Knelgevallen in het fosfaatrechtenstelsel.
Schriftelijke vragen
Nummer: 2021D21520, datum: 2021-06-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2021Z09742).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.G. Boswijk, Tweede Kamerlid (CDA)
- Mede ondertekenaar: R. Bisschop, Tweede Kamerlid (Ooit SGP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z09742:
- Gericht aan: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: D.G. Boswijk, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R. Bisschop, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2021Z09742
Vragen van de leden Boswijk (CDA) en Bisschop (SGP) aan de Minister van Landbouw, Natuur een Voedselkwaliteit over knelgevallen in het fosfaatrechtenstelsel. (ingezonden 3 juni 2021).
Vraag 1
Is het juist dat voor knelgevallen die onomkeerbare investeringsverplichtingen waren aangegaan maar deze op 2 juli 2015 nog niet volledig konden benutten, geen categorie is vastgesteld, omdat deze groep moeilijk af te bakenen was?
Vraag 2
Heeft u in beeld hoeveel bedrijven voldoen aan de voorwaarden voor «bedrijven met onbenutte onomkeerbare investeringsverplichtingen», die de Commissie knelgevallen fosfaatrechten in het verleden heeft opgesteld? Zo nee, kunt u hiervan een inventarisatie maken en daarbij tevens in beeld brengen hoeveel financiële schade er bij deze knelgevallen is ontstaan als gevolg van het fosfaatrechtenstelsel?
Vraag 3
In hoeverre geeft de huidige lage werkelijke fosfaatproductie ruimte om ontheffing te verlenen van de Meststoffenwet voor knelgevallen die onevenredig worden geraakt, zonder dat daarbij het fosfaatplafond wordt overschreden?
Vraag 4
Bent u bereid de mogelijkheden te onderzoeken om bedrijven die vallen onder «onbenutte onomkeerbare investeringsverplichtingen» een ontheffing te verlenen van de Meststoffenwet voor het verschil tussen hun fosfaatproductie bij bezetting hele stal minus een percentage van de verkregen fosfaatrechten, zodanig dat dit percentage van het tekort aan fosfaatrechten voor rekening en risico van de melkveehouder blijft, maar er geen sprake meer is van een onredelijke tekort? Zo nee, welke oplossingen ziet u dan wel voor knelgevallen die onevenredig worden geraakt?
Vraag 5
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat Fosfaatrechtenstelsel?