[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde Agenda voor de JBZ-Raad van 7-8 juni 2021 (migratie deel)

JBZ-Raad

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2021D21324, datum: 2021-06-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32317-686).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -686 JBZ-Raad.

Onderdeel van zaak 2021Z09670:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

32 317 JBZ-Raad

Nr. 686 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 juni 2021

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 26 mei 2021 over geannoteerde Agenda voor de JBZ-Raad van 7–8 juni 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 685), over de brief van 24 maart 2021 over het verslag van de formele JBZ-raad van 11–12 maart 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 682), over de brief van 15 februari 2021 over de Kabinetsreactie AIV advies betreffende het Europees asielbeleid (Kamerstuk 19 637, nr. 2699), over de brief van 9 april 2021 over het Fiche: Verordening met wijzigingen Ecris-TCN en interoperabiliteit t.b.v. voorgestelde vreemdelingenscreening (Kamerstuk 22 112, nr. 3084), over de brief van 19 april 2021 over appreciatie van Raadsaanbevelingen thematische Schengenevaluatie Integrated Border Management (IBM) (Kamerstuk 32 317, nr. 684), over de brief van 17 mei 2021 over de Kabinetsreactie op de consultatie: «Public consultation on the EU action plan against migrant smuggling (2021–2025)» (Kamerstuk 22 112, nr. 3108) en over de brief van 21 mei 2021 over het Fiche: Mededeling EU-strategie tegen mensenhandel 2021–2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 3113).

De vragen en opmerkingen zijn op 3 juni 2021 aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 3 juni 2021 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie,
Tielens-Tripels

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Inhoudsopgave blz.
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie 2
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie 0
3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie 0
4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie 0
5. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie 0
6. Vragen en opmerkingen vanuit de GL-fractie 0
7. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdD-fractie 0
8. Vragen en opmerkingen vanuit de CU-fractie 0
9. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie 0
10. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie 0

1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

Geannoteerde Agenda voor de JBZ-Raad van 7–8 juni 2021

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de formele JBZ-Raad. Zij onderschrijven het besproken belang de irreguliere migratie tegen te gaan en vinden het positief dat dit besproken is met de landen van doorreis of herkomst. Zij vragen of gesproken is over terugkeer en hoe het staat met de bereidwilligheid van deze landen de onderdanen terug te nemen dan wel of zij openstaan voor het maken van afspraken over terugkeer naar de regio. Kunt u toelichten wat de laatste stand van zaken is met betrekking tot het post-Cotonouverdrag en wat daarin is opgenomen met betrekking tot het beperken van illegale migratiestromen naar de Europese Unie (EU)? Hoe beoordeelt u deze afspraken? Zijn deze afspraken naar uw mening voldoende helder en concreet om te leiden tot een effectieve beperking?

Antwoord

Naar verwachting zal de Europese Commissie de komende weken met een voorstel komen voor een Raadsbesluit ter ondertekening van het Verdrag en eventueel voorlopige toepassing. De tekst van het Post-Cotonou verdrag zal als annex bij dit Raadsbesluit gevoegd worden. De Raad zal hierover op basis van unanimiteit besluiten. Een kabinetsappreciatie van het Post-Cotonou verdrag zal uw Kamer op korte termijn toekomen.

Verbeterde samenwerking op terugkeer en overname van irreguliere migranten vormen een cruciaal onderdeel van de overeenkomst, waarover ook een annex met operationele uitwerking is opgenomen (in lijn met motie Becker 21 501-04, nr. 208). In deze annex worden concrete afspraken gemaakt over onder andere geldige reisdocumenten en maximale reactietermijnen bij verzoeken tot terugkeer en overname van irreguliere migranten. Het kabinet beoordeelt de bepalingen op het gebied van migratie en mobiliteit positief en in lijn met de Nederlandse inzet.

Europese buitengrenzen

Verder lezen zij dat tijdens het tweede Schengen-Forum is gesproken over de versterking van Schengen. De leden van de VVD-fractie delen de zorgen over de veiligheid binnen het Schengengebied en begrijpen de wens van de lidstaten om frequenter binnengrenscontroles uit te voeren teneinde dit tegen te gaan. Daarbij is cruciaal voor een open binnengrens een veilige buitengrens om bijvoorbeeld potentiële terroristen direct te kunnen signaleren en te kunnen weren. Deze leden zijn benieuwd welke lidstaten nu nog tegen een buitengrensprocedure zijn, welke redenen zij daarvoor geven, of dit vooral zit in de benodigde capaciteit of dat het bezwaren van meer principiële aard zijn en welke landingsrichting u voor zich ziet.

Antwoord

Het kabinet deelt het standpunt van de leden van de VVD-fractie dat sterke buitengrenzen essentieel zijn voor een interne ruimte van vrij verkeer. De voorgestelde wetgeving inzake verplichte screening- en grensprocedures is daarbij cruciaal, zowel met het oog op het verkrijgen van grip op irreguliere migratie naar en binnen de EU als vanuit veiligheidsoogpunt. De voorgestelde screening omvat immers ook een veiligheidscheck om zeker te stellen dat van de persoon in kwestie geen dreiging uitgaat voor de nationale veiligheid. In het antwoord op de volgende vraag wordt nader ingegaan op het krachtenveld ten aanzien van dit voorstel.

Europees migratiepact

De leden van de VVD-fractie zijn teleurgesteld dat geen voortgang wordt geboekt op het vernieuwd Europees asielstelsel. Het is al langere tijd duidelijk dat tekortkomingen in de huidige wet- en regelgeving niet bijdragen aan het beperken en reguleren van de migratiestromen en dat de voorgestelde wijzigingen kunnen bijdragen aan de oplossing hiervan. Deze leden vragen u of in de EU consensus is over het feit dat het beperken van de migratiestromen, onder meer door een effectieve buitengrensprocedure, bij zal dragen aan de bereidwilligheid van landen gezamenlijk op te trekken. Wordt daarbij ook gekeken naar eventuele ondersteuning vanuit andere lidstaten om de buitengrensprocedure in aankomstlanden effectief in te richten en te bemensen?

Antwoord

Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, zien de invoering van een verplichte asielbuitengrensprocedure als een essentiële stap om meer grip te krijgen op irreguliere migratie naar en binnen de EU. Het asielverzoek van degenen die duidelijk niet in aanmerking komen voor asiel kan in zo’n procedure snel worden afgewikkeld, incluis een terugkeerbesluit. Sommige andere lidstaten zijn terughoudend onder andere vanwege het verplichte karakter, mede gelet op de samenstelling van hun instroom, de aantallen die onder die procedure zouden vallen en de daaruit volgende logistieke en uitdagingen. Het kabinet wil deze logistieke uitdagingen voor de lidstaten niet nuanceren, maar juist in het argument dat de instroom in die landen voor een groot deel bestaat uit asielzoekers van wie het asielverzoek kennelijk ongegrond is, ziet het kabinet de noodzaak van een grensprocedure bevestigd. De simulaties van de Commissie en EASO tonen dat de voorstellen voor de screening- en grensprocedures werken in de praktijk en dat de lasten niet extreem zijn. Deze zijn temeer dragelijk indien ook de Commissie, de agentschappen en de andere lidstaten te hulp schieten, wat ook in de voorstellen is voorzien en door het kabinet wordt gesteund.

Verder begrijpen deze leden dat het migratiepact mogelijk wordt besproken op de Europese top eind juni. Waarom wordt dit onderwerp op deze top besproken? Is de verwachting dat hier tot overeenstemming gekomen kan worden op het migratiepakket? Zo ja, kunt u hiervan de contouren schetsen? Zo nee, wat is dan de reden migratie op het hoogste niveau te bespreken?

Antwoord

Mede op verzoek van enkele regeringsleiders, heeft de Voorzitter van de Europese Raad voorgesteld om tijdens de Europese Raad van 24 en 25 juni a.s. te spreken over de ontwikkelingen langs de belangrijkste migratieroutes. Naar verwachting zal de discussie zich met name richten op samenwerking met derde landen en niet primair over het pakket van voorstellen. Over de voorbereiding van de komende Europese Raad wordt uw Kamer via de gebruikelijke weg geïnformeerd. Gelet op het belang en gevoeligheid van het onderwerp acht het kabinet het overigens niet vreemd dat de Europese Raad periodiek over migratie spreekt.

Het aantrekken van de migratiestromen richting Italië baart de leden van de VVD-fractie zorgen. Zij zijn bezorgd dat door het opheffen van reisrestricties en het opengaan van de Europese economieën migratiestromen groter worden en dat wellicht zelfs sprake is van een inhaalslag na het dempende effect dat de coronacrisis had op migratiestromen. Zij vinden het dan ook goed dat inmiddels gesprekken lopen met Tunesië teneinde te voorkomen dat migranten op levensgevaarlijke bootjes stappen en vragen welke fondsen de EU bereid is in te zetten Tunesië hierbij te ondersteunen en bij te dragen aan de ontwikkeling in deze landen. De leden van de VVD-fractie vragen voorts welke mogelijkheden er nu al zijn voor Tunesiërs om legaal in de EU te kunnen verblijven. In hoeverre verschilt dit met de mogelijkheden voor inwoners uit andere landen van het Afrikaans continent? Welke afspraken zouden toegevoegd worden als legale migratieroutes deel uit zouden maken van de afspraken en welke eisen worden daarmee losgelaten waaraan Nederland waarde hecht? Deelt u de mening dat het loslaten van deze eisen onwenselijk is en dat de afspraken vooral zouden moeten zien op het geven van steun in ruil voor het beperken van migratiestromen volgens het principe van more for more, less for less?

Antwoord

Legale migratie is een nationale competentie van de EU-lidstaten. Nederland kent diverse legale migratiekanalen, zoals de nationale kennismigrantenregeling en de start-up regeling. Daarnaast zijn er diverse mogelijkheden op basis van Europese richtlijnen, onder andere voor studenten, onderzoekers en kennismigranten. Nederland kent op dit moment geen regelingen voor specifieke derde landen, dus ook niet voor Tunesië. In lijn met de integrale migratieagenda zet Nederland in Europees verband in op brede samenwerkingsverbanden met belangrijke migratielanden waaronder Tunesië. Voor het kabinet is het van belang dat inzet op legale migratie plaatsvindt binnen bestaande kaders, met maatwerk per land, een geleidelijke aanpak en op basis van vrijwilligheid van lidstaten. Legale migratie kan onder deze voorwaarden worden ingezet als strategisch instrument om irreguliere migratie tegen te gaan en de samenwerking op terugkeer te bevorderen. Nederland draagt dan ook actief uit dat goede terugkeersamenwerking een belangrijke voorwaarde is voor stimulering van bestaande of het ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden op legale migratie. Initiatieven buiten deze kaders worden overgelaten aan een nieuw kabinet.

Verder begrijpen deze leden dat ook Spanje te maken heeft gekregen met een verhoogde instroom, doordat Marokko zijn grenstoezicht heeft verslapt. Klopt het dat Marokko deze actie heeft uitgevoerd als sanctie voor het geven van medische verzorging aan Ghali? Bent u het met de leden van de VVD-fractie eens dat het onacceptabel is dat Marokko op deze manier migratiestromen inzet als geopolitiek drukmiddel? Zo ja, verklaart u zich ook solidair met Spanje zoals ook de Europese Commissie heeft gedaan? Verder lezen deze leden dat Spanje een terugkeerovereenkomst heeft gesloten met Marokko. Klopt dit? Welke afspraken zijn gemaakt over terugkeer en de voorwaarden voor terugkeer? Heeft Nederland contact met Spanje om te kijken of Nederland onder dezelfde voorwaarden kan aansluiten bij de afspraken die Spanje met Marokko heeft gemaakt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Het kabinet heeft kennisgenomen van de verhoogde, zorgelijke instroom in Ceuta van de afgelopen maand. Zowel vanuit de Spaanse overheid als vanuit de EU zijn er contacten op hoog niveau met de Marokkaanse autoriteiten over de recente instroom. Marokko is een essentiële partner voor de EU in de samenwerking op het gebied van migratie, waarbij gestreefd wordt naar een sterk wederzijds partnerschap. Met Spanje is in bredere politieke consultaties op hoog-ambtelijk niveau gesproken over de recente ontwikkelingen. Het kabinet sluit zich aan bij eerdere verklaringen van onder andere EU Commissaris Johansson en de EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell die benadrukt hebben dat Spaanse grenzen ook Europese grenzen zijn en hebben opgeroepen tot het voorkomen van irreguliere en ongeregelde vertrekken en het herstel van effectief grensbeheer. Momenteel is een groot deel van de migranten weer teruggekeerd naar Marokko op basis van een bestaand verdrag tussen Spanje en Marokko.

De relatie die sommige andere Lidstaten met landen van herkomst hebben laat zich moeilijk vergelijken met die van Nederland. Marokko en Spanje zijn buurlanden met een intensieve relatie die leidt tot een corresponderend persoonsverkeer, bijvoorbeeld ook i.h.k.v. seizoenmigratie. Dat maakt de relatie tussen beide landen per definitie anders dan tussen Nederland en Marokko. Het kabinet heeft ook geen volledig zicht op de effectiviteit van het terugkeerbeleid van Spanje. Nederland werkt aan bestendiging van de bilaterale relatie met Marokko, waarin ook aandacht is voor terugkeersamenwerking. Daarnaast zet het kabinet actief in op een EU-partnerschap met Marokko met een goed functionerende Europese terugkeer- en overname overeenkomst ten behoeve van alle EU-lidstaten.

Kunt u toelichten wat de laatste stand van zaken is ten aanzien van de terugkeerrichtlijn die in het Europees Parlement wordt besproken? Deelt u de mening dat verruiming van de mogelijkheden voor detentie kunnen bijdragen aan het verbeteren van terugkeer? Wat is uw inschatting van het krachtenveld binnen het Europees Parlement als het gaat om deze mogelijkheden? Wordt nog voldoende ruimte gelaten zoals oorspronkelijk bedoeld was met de richtlijn of wordt het conform de wens van Europarlementariër Tineke Strik dermate onmogelijk gemaakt om detentie op te leggen dat terugkeer met de nieuwe richtlijn eerder moeilijker dan makkelijker zal worden? Bent u het met deze leden eens dat dit een onacceptabele conclusie zou zijn en kunt u bevestigen dat u zich inzet voor zowel stevige mogelijkheden voor het opleggen van vreemdelingendetentie als de pakketbenadering, zodat deze richtlijn tegelijkertijd met de andere migratiehervormingen moet worden besproken? Graag uw toelichting hierop.

Antwoord

De gesprekken over de Terugkeerrichtlijn tussen de Raad, de Commissie en het Europese Parlement zijn nog niet aangevangen. Voor het kabinet zijn de uitgangspunten van het BNC fiche1 leidend. Daarin is een versterking van de mogelijkheden om vreemdelingenbewaring op te leggen onderdeel. Het proces van bewaring dient met name efficiënter te worden en tot minder administratieve druk te leiden, zonder afbreuk te zoen aan de fundamentele waarborgen voor de vreemdeling. De gedeeltelijke algemene overeenstemming waartoe de raad is gekomen, biedt daarvoor enkele aanknopingspunten. Aan dit uitgangspunt wordt vastgehouden. Dat betekent ook dat als de uitkomst van de gesprekken met het Europees Parlement geen verbetering zijn ten opzichte van de huidige tekst, het kabinet daaraan consequenties zal verbinden. Vooralsnog is stemming niet aan de orde, en het ligt in de rede dat voordien een nieuw kabinet is gevormd. In dat proces zal uiteraard de samenhang met andere relevante voorstellen voor ogen worden gehouden, in het bijzonder het voorstel voor een Asielprocedure verordening, welk voorstel, bijvoorbeeld in de artikelen over de grensprocedure, ook een deel van het terugkeerproces regelt en dus goed moet aansluiten

Fiche: Verordening met wijzigingen Ecris-TCN en interoperabiliteit t.b.v. voorgestelde vreemdelingenscreening

Kunt u toelichten waarom u de terugkijktermijn voor een hit wil beperken? Deelt u de mening dat dergelijke ernstige verdenkingen of veroordelingen aanleiding zijn desnoods levenslang extra te screenen of iemand een gevaar vormt voor de samenleving? Waarom hebt u dan toch niet gepleit voor een beperkte terugkijktermijn?

Antwoord

Zoals in het BNC fiche2 dat aan uw kamer is gezonden is aangegeven zal het kabinet informeren naar de reden waarom voor de screeningsprocedure geen terugkijktermijn is voorgesteld, waar dit voor VIS en Etias wel het geval zal zijn. De voorgestelde terugkijktermijn zou betekenen dat veroordelingen uit het verleden na een bepaalde periode niet langer bij de screening worden betrokken.

Eerder heeft het kabinet zich kritisch uitgelaten over het voorgenomen gebruik van Ecris-TCN voor het beoordelen van visum- en reisautorisatie-aanvragen. Zo is in de Ecris-TCN-verordening vastgelegd dat het aan de lidstaten is om te bepalen in welke gevallen zij justitiële gegevens verstrekken, met uitzondering van strafrechtelijke doeleinden en screenings die verband houden met het werken met kinderen (zoals de Verklaring omtrent het Gedrag). Het principe dat Ecris-TCN geen veroordelingsgegevens bevat, maar slechts verwijzingen naar lidstaten die over deze gegevens beschikken, moet daarom zoveel mogelijk worden gehandhaafd. Ook kan de proportionaliteit onder druk komen te staan als de volledige strafrechtelijke geschiedenis van een betrokkene wordt meegenomen in de beoordeling van een visum- of reisaanvraag. Het is in de ogen van het kabinet positief dat mede dankzij de Nederlandse inzet de voorgestelde toegang voor deze systemen daarom is teruggebracht tot gegevens die betrekking hebben op veroordelingen voor terroristische en andere ernstige strafbare feiten. Ook is een terugkijktermijn afgesproken van 25 jaar voor terroristische misdrijven en 15 jaar voor andere ernstige strafbare feiten.

2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende stukken en hebben daarover nog een aantal vragen.

Pact op Asiel en Migratie: Stand van zaken en weg vooruit

De leden van de D66-fractie vragen wat u verwacht van de bespreking van de voortgangsrapportage van het migratiepact. Deze leden zijn teleurgesteld dat de discussie over het nieuwe Europees asiel- en migratiebeleid opnieuw in een impasse dreigt te raken, waardoor bijvoorbeeld oplossingen voor problemen en incidenten aan de buitengrenzen van de EU steeds verder uit zicht raken. Voorts vragen zij wat u voor initiatieven neemt teneinde de discussie vlot te trekken, en in hoeverre Nederland concreet werkt aan het bereiken van compromissen tussen de lidstaten om voortgang te boeken op het migratiepact. Deze leden zien graag dat Nederland het initiatief neemt de impasse te doorbreken en hiervoor met voorstellen te komen, waarbij centraal moet staan dat Nederland zich inzet voor een humaan en effectief Europees asielbeleid.

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de D66-fractie over het gebrek aan voortgang in de onderhandelingen. Gelet op het krachtenveld wordt op korte termijn geen doorbraak verwacht. De standpunten van (groepen) lidstaten liggen daar te ver voor uiteen. Voor de inzet verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van eerdere, vergelijkbare vragen die zijn gesteld tijdens eerdere schriftelijke overleggen.3 Deze inzet blijft ongewijzigd.

Voorts vragen deze leden of het mogelijk is, gelet op de voortdurende berichtgeving over de situatie aan de Europese grenzen in o.a. Griekenland als het gaat om pushbacks, of de regering bereid is te pleiten voor versnelde oprichting van het mensenrechtenmonitoringsmechanisme, dat onderdeel is van het migratiepact.

Antwoord

Het voorstel voor een Verordening inzake een screening procedure aan de buitengrenzen bevat een voorstel voor een monitorende rol van het Europees Grondrechtenagentschap, waarnaar de leden van D66 lijken te verwijzen. Voor een toelichting op deze rol verwijst het kabinet kortheidshalve naar het BNC-fiche inzake dit voorstel.4 Zoals gezegd, is dit een onderdeel van de voorgestelde Verordening voor een screening procedure. Het kabinet acht het niet voor de hand liggen om een specifiek onderdeel uit een wetgevingsvoorstel te lichten en versneld af te ronden. Ook lijkt daar geen benodigde (gekwalificeerde) meerderheid voor te zijn. Een deel van de lidstaten staat immers nog steeds een pakketbenadering voor.

De leden van de D66-fractie vragen voorts een reflectie op de simulatie die is uitgevoerd met het nieuwe solidariteitsmechanisme. Wat waren de effecten voor Nederland die bleken uit de simulatie, en hoe verhielden die zich tot de andere lidstaten? Als deze niet openbaar gemaakt kunnen worden, bent u dan bereid de Kamer hierover vertrouwelijk te informeren? Welke conclusies trekt u uit de simulatie, en welk effect heeft de simulatie volgens u op het vervolg van de onderhandelingen, en dan met name in hoeverre het bijdraagt aan het komen tot een verdeelsleutel die voor een meerderheid van de lidstaten acceptabel is? Deze leden hebben ook nog enkele vragen specifiek over het solidariteitsmechanisme en verwijzen daarvoor naar hun inbreng onder het kopje «Verslag van de formele JBZ-raad van 11–12 maart 2021».

Antwoord

De simulaties hebben (mede) als nut dat inzicht is gegeven in de beoogde uitwerking van het solidariteitsmechanisme, zoals voorgesteld door de Commissie. Alsook de benodigdheden in capaciteiten voor het uitvoeren van de verplichte grensprocedure. Daarbij de kanttekening dat simulaties veelal theoretische exercities zijn, die op veel aannamen berusten over bijvoorbeeld geografische locaties, aantallen en samenstelling van de instroom die geen garanties bieden voor de toekomst. De Commissie heeft de simulaties (dan ook) niet openbaar gemaakt en het is niet aan het kabinet om dat wel te doen.

Wel kunnen enkele uitkomsten worden gedeeld. Ten aanzien van het solidariteitsmechanisme is meer inzicht gekregen in de werking, waaronder het zogenoemde correctiemechanisme dat in werking treedt wanneer er sprake is van onvoldoende toezeggingen op het gebied van herplaatsing of terugkeersponsorschap van de lidstaten. Lidstaten die eerder een aanbod hebben gedaan voor een solidariteitsbijdrage louter in de vorm van capaciteitsopbouw, worden onder dat correctiemechanisme alsnog verplicht 50% van hun fair share in de vorm van herplaatsing of terugkeersponsorschap te voldoen. Kort gezegd, blijkt uit de simulatie dat onder het solidariteitsmechanisme zoals voorgesteld door de Commissie, hoewel complex, solidariteit kan en zal worden geleverd. Een ander verkregen inzicht is dat in combinatie met de voorgestelde screening en grensprocedures, asielzoekers met een nationaliteit met een laag inwilligingspercentage niet in aanmerking komen voor herplaatsing. Tevens werd duidelijk dat de solidariteitsfocus ligt terugkeersponsorschap.

Het aandeel dat Nederland en de andere lidstaten zouden moeten nemen in de solidariteitsbijdragen is neergelegd in artikel 54 van de ontwerpVerordening betreffende asiel- en migratiebeheer, en is gebaseerd in gelijke mate op omvang van de bevolking en het totale bbp. De standpunten van de lidstaten blijven echter uiteenlopen, in het bijzonder over het verplichte karakter van de solidariteitsbijdragen en de grensprocedure.

Verslag van de formele JBZ-raad van 11–12 maart 2021

De leden van de D66-fractie lezen in het verslag van de JBZ-raad van 11 en 12 maart jl. terug dat de komende weken gesproken zou gaan worden over het door de EC voorgestelde solidariteitsmechanisme. Deze leden vragen wat deze gesprekken hebben opgeleverd en in hoeverre op dit punt vooruitgang wordt geboekt. Welke opstelling heeft Nederland in deze gesprekken gehad? In hoeverre ziet u kansen nader tot elkaar te komen op dit punt? Welke acties onderneemt Nederland op dit punt nader tot elkaar te komen?

Antwoord

Over het solidariteitsmechanisme, zoals voorgesteld door de Commissie, lopen de standpunten tussen de lidstaten uiteen. Een aantal lidstaten hebben bijvoorbeeld bezwaren tegen verplichte deelname aan herplaatsing, sommige andere lidstaten vinden daarentegen dat er nog te weinig zekerheden zijn ingebouwd over herplaatsingsaantallen vanuit een lidstaat die te maken heeft met een migratiedruk naar de andere lidstaten. De inzet van Nederland is conform hetgeen is neergelegd in de BNC-fiches die met uw Kamer zijn gedeeld.5 Nederland neemt constructief deel aan de besprekingen en onderstreept daarbij het belang van een effectieve grensprocedure en andere maatregelen om meer grip te krijgen op irreguliere migratie naar en binnen de EU enerzijds en anderzijds het belang van een effectief, voorspelbaar solidariteitsmechanisme voor landen die te maken hebben met een aanhoudende disproportionele druk.

Verder lezen deze leden in dit verslag dat is gesproken over het belang van goede terugkeersamenwerking met derde landen en dat daarvoor brede partnerschappen nodig zijn. Deze leden ondersteunen dit standpunt, en zien daarin een belangrijke rol weggelegd voor meer mogelijkheden voor legale (circulaire) migratie. Veel onderzoeken en experts wijzen erop dat het bieden van meer legale circulaire migratieroutes een manier kan zijn irreguliere migratie te verminderen en het bovendien aantrekkelijker maakt voor derde landen mee te werken aan terugnameakkoorden. Ook de Adviescommissie Internationale Vraagstukken (AIV) schrijft in haar rapport over het Europese Asielbeleid (2020) dat effectief terugkeerbeleid en mogelijkheden voor legale (arbeids)migratie hand in hand gaan. De louter «less for less»-houding doet weinig recht aan de wederzijdse afhankelijkheid tussen de EU en derde landen, aldus de AIV. Daarom stelt zij dat ingezet moet worden op een aanpak gefocust op gedeelde belangen, met een positieve uitruil tussen o.a. terugkeersamenwerking en legale paden voor migratie naar Europa. Volgens de AIV is deze benadering realistischer, effectiever en duurzamer. De leden van de D66-fractie ondersteunen dit standpunt van de AIV van harte, maar zien helaas dat u als het gaat om legale circulaire migratie een vrij terughoudend standpunt inneemt en het voornamelijk wil bezien binnen de bestaande kaders. Deze leden vragen u met een meer open houding naar legale circulaire migratie te kijken, en op welke manier dit kan bijdragen aan een oplossing voor de problemen die momenteel spelen op het gebied van terugkeer. Bent u bereid dat te doen en bent u voorts bereid in gesprek te gaan met landen zoals Duitsland, Spanje, Frankrijk en België, die op dit punt al ervaring hebben en dus kunnen delen wat wel en niet werkt? Bent u voorts bereid specifiek in te gaan op de bovengenoemde punten uit het rapport van de AIV? Voorts vragen deze leden op dit punt of het onderwerp legale circulaire migratie nog aan de orde is gekomen bij de gecombineerde informele RBZ- en JBZ-Raad van 15 maart jl. in het kader van de externe dimensie van het EU-migratiebeleid als onderdeel van het EU migratie- en asielpact, bijvoorbeeld als onderdeel van bredere partnerschappen. Zo ja, wat was de bijdrage van Nederland op dit punt, vragen de bovengenoemde leden.

Antwoord

Zoals uw Kamer bekend pleit het kabinet al langere tijd voor brede Europese partnerschappen met landen van herkomst, transit en opvang, in lijn met het Regeerakkoord en de Integrale Migratie Agenda. Over de gewenste inhoud en opzet is uw Kamer onder andere geïnformeerd in het BNC-fiche inzake de overkoepelende mededeling van de Commissie over het migratie- en asielpact.6 Het kabinet streeft een integrale benadering na, waarbij de partnerschappen, in lijn met de Integrale Migratieagenda, samenwerking omvatten op het gebied van het adresseren van grondoorzaken van irreguliere migratie, de aanpak van mensenhandel en -smokkel, inzet op grensbeheer, het verbeteren van de terugkeersamenwerking, ondersteuning aan opvanglanden en asielzoekers en vluchtelingen in nood, en het bevorderen van legale migratieroutes. Mochten in EU-verband concrete maatregelen worden uitgewerkt voor migratiesamenwerking en het opbouwen relaties met derde landen door middel van legale migratie, dan zal het kabinet inzetten op pilots binnen bestaande kaders. Legale migratie, als onderdeel van een brede integrale aanpak, kan dan als strategisch instrument worden ingezet om irreguliere migratie tegen te gaan en samenwerking op terugkeer te bevorderen. Over de inzet van het kabinet voor de gecombineerde informele RBZ en JBZ van 15 maart jl. is uw Kamer reeds geïnformeerd.7 Ten aanzien van het AIV-advies waar naar wordt verwezen, verwijst het kabinet naar de aanbiedingsbrief en de toelichting daarin.8

Mogelijke deals met Tunesië en Libië: Economische steun in ruil voor minder migranten (signalering)

De leden van de D66-fractie lezen dat de EC van plan is met zowel de regering van Tripoli (Libië) als Tunis (Tunesië) te spreken over het tegenhouden van bootmigranten in ruil voor Europese fondsen. Italië heeft blijkbaar al fondsen toegezegd, en deze leden vragen of het hier gaat om EU-brede afspraken, of bilaterale afspraken waarbij de EC ondersteunt. Welke rol heeft Nederland bij deze afspraken? Deze leden steunen de uitspaken van Eurocommissaris Johansson dat de EU meer kansen moet bieden aan Tunesische jongeren legaal in Europa te werken en vragen of dit ook een onderdeel gaat worden van de mogelijke afspraken. Voorts vragen deze leden of u kunt toelichten wat de plannen zijn voor dergelijke samenwerkingsverbanden met Libië. Deze leden herinneren u eraan dat migranten in Libië nog steeds onder erbarmelijke omstandigheden leven, veelal in detentiecentra worden vastgehouden en regelmatig te maken krijgen met verkrachting, mishandeling en andere mensonterende vernederingen. U noemde Libië recent in een debat in de Tweede Kamer «geen veilige haven». Ook de Libische kustwacht heeft een discutabele reputatie. Bovendien erkent Eurocommissaris Johansson dat de opvang van migranten in Libië niet voldoet aan mensenrechtelijke normen, en dat zij daarover ook in gesprek wil. De leden van de D66-fractie vragen ook hier of het gaat om bilaterale afspraken of dat het doel is om EU-brede afspraken te formuleren samen met Libië. Deze leden vragen hoe u kijkt naar de EU-brede afspraken met Libië over het terugdringen van het aantal bootmigranten en hoe u denkt dat zowel de lidstaten als de EC ervoor kan zorgen dat Libië mensenrechten respecteert en zich zal houden aan eventuele afspraken met de EU hierover, en hoe dit dan gemonitord zou moeten worden. Welke rol heeft Nederland bij deze afspraken? Tot slot op dit punt vragen de leden van de D66-fractie of u de Kamer over de inhoud en de voortgang van de onderhandeling inzake deze afspraken op de hoogte wilt houden.

Antwoord

In het kader van intensivering van de migratiesamenwerking met belangrijke landen van opvang, herkomst en transit, heeft de Europese Commissie onder andere Libië en Tunesië bezocht. Zoals ook omschreven in de EU asiel- en migratievoorstellen, gaat het in die contacten om de brede migratiesamenwerking tussen de EU en derde landen en niet alleen om het tegengaan van irreguliere migratie. Deze verkennende bezoeken worden afgelegd in het kader van de relatie tussen de EU en de betreffende derde landen en gaan niet over bilaterale contacten. Het komt vaker voor dat de Commissie, naast betrokkenheid van alle lidstaten, nauw optrekt met een groep of een enkele lidstaat die een goede bilaterale relatie heeft met het derde land en/of een bijzonder belang heeft bij goede migratiesamenwerking. In het geval van Libië en Tunesië is Italië als land van eerste aankomst vanuit deze landen evident een belangrijke stakeholder.

Voor wat betreft de vragen over de inhoud van eventuele EU afspraken met Tunesië en Libië, moge duidelijk zijn dat de eerdergenoemde gesprekken verkennend van aard zijn en er op dit moment geen sprake is van nieuwe migratieafspraken. Aangaande de vragen over arbeidsmigratie vanuit Tunesië, verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van de vragen van de leden van de VVD-fractie over dit onderwerp. Wanneer er sprake is van onderhandelingen met derde landen, wordt uw Kamer hierover via de reguliere kanalen geïnformeerd. Betreffende de vragen over de samenwerking met Libië, is uw Kamer bekend dat het kabinet zich al langere tijd inzet voor het verbeteren van behandeling van migranten en vluchtelingen in Libië, inclusief de situatie in detentiecentra, met als doel uiteindelijke sluiting; het creëren van alternatieve vormen van opvang; de aanpak van mensensmokkelaars; en samenwerking met UNHCR en IOM. De EU, en ook Nederland bilateraal, zijn daarbij in gesprek met de Libische autoriteiten en daarbij staat het respecteren van mensenrechten en internationale standaarden centraal. In de samenwerking is monitoring inderdaad van groot belang. Daarom wordt ondersteuning van Libië vanuit de EU via de EU Emergency Trust Fund for Africa (EUTF) programma´s constant gemonitord, inclusief monitoring door een derde partij voor de waarborging van mensenrechten onder projecten gefinancierd uit het EUTF in Libië.

Pushbacks en Frontex

De leden van de D66-fractie maken zich nog altijd grote zorgen over de pushbacks aan de Europese buitengrenzen. Recent heeft de mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa al Griekse Ministers beschuldigd van het door de Griekse kustwacht op grote schaal terugsturen van migranten de zee op richting Turkije.9 Wat is uw reactie hierop? Deze leden lezen daarnaast dat het onderzoek van de Frontex Management board naar de incidenten bij de Griekse wateren inmiddels is afgerond. Kunt u vertellen hoe u de uitkomst van dit onderzoek duidt en welke vervolgstappen naar aanleiding van dit onderzoek genomen zullen worden? Welke stappen zijn de laatste weken verder ondernomen teneinde het toezicht op het grensbeheer aan de buitengrenzen te versterken en nieuwe pushbacks te voorkomen? Voorts lazen deze leden tot hun verbazing dat een Nederlandse filmploeg van de VPRO, op dat moment werkzaam in Griekenland, door de Griekse politie is verhinderd hun werkzaamheden uit te voeren, en in het bijzonder de Nederlandse filmploeg verhinderde om pushbacks te filmen. Kunt u hierop reageren? Heeft u contact gehad met de filmploeg? Deelt u de mening dat onze journalisten in staat gesteld moeten worden in een andere Europese lidstaat, waar net zoals in de rest van de Unie vrije pers hoog in het vaandel zou moeten staan, hun werkzaamheden normaal uit te voeren en dat het niet de bedoeling mag zijn dat zij zomaar worden opgepakt en naar een politiebureau worden overgebracht? Tot slot vragen deze leden of u of iemand anders van het kabinet contact heeft gezocht met de Griekse regering om deze kwestie aan te kaarten.

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de D66-fractie over de aanhoudende berichtgeving over pushbacks. Het kabinet beschikt echter niet over eigenstandige informatie. In verschillende bilaterale contacten met andere lidstaten en de Europese Commissie worden de zorgen van uw Kamer en die van het kabinet overgebracht. Dit zal ik bij gelegenheid wederom doen. In deze en andere contacten wordt tevens benadrukt dat grensbeheer, ongeacht de complexe omstandigheden waaronder dat plaatsvindt, te allen tijde Europese en internationale kaders moet respecteren. Gelet op de aandacht die dit onderwerp geniet van Commissaris Johansson, acht het kabinet het niet nodig om dit onderwerp op te brengen tijdens de eerstvolgende JBZ-raad.

Het spreekt voorts voor zich dat het kabinet van mening is dat journalisten hun werk open en vrij moeten kunnen doen. Daarbij kunnen natuurlijk wel in een land bepaalde veiligheidsregels gelden, bijvoorbeeld in een gebied dat is aangewezen als een militaire zone. De Nederlandse ambassade in Athene heeft contact gehad met de filmploeg. Aangezien geen hulpverzoek is gedaan is geen consulaire bijstand verleend.

Ten aanzien van de uitkomsten van het onderzoek van de Frontex Management Board en de positie van het kabinet is uw Kamer in het verslag van het schriftelijk overleg n.a.v. de JBZ-Raad van 11 en 12 maart jl. geïnformeerd.10 Tevens heeft de Frontex Management Board naar aanleiding van de vergadering van 20 januari en 7 mei conclusies gepubliceerd over het finale rapport en de opvolging ervan.11

Situatie aan de buitengrenzen en Lesbos

De leden van de D66-fractie stellen vast dat er een stijging is in het aantal migranten dat Lampedusa (Italië) en de Spaanse enclave Ceuta bereikte afgelopen maand. De omvang van de aankomsten zet grote druk op de opvangcapaciteiten aldaar. Bovendien onderstreept het wederom dat het nog steeds ontbreekt aan een fatsoenlijk, effectief en humaan Europees asielbeleid. Hoe kijkt u hiernaar? Heeft u bijvoorbeeld contact gezocht met Europese collega’s teneinde de ontstane situatie te bespreken? In hoeverre schat u in dat dit kan bijdragen aan het doorbreken van de impasse als het gaat om de onderhandelingen over een nieuw migratiepact, omdat het de noodzaak wederom aantoont? Biedt Nederland nog hulp aan, aan Italië en Spanje om deze toegenomen instroom te verwerken?

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen van de D66-leden ten aanzien van situatie op Lampedusa en in Ceuta als gevolg van de pieken in het aantal aankomsten. Een groot deel van het aantal migranten dat op irreguliere wijze Ceuta was ingekomen, is inmiddels weer teruggebracht naar Marokko. Het aantal aankomsten op Lampedusa is weer gedaald. Naar aanleiding van deze gebeurtenissen heeft de Europese Commissie de betreffende lidstaten snel hulp aangeboden. Er is echter geen specifiek verzoek gedaan door de betreffende lidstaten voor de inzet van nationale experts. Op verzoek van EASO worden wel Nederlandse opvangexperts ingezet op de Canarische eilanden. Ook is in bredere politieke consultaties op hoog-ambtelijk niveau gesproken over de migratiesituatie met zowel Italië als Spanje.

Desalniettemin hebben deze incidenten de kwetsbaarheden van de Europese buitengrenzen aangetoond en de noodzaak voor een versterkt Europees asiel en migratiebeleid nogmaals benadrukt. Mede als gevolg van deze ontwikkelingen heeft de Voorzitter van de Europese Raad mede op verzoek van enkele regeringsleiders voorgesteld om tijdens de Europese Raad van 24 en 25 juni a.s. te spreken over de ontwikkelingen langs de belangrijkste migratieroutes. Uw Kamer wordt op gebruikelijke wijze hierover geïnformeerd. Op dit moment wordt niet verwacht dat hiermee de onderhandelingen over het nieuwe Migratiepact worden vlot getrokken. De standpunten liggen hiervoor nog te ver uiteen.

Deze leden hebben nog enkele vragen met betrekking tot de situatie in de vluchtelingenkampen op het Griekse eiland Lesbos. Zij lezen dat Griekenland 155 miljoen euro van de EU ontvangt om nieuwe kampen te bouwen op de eilanden Lesbos en Chios.12 Echter maken deze leden zich zorgen over de vorm die deze kampen zullen krijgen, aangezien de Griekse regering eerder heeft aangeven «gesloten» kampen te willen. Kunt u aangeven hoe het staat met de bouw van deze kampen en of er met de Griekse regering afspraken zijn gemaakt over de openheid die de kampen zullen krijgen? In hoeverre kunnen lidstaten of de EC bij de Griekse regering afdwingen dat de kampen geen gesloten kampen worden? Indien dit het geval is, wordt daar ook druk op uitgeoefend om dit te bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet? Hoe is zeker te stellen dat het geld van de EC niet door de Griekse regering ingezet wordt om pushbacks en grenspolitie in te zetten teneinde migranten juist te weren uit Griekenland en de Griekse eilanden?

Antwoord

De Commissie heeft een EU-taskforce opgericht die samen met lidstaten en EU-agentschappen als partner fungeert voor Griekenland voor het verbeteren van de opvang op de eilanden. Met dit laatste doel worden aldaar nieuwe centra gebouwd die voldoen aan de Europese standaarden. De EU-taskforce biedt hiervoor alle noodzakelijke steun aan de Griekse autoriteiten. Daarnaast coördineert de taskforce de activiteiten van EU, EU-agentschappen en EU-lidstaten m.b.t. asiel, opvang en terugkeer. De Commissie beschikt over verschillende instrumenten om erop toe te zien dat de Europese gelden op adequate wijze worden besteed.

Tot slot vragen deze leden hoeveel migranten momenteel verblijven op de Griekse eilanden en in hoeverre nog sprake is van overplaatsing naar het vaste land. Hoe verloopt de opvang op het Griekse vaste land naar aanleiding van de vele overplaatsingen vanaf de eilanden naar het vaste land in 2020?

Antwoord

De Griekse autoriteiten hebben het afgelopen jaar hard aan gewerkt om de aantallen vluchtelingen en migranten die op de Griekse eilanden verblijven terug te brengen. Ten opzichte van begin 2020 is dit aantal gedaald van circa 42.000, naar iets meer dan 12.000 op dit moment, waarvan ruim 10.000 in de officiële centra verblijven. Dat is minder dan de officiële opvangcapaciteit van ca. 12.670 plekken op de eilanden. In 2021 hebben er tot dusver 5.619 transfers van kwetsbare vluchtelingen en migranten naar het vaste land plaatsgevonden, waarvan 930 in mei.

3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken geagendeerd voor het schriftelijk overleg over Formele JBZ-Raad 7 en 8 juni 2021 (vreemdelingen en asiel). Zij hebben nog enkele vragen.

Pushbacks

De leden van de CDA-fractie hebben ook na het mondelinge vragenuur over pushbacks door de Griekse grenspolitie, zorgwekkende berichten gelezen. Deze leden vinden dit een kwalijke zaak. Zij vragen daarom of u deze berichtgeving kunt bevestigen. De Griekse overheid ontkent immers dat pushbacks worden uitgevoerd. Hoe ziet u dit? Bent u bereid dit op de aankomende JBZ-raad aan te kaarten en hierover helderheid te verschaffen? Klopt de berichtgeving dat pushbacks ook op grote schaal plaatsvinden in andere EU-landen?

Antwoord

Graag verwijst het kabinet u naar het antwoord op de vragen van de leden van de D66-fractie hieromtrent.

Europees migratiepact

De leden van de CDA-fractie vragen u naar de stand van zaken in de onderhandelingen van een nieuw migratiepact. Deze leden kunnen het belang van deze herzieningen niet genoeg benadrukken en zijn daarom ook ontstemd over de weinige voortgang die geboekt wordt in de onderhandelingen en vrezen een impasse. Verwacht u snel een doorbaak in de onderhandelingen van het EU-migratiepact? Wat doet u eraan een doorbraak te bewerkstelligen? Hoe ziet u in dat kader de simulaties met het solidariteitsmechanisme? Kunt u de uitkomsten van de simulatie van het solidariteitsmechanisme met de Kamer delen?

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de CDA-fractie over het gebrek aan voortgang in de onderhandelingen. Gelet op het krachtenveld wordt op korte termijn geen doorbraak verwacht. De standpunten van (groepen) lidstaten liggen daar te ver voor uiteen. Voor de inzet verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van eerdere, vergelijkbare vragen die zijn gesteld tijdens eerdere Schriftelijke Overleggen.13 Deze inzet blijft ongewijzigd.

De Commissie heeft afgelopen tijd een aantal simulaties uitgewerkt. Deze simulaties hebben duidelijk gemaakt dat de voorstellen van Commissie voor de procedures aan de buitengrenzen en het solidariteitsmechanisme valide zijn. Vooralsnog heeft dit niet geleid tot aanpassing van de standpunten van lidstaten.

Ten aanzien van de simulaties wordt verder verwezen naar de bovenstaande beantwoording van vergelijkbare vragen.

De leden van de CDA-fractie vragen u naar de oproep van een aantal lidstaten en de EC om een nieuwe ad hoc-relocatieregeling voor migranten in te stellen. Deze leden vragen u tevens naar de haalbaarheid van een nieuwe ad hoc-relocatieregeling. Verwacht u dat deze er gaat komen? Welke landen verwacht u dat er mee zullen doen?

Antwoord

Het staat lidstaten vrij om op vrijwillige basis deel te nemen aan herplaatsing. Het is het kabinet bekend dat als gevolg van de recente piek in aankomsten, enkele lidstaten zijn benaderd met het verzoek deel te nemen aan een nieuwe ad-hoc-regeling. Het is het kabinet niet precies bekend welke lidstaten dat precies zijn en of zij hier inderdaad mee hebben ingestemd. Nederland is daar niet voor benaderd. Het standpunt van het kabinet in deze is veelvuldig met uw Kamer gedeeld. Gelet op het demissionaire karakter van het kabinet, ligt het niet in de reden om een ander standpunt in te nemen.

4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de aanstaande JBZ-raad op het terrein van vreemdelingen- en asielzaken. Deze leden hebben diverse vragen.

Geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 7–8 juni 2021

Europees migratiepact

De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de stand van zaken met betrekking tot het migratiepact. Kunt u deze stand van zaken schetsen? Verwacht u enige vooruitgang tijdens de JBZ-Raad? Is het politieke krachtenveld veranderd? Welke opties ziet u om vooruitgang te forceren?

Antwoord

In reactie op de vragen ten aanzien van de stand van zaken van de onderhandelingen, het krachtenveld en de verwachtingen voor wat betreft de komende JBZ-raad, verwijst het kabinet naar de toelichting in de Geannoteerde Agenda die ter voorbereiding op deze JBZ-raad en dit overleg met uw Kamer is gedeeld.

De leden van de SP-fractie maken zich ernstig zorgen over migranten die op en rondom de Middellandse Zee in de knel komen. Vluchtelingenkampen vormen een enorme besmettingsbron voor corona, Frontex maakt zich schuldig aan pushbacks en dictatoriale regimes gebruiken migranten als een chantagemiddel tegenover de EU. Hierover hebben de leden van de SP-fractie diverse vragen.

Situatie in Griekenland

Ten eerste over de situatie op Lesbos. U blijft volhouden dat Moria 2 een veilige plek is voor migranten. De leden van de SP-fractie zijn niet gerustgesteld. Zo zou er wel degelijk een te hoog niveau van lood in de grond zitten. Deze leden hebben erop gewezen dat de beantwoording van eerdere schriftelijke Kamervragen14 hierover niet accuraat is. Wat zijn uw recente inzichten met betrekking tot de loodvervuiling? Daarnaast vernamen deze leden dat er nog altijd onvoldoende faciliteiten zijn, zoals toiletten en douches. Vrouwen zouden nog altijd onveilig zijn in verband met seksueel geweld. Wat is de stand van zaken? Hoe zit het met het geven van onderwijs? Is dat inmiddels aangevangen? Wat is de situatie met betrekking tot corona? Deze leden ontvangen graag van u een stand van zaken over Moria 2.

Antwoord

De omstandigheden op Lesbos zijn voor de meeste migranten en vluchtelingen onmiskenbaar verbeterd ten opzichte van een jaar geleden. Aan alle circa 6300 personen die daar nu worden opgevangen, wordt onderdak en voorzieningen geboden binnen de parameters van het tijdelijke kamp Mavrovouni. Dat is de veiligheidssituatie bovendien ten goede gekomen.

Met betrekking tot de loodvervuiling van de grond waar het tijdelijke opvangkamp Mavrovouni is gebouwd, beschikt het kabinet niet over andere informatie dan dat wat reeds met uw Kamer is gedeeld. Wel is het het kabinet bekend dat dit de volle aandacht heeft van de Griekse autoriteiten en de Europese Commissie. De autoriteiten zijn bereid zonodig nader onderzoek te doen en/of additionele maatregelen te treffen.

Griekse autoriteiten, de Europese Commissie en (internationale) organisaties werken ondertussen verder aan de verbetering van Mavrovouni. Zo zijn wooncontainers overgebracht van het inmiddels gesloten kamp Kara Tepe, wordt het water- en rioleringsnetwerk verbeterd en is het aantal WASH-faciliteiten uitgebreid. Op dit moment zijn er circa 160 warme douches. Daarnaast heeft Unicef op verschillende plekken klaslokalen ingericht voor niet-formeel onderwijs. Er is voldoende medische staf aanwezig mede dankzij de inzet van ngo’s en er is een quarantaine ruimte voor mensen die positief getest zijn op COVID-19. Op dit moment verblijven circa 100 mensen in deze ruimte. Voorbereidingen voor vaccinaties worden getroffen, in eerste instantie via informatievoorziening aan vluchtelingen en migranten.

In navolging van de vragen over de vluchtelingenkampen op Lesbos hebben de leden van de SP-fractie ook de volgende vraag. Wat is op dit moment de status met betrekking tot de 100 vluchtelingen die Nederland zou hervestigen in het kader van de zogenaamde Moriadeal? Diverse coalitiefracties hebben zich in de luren laten leggen, omdat er helemaal geen 50 minderjarige vluchtelingen in het kamp Moria aanwezig zouden zijn. Zijn inmiddels wel 100 vluchtelingen overgebracht? Bent u bereid, wanneer de situatie in de diverse landen aan de Middellandse Zee daarom vraagt, opnieuw vluchtelingen te hervestigen in Nederland?

Antwoord

Aangenomen wordt, dat hier wordt verwezen naar het herplaatsingsaanbod dat is gedaan na de branden op Lesbos. Uw Kamer is hierover op 19 januari jl. geïnformeerd.15 Alle 100 geselecteerde kwetsbare vluchtelingen zijn sinds begin dit jaar in Nederland. Gelet op het demissionaire karakter van het kabinet ligt een wijziging van het standpunt t.a.v. herplaatsing niet voor de hand.

Situatie rond de Middellandse zee

De leden van de SP-fractie maken zich ernstige zorgen over migranten die opnieuw de speelbal van enkele dictatoriale landen aan de Middellandse Zee worden. Afgelopen week werden de Spaanse enclaves bestormd door duizenden migranten, nadat Marokko in het kader van een conflict met Spanje de grens had opengezet.16 Turkije zou migranten vanuit Libië op bootjes de Middellandse zee opsturen om zo de Europese Unie onder druk te zetten tot een deal met Libië te komen.17 Hoe kijkt u tegen deze ontwikkelingen aan? Wat gaat u doen om te voorkomen dat landen migratiestromen inzetten voor hun eigen politieke doeleinden waarmee de levens van duizenden migranten op het spel worden gezet? Welke gevolgen verbindt u hieraan voor de samenwerking tussen Nederland en Marokko en Turkije op het terrein van migratie? Gaat u zich tijdens de formele JBZ-Raad inzetten tegen deze vorm van chantage, ten koste van duizenden mensenlevens? Hoe gaat u op termijn voorkomen dat migranten überhaupt op bootjes stappen?

Antwoord

Tijdens het debat op 19 mei jl. inzake een terugkeerregeling voor Syrische vluchtelingen heeft het lid Van Dijk vergelijkbare vragen gesteld. Kortheidshalve verwijst het kabinet voor de reactie op deze vragen naar het verslag van dit debat.

De leden van de SP-fractie moeten helaas constateren dat het in gevaar brengen van mensenlevens op de Middellandse Zee niet aan landen buiten de Europese Unie is voorbehouden. Al een half jaar lang komen er ernstige berichten naar buiten over pushbacks waarbij mensenlevens in de waagschaal worden gelegd. Tot op heden heeft de regering aangegeven slechts onderzoek af te wachten en te vermelden dat het een zaak van de individuele lidstaten is: «Ik heb al eerder in antwoord op vragen van uw Kamer aangegeven dat de lidstaten primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het grenstoezicht. Nederland beschikt niet over eigenstandige informatie om vast te stellen wat er daadwerkelijk aan de buitengrenzen van de Europese Unie gebeurt».18 Is dit nog altijd uw standpunt, zo vragen de leden van de SP-fractie. Bent u er inmiddels wel van overtuigd dat er pushbacks plaatsvinden? Welke stappen gaat u zetten om te voorkomen dat pushbacks plaatsvinden? Is het bijvoorbeeld mogelijk wanneer Frontex zich, in samenwerking met één van de lidstaten, schuldig maakt aan pushbacks om de samenwerking tussen Frontex en die lidstaat te schorsen of te beëindigen? Zo nee, bent u bereid een dergelijke optie te laten onderzoeken? Bent u tevens bereid tijdens de JBZ-Raad zich uit te spreken tegen pushbacks in andere lidstaten? Wat is uw reactie op het artikel «EU rejects UN blame for migrant sea deaths»?19 U mag niet meer passief blijven, daarvoor zijn de signalen te serieus.

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de SP-fractie over de aanhoudende berichtgeving over pushbacks. Het kabinetsstandpunt ten aanzien van vermeende pushbacks is ongewijzigd. Lidstaten zijn, zoals de leden van de SP-fractie aanhalen, primair verantwoordelijk voor de uitvoering van grenstoezicht.

In verschillende bilaterale contacten met andere lidstaten en de Europese Commissie worden de zorgen van uw Kamer en die van het kabinet overgebracht. Dit zal het kabinet ik bij gelegenheid blijven doen. Daarbij wordt ook benadrukt dat grensbeheer, ongeacht de complexe omstandigheden waaronder dat plaatsvindt, te allen tijde Europese en internationale kaders moet respecteren.

Verdragsrechtelijk is de Europese Commissie, als hoeder van de verdragen, verantwoordelijk voor het tot de orde roepen van lidstaten die het EU acquis niet naleven. De Europese Commissie volgt berichtgeving over incidenten nadrukkelijk en geeft zo nodig opvolging. Gelet op de aandacht die dit onderwerp geniet van Commissaris Johansson, acht het kabinet het niet nodig om dit onderwerp op te brengen tijdens de eerstvolgende JBZ-raad.

Vanuit artikel 46 van de Europese grens- en kustwacht verordening (2019/1896) is het voor de uitvoerend directeur van Frontex, na raadpleging van de grondrechtenfunctionaris, mogelijk om een operatie te schorsen of te beëindigen wanneer er sprake is van schendingen van de grondrechten of de internationale verplichtingen op het gebied van internationale bescherming, die ernstig zijn of waarschijnlijk zullen voortduren. Deze beslissingen van de uitvoerend directeur van Frontex worden op naar behoren gemotiveerde gronden genomen en worden niet gebaseerd op een enkel incident.

Het artikel van EU Observer betreft een reactie van de Europese Commissie op een rapport van de VN-Mensenrechtencommissaris20. Dit rapport bevestigt de aanhoudende zorgwekkende situatie rond met name Libië. Dit rapport ziet op de situatie van migranten die door Libië reizen en vervolgens de oversteek op zee maken, en is onderdeel van bredere aandacht voor de situatie in Libië. Hoewel het rapport veel aandacht heeft voor de rol en inzet van de EU bij reddingen op zee, gaat het hier om een internationale verplichting die geldt voor alle kuststaten in de regio, waaronder – met name – de landen van waaruit de meeste afvaarten plaatsvinden en in wiens SAR-zones de meeste reddingen plaatsvinden, i.c. Libië en Tunesië. Onder meer IOM en UNHCR spannen zich in voor de naleving van deze verplichtingen en hebben in dit kader diverse initiatieven ontplooid, veelal in samenwerking met de EU en haar lidstaten.

Zoals benoemd moet duidelijk zijn dat grensbewaking nooit moet leiden tot overlijden op zee. Daartoe moet voorkomen worden dat mensen, hiertoe veelal overtuigd door criminele smokkelaars, überhaupt de oversteek trachten te maken met overvolle en niet-zeewaardige bootjes. Nederland en de EU investeren daarom ook in aanpak van de grondoorzaken van migratie en het ontmantelen van smokkelnetwerken in belangrijke transitlanden en landen van herkomst. Om Search and Rescue goed te kunnen uitvoeren en het verlies van levens op zee te voorkomen is een adequaat functionerende Libische kustwacht noodzakelijk. Daar wordt in EU verband op ingezet. Gelet op de zorgwekkende situatie in de Libische detentiecentra zet het kabinet zich samen met de EU ervoor in dat de situatie van migranten in Libië wordt verbeterd, o.a. door vrijwillige terugkeer vanuit Libië naar hun herkomstlanden en het verbeteren van de situatie in de detentiecentra.

Overig

De leden van de SP-fractie willen tevens aandacht vragen voor de situatie van de Ranov-vergunninghouders. Inmiddels heeft de Tweede Kamer in twee moties opgeroepen belemmeringen weg te nemen voor naturalisatie21. In uw brief van 26 april jl. geeft u aan deze motie alleen uit te voeren voor vergunninghouders die ten tijde van het verlenen van de Ranov-vergunning minderjarig waren22. Voor de overige vergunninghouders blijft u vasthouden aan een onderzoek door het WODC zoals u dat in uw eerdere brief aan de Kamer aankondigde23. Kunt u aangeven welke informatie u nodig heeft? Waarom acht u het noodzakelijk knelpunten die naturalisatie in de weg staan in kaart te brengen? Wat is het belang van de informatie van de samenstelling van de groep Ranov-vergunninghouders? Waarom acht u al deze informatie niet nodig voor de groep die ten tijde van het verlenen van de vergunning minderjarig was? Hoe snel kunt u de belemmeringen voor naturalisatie wegnemen na het afronden van het onderzoek? Waarom neemt u het besluit twee Kamermoties te negeren zo lichtvaardig? Kunt u garanderen dat dit jaar alle Ranov-vergunninghouders hun Nederlandse paspoort krijgen?

Antwoord

Deze vraag ziet niet op de agenda van de JBZ-raad. Met de brief van 26 april jl.24 is in reactie op nagenoeg dezelfde vragen aangegeven dat afronding van het onderzoek noodzakelijk is. De uitkomst van het onderzoek is relevant voor de manier waarop uitvoering kan worden gegeven aan de moties.

De leden van de SP-fractie vragen ook aandacht voor de situatie van Armeense Syriërs. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft in veel gevallen de asielstatus van Armeense Syriërs ingetrokken, omdat zij hun heil in Armenië zouden kunnen zoeken vanwege een vermeende band met dat land. Maar eerder bleek al uit de casus van Jacob en Tina dat die band met Armenië niet kan worden verondersteld, ook niet van mensen die een Armeens paspoort hebben (gehad). Aan Jacob en Tina is inmiddels een asielstatus verleend. Ook is gebleken dat naar schatting de helft van de Armeense Syriërs bij wie een intrekkingsprocedure is gestart, hun vergunning toch mocht houden. Hoe staat het nu met de andere Armeense Syriërs? De rechtbank heeft op 15 februari geoordeeld dat hier mogelijk strijd is met het gelijkheidsbeginsel25. Waarop is dit verschil in behandeling gebaseerd? Bij hoeveel Armeense Syriërs is de asielstatus ingetrokken en in hoeveel gevallen loopt er nog een intrekkingsprocedure? Is de regering bereid om de conclusie ten aanzien van Tina en Jacob, dat het niet redelijk is Armenië als veilig derde land tegen te werpen, ook toe te passen in de andere zaken en deze intrekkingen ongedaan te maken? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid de afgeronde intrekkingen ambtshalve te herbeoordelen in het licht van de zaak van Tina en Jacob en het oordeel van de rechtbank inzake het gelijkheidsbeginsel? Zo ja, wanneer zal die herbeoordeling plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De vragen van de SP-fractie vallen buiten de scope van de JBZ(-agenda) en kunnen overigens niet binnen de termijn voor de beantwoording van de vragen van dit schriftelijk overleg worden beantwoord.

5. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie

Europese buitengrenzen

De leden van de PvdA-fractie maken zich al langer ernstig zorgen over de mensenrechtenschendingen aan de Europese buitengrenzen. Door tal van landen worden vluchtelingen en migranten tegengehouden, terug over de grens gezet of op open zee teruggeduwd. Volgens The Guardian hebben deze illegale acties al tot ruim 2.000 doden geleid.26 Bent u bereid tijdens de JBZ-Raad uw Griekse ambtsgenoot wederom op deze onacceptabele praktijken te wijzen? Daarnaast is nog altijd geen bevredigend gevolg gekomen op het gebrekkige onderzoek door Frontex naar zijn betrokkenheid bij de «pushbacks». Op welke manier moet deze betrokkenheid volgens u worden onderzocht? Welke consequenties moeten hieraan worden verbonden? Bent u bereid de noodzaak van nader onderzoek te agenderen tijdens de JBZ-Raad?

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de PvdA-fractie over de aanhoudende berichtgeving over pushbacks. Graag verwijst het kabinet naar het antwoord op de gelijkluidende vragen van de leden van de D66- en SP-fracties.

Uw Kamer is tijdens het Mondelinge Vragenuur van 11 mei jl. een brief toegezegd over het artikel in The Guardian. Deze brief komt uw Kamer voor het zomerreces toe.

In het verslag van het schriftelijk overleg n.a.v. de JBZ-Raad van 11 en 12 maart jl.27 is uw Kamer geïnformeerd over de verschillende onderzoeken die lopen naar de vermeende betrokkenheid van Frontex bij de pushbacks. Voor het onderzoek van de werkgroep van de Frontex Management Board, verwijst het kabinet uw Kamer naar de beantwoording op de vragen van de leden van de D66-fractie. De uitkomsten van de andere onderzoeken zijn nog niet beschikbaar. Hierbij kan niet vooruit worden gelopen op de uitkomsten van deze onderzoeken en welke eventuele consequenties daaraan verbonden moeten worden.

Ook maken de leden van de PvdA-fractie zich zorgen over de humanitaire situatie op de Griekse eilanden. Zo publiceerde de ngo «Still I Rise» eind april een rapport over de erbarmelijke situatie op het Griekse eiland Samos.28 Volgens het rapport is er een structureel gebrek aan voorzieningen voor veilige opvang, onderwijs en gezondheidszorg. Ook worden veel minderjarige vluchtelingen onterecht als volwassen geregistreerd en verblijven veel minderjarige vluchtelingen buiten de zogenaamde «safe spaces», wat hen extra kwetsbaar maakt voor uitbuiting, geweld en seksueel misbruik. Daarnaast waarschuwt het rapport voor de gevolgen van de zogenaamde «Multi-Purpose Reception and Identification Centres» voor vluchtelingen. Wat is de stand van zaken van deze centra op de Griekse eilanden? Op welke manier betekenen deze centra een verbetering ten opzichte van de huidige situatie? Kunt u garanderen dat deze centra geen gesloten karakter krijgen?

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de PvdA-fractie ten aanzien van de situatie op het Griekse eiland Samos. Daarom heeft Nederland ook een zogenoemde hotspot-adviseur beschikbaar gesteld voor Samos. Hoewel er sprake is van lichte verbetering, is het evident dat snel een nieuw centrum wordt gebouw, conform de ambities van de Europese Commissie. Dit is ook de inzet van de EU Taskforce waar in de beantwoording van eerdere vragen naar is verwezen. Het nieuwe centrum op Samos is nagenoeg gereed. Op de andere eilanden bevindt de ontwikkeling van deze nieuwe locaties zich in verschillende fasen. Insteek van de Europese Commissie en Commissaris Johansson is dat met de bouw van deze centra de opvang op de Griekse eilanden in lijn wordt gebracht met Europese standaarden. Deze centra zullen dan ook goeddeels open zijn, conform EU-standaarden en -regelgeving. Ter ondersteuning van terugkeerprocedures, is het echter wel mogelijk dat delen van deze nieuwe centra min of meer gesloten zijn.

Europees migratiepact

De leden van de PvdA-fractie onderschrijven het belang van een hernieuwd Europees asiel en migratiebeleid, en hebben derhalve met zorg kennisgenomen van de weinige voortgang in de onderhandelingen over het migratiepact. Zo voorziet dit pact in snellere procedures aan de buitengrenzen om onderscheid te maken tussen kansrijke en kansarme asielzoekers. Ook een beter terugkeerbeleid dat onderdeel is van het migratiepact rust voor een groot deel op deze procedures. Wat is uw reactie op de zorgen van de lidstaten aan de Europese buitengrenzen om aan de voorgestelde snelle beslistermijnen te voldoen? Wat is er voor nodig deze snelle beslistermijnen wel te realiseren en hierbij zorgvuldigheid te garanderen? Welke hulp en expertise biedt Nederland om toe te werken naar deze snellere beslistermijnen?

Antwoord

Het Europese migratiepact voorziet inderdaad in verder geharmoniseerde en efficiëntere asielprocedures, en een procedure aan de buitengrens die de lidstaten in staat moet stellen om snel onderscheid te maken tussen kansrijke en kansarme aanvragen en gecontroleerde terugkeer te versterken. Bij uitvoering van deze procedures worden lidstaten (zo nodig) ondersteund door de agentschappen (Frontex, EASO)

De Commissie heeft afgelopen tijd een aantal simulaties uitgewerkt. Deze simulaties hebben duidelijk gemaakt dat de voorstellen van Commissie voor de procedures aan de buitengrenzen en het solidariteitsmechanisme valide zijn. EASO heeft daarbij ook gekeken naar de inzet van benodigde experts. Er is dan ook wel degelijk zicht op een uitvoerbaar systeem met een daadwerkelijke versnelling van de termijnen. In het voorkomende geval is Nederland uiteraard bereid nationale experts beschikbaar te stellen. Op dit moment is daar nog geen sprake van. Eerst zal overeenstemming moeten worden bereikt over de voorgestelde procedures en de uitwerking daarvan.

Ook hebben de leden van de PvdA-fractie kennisgenomen van de discussie binnen de Raad over het solidariteitsmechanisme. Wat zal de inzet zijn van Nederland bij de vragen van het Portugese Voorzitterschap omtrent dit mechanisme en specifiek ten opzichte van eventuele wijzigingen van de voorstellen uit het migratiepact? Zeker met het oog op de recente oproep aan lidstaten van Eurocommissaris Johansson om migranten uit Italië over te nemen, is Nederland bereid met gelijkgezinde landen een kopgroep te vormen voor de eerlijke verdeling van vluchtelingen en migranten in de EU?

Antwoord

De appreciatie van kabinet het structurele solidariteitsmechanisme als ook haar inzet, staat beschreven in de BNC-fiches over de Commissievoorstellen van 23 september jl. Een appreciatie van eventuele wijzigingen kan niet worden gegeven, omdat dergelijke compromisteksten nog niet voorgelegd door het Voorzitterschap. Voor zover het tweede deel van uw vraag gelezen moet worden als een bereidheid om deel te nemen aan ad-hoc-oplossingen is Nederland daarvoor niet benaderd, zoals ook geantwoord op vragen van de leden van de CDA-fractie. Het standpunt van het kabinet in deze is veelvuldig met uw Kamer gedeeld. Gelet op het demissionaire karakter van het kabinet, ligt het niet in de reden om een ander standpunt in te nemen. Zoals ook eerder aangegeven in vergelijkbare oproepen, herkent het kabinet evenmin het beeld van een gevormde kopgroep. De standpunten liggen daarvoor nog te ver uiteen.

De leden van de PvdA-fractie hebben daarnaast kennisgenomen van het rapport van Europarlementariër Tineke Strik, dat op 19 mei door het Europees Parlement werd aangenomen. Zeker gezien het recente incident tussen Spanje en Marokko in Ceuta, waarbij vluchtelingen en migranten werden mishandeld en werden ingezet als een pion in een politiek spel, zijn de conclusies van belang om toekomstige misstanden te voorkomen. Wat is uw reactie op dit rapport? Vindt u dat rekening moet worden gehouden met de conclusies van het rapport inzake de onderhandelingen van migratie-akkoorden met landen als Libië, Tunesië en Turkije? Kunt u een stand van zaken geven over de onderhandelingen van de vernieuwing de EU-Turkije-deal?

Antwoord

Het kabinet heeft kennisgenomen van dit rapport en deelt uiteraard het belang dat wordt gehecht aan het respecteren van mensenrechten. Echter, gelet op het korte tijdsbestek van dit schriftelijke overleg is het niet mogelijk om een uitgebreide reactie te geven. Zoals uw Kamer bekend zijn de voorwaarden van dit (demissionaire) kabinet voor migratiesamenwerking met derde landen vastgelegd in het regeerakkoord. Het kabinet deelt overigens niet het beeld dat er op dit moment zogenoemde migratieakkoorden worden onderhandeld, laat staan gesloten, met landen als Libië, Tunesië en Turkije. Veelal wordt met deze landen gesproken over het intensiveren van de samenwerking op een breed scala van onderwerpen op basis van bestaande afspraken en kaders. Ten aanzien van de EU-Turkije Verklaring wordt uw Kamer, zoals verzocht, op korte termijn geïnformeerd via een aparte brief.

Overig

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van uw bericht op 25 mei omtrent het samenvoegen van het eerste en het aanmeldgehoor.29 In het advies van onder andere de Adviescommissie Vreemdelingenrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten d.d. 18 november 202030 wordt echter gewaarschuwd dat dit samenvoegen alleen verantwoord is indien er rekening wordt gehouden met thans geldende waarborgen, namelijk een rust- en voorbereidingstijd van zes dagen, een check door een arts (FMMU) en een voorbereiding door een advocaat. Ook zijn er in de brief van 25 mei geen specifieke waarborgen opgenomen over het afnemen van een aanmeldgehoor bij alleenstaande minderjarige vreemdelingen, ernstig getraumatiseerden of andere kwetsbare asielzoekers, terwijl voor deze groepen de waarborgen essentieel zijn, omdat de kans op warrige, onvolledige of onjuiste verklaringen bij hen het grootst is. Waarom worden deze waarborgen niet opgenomen in het nieuwe plan, en bent u alsnog bereid deze waarborgen op te nemen, alvorens de nieuwe werkwijze eind juni in te voeren?

Antwoord

Deze vragen van de leden van de PvdA-fractie vallen buiten de scope van de JBZ(-agenda) Op 1 juni jl. is de wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) gepubliceerd in het Staatsblad. De wijziging van de asielprocedure treedt op 25 juni a.s. in werking. Deze wijzigingen zijn zorgvuldig tot stand gekomen en niet in strijd met het EU recht of het EHRM. Het kabinet ziet geen redenen om de ingezette koers te verlaten.

Tot slot wijzen de leden van de PvdA-fractie erop dat executies op grond van seksuele gerichtheid nog altijd voorkomen in Iran. Zo werd onlangs nog een 20-jarige homoseksuele Iraniër door familieleden onthoofd wegens zijn seksuele gerichtheid.31 Toch werd op 1 juli 2019 door u het beschermingsniveau van LHBTI-asielzoekers uit Iran verlaagd. Lesbiennes, homoseksuelen en biseksuelen worden sindsdien niet langer als een «groep van bijzondere aandacht». Bent u gezien de recente gebeurtenissen bereid het beleid met betrekking tot LHBTI-asielzoekers uit Iran aan te passen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Deze vragen van de leden van de PvdA-fractie vallen buiten de scope van de JBZ(-agenda). Op 19 februari 2021 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een nieuw algemeen ambtsbericht uitgebracht over de situatie in Iran. Uw Kamer wordt naar verwachting nog voor het zomerreces geïnformeerd over de eventuele beleidsgevolgen.

6. Vragen en opmerkingen vanuit de GL-fractie

Situatie Griekenland

De leden van de GroenLinks-fractie zijn onthutst over de aanhoudende illegale pushbacks van migranten die in Griekenland plaatsvinden, en het ogenschijnlijke gebrek aan corrigerende maatregelen vanuit de EC en individuele lidstaten. Erkent u dat het schenden van het VN-Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) door een EU-lidstaat het aanzien en het morele kompas van de gehele EU raakt, zo vragen deze leden. Bent u bereid de Griekse pushbacks proactief ter tafel te brengen op de JBZ-raad en onomwonden uit te spreken dat deze praktijk wat Nederland betreft onacceptabel is en het niet zonder gevolgen zal blijven als Griekenland hiermee doorgaat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de eerdere beantwoording van vergelijkbare vragen van o.a. de D66-fractie.

Deze leden zijn bezorgd dat door het oogluikend toestaan van het schenden van het VN-Vluchtelingenverdrag, een nieuwe situatie ontstaat waarin het VN-Vluchtelingenverdrag alleen nog in letter, en niet in de praktijk bestaat. Deelt u de mening dat de naleving van het VN-Vluchtelingenverdrag essentieel is om ook in de toekomst te kunnen garanderen dat mensen die vluchten voor oorlog, vervolging of natuurrampen een veilig heenkomen kunnen zoeken zonder voor een afgesloten stalen muur te komen staan?

Antwoord

Het kabinet is het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat naleving van het VN Vluchtelingenverdrag essentieel is.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen naar uw appreciatie van de stalen muren die door de Griekse regering om de vluchtelingenkampen op het Griekse vaste land worden gebouwd. Acht u de bouw van deze muren in lijn met de normen en waarden van de EU en Nederland? Deze leden vragen tevens of het klopt dat deze muren voorzien worden van X-ray, warmtecamera’s en andere technologie om vluchtelingen op te sporen. Indien dit zo is, vragen zij of u meent dat dit past binnen de in de EU-geldende regels voor privacybescherming. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat de stalen muren en detectietechnologie die Griekenland rondom vluchtelingenkampen wil plaatsen (mede)gefinancierd worden vanuit de Europese Unie, en zo ja, uit welke post op de begroting van de EU. Deze leden vragen voorts een appreciatie of Europees geld bestemd zou moeten zijn voor de bouw van muren rondom vluchtelingenkampen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of ook elders, in Griekenland of andere EU-lidstaten, muren worden gebouwd met Europees geld, en zo ja, op welke plekken en voor welke bedragen.

Antwoord

Vooropgesteld zij dat het aanpassen of moderniseren van opvangfaciliteiten in Griekenland aan de Griekse autoriteiten is. Gezien eerdere en nog bestaande knelpunten bij de naleving van EU standaarden is de Europese Commissie daar nauw bij betrokken en moet zij aan nieuwe of gewijzigde faciliteiten goedkeuring geven wanneer deze uit EU-middelen worden gefinancierd.

Het Griekse ministerie voor migratie en asiel is voornemens de opvangkampen in Griekenland te moderniseren. Daarbij worden ook veiligheidsmaatregelen getroffen. Naast een meer stevige omheining zou het ook gaan om een elektronisch toegangssysteem, inclusief persoonsgeboden (elektronische) toegangskaarten voor de bewoners. Deze maatregelen worden volgens de Griekse autoriteiten genomen onder andere om meer inzicht te krijgen welke personen op welke moment in de opvangkampen verblijven en ervoor te zorgen dat de opvang is beperkt tot zij die daar recht op hebben. Ook moet het helpen de activiteiten van mensensmokkelaars aan banden te leggen. Dergelijke elektronische toegangssystemen zijn in Nederland al langer gangbaar, mede met het doel om te zorgen dat voorzieningen waar bewoners recht op hebben, bij de juiste personen terecht komt.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen om een actuele stand van zaken van de aantallen migranten die verblijven op de Griekse eilanden, en hoeveel van hen kind en alleenstaand kind zijn.

Antwoord

In aanvulling op de beantwoording van eerder vergelijkbare vragen van de D66-fractie, kan het kabinet uw Kamer informeren dat op van de circa 10.000 migranten en vluchtelingen die nog op de eilanden verblijven circa 24% minderjarig is. Hieronder zijn circa 200 van hun ouders afgescheiden dan wel anderszins alleenstaande minderjarigen, voornamelijk uit Afghanistan. Zoals in de beantwoording van eerder vragen hierboven is aangegeven, is het staand beleid van Griekenland om kwetsbare vluchtelingen, waaronder alleenstaande minderjarigen, over te brengen naar het vasteland.

EC-Migratiepact

De leden van de GroenLinks-fractie zien met lede ogen aan dat de discussie over een beter Europees migratiebeleid ook na de presentatie van het migratiepact van de EC niet uit de modder getrokken lijkt. Deze leden vragen of u het nog een realistisch perspectief vindt dat de komende jaren door lidstaten overeenstemming wordt bereikt over het migratiepact als geheel, of onderdelen daarvan.

Antwoord

Met de leden van de GroenLinks-fractie deelt het kabinet de teleurstelling over het gebrek aan voortgang. Hoewel een doorbraak op korte termijn niet wordt verwacht, blijft het kabinet optimistisch en acht de overeenstemming op meerdere dan wel alle wetgevende voorstellende in het kader van het Migratiepact op den duur wel degelijk mogelijk.

Verdeling migranten EU

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het juist is dat tussen EU-lidstaten weer overleg plaatsvindt over het verdelen van migranten die aankomen in Italië en Malta, in lijn met een eerdere afspraak hierover tussen Duitsland, Frankrijk, Italië en Malta. Deze leden vragen hoe u zich in eventuele gesprekken hierover opstelt. Zij vragen daarbij tevens of uw eerder ingenomen standpunt dat Nederland alleen nog wil meewerken aan relocatie van migranten uit grensstaten indien dit onderdeel is van een structurele oplossing nog steeds geldt, nu overduidelijk is dat een structurele oplossing hiervoor nog jaren op zich kan laten wachten.

Antwoord

Kortheidshalve wordt verwezen naar de beantwoording een vergelijkbare vragen van de leden van de CDA- en SP-fracties.

Mogelijke deals met Tunesië en Libië

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat Eurocommissaris Johansson samen met de Italiaanse Minister van Binnenlandse Zaken een bezoek heeft gebracht aan Tunis, om daar met de Tunesische regering te spreken over het tegenhouden van bootmigranten in ruil voor economische steun. Deze leden vragen of Eurocommissaris Johansson hier poogt EU-brede afspraken met Tunesië over te maken, of dat het haar bedoeling is bilaterale afspraken tussen Tunesië en Italië tot stand te brengen.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen een appreciatie van u over de veiligheid van Tunesië en of vluchtelingen redelijkerwijs asielbescherming kunnen krijgen in Tunesië die voldoet aan het VN-Vluchtelingenverdrag. Eurocommissaris Johansson heeft tevens aangegeven in gesprek te willen met «de overgangsregering» in Tripoli om soortgelijke afspraken met Libië te maken. Tegelijkertijd heeft de Commissaris erkend dat de opvang van vluchtelingen in Libië niet voldoet aan de normen rondom mensenrechten en dat zij daarover met Libië in gesprek wil. Deelt u de mening dat pas sprake kan zijn van afspraken tussen de EU en Tunesië en/of Libië over het tegenhouden van migranten zodra de opvang en bescherming voor vluchtelingen in deze landen voldoen aan het VN-Vluchtelingenverdrag, en dat dus in het geval van Libië eerst garanties zullen moeten worden verkregen dat de opvangkampen waarin structureel wordt gemarteld en verkracht duurzaam gesloten zijn. De leden van de GroenLinks-fractie vragen voorts een appreciatie van de stabiliteit van de overgangsregering in Tripoli en de mate waarin daarmee duurzame en betrouwbare afspraken kunnen worden gemaakt.

Antwoord

Voor het eerste deel van de vraag van de leden van de GroenLinks-fractie wordt kortheidshalve verwezen naar vergelijkbare vragen van de D66-fractie.

Ten aanzien van de vraag over de veiligheid van Tunesië is uw Kamer op 6 mei 2021 geïnformeerd over het besluit in het kader van een herbeoordeling om Tunesië te blijven aanmerken als veilig land van herkomst.32 Daarbij is relevant om te vermelden dat de overgrote meerderheid van de migranten die irregulier vertrekt vanuit Tunesië de Tunesische nationaliteit heeft. Verder heeft Tunesië het Vluchtelingenverdrag getekend. Belangrijk is dat in de Tunesische Grondwet is opgenomen dat personen die politiek asiel hebben gekregen in Tunesië in geen geval mogen worden uitgezet. Er zijn geen aanwijzingen dat Tunesië het non-refoulement beginsel zou schenden.

In hoge mate voor Libië en in mindere mate voor Tunesië geldt dat er veel ruimte voor verbetering is wat betreft de omstandigheden voor migranten en vluchtelingen in deze landen. Libië heeft, als enige land in Noord-Afrika, het Vluchtelingenverdrag ook niet getekend. De EU, en met haar het kabinet, zien dat juist door met elkaar in gesprek te blijven, er stappen kunnen worden gezet in de verbetering van de situatie voor migranten en vluchtelingen. Daarbij zij opnieuw opgemerkt dat er op dit moment geen sprake is van nieuwe migratiesamenwerking met Tunesië en Libië. Thans bestaat er belangrijke samenwerking tussen de EU en beide landen op de brede migratiesamenwerking en die samenwerking blijft nodig in de toekomst gegeven de aanhoudende irreguliere migratiedruk vanuit deze landen richting de EU.

Betreffende de vragen over de samenwerking met Libië, is uw Kamer bekend dat het kabinet zich al langere tijd inzet voor het verbeteren van behandeling van migranten en vluchtelingen in Libië, inclusief de situatie in detentiecentra, met als doel uiteindelijke sluiting; het creëren van alternatieve vormen van opvang; de aanpak van mensensmokkelaars; en samenwerking met UNHCR en IOM. Een duurzame oplossing voor deze problematiek is alleen mogelijk in een stabiel en veilig Libië met een sterke eenheidsregering. Daarom steunen Nederland en de EU ook het politiek proces in Libië. Ook met de huidige tijdelijke eenheidsregering blijven de EU en ook Nederland in gesprek met autoriteiten, en daarbij staat het respecteren van mensenrechten en internationale standaarden centraal.

Onderzoek misstanden Frontex

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het onderzoek door de Frontex Management Board nu is afgerond, of dat er nog vervolgonderzoek komt naar de vijf cases waarin de conclusie niet kon worden getrokken dat er geen grondrechten geschonden zijn, en zo nee, waarom niet. Acht u het denkbaar dat mensenrechtenschendingen die door een EU-dienst door de vingers zijn gezien, of zelfs actief zijn bewerkstelligd, in het midden kunnen blijven liggen zonder dat definitieve conclusies worden getrokken? Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Frontex Management Board voornemens is structurele veranderingen in de Frontex-organisatie aan te brengen met als doel meer zicht te krijgen op de juridische en morele kwaliteit van het handelen van Frontex, en zo nee, waarom niet. De leden van de GroenLinks-fractie vragen voorts hoe het zit met onderzoeken naar nationale autoriteiten die bij het bewaken van de Europese buitengrenzen beschuldigd worden van misstanden. Deze leden vragen welke mogelijkheden er zijn daar op Europees niveau onderzoek naar te laten doen, en of het systeem van wederzijdse Schengenevaluaties daarvoor mogelijk geschikt is.

Antwoord

Het kabinet verwijst u naar de beantwoording op de vragen van de D66-fractie en de PvdA-fractie. Tevens zijn gelijksoortige vragen gesteld in recent ingediende schriftelijke Kamervragen. Deze worden zo spoedig mogelijk beantwoord.

Zoals eerder aan uw Kamer is gemeld, vindt het kabinet het belangrijk dat de berichten over incidenten serieus worden onderzocht en zo nodig gepaste maatregelen worden genomen. De berichten over incidenten worden onderzocht door onder andere de Europese Ombudsman, OLAF en het Europees Parlement. De uitkomsten van de onderzoeken zijn nog niet bekend en daarmee kan er volgens het kabinet nog niet worden vooruitgelopen op eventuele conclusies. In antwoord op de vraag over onderzoek op Europees niveau naar misstanden bij nationale autoriteiten benadrukt het kabinet dat de Europese Commissie, als hoeder van de verdragen, verdragsrechtelijk verantwoordelijk is voor het tot de orde roepen van lidstaten die het EU acquis niet naleven. De Europese Commissie volgt berichtgeving over incidenten nadrukkelijk en geeft zo nodig opvolging. Met het Schengenevaluatiemechanisme worden lidstaten geëvalueerd op de toepassing van het Schengenacquis, waaronder de naleving van fundamentele rechten. Zoals door de Europese Commissie is aangekondigd in het nieuwe Migratiepact, maakt een herziening van de verordening voor het Schengenevaluatiemechanisme deel uit van de recent gepresenteerde Schengen strategie. Het kabinet is van mening dat het onderdeel dat ziet op naleving van fundamentele rechten steviger kan worden opgenomen in het mechanisme.

7. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdD-fractie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken en willen u nog enkele kritische vragen voorleggen.

EU-Migratiepact

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat er een voortgangsrapportage inzake de onderhandelingen over het EU-migratiepact op de agenda van de JBZ-Raad staat. Er is een groot aantal twistpunten op te lossen en een definitief migratiepact is nog niet in zicht. Deze leden maken zich grote zorgen over het gebrek aan een oplossing voor de mensonterende situatie aan de Europese buitengrenzen. Bent u bereid in de tussentijd met een groep welwillende landen te gaan werken aan onmiddellijke evacuatie en herverdeling van de mensen die vastzitten op de Griekse eilanden en, zo nee, waarom niet?

Antwoord

Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de eerdere beantwoording van vergelijkbare vragen.

Erkent u dat de huidige situatie een humanitaire ramp behelst en dat spoed geboden is? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie maken zich zorgen over de bouw van (semi)gesloten centra op de Griekse eilanden. Erkent u dat detentie van mensen die bescherming zoeken in strijd is met artikel 5 van het EVRM? Erkent u ook dat detentie van kinderen boven de 12 jaar strijdig is met het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK)? Bent u bereid bij de JBZ-Raad te pleiten voor humane, open opvangvoorzieningen?

Antwoord

Ten aanzien van de ontwikkeling van de nieuwe opvanglocaties op de Griekse eilanden, verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van eerdere vergelijkbare vragen. De EU Taskforce, i.c. de Europese Commissie, die nauw betrokken is bij de ontwikkeling van deze locaties heeft scherp oog voor de Europese en internationale standaarden ten aanzien van vreemdelingendetentie en de omstandigheden die het gebruik van dit middel (wel) toelaten. Het kabinet acht het dan ook niet nodig om in de JBZ-raad hiervoor te pleiten.

Pushbacks

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie steunen het onderzoek van het Europees Parlement naar de betrokkenheid van Frontex bij pushbacks. Deze leden willen dat de onderste steen boven komt. Zij zijn geschrokken van de recente berichtgeving dat Griekenland een infrastructuur voor pushbacks lijkt te hebben opgezet.33 Zij zijn tevens geschrokken van de berichtgeving dat groepen vluchtelingen zouden zijn mishandeld door de Bulgaarse politie.34 Kunt u de berichtgeving bevestigen dan wel ontkennen? Kunt u Griekenland en Bulgarije hierop aanspreken tijdens de JBZ-Raad? Ook lezen voorgenoemde leden dat een Nederlandse filmploeg is meegenomen en ondervraagd bij de Grieks-Turkse grens. Persvrijheid is een beschermd recht in de Europese Unie. Bent u bereid Griekenland hierop aan te spreken tijdens de JBZ-Raad? Hoe garandeert u de persvrijheid en de veiligheid van de filmploeg aan de Grieks-Turkse grens?

Antwoord

Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de eerdere beantwoording van vergelijkbare vragen van o.a. de D66-fractie.

AIV-advies

Kunt u beschrijven op welke punten het AIV-advies «Het Europese asielbeleid: twee grote akkoorden om de impasse te doorbreken» (117) van 1 december 2020 en uw inzet uiteenlopen?

Antwoord

Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de aanbiedingsbrief van het betreffende rapport aan uw Kamer en de toelichting die daar in is opgenomen.35

Grondoorzaken

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen aandacht vragen voor de grondoorzaken van migratie, zoals klimaatverandering en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Zij lezen dat de EC inzet op voortzetting van het huidige beleid rondom grondoorzaken, slechts gericht op humanitaire hulp in de regio. Zij lezen dat het AIV-advies niet ingaat op de grondoorzaken. Zij constateren tevens dat uw inzet zich met name richt op armoedebestrijding en ongelijkheid. Met het oog op de verwoestende gevolgen van klimaatverandering vinden de voorgenoemde leden dit geen toekomstbestendige inzet. Recent onderzoek van de Wereldbank laat zien dat de komende dertig jaar 140 miljoen mensen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika op de vlucht zullen slaan als gevolg van de klimaatverandering. De meeste klimaatvluchtelingen zullen in de regio op zoek gaan betere leefomstandigheden door toenemende droogte, overstromingen, voedselonzekerheid, natuurrampen of conflict veroorzaakt door een tekort aan natuurlijke hulpbronnen. Echter 85% van de mensen die hun land zijn ontvlucht, wordt momenteel al opgevangen in ontwikkelingslanden. Veel van deze ontwikkelingslanden zijn al overbelast en kunnen een toekomstige crisis niet aan. Toenemende aantallen klimaatvluchtelingen zullen bij de EU aankloppen voor bescherming. Houdt u rekening met een toename van het aantal klimaatvluchtelingen en, zo ja, met welke aantallen? Hoe gaat Nederland hierop anticiperen?

Nederland en de EU dragen zelf bij aan het (indirect) veroorzaken van migratiestromen. Niet alleen door de tekortschietende aanpak van de klimaatcrisis, maar ook door de neoliberale handelspolitiek en de winning van conflictgrondstoffen. Deze leden zullen hiervan twee voorbeelden geven. Uit een recent onderzoeksrapport van Oxfam blijkt dat EU-beleid richting Noord-Afrika en met name Tunesië en Marokko, gericht op zowel handelsliberalisatie als het tegengaan van reguliere en irreguliere migratiestromen, inconsistent is.36 De handelsagenda van de EU belemmert economische ontwikkeling en veroorzaakt werkeloosheid in Marokko en Tunesië. Het resultaat is dat de handelsagenda onbedoeld bijdraagt aan het stimuleren van economische migratie, terwijl de EU met haar migratieagenda migratiestromen juist wil tegengaan en het zoeken naar werk in de EU voor migranten juist verhindert. Kent u dit rapport en wat is uw reactie daarop?

De Nederlandse regering heeft een exportkredietverzekering verstrekt aan het Nederlandse bedrijf Van Oord om de financiële risico’s van een gaswinningsoperatie in Mozambique te dekken. De gaswinning in de regio heeft geleid tot een escalatie van geweld en heeft al aan 2.600 Mozambikanen het leven gekost. 700.000 mensen zijn op de vlucht voor het geweld.37 Erkent u dat dit een pijnlijk voorbeeld is van de manier waarop de winning van fossiele brandstof, met steun van de Nederlandse overheid, niet alleen bijdraagt aan de verergering van de klimaatcrisis maar ook aan vluchtelingenstromen?

Deze voorbeelden zijn onderdeel van een groter probleem. Deze leden constateren dat de Monitor Brede Welvaart de waarschuwing draagt dat het Nederlandse economische systeem in den brede andere waarden elders op de wereld bedreigt. De aan het woord zijnde leden constateren dat u de daaruit voortvloeiende eigen verantwoordelijkheid in de aanpak van grondoorzaken van migratie slechts afkoopt door middel van ontwikkelingshulp (veelal in het teken van migratiemanagement) en zich niet inzet voor een bredere aanpak bij haar inzet voor een nieuw Europees migratiebeleid. Deze leden vinden dat een grote omissie. Bent u bereid de aanpak van grondoorzaken van migratie breder te bezien en de Europese en Nederlandse bijdrage aan het (indirect) veroorzaken van migratiestromen in kaart te brengen?

Antwoord:

Klimatologische ontwikkelingen kunnen – veelal in samenhang met andere factoren – een grondoorzaak vormen voor (irreguliere) migratie. Zoals ook opgenomen in de BHOS-notitie «Investeren in Perspectief», investeert Nederland om duurzame inclusieve groei en klimaatactie wereldwijd te bevorderen. Uitgangspunt is verder dat klimatologische ontwikkelingen als zodanig geen eigenstandige grond voor asiel/verblijf zijn.

Het kabinet heeft kennisgenomen van het rapport van Oxfam. Het kabinet herkent het beeld niet dat de EU handelsagenda de economische ontwikkeling belemmert en werkloosheid bevordert in Marokko en Tunesië. Het EU-handelsbeleid kan bijdragen aan het adresseren van grondoorzaken van irreguliere migratie door het bevorderen van economische ontwikkeling en regionale economische integratie. Een recente ex post analyse van de associatieakkoorden met Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon Marokko en Tunesië welke is uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie toont aan dat de akkoorden (in verschillende mate) een positief effect hebben gehad op economische ontwikkeling.38 Deze akkoorden zijn inmiddels wel verouderd en beperkt in reikwijdte ten opzichte van nieuwe EU-handelsakkoorden. Daarom zet de EU ook in op het moderniseren van de handelsrelatie met landen in de regio, zodat bijvoorbeeld ook afspraken over handel in diensten en tijdelijk verkeer van natuurlijke personen voor dienstverlening gemaakt kunnen worden. Momenteel onderhandelt de EU enkel met Tunesië over modernisering van de handelsrelatie.

Voor verdere vragen omtrent het EU-handelsbeleid, en inzet op klimaat in ontwikkelingslanden wordt uw Kamer verwezen naar de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

8. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van het schriftelijk overleg over de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken met betrekking tot de onderwerpen asiel en migratie. Zij hebben een aantal vragen.

Ten aanzien van de ministeriële conferentie over migratie die op 11 mei is gehouden, vragen deze leden welke «best practices» u daar vernomen heeft. Verder zouden zij willen weten hoe de deelnemende Afrikaanse landen zich hebben geuit over terugkeer samenwerking. Zijn er volgens u op dit onderwerp volgende stappen te zetten tussen de EU en deze landen? Zo ja, welke?

Antwoord

De Ministeriële Conferentie van 11 mei jl. is benut voor een open gedachtewisseling over verschillende aanknopingspunten om het gezamenlijk beheer van migratiestromen te versterken. Verschillende Afrikaanse landen vroegen aandacht voor grensbeheer, migratiemanagement, tegengaan mensensmokkel en legale migratie. Ook terugkeersamenwerking is ter sprake gebracht, waarbij met name het belang van steun bij re-integratie werd benadrukt. Bevestigd werd dat geïntensiveerde samenwerking op deze en andere aspecten van migratie een brede en integrale benadering behoeft, als onderdeel van de brede partnerschappen die de EU nastreeft met belangrijke landen van herkomst, transit en opvang. Hierbij is namens het kabinet aangegeven dat Nederland streeft naar partnerschappen met Afrikaanse landen, inclusief terugkeersamenwerking en grensbeheer, die voor beide regio’s leiden tot verbeterde migratiesamenwerking.

Ten aanzien van de transformatie van het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO) naar een volwaardig EU Asielagentschap, vragen deze leden tot welk pakket voorstellen dit door sommige lidstaten gerekend wordt. Zolang niet besloten wordt tot een robuuster mandaat voor een nieuw asielagentschap, hoe kan en hoe moet volgens u de implementatie van het Europese asielacquis door individuele lidstaten beter gemonitord worden? Hoe en door wie wordt nu toezicht gehouden en wat is het resultaat van dit toezicht?

Antwoord

In 2016 heeft de Europese Commissie een voorstel uitgebracht tot herziening van de verordening voor het Europees asielbureau voor asielzaken (EASO). Het doel is onder meer om EASO om te zetten in het volwaardig agentschap, genaamd het European Union Agency for Asylum (EUAA). Op het voorstel van 2016 hebben de beide EU-medewetgevers (Raad en EP) tot op heden geen akkoord bereikt. Op 23 september 2020 heeft CIE, in de algemene mededeling bij de voorstellen voor het asiel en migratiepact, opgeroepen tot een snelle afronding van de onderhandelingen over de EUAA-verordening. Hoewel dit voorstel uit 2016 stamt en in die zin geen onderdeel uitmaakt van de voorstellen in het kader van het Migratiepact, wordt dit wetgevingsvoorstel door verschillende lidstaten daaraan gelinkt. Het inhoudelijke bezwaar van enkele lidstaten tegen de aanname van de EUAA-verordening zit vooral in de toezichthoudende taak die het agentschap krijgt. Het betreft het monitoren van de operationele en technische toepassing van het Unierecht in en door de lidstaten. Het kabinet is voorstander van een snelle afronding van de EUAA-verordening, inclusief een effectief monitoringsmechanisme. Uiteraard doet dit niet af aan de rol van de Europese Commissie. Volgens de EU-verdragen kan de Commissie juridische stappen ondernemen (i.c. een inbreukprocedure) tegen een EU-lidstaat die de EU-wetgeving niet naar behoren toepast.

Push backs

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zeer bezorgd over de berichten via de NOS dat de Griekse autoriteiten op georganiseerde wijze asielzoekers terugsturen over de grens met Turkije. Deze leden nemen aan dat u ook kennis heeft genomen van deze berichten. Het is niet de eerste keer dat deze leden horen over deze zogenoemde push backs. Hoe bent u van plan deze berichten over push backs bij de komende Raad aan de orde te stellen? Vindt u dat ook hier – net als in het geval van de berichten over betrokkenheid van Frontex bij push backs – onderzoek afgewacht moet worden? Gaat u pleiten voor onafhankelijk onderzoek naar deze berichten en, zo ja, door wie zou dat uitgevoerd kunnen worden en wat acht u een redelijke termijn waarop hierover uitsluitsel moeten hebben? Deze leden vinden dat dit niet meer dan twee maanden zou mogen duren. Bent u het daarmee eens? Deze leden achten alle leden van de EU medeverantwoordelijk voor deze push backs aangezien maatregelen om Griekenland werkelijk te ontlasten al jaren uitblijven. Deelt u deze mening?

Antwoord

Kortheidshalve wordt verwezen naar de eerdere beantwoording van vergelijkbare vragen van o.a. de D66-fractie.

Frontex

Ten aanzien van de vermoede betrokkenheid van Frontex bij push backs zouden deze leden graag vernemen wat het onderzoek hiernaar heeft uitgewezen. Kunt u dit delen met de Kamer? Welke vervolgstappen overweegt u naar aanleiding van dit onderzoek? Hoe heeft de EC gereageerd op dit onderzoek? Indien dit onderzoek er nog altijd niet is, gaat u in de Raad aandringen op spoedige afronding van dit onderzoek, zodat er nog voor de zomer eventuele maatregelen getroffen kunnen worden?

Antwoord

Kortheidshalve verwijst het kabinet u naar de beantwoording op de vragen van de D66-fractie, PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in het verslag van de JBZ-Raad van 11 en 12 maart 2021 dat Kroatië door de EC klaar bevonden wordt toe te treden tot het Schengenverdrag. Deze leden zijn verrast dat geen van de leden bij dit agendapunt de push backs door Kroatië aan de orde heeft gesteld. In de beantwoording van de schriftelijke vragen van Voordewind c.s. (2021D10493) zegt u dat Nederland in het kader van het Schengen-evaluatieactieplan van Kroatië het belang van het naleven van fundamentele rechten aan de Kroatische grens herhaaldelijk, en ook recent nog, op verschillende niveaus aan de orde heeft gesteld, zowel in EU-verband als in bilaterale contacten met Kroatië. Waarom is dit niet terug te vinden in het hierboven genoemde verslag, zo vragen deze leden. Waarom is niet geïntervenieerd door u toen de toetreding tot Schengen besproken werd?

Antwoord

Het punt op de agenda van de Raad van 11–12 maart jl. was een zogeheten «any other business» agendapunt waarbij geen discussie was voorzien. Zoals uit het verslag van deze JBZ-raad bleek, is discussie ook uitgebleven.39 Omdat de Commissie zich beperkte tot feitelijke informatie over de stand van zaken van het Schengenevaluatieproces, heeft Nederland noch enige andere gelijkgezinde lidstaat, geïntervenieerd.

De Commissie heeft tijdens de bijeenkomst de Raad geïnformeerd dat het laatste openstaande actieplan van Kroatië in het kader van Schengentoetreding, te weten het actieplan ten aanzien van de buitengrenzen, volgens de Commissie is afgerond. Tijdens voorafgaande besprekingen op technisch niveau in Brussel heeft Nederland samen met enkele andere Schengenlidstaten aangegeven dat, ondanks de significante vooruitgang die Kroatië heeft geboekt, het nog niet overtuigd is van deze conclusie. Dit mede gelet op het bestaan van een significante secundaire migratiestroom via Kroatië, als ook berichtgeving over de behandeling van (irreguliere) migranten aan de buitengrenzen. Het Nederlandse standpunt is ook in ook in een bilateraal gesprek met de Kroatische Minister van Binnenlandse Zaken gedeeld.

Klopt het dat er geen onderzoek door de EC is ingesteld naar de push backs door Kroatië? Deze leden lezen in de eerder genoemde antwoorden op schriftelijke vragen dat de EC Kroatië eerder om meer informatie heeft verzocht na de aantijgingen over pushbacks aan de Kroatische grens. Kunt met de Kamer delen welke informatie hierover gegeven is en welke stappen de EC daarop heeft gezet? U antwoordde ook dat de EC al enige tijd samenwerkt met de Kroatische autoriteiten aan het opzetten van een onafhankelijk monitoringsmechanisme voor grensbeheer. Wanneer komt dit mechanisme er en hoe wordt ervoor gezorgd dat dit werkelijk onafhankelijk kan opereren en voldoende capaciteit heeft voor deze taak?

Antwoord

De Europese Commissie is voortdurend in dialoog met de Kroatische autoriteiten en herinnert regelmatig aan de noodzaak om de bescherming van fundamentele rechten aan de Kroatische buitengrenzen te waarborgen.

De Commissie ondersteunt Kroatië – binnen haar bevoegdheden – bij de oprichting van een onafhankelijk monitoringmechanisme. Echter, de uiteindelijke verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de Kroatische autoriteiten en zij zijn dit mechanisme dan ook aan het ontwikkelen. De Commissie zal hierbij wel een faciliterende en adviserende rol spelen, maar heeft niet de bevoegdheid om bij concrete onderzoeken betrokken te raken, of mee te werken aan fysieke monitoring van de grens. Die vallen ook onder de verantwoordelijkheid van de Kroatische autoriteiten. Ook is het voorzien dat het maatschappelijk middenveld en juridische experts zullen worden betrokken bij het uitvoeren van de monitoring.

In een uitgebreide brief van de Europese Commissie aan de Europese Ombudsman, wordt de samenwerking tussen de Europese Commissie en de Kroatische autoriteiten in dezen uiteengezet. Kortheidshalve verwijst het kabinet naar deze brief.40 De Europese Ombudsman onderzoekt op dit moment hoe de Europese Commissie toezicht houdt en zorg draagt voor de eerbiediging van de grondrechten door de Kroatische autoriteiten in het kader van grensbeheeroperaties die EU-middelen ontvangen. Dit onderzoek is nog niet afgerond.

Ten aanzien van het Pact op Asiel en Migratie vragen de voorgenoemde leden of u de voortgangsrapportage van het voorzitterschap met de Kamer kan delen wanneer dit beschikbaar is.

Antwoord

Stukken voor de formele JBZ-raad zijn doorgaans niet openbaar. Wel kunnen deze geraadpleegd worden via het zogenoemde Delegates Portal van de Raad van de Europese Unie. Deze documenten zijn veelal ook beschikbaar voor leden van nationale parlementen.

9. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie merken op dat u recent een aanpassing heeft gedaan zodat asielzoekers voortaan uitgebreid worden gehoord voordat zij hun advocaat kunnen spreken. Dit is een substantiële uitbreiding van het eerste gehoor, wat voorheen bedoeld was om alleen basisgegevens op te vragen van asielzoekers. Met deze aanpassing wordt het eerste gehoor gebruikt om diepgaande informatie op te vragen, over bijvoorbeeld het vluchtverhaal van de asielzoeker. Deze informatie is van groot belang voor het verdere vervolg van de asielprocedure en heeft directe consequenties voor de beoordeling van iemands aanvraag. Hoe verhoudt het uitbreiden van het eerste gehoor waarbij geen rechtsbijstand is toegestaan zich tot het Europese grondrecht op een goed proces zoals opgenomen in het EVRM? Op welke manier wordt gemonitord of op een andere manier gegarandeerd dat de uitkomst van de asielprocedure niet op een onevenredige manier negatief beïnvloed wordt door het ontnemen van rechtsbijstand bij het eerste gehoor? Specifiek daarbij de vraag hoe dit zich verhoudt tot het EU-recht en de bescherming van rechten van minderjarigen, aangezien voor deze aanpassing waarbij geen rechtsbijstand wordt verleend tijdens het eerste gehoor geen uitzondering is gemaakt voor kinderen (minderjarige asielzoekers)?

Antwoord

Deze vragen van de leden van de Volt-fractie vallen buiten de scope van de JBZ(-agenda). Kortheidshalve wordt verwezen naar het antwoord op de vergelijkbare vraag van de leden van de PvdA-fractie.

10. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie

Geannoteerde Agenda voor de JBZ-Raad van 7–8 juni 2021

Pact op Asiel en Migratie: Stand van zaken en weg vooruit

De leden van de SGP-fractie vragen naar de stand van zaken met betrekking tot het asiel- en migratiepact. Welke voorstellen liggen momenteel op tafel om het pact daadwerkelijk strenger en effectiever te maken, en wat is uw houding ten aanzien van deze voorstellen? In hoeverre worden hierin ook maatregelen meegenomen ten aanzien van het voorkomen van vertrek van migranten uit herkomstlanden, opvang in de regio en beoordeling van asielaanvragen in de regio en aan de grens? Bent u niet met ons van mening dat het voorstel om asielzoekers te hervestigen als zij uit landen komen waarvan 20 procent kans maakt op asiel, veel te slap is? Bent u in de gesprekken met uw Europese collega’s bereid zich ervoor in te zetten dat deze lat hoger komt te liggen?

Antwoord

Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de Geannoteerde Agenda die ter voorbereiding van dit overleg en deze JBZ-raad met uw Kamer is gedeeld. Ten aanzien van de kabinetsappreciatie van de betreffende voorstellen die nu worden onderhandeld, verwijst het kabinet naar de BNC-fiches inzake deze voorstellen, als ook het schriftelijke overleg dat over deze voorstellen heeft plaatsgevonden.41

De leden van de SGP-fractie vernemen dat er veel discussie is over de inrichting van solidariteit in het voorstel. Vindt u niet dat het solidariteitsmechanisme een instrument zou moeten zijn dat echt pas als allerlaatste wordt ingezet, als ook terugkeer en grensprocedure op orde zijn? Bent u het met ons eens dat ten aanzien van terugkeer en grensprocedure in Europees verband nog veel werk aan de winkel is? Wat doet u met uw Europese collega’s eraan om hier concrete stappen te zetten? Voornoemde leden vragen wat de stand van zaken is ten aanzien van de nieuwe terugkeerrichtlijn, en de voortgang van het proces in het Europees Parlement bij de behandeling van deze richtlijn. Wat is daarbij de stand van zaken ten aanzien van de Nederlandse inzet om de mogelijkheden voor gedwongen terugkeer of vreemdelingendetentie te verruimen?

Antwoord

Het kabinet kan goed de redeneerlijn volgen dat eerst het nieuwe asielstelsel, incluis de verplichte grensprocedure, vorm moet worden gegeven, zodat (ook) duidelijk wordt welke lasten op welke lidstaten dat met zich meebrengt. Aan de hand van dat (lasten)inzicht, kan vervolgens het solidariteitsmechanisme worden ingevuld. Dit heeft Nederland dan ook in diverse gremia aangeven. Tegelijk waren en zijn er echter ook de nodige lidstaten die juist eerst duidelijkheid over het solidariteitsmechanisme willen.

Zoals ook geantwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie zijn de gesprekken over de Terugkeerrichtlijn tussen de Raad, de Commissie en het Europese Parlement nog niet aangevangen. Voor het kabinet zijn de uitgangspunten van het BNC-fiche leidend. Daarin is een versterking van de mogelijkheden om vreemdelingenbewaring op te leggen onderdeel. Het proces van bewaring dient met name efficiënter te worden en tot minder administratieve druk leiden, zonder afbreuk te zoen aan de fundamentele waarborgen voor de vreemdeling. De gedeeltelijke algemene overeenstemming waartoe de Raad is gekomen, biedt daarvoor enkele aanknopingspunten. Aan dat uitgangspunt zal worden vastgehouden.

De leden van de SGP-fractie lezen dat de EC strenger wil gaan toezien op de naleving van de Europese regels door lidstaten op het gebied van migratie, met name op hun operationele planning en capaciteit. Hoe kijkt u aan tegen het voorstel van versterkte controle en wat behelst het meer concreet? Hoe verhoudt het strengere toezicht zich tot het uitgangspunt dat lidstaten zelf over de uitvoering en uitwerking van de maatregelen gaan?

Antwoord

Kortheidshalve verwijst het kabinet naar het BNC-fiche inzake de Aanbeveling Migratie Paraatheid en Crisis Blauwdruk 42

Overig

De leden van de SGP-fractie vragen in te gaan op de stand van zaken van de intensivering van onze diplomatieke betrekkingen met Marokko. Is er inmiddels zicht op overeenstemming over de terugname van afgewezen asielzoekers? Welke mogelijkheden ziet u hierbij voor het betrekken van de sociale zekerheidsverdragen bij deze gesprekken als drukmiddel om te komen tot overeenstemming tussen beide landen? Bent u bereid hiertoe over te gaan? Welke andere, aanvullende middelen kunnen in uw ogen nog ingezet worden om landen die weigeren asielzoekers terug te nemen te bewegen toch aan terugkeer mee te werken? Verder lezen de leden van de SGP-fractie dat de EC structurele samenwerking wil met landen buiten de EU op migratiegebied. Wat is de stand van zaken op dit punt? Hoe passen de plannen van de EC binnen de Nederlandse aanpak van terugkeer? Wat is de stand van zaken ten aanzien van de lijst van herkomstlanden en welke termijn heeft de EC gekregen om verbeteringen af te spreken met prioriteitslanden? Om welke landen gaat het?

Antwoord

De relatie van Nederland en Marokko is veelzijdig en omvat vele wederzijdse belangen, terugkeersamenwerking is een speerpunt. Er is bilateraal contact op verschillende niveaus en kabinetsbreed met Marokko over een breed aantal onderwerpen. De intentie voor versterkte dialoog op het gebied van migratie en terugkeer wordt daarbij onder de aandacht gebracht.

Voor de vragen over in te zetten instrumenten in de migratiesamenwerking met derde landen en de stand van zaken voor wat betreft partnerschappen met derde landen verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van soortgelijke vragen van de leden van de D66-fractie.

Voor wat betreft de lijst met landen van herkomst i.h.k.v. terugkeersamenwerking onder artikel 25bis van de visumcode, is de Commissie in gesprek met meerdere derde landen over terugkeersamenwerking. Omwille van het diplomatieke overleg worden geen mededelingen gedaan welke landen het betreft. De Commissie verwacht in de zomer van dit jaar eventuele visummaatregelen voor te kunnen stellen aan de Raad. Zoals uw Kamer bekend, zal het kabinet zich daarbij maximaal inzetten voor toepassing van het artikel – zowel in positieve als negatieve zin – die aansluit bij de Nederlandse prioriteiten. Het kabinet is voorstander van een op maat gemaakte aanpak per land, waarbij ook de samenhang met de partnerschappen en de bredere externe betrekkingen in acht wordt genomen, inclusief de verwachte impact op andere doelstellingen en belangen. Verwachte effectiviteit dient als criterium voorop te staan.

De leden van de SGP-fractie constateren dat in de achterliggende periode de druk op de Europese buitengrenzen weer is toegenomen, door een plotselinge toename van de toestroom. Hoe kijkt u naar deze toestroom? Wat zijn volgens u de oorzaken en op welke manier wordt deze toename in toestroom in Europees verband tegengegaan?

Antwoord

Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de vorengaande beantwoording van verglijkbare vragen.


  1. Kamerstuk 22 112, nr. 2717.↩︎

  2. Kamerstuk 22 112, nr. 3084.↩︎

  3. Zie bijv. Kamerstuk 32 317, nr. 682.↩︎

  4. Kamerstuk 22 112, nr. 2958.↩︎

  5. Kamerstuk 22 112, nrs. 2955, 2956, 2957, 2958, 2959, 2960, 2961, 2962, 2963 en 2964.↩︎

  6. Kamerstuk 22 112, nr. 2955.↩︎

  7. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2318, Kamerstukken 21 501-02 en 32 317, nr. 2325.↩︎

  8. Kamerstuk 19 637, nr. 2699.↩︎

  9. Raad van Europa beschuldigt Griekenland van «pushbacks» migranten – NRC.↩︎

  10. Kamerstuk 32 317, nr. 679.↩︎

  11. https://frontex.europa.eu/media-centre/management-board-updates/conclusions-of-the-management-board-s-meeting-on-5-march-2021-on-the-report-of-its-working-group-on-fundamental-rights-and-legal-operational-aspects-of-operations-in-the-aegean-sea-aFewSI en https://frontex.europa.eu/media-centre/management-board-updates/conclusions-of-the-management-board-on-cases-referred-to-in-the-wg-fralo-report-as-still-open-in-frontex-rPtfEd.↩︎

  12. Griekenland krijgt 155 miljoen EU-geld voor nieuwe migrantenkampen op eilanden | NOS.↩︎

  13. Zie bijv. Kamerstuk 32 317, nr. 682.↩︎

  14. Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2207.↩︎

  15. Kamerstuk 27 062, nr. 121.↩︎

  16. Trouw, Duizenden migranten zijn alweer weggestuurd uit Ceuta, terwijl de ruzie tussen Madrid en Rabat verder oploopt, 20 mei, https://www.trouw.nl/buitenland/duizenden-migranten-zijn-alweer-weggestuurd-uit-ceuta-terwijl-de-ruzie-tussen-madrid-en-rabat-verder-oploopt~b703e863/.↩︎

  17. Algemeen Dagblad, Erdogan wil EU onder druk zetten door migratiekraan op te draaien, 17 mei 2021, https://www.ad.nl/buitenland/erdogan-wil-eu-onder-druk-zetten-door-migratiekraan-open-te-draaien~a965b747/.↩︎

  18. Handelingen II 2020/21, nr. 74, Mondelinge vragen van het lid Kuzu over het het bericht «Meer dan 2.000 vluchtelingen zouden zijn overleden door pushbacks EU-landen».↩︎

  19. EU Observer, EU rejects UN blame for migrant sea deaths, 31 mei 2021, https://euobserver.com/migration/151982.↩︎

  20. https://www.ohchr.org/EN/NewsEvents/Pages/Act-protect-migrants-central-mediterranean-sea.aspx.↩︎

  21. Kamerstukken 35 483, nr. 68 en 19 637, nr. 2709.↩︎

  22. Kamerstuk 19 637, nr. 2725.↩︎

  23. Kamerstuk 35 483, nr. 72.↩︎

  24. Kamerstuk 19 637, nr. 2725.↩︎

  25. ECLI:NL:RBDHA:2021:1307.↩︎

  26. https://www.theguardian.com/global-development/2021/may/05/revealed-2000-refugee-deaths-linked-to-eu-pushbacks.↩︎

  27. Kamerstuk 32 317, nr. 682.↩︎

  28. https://www.stillirisengo.org/site/assets/files/1290/rre_unaccompaniedchildrenatthegatesofeurope.pdf.↩︎

  29. https://ind.nl/Paginas/Samenvoegen-aanmeldgehoor-en-eerste-gehoor-en-invoering-flexibele-AA.aspx.↩︎

  30. https://www.advocatenorde.nl/juridische-databank/details/wetgevingsadviezen/1385930175337498758.↩︎

  31. https://6rang.org/english/3214/.↩︎

  32. Kamerstuk 19 637, nr. 2726.↩︎

  33. https://nos.nl/artikel/2382945-griekenland-lijkt-infrastructuur-voor-pushbacks-te-hebben-opgezet.↩︎

  34. https://nos.nl/artikel/2382822-griekse-politie-verhindert-dat-nederlandse-filmploeg-pushback-filmt.↩︎

  35. Kamerstuk 19 637, nr. 2699.↩︎

  36. https://oxfamilibrary.openrepository.com/bitstream/handle/10546/621094/bp-eu-maghreb-trade-migration-policies-111120-en.pdf;jsessionid=71F438F67FCC8894250140318381995C?sequence=1.↩︎

  37. https://www.nrc.nl/nieuws/2021/05/18/geweld-in-mozambique-was-geen-zorg-voor-financien-a4044047.↩︎

  38. https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/fab9bddd-9106-11eb-b85c-01aa75ed71a1.↩︎

  39. Kamerstuk 32 317, nr. 682.↩︎

  40. https://www.ombudsman.europa.eu/en/correspondence/en/141110.↩︎

  41. Kamerstuk 22 112, nrs. 2955, 2956, 2957, 2958, 2959, 2960, 2961, 2962, 2963 en 2964 en Kamerstuk 32 317 nr. 641.↩︎

  42. Kamerstuk 22 112, nr. 2963.↩︎