[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Eppink over het recent door ABDTOPConsult geschreven rapport ‘Stikstofruimte voor de toekomst’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2021D20473, datum: 2021-05-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-2953).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z07465:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2953

Vragen van het lid Eppink (JA21) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het recente door ABDTOPConsult geschreven rapport «Stikstofruimte voor de toekomst» (ingezonden 6 mei 2021).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 28 mei 2021).

Vraag 1

Waarom heeft ABDTOPConsult niet direct verwezen naar de studies in de literatuurlijst van het onderzoek «Stikstofruimte voor de toekomst», waarin ABDTOPConsult aangeeft dat op basis van wetenschappelijke studies een reductie van 70% van de stikstofdeposities nodig is voor bepaalde gebieden?1

Antwoord 1

De onderbouwing van de conclusies en aanbevelingen van de verkenning «Stikstofruimte voor de toekomst» is gebaseerd op bestaande onderzoeken en rapportages van gerenommeerde onderzoeksbureaus zoals PBL, TNO, Alterra, WUR, RIVM, CBS, maar ook op basis van onder meer het Adviescollege Stikstofproblematiek en diverse rapporten van de Europese Commissie. Deze kunt u paginagewijs terugvinden in het rapport. De conclusie dat een reductie van 50–70% van de stikstofemissies nodig is volgt uit de berekeningen waarbij steeds de referentie vermeld staat.

Vraag 2

Deelt u de mening dat er in rapporten transparant verwezen moet worden naar geraadpleegde wetenschappelijk studies, zeker als daaraan dergelijke verregaande conclusies worden verbonden?

Antwoord 2

Ik hecht belang aan degelijke wetenschappelijke onderbouwing en transparante verwijzing daarvan.

Vraag 3

Klopt het dat de studie waarop ABDTOPConsult de vergaande conclusies van 70% stikstofreductie baseert, een studie is van het Wereld Natuur Fonds, in samenwerking met Natuurmonumenten?

Antwoord 3

Nee. ABDTOPConsult heeft laten weten dat deze conclusie is gebaseerd op de berekeningen van het RIVM, waaruit blijkt dat zeer hoge reductiepercentages nodig zijn om ernstige overbelasting door stikstof te verminderen. ABDTOPConsult heeft wel kennis gehad van onderdelen van een concept van het rapport van het Wereld Natuur Fonds, en heeft geconstateerd dat de bevindingen die daar genoemd worden hiermee overeenkomen.

Vraag 4

Indien het antwoord op vraag 3 bevestigend is, wordt het rapport van ABDTOPConsult hierdoor niet in een activistisch, NGO-gerelateerd daglicht geplaatst, in plaats van dat het een onafhankelijk rapport is, afkomstig van onafhankelijke adviseurs? Hoe beoordeelt u de onafhankelijkheid van de genoemde rapporten en studies?

Antwoord 4

Zie het antwoord op vraag 1 en 3. Het staat partijen zoals het Wereld Natuurfonds en Natuurmonumenten, maar ook andere partijen vrij om zelf het initiatief te nemen onderzoeken te (laten) uitvoeren. Het rapport «Stikstofruimte voor de toekomst» is onafhankelijk uitgevoerd met navolgbare bronverwijzingen en conclusies.

Vraag 5

Worden er vaker dergelijke beleidsconclusies getrokken op basis van studies van het Wereld Natuur Fonds?

Antwoord 5

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, hecht ik eraan dat (beleids)conclusies in rapporten transparant worden onderbouwd. De keuze voor geraadpleegde bronnen en het trekken van conclusies is aan de auteurs van dergelijke rapporten, in het geval van «Stikstofruimte voor de toekomst», aan de onafhankelijk voorzitter.


  1. Bijlage bij Kamerstuk 35 334, nr. 138: Stikstofruimte voor de toekomst | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎