Stand van zaken relatie EU VK
Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Brief regering
Nummer: 2021D22126, datum: 2021-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35393-41).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35393 -41 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.
Onderdeel van zaak 2021Z10053:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2021-06-10 12:00: Procedurevergadering (fysiek) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2021-06-16 09:30: Raad Algemene Zaken dd 22 juni 2021 (Commissiedebat), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2021-06-17 15:10: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-07 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Nr. 41 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2021
Op 15 februari jl. is uw Kamer geïnformeerd over de eerste ervaringen in de betrekkingen met het VK, na het aflopen van de Brexit overgangsperiode op 31 december 2020.1 De Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) werd op dat moment nog voorlopig toegepast en is inmiddels na goedkeuring eind april door het Europees Parlement en sluiting door de Raad in werking getreden op 1 mei 2021.2
Met deze brief informeer ik uw Kamer namens het kabinet over de huidige stand van zaken en ervaringen in de nieuwe relatie tussen de EU en het VK. Ook nu de onderhandelingen over de terugtrekking en de toekomstige relatie succesvol zijn afgerond, blijven de betrekkingen met het VK aandacht vragen. Deze brief gaat in op een aantal beleidsterreinen waarop de gevolgen van het aflopen van de overgangsperiode de afgelopen periode zichtbaar zijn geworden, op de nationale implementatie van de HSO en op de uitvoering van het terugtrekkingsakkoord (TA). Het blijft van belang dat burgers, bedrijven, instellingen en (mede-) overheden zich ervan bewust zijn dat het nodig is en blijft zich aan te passen aan de nieuwe relatie met het VK. Het kabinet blijft de betrokken stakeholders daarbij ondersteunen middels dialoog, voorlichting en communicatie. Het staat daarbij in nauw contact met de Europese Commissie en andere lidstaten met het oog op een eenduidige interpretatie en uniforme implementatie van de afspraken in de HSO en het TA. Ook blijft het kabinet in dialoog met de medeoverheden gelet op de gevolgen van de nieuwe relatie met het VK op regionaal en lokaal niveau.
Achtereenvolgens komen in deze brief aan de orde de stand van zaken bij de grenscontroleprocessen inclusief de gevolgen van het uitstel van de verdere in-fasering van het VK Border Operating Model (BOM); communicatie en voorlichting; de implementatie van het terugtrekkingsakkoord; de implementatie van de HSO; de Brexit Adjustment Reserve (BAR); een punt van aandacht in de zorgsector (NB dit betreft een onderwerp dat niet is geregeld in het TA of de HSO) en de Rijksbrede evaluatie van overheidsinspanningen in het kader van Brexit. Ten slotte bevat deze brief de Kabinetsappreciatie van de Commissiemededeling over het verzoek tot toetreding van het VK tot het Verdrag van Lugano.
Grenscontroleprocessen en uitstel BOM
Handel met het VK
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat informeerde uw Kamer onlangs over de meest recente ontwikkelingen in handelscijfers tussen Nederland en het VK op basis van een publicatie van het CBS.3 Daaruit blijkt dat het VK op basis van de toegevoegde waarde van de export met 25,6 miljard euro in 2020 na Duitsland de belangrijkste exportbestemming van Nederland blijft. In vergelijking met 2019 is dit bedrag gedaald met 9%. Hoewel de Douane aangeeft dat handelsvolumes ten opzichte van vorig jaar zijn gekrompen, wijzen beschikbare voorlopige handelscijfers van het CBS over het eerste kwartaal van 2021 niet op een grote impact van het aflopen van de overgangsperiode op de totale goederenexportwaarde van Nederland naar het VK. Wel is te zien dat de exportwaarde van Nederlandse makelij sterk is toegenomen terwijl de wederuitvoer sterk is gedaald. Bij de groei van de exportwaarde van Nederlandse makelij dient te worden opgemerkt dat dit deels een prijseffect is, door de hogere prijzen van aardolieproducten, aardgas en sierteelt. Bovendien had de coronacrisis ook in maart 2020 een effect op de exportcijfers. Vanuit het VK laten Britse goederenexportcijfers (totale waarde in GBP van export in goederen) naar Nederland over het eerste kwartaal van 2021 een krimp zien van 13% (in vergelijking tot het eerste kwartaal van 2020), terwijl de Britse import vanuit Nederland in de Britse cijfers over dezelfde periode met 21% is gedaald.4 Ogenschijnlijke discrepanties tussen Nederlandse en Britse cijfers zijn onder meer het gevolg van verschillen in gebruikte methodologie. Ook ontbreken in de voorlopige CBS-gegevens nog de cijfers over exportverdiensten en werkgelegenheidseffecten. Het is daarom nog te vroeg om al harde conclusies te trekken over de impact van Brexit op de handel.
Personenverkeer
Als gevolg van het aflopen van de overgangsperiode hebben reizigers vanuit het VK sinds 1 januari bij binnenkomst te maken met een uitgebreide grenscontrole in plaats van de minimale controle volgens de Schengen grenscode. Tot dusverre verloopt de afhandeling goed en zonder noemenswaardige vertragingen. Omdat het VK sinds 1 januari 2021 als een derde land wordt behandeld, vallen Britse burgers sindsdien echter ook onder het EU-inreisverbod wegens Covid-19. Daardoor kunnen Britten sinds die datum enkel voor essentiële doeleinden naar Nederland reizen en zijn de reizigersaantallen dus zeer beperkt. Hier kwam nog bij dat van 23 januari t/m 9 maart een vlieg- en aanmeerverbod gold voor vluchten en schepen met passagiers uit het VK. Deze restricties hebben geleid tot ongeveer 250 weigeringen van Britse burgers aan de Nederlandse grens in de eerste vier maanden van 2021. Het aantal weigeringen per dag is gaandeweg afgenomen, naar verwachting ook vanwege de intensieve communicatie vanuit en tussen de betrokken Nederlandse en Britse autoriteiten om reizigers met niet-essentiële reisdoelen naar Nederland te ontmoedigen.
Douane
Het algemene beeld blijft dat de eerste maanden van 2021 relatief rustig zijn verlopen, met minimale verstoringen van de logistieke goederenstroom. Hoewel het verkeersbeeld rustig is gebleven, vormt de goederenstroom uit het VK voor de Douane een forse toename in het totale aantal aangiftes. Dit ondanks dat de handelsstroom VK op zichzelf is gekrompen ten opzichte van de voorgaande jaren. Het blijkt een hele uitdaging voor bedrijven om zaken als juiste documentatie en goede uitvoer-/invoerprocedures op orde te hebben. Dit alles leidt nog steeds tot veel inspanning voor de Douane en andere uitvoeringsdiensten, onder meer in de beantwoording van vragen van ondernemers en omdat fouten in documentatie veelal achteraf in de systemen ambtelijk gecorrigeerd moeten worden. Door deze inspanning kan een groot deel van de door bedrijven gemaakte fouten worden hersteld. Er komt na intensieve voorlichting inmiddels verbetering in de kwaliteit van aangiften. De verwachting is dat deze intensieve inzet de komende maanden nog nodig zal blijven. Daarbij blijft overigens gelden dat onjuiste aangiften of niet goed uitgevoerde douaneformaliteiten leiden tot naheffing van invoerrechten, ondanks de inspanningen van en ondersteuning door de Douane.
Verkeerscirculatieplannen
Rijkswaterstaat heeft in afstemming met de partners van de Brexit Transport Tafel5 gedurende de eerste 4 tot 6 weken na 1 januari jl. de verkeercirculatie rondom de ferryterminals gecoördineerd. De verkeerscirculatieplannen hebben naar behoren gefunctioneerd. Er heeft geen noemenswaardige Brexit-gerelateerde congestie plaatsgevonden nabij de ferryterminals en de bezetting op de tijdelijk ingerichte parkeerterreinen leidde ook niet tot noemenswaardige problemen. Gezien het rustige verkeersbeeld zijn de verkeersmaatregelen na deze eerste periode in goed overleg met de Brexit Transport Tafel afgebouwd.
NVWA en andere aan landbouw-, natuur- en visserij-gerelateerde keuringsdiensten
Doordat het VK sinds 1 januari jl. een derde land is, is de handel in en het vervoeren van landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren en producten van dierlijke en plantaardige oorsprong tussen de EU en het VK ingrijpend veranderd. Hierdoor hebben de handelsketens zich moeten aanpassen met de verwachte aanpassingsfrictie als gevolg. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is er nauwe samenwerking tussen de NVWA, de Europese Commissie, het bedrijfsleven, het Ministerie van LNV en de autoriteiten in het VK om het voortzetten van de handelsstromen waar mogelijk te faciliteren. Deze nauwe samenwerking wordt nog altijd voortgezet om ervaringen en oplossingen uit te kunnen wisselen. Zo zijn er nog steeds omissies te zien in de gezondheidscertificaten die worden afgegeven door het VK, al is er een dalende trend zichtbaar, met recent weer een tijdelijke toename door wijzigingen voortkomend uit de aangepaste animal health regulation die per 21 april is ingegaan. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is de inspectiepost levende dieren operationeel voor eendagskuikens/broedeieren en inmiddels ook voor insecten en wordt met partijen verder gewerkt aan mogelijke uitbreiding hiervan.
Uitstel verdere infasering VK Border Operating Model (BOM)
Het Nederlands exporterend bedrijfsleven moet sinds 1 januari jl. voor een aantal met name hoog-risico producten voldoen aan Britse wet- en regelgeving t.a.v. grenscontroleprocessen. Het VK heeft met het Border Operating Model (BOM) echter gekozen voor een gefaseerde invoer van grenscontroleprocessen, waardoor nog niet alle export naar het VK vanaf 1 januari jl. hoefde te voldoen aan nieuwe grensformaliteiten en importeisen van het VK en er wat meer voorbereidingstijd was voor de betrokken partijen in de handelsketens. Dit houdt ook in dat – hoewel het VK formeel de EU heeft verlaten en er een Handels- en Samenwerkingsovereenkomst is gesloten – voor het Nederlands exporterend bedrijfsleven de Brexit nog niet helemaal «af» is.
Oorspronkelijk zouden de volgende fases van het BOM ingaan op 1 april en 1 juli 2021. Het VK kondigde op 11 maart jl. echter aan de verdere infasering van het BOM uit te stellen tot resp. 1 oktober 2021 en 1 januari 2022, met afronding in maart 2022. Dit uitstel brengt naast extra tijd voor voorbereidingen ook weer enige onzekerheid mee over de wijzigingen in specifieke eisen door het VK. Het bijvoorbeeld wel of niet elektronisch certificeren vergt verschillende voorbereidingen en inzet van medewerkerscapaciteit bij bedrijfsleven en keuringsdiensten. Ook blijft onzeker of genoemde ingangsdata nu wel gerespecteerd zullen worden. Het is voor onder meer de agrofoodsector van belang goed in de gaten te houden wat de regels worden en per wanneer die per product ingaan. Een voordeel van het uitstel is dat er meer tijd is om op uitvoeringsniveau met het VK technische overleggen te hebben om de mogelijkheden voor elektronische uitwisseling van certificaten te onderzoeken en faciliteren.
Voor de (agrofood) export naar het VK houden de nieuwe fases van het BOM voor zover nu bekend het volgende in:
• 1 oktober 2021: vooraanmelding en verplichte gezondheidscertificaten voor producten van dierlijke oorsprong, dierlijke bijproducten en hoog-risico voedsel van niet-dierlijke oorsprong. Het is van belang dat exporteurs van deze producten in contact staan met de betreffende uitvoerende dienst. Om te voorkomen dat nu nog onbekende handelsstromen zich na 1 oktober melden voor certificering, voeren LNV en NVWA overleg met de brancheverenigingen opdat bedrijven die goederen exporteren met een veterinaire component zich tijdig bij de betreffende keuringsdienst kenbaar maken.
• 1 januari 2022: douaneformaliteiten gaan voor alle goederen gelden bij import, er is geen sprake meer van mogelijkheid uitgestelde aangifte. Vooraanmelding en fytosanitaire certificaten voor gereguleerde planten en plantaardige producten (zoals groente, fruit en snijbloemen) en fysieke sanitaire en fytosanitaire inspecties bij een grenscontrolepost van producten van dierlijke oorsprong, bepaalde dierlijke bijproducten en hoog-risico voedsel van niet-dierlijke oorsprong, hoog-risico planten en plantaardige producten. Ook is dit de nieuwe datum waarop het vereiste van een inspectiecertificaat voor export van biologische producten naar het VK ingaat.
• Maart 2022: fysieke sanitaire inspecties voor levende dieren bij de grenscontroleposten in het VK en fytosanitaire inspecties voor gereguleerde planten en plantaardige producten.
Dit alles vergt blijvende adequate communicatie richting alle betrokkenen. In de National Trade Facilitation Committee van zowel Nederland (ODB) als die van het VK wordt getracht de knelpunten tijdig te onderkennen. Daarnaast zetten LNV en de NVWA de al eerder georganiseerde stakeholderbijeenkomsten, serious games en nauwe samenwerking met het bedrijfsleven voort en zullen er weer webinars worden georganiseerd in aanloop naar 1 oktober a.s. Op deze manier blijven LNV, NVWA, keuringsdiensten en bedrijfsleven nauw met elkaar in contact om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op de veranderingen die vanaf 1 oktober a.s. zullen gelden.
Communicatie en voorlichting
Nu het bereiken van de HSO tussen het VK en de EU inmiddels een aantal maanden achter ons ligt, verliest het begrip «Brexit» aan relevantie. Het kabinet constateert op dit moment een sterke afname in de informatiebehoefte bij ondernemers over Brexit. Waar het Brexitloket in januari nog 77.555 unieke bezoekers had, waren dat er in april nog 9.169, terwijl het aantal ingevulde Brexit Impact Scans in dezelfde periode van bijna 10.000 naar 900 daalde. Tegelijkertijd ziet het kabinet bij ondernemers een behoefte ontstaan aan meer gespecialiseerde Douane- en landbouwgerelateerde informatie met betrekking tot zakendoen met het VK in de nieuwe situatie. Daarmee is sprake van een verschuiving in de informatiebehoefte van bredere en meer algemene Brexit-communicatie naar meer specifieke communicatie over het zakendoen met het VK als een derde land.
In aansluiting op deze verschuiving verloopt ook de overheidscommunicatie steeds minder vanuit Brexitloket.nl en meer vanuit de communicatiekanalen behorend bij de reguliere dienstverlening op landenniveau door RVO en van de uitvoerende diensten zelf. Ondernemers lijken deze verschuiving en «normalisering» tot dusverre op natuurlijke wijze te volgen. Toch zullen vooral voor de agrofoodsector belangrijke Brexit-gerelateerde veranderingen in het exporteren naar het VK nog plaatsvinden zodra het VK de volgende fasen van het BOM met nieuwe grenscontroleprocessen uitrolt. Dat zal rond de hierboven genoemde drie momenten naar verwachting nog tot een toename in informatiebehoefte vanuit het bedrijfsleven leiden, en daarmee nog een specifieke Brexit communicatie-inspanning vanuit de overheid vergen om ondernemers tijdig op deze veranderingen te allerteren, in aanvulling op de inspanningen van uitvoeringsdiensten die hier ook op gericht zijn. Het kabinet beziet in hoeverre Brexitloket.nl daarbij nog actief ingezet kan, of zou moeten worden. Voor het overige blijft bestaande informatie op Brexitloket.nl toegankelijk en wordt het, waar relevant, ook overgezet op andere kanalen en websites waar deze informatie verder actueel en actief bijgehouden wordt.
Rijksoverheid.nl/Brexit biedt meer algemene informatie over de gevolgen van Brexit met relevantie voor het bredere publiek. Als gevolg van het aflopen van de overgangsperiode krijgen reizigers vanuit het VK sinds begin januari bijvoorbeeld bij binnenkomst te maken met grenscontroles van hun reisdocumenten en bagage. Dit is nog niet breed bekend, omdat vanwege covid-19 tot dusverre strenge reisbeperkingen golden. Er wordt dus veel gezocht naar informatie over reizen naar het VK, net als naar informatie over het nodig hebben van een paspoort en over online shoppen. Na een bezoekerspiek in januari waren er tussen begin februari en eind mei ongeveer 436.000 unieke bezoekers op de Brexit-pagina’s van rijksoverheid.nl, inclusief de pagina’s met vaak gestelde vragen. Een klein deel van de bezoekers komt er terecht via Brexitloket.nl of via zoeken op rijksoverheid.nl zelf. De meeste bezoekers vinden de informatie echter via een zoekmachine zoals Google. De webpagina rijksoverheid.nl/Brexit blijft voorlopig actief.
Implementatie terugtrekkingsakkoordm (TA)
Burgers
De gevolgen van het aflopen van de overgangsperiode voor burgers hebben de blijvende aandacht van het kabinet. Recentelijk is uw Kamer geïnformeerd dat de doelgroep van de tijdelijke regeling langeafstandsgeliefden wordt uitgebreid met de groep Britse burgers die onder het terugtrekkingsakkoord vallen.6 Als gevolg hiervan kunnen de partners en minderjarige kinderen van Britse burgers die woonachtig in Nederland én in het bezit zijn van een Brexit verblijfsvergunning Nederland bezoeken ondanks het EU-inreisverbod. Deze toevoeging is in lijn met de beoogde reikwijdte van de regeling, namelijk burgers op wie het vrij personenverkeer van toepassing is (geweest). Britse burgers die na 1 januari 2021 in Nederland zijn komen wonen vallen niet onder het terugtrekkingsakkoord en kunnen daarom geen gebruik maken van de uitgebreide regeling.
Eerder is uw Kamer geïnformeerd dat in de eerste weken van 2021 in sommige gevallen abusievelijk paspoorten van Britten onder het terugtrekkingsakkoord ten onrechte zijn gestempeld.7 Blijvende aandacht voor de uitzonderingspositie van deze groep Britten in de operatie van de KMar moet er toe leiden dat het aantal vergissingen tot een minimum beperkt blijft, ook als het personenverkeer in de toekomst weer toeneemt.
Britten die vóór 1 januari 2021 al in Nederland werkzaam waren als grensarbeider mogen ook na die datum hun werkzaamheden voortzetten als zij voldoen aan de voorwaarden uit het terugtrekkingsakkoord. Zij kunnen het document Grensarbeider bij IND aanvragen. Daarmee kunnen zij soepel, zonder in- en uitstempelen, de grens passeren. Per 1 mei heeft de IND op 485 aanvragen positief beslist. Het TA beschermt eveneens reeds erkende beroepskwalificaties en regelt dat aanvragen tot erkenning die zijn ingediend voor het einde van de overgangsperiode nog volgens EU-recht worden afgehandeld. Bij de implementatie van dit gedeelte van het TA zijn geen onregelmatigheden geconstateerd.
U bent recentelijk geïnformeerd dat Nederland voor VK-burgers die hier op 31 december 2020 reeds woonachtig waren de grace period om een verblijfsvergunning te regelen op grond van het TA heeft verlengd tot en met 30 september 2021.8 Dat was voorheen 30 juni 2021. Britse burgers die nog geen aanvraag voor een verblijfsvergunning indienden, krijgen daarvoor dus nog drie maanden langer de tijd. In die periode wordt een extra inspanning verricht om zo veel mogelijk personen die dit aangaat alsnog te bereiken.
In het VK loopt op 30 juni a.s. de grace period waarin rechthebbenden een status onder het TA kunnen aanvragen waarmee zij hun rechten behouden af. De Nederlandse ambassade in Londen blijft zich samen met de EU delegatie in het VK en in aanvulling op de activiteiten die de Britse autoriteiten zelf ontplooien, ervoor inzetten om alle Nederlanders in het VK te bereiken en hen aan te sporen een verblijfsvergunning onder het EU Settlement Scheme aan te vragen. Zo vonden er in totaal reeds 12 informatiesessies plaats – meest recentelijk eind april – om Nederlanders in het VK voor te lichten over de gevolgen van Brexit voor hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. Nederland blijft hierover in gesprek met de Britse autoriteiten op alle niveaus en onderhoudt tevens contacten met belangenorganisaties zoals the3million om te horen welke vragen en zorgen er leven onder Nederlanders woonachtig in het VK. Zo heeft Nederland zich in EU-verband ingespannen om in contacten met het VK de verbetering van het Britse digitale systeem dat voorziet in het bewijs van verblijfsstatus onder de aandacht te brengen. Ook de Europese Commissie monitort de voortgang in het VK en in de EU-lidstaten. Dit gebeurt in het gespecialiseerd comité burgerrechten onder het TA.
Omdat het VK geen bevolkingsadministratie bijhoudt, is het niet mogelijk een inschatting te maken van het aantal Nederlanders in het VK dat nog een aanvraag moet indienen onder het EU Settlement Scheme. Tot en met het eerste kwartaal van 2021 hebben bijna 125.000 Nederlanders in het VK een aanvraag ingediend en meer dan 118.000 van hen hebben inmiddels een beslissing over hun status ontvangen.
Het VK heeft inmiddels bekend gemaakt aanvragen na het einde van de grace period per geval zo flexibel en pragmatisch mogelijk te behandelen, conform de eigen richtlijnen voor te late aanvragen.9 Het kabinet verwacht dat deze richtlijnen het mogelijk maken dat Nederlanders in het VK die onverhoopt te laat een aanvraag indienen hun verblijfsrechten in het VK met terugwerkende kracht veilig kunnen stellen, mits zij aan de voorwaarden uit het TA voldoen.
Protocol Ierland/Noord-Ierland
De Europese Commissie en het VK werken aan een werkplan met gezamenlijke oplossingen voor de openstaande kwesties bij de implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland. Het kabinet steunt de aanpak van de Commissie en zal blijven onderstrepen dat volledige implementatie van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland de enige manier is om de Goede Vrijdag (Belfast-) akkoorden te respecteren, de integriteit van de interne markt te beschermen en een harde grens op het Ierse eiland te voorkomen. Ter ondersteuning van het toezicht van de Commissie op de Britse uitvoering van het Douanetoezicht zullen drie Nederlandse Douaniers als END-er naar Noord-Ierland gaan voor het einde van de zomer.
Tariefquotaverdeling EU-VK
Met het aflopen van de overgangsperiode heeft het VK een eigen markttoegangsschema voor goederen ingevoerd. In dit schema geeft het VK per productcategorie aan welke maximale invoerheffingen bij import vanuit andere WTO-landen worden geheven, waar geen aparte afspraken mee gemaakt zijn, zoals in geval van de EU in de HSO met het VK. De splitsing vergt heronderhandeling van het EU-markttoegangsschema bij de WTO, waarover de Kamer een BNC-fiche heeft ontvangen.10 Voor de partners waarmee het niet mogelijk is gebleken om voor het einde van de overgangsperiode op 31 december 2020 de onderhandelingen in de WTO af te ronden, hebben de EU en het VK de TRQ’s eenzijdig verlaagd. De EU en het VK onderhandelen afzonderlijk van elkaar. Met een aantal landen zijn de heronderhandelingen inmiddels afgerond. De onderhandelingen met de overige landen kunnen naar verwachting binnen afzienbare tijd worden afgerond.
Implementatie Handels- en Samenwerkingsovereenkomst
Governance HSO
De eerste bijeenkomst van de Partnerschapsraad vindt begin juni plaats. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld ziet de Partnerschapsraad toe op de uitvoering en toepassing van de afspraken in de HSO.11 De Europese Commissie vertegenwoordigt de Unie in de Partnerschapsraad. De lidstaten zullen via de Partnerschapsraad en de gespecialiseerde comités nauw betrokken blijven bij de implementatie van het akkoord. In de Partnerschapsraad wordt in onderlinge overeenstemming besloten en besluiten zijn bindend voor de EU en het VK. Ingeval van besluitvorming in de Partnerschapsraad stelt de Raad voorafgaand het namens de EU in te nemen standpunt vast. Nederland heeft als lid van de Raad ook een stem in deze besluitvorming. Het Europees Parlement wordt hierover geïnformeerd. In lijn met de geldende informatie-afspraken over EU-dossiers informeert het kabinet uw Kamer conform de motie van de leden Schouw/ten Broeke over die A-punten op de Raadsagenda die politiek controversieel zijn (Kamerstuk 32 502, nr. 10). Via het Delegates Portal van de Raad heeft uw Kamer inzicht in de agenda van het Coreper en van de Raad alsmede in de daar voorliggende stukken.
Implementatiewetgeving
De EU en het VK hebben zich verplicht om de HSO volledig toe te passen. Daartoe worden in Nederland momenteel op een aantal terreinen HSO-afspraken geïntegreerd in de bestaande uitvoeringspraktijk. Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de noodzaak tot zo spoedig mogelijke implementatie van de onderdelen uit de HSO die zien op rechtshandhaving en justitiële samenwerking. De daarvoor benodigde implementatiewetgeving is op 2 juni bij uw Kamer ingediend.12
MoU Financiële Diensten
Bij het sluiten van de HSO is afgesproken een Memorandum of Understanding (MoU) te sluiten met afspraken over samenwerking op het gebied van financiële dienstverlening. Met dit MoU zal het Joint EU-UK Financial Regulatory Forum worden opgezet, naar analogie van afspraken hierover met de VS. In dit forum zal de Europese Commissie twee keer per jaar informatie-uitwisselen met de Britse Treasury over ontwikkelingen in de financiële markten, regelgeving en equivalentiebesluiten. Dit MoU is slechts bedoeld om informatie-uitwisseling te faciliteren rondom ontwikkelingen op de financiële markten en bevat geen afspraken die de unilaterale vrijheid om maatregelen te nemen beperken.
Op 25 maart zijn de EU en het VK een concept-MoU voor financiële diensten overeengekomen. Lidstaten hebben nadien de mogelijkheid gekregen hierop te reageren en verdere onderhandelingen vinden nu plaats tussen het VK en de Europese Commissie. De verwachting is dat de Commissie spoedig een definitief MoU ter instemming aan de Raad zal voorleggen. Zoals eerder aangegeven kan het kabinet zich vinden in de concepttekst en is het kabinet voornemens in de Raad in te stemmen met het MoU.13
Civiele luchtvaart
Op gebied van civiele luchtvaart vinden momenteel bilaterale gesprekken plaats tussen de luchtvaartautoriteiten van het VK en Nederland. Het betreft aanvullende afspraken over verkeersrechten die niet opgenomen zijn in de HSO, met name op het gebied van vracht. De Nederlandse luchtvaartsector wordt daarbij door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bij elke stap geconsulteerd. Naar verwachting kan een bilateraal akkoord tussen het VK en Nederland nog vóór de zomer overeengekomen worden.
Visserij
Op 2 juni jl. hebben de EU en het VK een principe akkoord bereikt over de definitieve vangstmogelijkheden voor 2021 voor de gedeelde bestanden. Zodra nadere details bekend zijn, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd. De tijdelijke vangstmogelijkheden voor de EU lopen tot 31 juli 2021 en zullen aan de hand van dit akkoord naar verwachting door de Landbouw- en Visserijraad in juni of juli worden aangepast op basis van het genoemde akkoord. Het VK heeft de vangstmogelijkheden eerder al voor het gehele jaar 2021 vastgesteld, maar heeft aangegeven deze te zullen aanpassen bij een akkoord.
Op grond van EU-regelgeving ter bestrijding van illegale visserij mogen Britse vissersvaartuigen sinds 1 januari 2021 alleen aangewezen derde-landen-havens binnenvaren. In februari 2021 werd duidelijk dat Nederlandse onderhoudswerven, die gebruikelijk onderhoud plegen aan Britse (vissers)vaartuigen, vaak gelegen zijn in andere havens dan deze voor derde landen aangewezen havens. Aan het aanwijzen van derde-landen-havens zijn toezichtverplichtingen verbonden. In de havens waar de onderhoudswerven gevestigd zijn, zijn niet altijd de faciliteiten aanwezig om toezicht te houden op aanlandingen van vis uit derde landen. Daarom is in overleg met de Europese Commissie een middenweg gevonden door zes extra havens aan te wijzen als derde-landen-haven specifiek voor het plegen van onderhoud en alleen voor Britse vissersvaartuigen. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd via de beantwoording van Kamervragen over dit onderwerp.14
Energie
In de HSO is afgesproken dat een aantal zaken rondom marktkoppeling, solidariteits-afspraken en samenwerking op het gebied van wind op zee verder wordt uitgewerkt. Voor marktkoppeling en solidariteitsafspraken zal dit gebeuren onder regie van het gespecialiseerde comité voor energie. Op het gebied van wind op zee wordt dit gecoördineerd door de Europese Commissie en het Belgisch voorzitterschap van de Noordzee-energiesamenwerking (NSEC). Het kabinet volgt deze ontwikkelingen aandachtig.
Dataverkeer
Op het gebied van dataverkeer voorziet de HSO in een overbruggingsmaatregel waarbij voor een periode van vier maanden (maximaal met twee maanden te verlengen) de doorgifte van persoonsgegevens aan het VK niet wordt beschouwd als de doorgifte van persoonsgegevens aan een derde land, zolang het VK de relevante wet- en regelgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens zoals deze bestond op 31 december 2020 niet wijzigt. Dit betekent dat de doorgifte van persoonsgegevens aan het VK sinds 1 januari ongehinderd doorgang heeft kunnen vinden. De Europese Commissie gebruikt deze overbruggingsperiode voor het doorlopen van de procedure voor het nemen van adequaatheidsbesluiten met betrekking tot het niveau van gegevensbescherming in het VK op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (Verordening 2016/679) en de Richtlijn politie- en justitiegegevens (Richtlijn 2016/680).
Op 19 februari 2021 heeft de Commissie haar concept-adequaatheidsbesluiten aan het Europees comité voor gegevensbescherming (EDPB) gezonden. Deze besluiten zullen, vanwege mogelijke toekomstige afwijkingen in de wetgeving van het VK als gevolg van Brexit, gelden voor vier jaar. De Commissie zal dan wederom bekijken of het beschermingsniveau adequaat is. Ook voorzien de adequaatheidsbesluiten in een uitvoerig monitoringstelsel op grond waarvan ook tussentijds beoordeeld kan worden of het beschermingsniveau in het VK aan de eisen voldoet.
De EDPB publiceerde op 13 april jl. adviezen in reactie op de twee voorgenomen adequaatheidsbesluiten. Ondertussen heeft de Commissie de opmerkingen van de EDPB verwerkt in een herziene versie van de adequaatheidsbesluiten en is zij hierover in gesprek met de lidstaten in het kader van de Comitologie procedure. Het kabinet hoopt dat deze procedure tijdig vóór het aflopen van de overbruggingsmaatregel kan worden afgerond, maar dat is nog geen gegeven. Het is daarom van belang dat alle betrokkenen de benodigde voorbereidingen treffen voor het geval dat deze procedure niet (tijdig) positief kan worden afgerond.
Brexit Adjustment Reserve (BAR)
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld15 is er een Raadspositie bereikt op basis waarvan Nederland aanspraak zou kunnen maken op 810,1 miljoen euro van de 5 miljard euro. Zoals in deze brief is vermeld moeten de onderhandelingen van het Portugees voorzitterschap met het Europees Parlement nog plaatsvinden en zal uw Kamer worden geïnformeerd over het resultaat hiervan. Het kabinet onderzoekt nog hoe de middelen uit de BAR waar Nederland aanspraak op kan maken het meest effectief besteed kunnen worden en heeft het daarbij bijzondere aandacht voor de visserijsector, mede gelet op de motie Bisschop en de motie Van der Graaf c.s.
Middelen uit de BAR zullen langs drie verschillende sporen worden ingezet: 1) regeling(en) voor het algemene bedrijfsleven, 2) specifieke regeling(en) voor de visserijsector en 3)vergoeding van publieke kosten.
De visserijsector wordt geconfronteerd met een geleidelijke afname van het Nederlandse quotum. Het kabinet heeft oog voor het lange termijnperspectief van de sector en is over de mogelijkheden van financiële ondersteuning in gesprek met de visserijsector en de Europese Commissie. De mogelijkheden voor een saneringsregeling worden onderzocht, waarbij de vangstcapaciteit van de Nederlandse vloot in lijn kan worden gebracht met de toekomstige vangstmogelijkheden. Daarnaast is er ook aandacht voor andere verstoringen die in de afgelopen periode ten gevolge van Brexit zijn ontstaan.
Het kabinet werkt er na consultaties met VNO-NCW, MKB-NL en de brancheorganisaties in de zwaarst getroffen sectoren aan om dit najaar een breed toegankelijke en gebruiksvriendelijke regeling voor het bedrijfsleven open te stellen. De doelgroep van de regeling betreft alle in Nederland gevestigde bedrijven die Brexit-gerelateerde kosten maken of hebben gemaakt. Hierbij wordt onder meer gekeken naar activiteiten die gerelateerd zijn aan voorlichting, training van personeel en aanpassingen van operationele bedrijfsprocessen. De regeling zal niet bedoeld zijn om omzetverlies als het gevolg van het uittreden van het VK te compenseren.
Zodra meer bekend is over de uitwerking en de nationale uitvoering van de BAR, inclusief de budgettaire verwerking, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Zorg
Sinds het aflopen van de overgangsperiode neemt het VK niet meer deel aan de afspraak binnen de EU dat medische recepten van artsen uit andere lidstaten erkend worden. Hierdoor is het niet meer mogelijk medicinale cannabisolie vanuit de Transvaalapotheek te verstrekken aan enkele tientallen patiënten in het VK. In het belang van de patiënten in het VK wordt dit door Nederland tijdelijk nog wel toegestaan. Een permanente oplossing is bereiding van cannabisolie in het VK zelf. Inmiddels heeft de Transvaalapotheek de benodigde bereidingsapparatuur overgebracht naar een samenwerkingspartner in het VK. Binnenkort wordt gestart met proefbereidingen en kan ook het validatieproces een aanvang nemen. Naar verwachting zal het VK in de loop van dit jaar in staat zijn zelf medicinale cannabisolie te bereiden.
Met uitzondering van cannabisolie richting het VK zijn er op dit moment geen signalen van verstoring van de distributie van geneesmiddelen, lichaams-materialen of medische hulpmiddelen vanuit het VK naar Nederland en vice versa.
Evaluatie Brexit
Zoals toegezegd aan de Eerste Kamer op 19 maart 201916 wordt momenteel gewerkt aan de voorbereiding van een door een externe partij uit te voeren Rijksbrede evaluatie van de inspanningen van de overheid in het kader van de Brexit, inclusief de binnenlandse voorbereidingen. Naar verwachting zal het evaluatierapport medio 2022 aan de Eerste en Tweede Kamer kunnen worden toegezonden.
Kabinetsappreciatie Commissiemededeling verzoek toetreding VK tot het Verdrag van Lugano
Op 4 mei jl. publiceerde de Europese Commissie een mededeling over haar beoordeling van de aanvraag van het VK om toe te treden tot het Verdrag van Lugano.17 In verband met de snelheid van de bespreking in EU-verband doet het kabinet uw Kamer onderstaande kabinetsappreciatie toekomen, in plaats van een BNC-fiche.
Het Verdrag van Lugano heeft betrekking op de rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken en regelt de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in dergelijke zaken binnen de deelnemende landen. Momenteel zijn de Europese Unie, Denemarken op eigen titel, Zwitserland, Noorwegen en IJsland partij bij het Verdrag. Het Verdrag van Lugano was tot en met 31 december 2020 van toepassing op het VK, tot en met 31 januari 2020 als EU-lid en gedurende de overgangsperiode op basis van het terugtrekkingsakkoord.18 Op 8 april 2020 diende het VK een verzoek tot toetreding tot het Verdrag van Lugano op eigen titel in.
In de mededeling geeft de Commissie haar beoordeling van het verzoek. Gelet op de aard van het Verdrag van Lugano en het bestaande kader van justitiële samenwerking met derde landen acht de Commissie EU-instemming met de toetreding van het VK tot het Verdrag niet wenselijk. De Commissie ziet het Verdrag van Lugano als een flankerende maatregel voor de economische betrekkingen van de EU met landen die onderdeel uitmaken van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). In dat verband wijst de Commissie erop dat alle huidige partijen bij het Verdrag ten minste gedeeltelijk deel uit maken van de interne markt en op regelgevingsgebied zeer nauw met de EU zijn geïntegreerd. De vrijhandelsovereenkomst met het VK bevat daarentegen geen fundamentele vrijheden en beleidsmaatregelen van de interne markt. Volgens de Commissie zijn daarom de multilaterale Haagse verdragen, namelijk het Haags forumkeuzeverdrag van 200519 en het Haags verdrag betreffende erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen uit 201920, het passende kader voor justitiële samenwerking met het VK op het gebied van burgerlijke en handelszaken.
Het kabinet mist in de mededeling een beoordeling van de positieve effecten die toetreding van het VK tot het Verdrag van Lugano met zich mee zou kunnen brengen. Het kabinet denkt daarbij met name aan toegenomen rechtszekerheid en een gemakkelijkere juridische infrastructuur voor burgers en bedrijven uit de EU. Het gaat dan om zekerheid omtrent het aanwijzen van de bevoegde rechter en het ten uitvoer kunnen leggen van Nederlandse rechterlijke uitspraken (of uitspraken uit andere EU-lidstaten) in het VK en andersom. Het kabinet wijst er daarnaast op dat het Verdrag van Lugano naast voor EU/EVA-lidstaten expliciet ook open staat voor elke andere staat, zij het onder bepaalde voorwaarden.21 Het kabinet begrijpt dat er desondanks redenen kunnen zijn om een dergelijk verzoek af te wijzen, maar had graag een meer afgewogen mededeling van de Commissie gezien.
Gezien de intensieve juridische dienstverlening en goederenhandel tussen de EU en het VK en tussen Nederland en het VK in het bijzonder zou deelname aan de interne markt wat het kabinet betreft niet leidend moeten zijn in de beoordeling. Daarnaast bieden de door de Commissie genoemde Haagse verdragen volgens het kabinet slechts gedeeltelijk een alternatief voor het Verdrag van Lugano. Het Haags forumkeuzeverdrag van 2005 is beperkt omdat het alleen betrekking heeft op rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke vonnissen na een expliciete forumkeuze door partijen. Het Haags verdrag betreffende erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen uit 2019 is op dit moment wereldwijd slechts door drie landen ondertekend. De procedures voor toetreding van zowel de EU als het VK moeten nog beginnen en het is onzeker hoe lang deze zullen duren. Voor inwerkingtreding is nodig dat ten minste twee landen het verdrag hebben geratificeerd. Bij inwerkingtreding biedt dit verdrag wel een gedeeltelijk alternatief, maar het verdrag kent een aantal ruime uitzonderingen ten aanzien van onderwerpen die wel worden beheerst door het Verdrag van Lugano (bijvoorbeeld op het gebied van intellectueel eigendom).
Het sluiten van het Verdrag van Lugano en het instemmen met de toetreding van een nieuwe partij betreft een exclusieve Uniebevoegdheid. Een oordeel ten aanzien van de subsidiariteit van de mededeling is derhalve niet van toepassing. Ten aanzien van de proportionaliteit heeft Nederland een negatieve grondhouding. Bij deze beoordeling is van belang in hoeverre de mededeling van de Commissie geschikt is om tot een gepast juridisch kader voor civielrechtelijke samenwerking met het VK als derde land te komen. De Raad besluit op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid over toetreding van derde landen tot het Verdrag van Lugano.22 De keuze van de Commissie voor een mededeling in plaats van een voorstel voor een EU-positie is wat Nederland betreft niet geschikt, aangezien een gepast juridisch kader voor civielrechtelijke samenwerking met het VK als derde land volgens Nederland beter wordt bereikt door een voorstel voor een positief Raadsbesluit. Het kabinet ziet evenwel op dit moment geen mogelijkheden om de Commissie daartoe te bewegen. Hoewel de Raad de Commissie met gewone meerderheid kan uitnodigen om alsnog met een voorstel voor een Raadsbesluit te komen, zou de Raad een negatief voorstel voor een Raadsbesluit alleen met unanimiteit kunnen wijzigen. Uit een bespreking van de mededeling in Raadsverband blijkt dat veel lidstaten in meer of mindere mate het oordeel van het kabinet delen, maar dat er geen consensus kon worden gevonden. Bij het uitblijven van een Raadsbesluit zal de Commissie bij de verdragsdepositaris aangeven dat de EU momenteel geen positie heeft, met het effect dat toetreding van het VK tot het Verdrag van Lugano nu niet kan plaatsvinden. Voor het kabinet is van belang dat hiermee niet afwijzend wordt gereageerd op het verzoek van het VK. Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat op een later moment nader kan worden gesproken over het verzoek van het VK, met aandacht voor alle relevante overwegingen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag
Kamerstuk 35 393, nr. 36.↩︎
Kamerstuk 35 393, nr. 37 – Schriftelijke procedure Raadsbesluit tot sluiting HSO en SIA tussen EU en VK.↩︎
Kamerstuk 35 393, nr. 40.↩︎
Office of National Statics (ONS), Trade in goods: all countries, seasonally adjusted, https://www.ons.gov.uk/ economy/nationalaccounts/balanceofpayments/datasets/uktradeallcountriesseasonallyadjusted.↩︎
Deelnemers aan de Brexit Transport Tafel zijn de betrokken gemeenten, provincies, Douane, havenbeheerders, Politie, RWS, KMar, NVWA en veiligheids-regio’s.↩︎
Kamerstuk 25 295, nr. 1179.↩︎
Kamerstuk 35 393, nr. 36.↩︎
Kamerstuk 35 393, nr. 39.↩︎
P. 27-p. 44 van de guidance m.b.t. het EU Settlement Scheme, raadpleegbaar via https://assets.publishing.service.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/975993/main-euss-guidance-v11.0ext.pdf.↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 2606.↩︎
Kamerstuk 35 393, nr. 12 / Kamerstuk 35 393, nr. 33.↩︎
Kamerstuk 35 852.↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2317.↩︎
Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2491.↩︎
Kamerstuk 35 393, nr. 38.↩︎
Handelingen I 2018/19 nr. 22 item 3, blz. 16–17.↩︎
COM(2021) 222 final https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/1_en_act_en.pdf.↩︎
Zie artikel 129, lid 1 van het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het VK.↩︎
Verdrag van 30 juni 2005 inzake bedingen van forumkeuze.↩︎
Verdrag van 2 juli 2019 betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van in den vreemde gegeven rechterlijke beslissingen in burgerlijke of handelszaken.↩︎
Artikel 70, lid 1c van het Verdrag van Lugano. Deze voorwaarden zien op het delen van de voor de toepassing van dit verdrag vereiste gegevens, het indienen van bepaalde verklaringen en het verstrekken van gegevens door de verzoekende staat over zijn rechtssysteem, intern recht en internationaal recht (artikel 72, lid 1).↩︎
Artikel 218(6) VWEU.↩︎