Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake Fiche: Mededeling financieringsstrategie voor de financiering van Next Generation EU (Kamerstuk 22112-3112)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D21028, datum: 2021-06-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D21028).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: J.F.C. Freriks, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z08745:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-26 10:00: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-06-01 14:00: Fiche: Mededeling financieringsstrategie voor de financiering van Next Generation EU (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-06-01 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D21028 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 1 juni 2021 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over het door de Minister van Buitenlandse Zaken op 21 mei 2021 toegezonden fiche Mededeling financieringsstrategie voor de financiering van Next Generation EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3112).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche: Mededeling financieringsstrategie voor de financiering van Next Generation EU. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De Commissie baseert de financieringsstrategie onder andere op «transparante communicatie» over de schulduitgifte waarmee voorkomen zou worden dat verdrukking op de obligatiemarkt ontstaat. Kan het kabinet nader toelichten hoe transparante communicatie verdringen kan voorkomen? Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van «primary dealers». Kan het kabinet aangeven hoe deze partijen worden geselecteerd? Ook dienen transacties in lijn te zijn met het onafhankelijk risicomanagementraamwerk en het compliancekader, zoals opgesteld in de bijlage bij de verschenen mededeling. Hoe wordt hierop toegezien?
De Commissie noemt de mogelijkheid van een grace period, waarbij de lidstaat die een lening ontvangt de eerste periode daarna geen aflossingen hoeft te doen zodat deze eerst volledig kan herstellen van de crisis. Volgens het kabinet past een dergelijk voornemen van de Commissie binnen het mandaat zoals verleend in het Eigenmiddelenbesluit en de Recovery and Resilience Facility (RRF)-verordening. Kan het kabinet nader toelichten waarom niet gekozen is voor een volledig evenredige jaarlijkse afbetaling van alle gemobiliseerde middelen (voor zowel subsidies als leningen)? Welke lidstaten zijn voorstander van een grace period en welke risico’s ziet het kabinet bij dit voorstel? Het kabinet geeft aan dat enkele lidstaten vragen hebben gesteld bij de voorgenomen grace period, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Kan het kabinet hier nader op ingaan? Welke vragen zijn er bij de diverse lidstaten en wat is de repliek van de Commissie hierop? Welke aanvullende eisen stelt het kabinet aan een eventuele grace period? Wanneer is een economie «voldoende hersteld»? En hoe wordt gegarandeerd dat van uitstel geen afstel komt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat in het Meerjarig Financieel Kader (MFK) een budget van 12,9 miljard euro is opgenomen voor de rentebetalingen voor wat betreft het subsidiedeel tot en met 2027. Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Welke lidstaten vindt Nederland hier aan zijn zijde, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
Kan de Minister aangeven wanneer de methodologie wordt gepresenteerd dat de kosten aan het EU-budget en lidstaten die gebruikmaken van leningen toerekent?
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat in het onwaarschijnlijke geval dat lidstaten de rente- en aflossingsverplichtingen op de aan hen verstrekte leningen niet tijdig aan de EU kunnen voldoen, de EU aanvullende eigen middelen zal opvragen bij de lidstaten, opdat de EU zelf wel tijdig in staat zal zijn om aan de eigen rente- en aflossingsverplichting te kunnen voldoen. Zijn de eventuele financiële gevolgen hiervan voldoende in kaart gebracht? Hoe verhoudt dit zich tot de voorgenomen grace period? Neemt het risico voor Nederland hiermee toe?
De leden van de VVD-fractie constateren dat het Eigenmiddelenbesluit pas in werking zal treden als alle lidstaten kennis hebben gegeven van de voltooiing van de volgens hun grondwettelijke bepalingen voor de aanneming van dit besluit vereiste procedures. Het Bundesverfassungsgericht in Duitsland kreeg de vraag voorgelegd of het akkoord wel in overeenstemming was met Duitse wet- en regelgeving en of er geen sprake is van Gesamtverschuldung. Het hof heeft hierop de voorlopige uitspraak gedaan dat naar alle waarschijnlijkheid de begrotingsbevoegdheden van de Bundestag niet worden geschonden. Een definitief oordeel laat nog op zich wachten. Omdat uitstel van de ratificatie ongewenste gevolgen zou kunnen hebben, is de bondspresident gemachtigd om de ratificatie te notificeren. Dat is inmiddels gebeurd. Kan de Minister aangeven wanneer een definitieve uitspraak van het hof verwacht kan worden en welke gevolgen wijziging van dit oordeel ten opzichte van deze voorlopige uitspraak kan hebben voor het inwerkingtreden van het Eigenmiddelenbesluit?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Nederlandse inzet ten aanzien van het voorstel van de Europese Commissie over financiering van Next Generation EU (NGEU). De leden van de CDA-fractie zijn voorstander van het NGEU-instrument om herstel van de Europese economie te bevorderen, mits dit op een gedegen en prudente manier wordt ingericht. Is het kabinet van mening dat het plan dat nu voorligt daar in al zijn facetten aan voldoet of ziet het kabinet enig risico? Zo ja, op welke vlakken?
De leden van de CDA-fractie constateren dat het kabinet schrijft dat de financieringskosten van de leningen die gedurende een six month window worden aangegaan aan de begunstigden van de leningen worden toegerekend. De financieringskosten voor subsidies worden aan de EU-begroting toegerekend en de kosten ten behoeve van het verstrekken van leningen aan de lidstaten die hier gebruik van maken. Verderop geeft het kabinet echter aan dat de kosten conform een nog te presenteren methodologie aan het EU-budget en lidstaten die gebruik maken van leningen worden toegerekend. Worden dan de kosten van de leningen die door de EU worden aangegaan aan de begunstigden van deze middelen toegerekend, ongeacht of deze vervolgens als subsidies of als leningen aan de betreffende lidstaten worden gegeven? En klopt het dat de financieringskosten ten behoeve van subsidies uit de EU-begroting bekostigd worden, en financieringskosten ten behoeve van het verstrekken van leningen aan de lidstaten worden toegerekend? Of volgt hiervoor mogelijk een andere methodologie? En op welke momenten worden welke kosten doorberekend aan lidstaten?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Commissie vier redenen geeft waarom een gediversifieerde financieringsstrategie de voorkeur geniet boven een back-to-back-strategie. Zij begrijpen de voordelen, maar vragen zich ook af wat de nadelen zijn. Kan de Minister daar meer inzicht in geven? Deze leden lezen voorts dat enige flexibiliteit in de financieringsstrategie nodig is omdat de ruimte voor aflossing in de toekomstige EU-begrotingen tot 2058 nog niet bekend is. Zij vragen welke risico’s er aan deze flexibiliteit kleven en welke safeguards ten aanzien van deze risico’s zijn ingebouwd om te voorkomen dat we in een moeras aan schulden belanden waar we moeilijk uitkomen. Het kabinet geeft aan voorkeur te hebben voor een evenredige jaarlijkse afbetaling van gemobiliseerde middelen. Dat lijkt deze leden ook een verstandige strategie. Is het kabinet bereid hier in Brussel op in te zetten?
De leden van de CDA-fractie lezen dat als een van de acht pilaren voor financiering een grace period wordt ingebouwd. Zij zijn benieuwd hoe lang zo’n periode is. Zit er een maximum aan een dergelijke periode? Wat betekenen mogelijk lange grace periods voor de capaciteit van de EU voor de terugbetalingsverplichting van de EU? En wat is het risico dat indien een lidstaat geen mogelijkheid heeft de financiering terug te betalen, uiteindelijk een bijdrage aan andere lidstaten zal worden gevraagd? Waarom acht het kabinet deze kans zeer onwaarschijnlijk? Deze leden lezen ook dat verschillende lidstaten vragen hebben gesteld over de grace period. Kan de Minister iets meer zeggen over de inhoud van deze vragen?
De leden van de CDA-fractie vinden het goed dat de Commissie transparant zal zijn over het schuldenmanagement, door «regelmatige en uitgebreide» informatie aan de Raad en het parlement. Is ten aanzien hiervan reeds een frequentie bekend? Het lijkt deze leden goed dat dit op een vastgelegd moment gebeurt, bijvoorbeeld jaarlijks. Het kabinet benadrukt dat de uitgifte van groene obligaties door lidstaten zelf ook van groot belang blijft. Welke lidstaten geven reeds groene obligaties uit? Hoe wil de Minister hier in de EU op inzetten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben met zorgen de Mededeling financieringsstrategie voor de financiering van Next Generation gelezen. De leden vragen de Minister wat een gediversifieerde financieringsstrategie is. Deze leden vragen de Minister waarom er geen sprake meer is van een back-to-back-strategie. Deze leden vragen de Minister of dit geen goede waarborg was volgens hem. Voorts vragen deze leden de Minister waarom de financieringskosten ten behoeve van subsidies aan de EU-begroting worden toegerekend. Deze leden vragen de Minister of dat niet te veel van het goede is. De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de financieringsstrategie omdat de ruimte voor aflossing in de toekomstige EU-begrotingen tot 2058 niet bekend is. Deze leden willen weten of de aflossing wordt afgewenteld op volgende generaties.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of hij nu werkelijk denkt dat de acht pilaren een stevige basis bieden voor een dergelijk schuldencomplex. Deze leden vragen de Minister om een toelichting. Voorts vragen deze leden de Minister waarom hij niet gewoon zelf leent op de kapitaalmarkt als het nodig zou zijn. Deze leden achten dit veel goedkoper. De leden van de SP-fractie vragen de Minister of dit wellicht te maken heeft met soevereiniteitsoverdracht. Deze leden vragen de Minister ten slotte welke voordelen hij ziet voor komende Europese (debt)-generaties.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche voor de mededeling over de financieringsstrategie voor de financiering van Next Generation. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
2. Essentie voorstel
De leden van de SGP-fractie vragen naar gevolgen voor lidstaten met betrekking tot renteverplichtingen, garantstellingen en afdrachten door het gebruik van een gediversifieerde financieringsstrategie in plaats van een back-to-back strategie.
In hoeverre is het karakter van de financiering van Next Generation, namelijk gezamenlijke financiering van alle leningen van alle lidstaten tezamen, mede een reden om te kiezen voor een gediversifieerde financieringsstrategie in plaats van een back-to-back-strategie, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
De leden van de SGP-fractie vragen naar aanvullende informatie over de grace period, zoals de opzet en kenmerken. Welke rechten en verplichtingen voor lidstaten zijn aan de grace period verbonden?
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
De leden van de SGP-fractie lezen dat het kabinet niet geheel positief is over de zogenoemde grace period. De leden van de SGP-fractie onderstrepen deze kritische houding. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om dit voorstel dichter bij de Nederlandse inzet te brengen? En is het kabinet voornemens om samen met andere lidstaten, nu blijkt dat meerdere lidstaten deze kritische houding innemen, op te trekken om de grace period zo sober mogelijk te houden? En is het kabinet van mening dat lidstaten zo snel als mogelijk leningen terug moeten betalen, zodat schulden niet (tijdelijk) afgewenteld worden op andere lidstaten, zoals Nederland?