudens betaald en 44% door bedrijven. Hoe ziet de verdeling eruit in andere EU-lidstaten?
30. In het onderzoek wordt geconstateerd dat de verduurzamingsprikkel wordt vergroot door een zo vlak mogelijk tarief voor energiebelasting en ODE te hanteren met zo min mogelijk vrijstellingen. Deelt u de opvatting dat het snel en gezamenlijk (in nationaal en internationaal verband) afbouwen van degressieve tarieven en fiscale regelingen voor grootverbruikers de doelmatigheid en doeltreffendheid van de energiebelasting kan verbeteren, helpt bij de energietransitie en de klimaatopgave en bij voldoende coördinatie geen of slechts beperkte gevolgen heeft voor de concurrentiepositie?
31. Wat is nu de verdeling van energiebelasting over huishoudens, kleinverbruikers en grootverbruikers?
32. Bent u van plan vast te houden aan dit degressieve stelsel?
33. Wat is de impact van de belasting op elektriciteit met betrekking tot verduurzaming? Is het kabinet niet voornemens om de industrie en andere sectoren te elektrificeren?
34. Wat is de impact van de stijgende ETS-prijzen op het nut en de noodzaak van de huidige opzet van de energiebelasting en de huidige fiscale regelingen?
35.

Wat zijn de gevolgen voor de energierekening voor huishoudens en bedrijven, indien vrijstellingen voor de energiebelastingen worden afgebouwd (uitgesplitst naar jaar t/m 2030.)?

Wat zijn de gevolgen voor de energierekening voor huishoudens en bedrijven, indien de ODE-verdeling wordt aangepast naar 70% voor het bedrijfsleven en 30% voor huishoudens (uitgesplitst naar de komende tien jaar)?

Wat zijn de gevolgen voor de energierekening voor huishoudens en bedrijven, indien de ODE-verdeling wordt aangepast naar 80% voor het bedrijfsleven en 20% voor huishoudens (uitgesplitst naar de komende tien jaar)?

Wat zijn de gevolgen voor de energierekening voor huishoudens en bedrijven, indien de ODE-verdeling wordt aangepast naar 90% voor het bedrijfsleven en 10% voor huishoudens (uitgesplitst naar de komende tien jaar)?

36. Hoe valt de lastenverdeling voor huishoudens, bedrijven en instellingen uit indien de SDE++ niet via de ODE maar via de algemene middelen wordt gefinancierd (uitgesplitst naar jaar t/m 2030)?
37. Kunt u aangeven hoe de (steeds) groeiende EU-ETS-prijs zich verhoudt tot het degressieve stelsel van de energiebelasting en de CO2-heffing voor de industrie? Hoe hoog is de ETS-prijs, omgerekend naar euro per kilowattuur en/of kubieke meter gas, vergeleken met de energiebelasting en de ODE? Kunt u dezelfde vraag beantwoorden voor de CO2-heffing?
38. Hoe kan de enorme oploop van het verschil tussen de tarieven voor groot- en kleinverbruikers worden verklaard?