Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 35830-VII-2)
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2020
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2021D22170, datum: 2021-06-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35830-VII-5).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. (Martin) Bosma, Tweede Kamerlid (PVV)
- Mede ondertekenaar: C.J.M. Roovers, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 35830 VII-5 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2020.
Onderdeel van zaak 2021Z10077:
- Indiener: A.P. Visser, president van de Algemene Rekenkamer
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-06-10 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-17 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-06-17 17:30: Jaarverslagen en Slotwetten over het jaar 2020 Hfst. VII het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, B het Gemeentefonds en C het Provinciefonds (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-06-08 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 830 VII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2020
Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 juni 2021
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 35 830 VII, nr. 2).
De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 9 juni 2021. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Martin Bosma
De griffier van de commissie,
Roovers
Vraag 1
Hoeveel budget was er per woning beschikbaar uit de klimaatenvelop in de 27 proeftuin-wijken?
Het is volgens de Algemene Rekenkamer aan de Minister van BZK om deze vraag te beantwoorden, omdat wij dat niet hebben onderzocht. Wel geven we uw Kamer hierover graag het volgende mee: in ons rapport van vorig jaar: «Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 bij het Ministerie van BZK (VII)» (Kamerstuk 35 470 VII, nr. 2) stelden wij over de bijdrage uit de klimaatenvelop ten behoeve van de eerste 27 proeftuinwijken het volgende: «In de periode 2018–2019 is circa € 150 miljoen besteed aan het programma. Hiervan is € 126 miljoen via decentralisatie-uitkeringen uitgekeerd aan gemeenten. Het grootste deel hiervan is door de Minister van BZK bedoeld voor de bekostiging van de proeftuinen. In het kader van de wijkaanpak heeft de Minister daarnaast € 11 miljoen aan deelnemende gemeenten verstrekt voor het opstellen van de plannen voor het aardgasvrij maken van wijken.»
Voorts verwijzen wij naar antwoorden van de Minister van BZK op Kamervragen bij het Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2019 (Kamerstuk 35 470 VII, nr. 8) (d.d. 10 juni 2020): «In het bestedingsplan is zowel de leerdoelstelling van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) opgenomen als het aantal woningen dat aardgasvrij zou worden gemaakt. Het bestedingsplan is niet aan de Kamer gestuurd, omdat dit plan uitsluitend diende ter onderbouwing om de gereserveerde middelen vrij te geven. Hierdoor is er in het bestedingsplan nadruk gelegd op het aantal te realiseren aardgasvrije woningen en andere gebouwen. In het bestedingsplan is hierbij uitgegaan van een gemiddelde bijdrage per woning van € 7.600.»
Vraag 2
Kan per project van het programma aardgasvrije wijken worden weergeven hoeveel de verwachte kosten zijn voor het Rijk, de gemeente en bewoners en hoeveel de verwachte CO2-besparing is?
Vraag 3
Hoeveel is de verwachte eigen eenmalige bijdrage, de verwachte eigen maandelijkse bijdrage en de verwachte besparing op de energierekening?
Vraag 4
Kan voor elk project van het programma aangegeven worden of het project haalbaar is, is rondgerekend en een einddatum heeft?
Vraag 5
Kunt u in categorieën weergeven hoeveel en waar duurzaamheidsinvesteringen van woningcorporaties aan besteed zijn?
Vraag 6
Kunt u van de totale duurzaamheidsinvesteringen weergeven wat de totale verwachte CO2-uitstoot reductie is als gevolg van deze investeringen?
Antwoord op vragen 2 t/m 6: hier hebben wij in het kader van ons verantwoordingsonderzoek 2020 geen onderzoek naar verricht. Wel verwijzen we u graag naar de Kamerbrief van de Minister van BZK (Kamerstuk 32 847, nr. 746), die dit onderwerp raakt.
Vraag 7
Wat verklaart de oplopende trend van de uitgaven aan de huurtoeslag?
Vraag 8
In hoeverre is het eigen woningbezit de afgelopen jaren toegenomen/afgenomen? Wat is de verdeling van de toename/afname onder verschillende inkomens- en leeftijdsgroepen?
Vraag 9
Waarvoor worden de middelen onder «Energiebesparing huursector» precies ingezet? In hoeverre is het eigen woningbezit de afgelopen jaren toegenomen/afgenomen? Wat is de verdeling van de toename/afname onder verschillende inkomens- en leeftijdsgroepen?
Vraag 10
Hoe zijn de incidentele extra middelen die het kabinet in het kader van Urgenda beschikbaar heeft gesteld terug te zien in de begroting?
Antwoord op vragen 7 t/m 10: hier hebben wij in het kader van ons verantwoordingsonderzoek 2020 geen onderzoek naar verricht.
Vraag 11
Hoeveel lopende contracten heeft NCG overgenomen van de NAM en CVW?
Vraag 12
Hoeveel lopende offertetrajecten heeft de NCG van de NAM en CVW overgenomen?
Antwoord op vragen 11 en 12: het is volgens ons aan de Minister van BZK om deze vraag te beantwoorden, dit exacte aantal is ons niet bekend.
Vraag 13
Hoeveel vertraging in de versterkingsoperatie is er voorkomen doordat de Minister onrechtmatige verplichtingen is aangegaan? Dus hoeveel woningen zijn er nu wel versterkt, die anders niet waren versterkt?
Wij hebben geen specifiek onderzoek verricht naar de in de vraag veronderstelde relatie tussen de onrechtmatige verplichtingen en de versterkte woningen.
Vraag 14
Wat schort er precies aan de interne beheersing? Welke gevolgen heeft dat voor de betalingen aan uitvoerende bedrijven of gedupeerden?
De administratieve organisatie en interne beheersing van de NCG was in 2020 in ontwikkeling en had eind 2020 nog niet het door de NCG gewenste niveau. 3 onderwerpen zijn met name van belang:
1. Een belangrijk door NCG gebruikt IT-systeem was nog in ontwikkeling waardoor ook sturingsinformatie in ontwikkeling is.
2. Afspraken, kaders en normen waren eind 2020 nog niet stabiel genoeg.
3. Mede door het niet stabiel zijn van de administratieve organisatie vinden er door de NCG nog relatief veel handmatige controlewerkzaamheden plaats. Deze handmatige werkzaamheden vragen een intensieve tijdsbesteding.
4. Overigens is een prioriteit van de NCG om betalingen aan bedrijven of gedupeerden doorgang te laten vinden.
Vraag 15
Welke maatregelen zijn er nodig om de interne beheersing voldoende te laten zijn?
Bij het inrichten van de interne beheersing heeft NCG gekozen voor een gefaseerde aanpak die doorloopt tot in 2021. Deze aanpak zal moeten worden afgerond. Hierna zouden de 3 problemen (zie vraag en antwoord 14) moeten zijn opgelost.
Vraag 16
Welke maatregelen zijn er voor nodig om van NCG ook een zbo te maken?
U vraagt naar de maatregelen die nodig zijn om van de NCG, net als de IMG, ook een zbo te maken. Wij hebben hier geen specifiek onderzoek naar verricht.
In algemene zin geldt dat bij de vorming van een zbo overheidstaken en/of -bevoegdheden bij of krachtens wet worden gelegd bij een orgaan dat niet hiërarchisch ondergeschikt is aan de Minister. De uitvoering komt hiermee dus op afstand te staan van de Minister. Dit heeft ook gevolgen voor de mate waarin uw Kamer de Minister nog kan aanspreken op het handelen van dat orgaan en op de interventiemogelijkheden die de Minister nog heeft. Het is aan de wetgever om de wenselijkheid van een dergelijke keuze te bepalen.
Vraag 17
Hoeveel geld is er uitgegeven voor het Programma Reductie Energiebesparing (PRE). Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met dit programma? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
Vraag 18
Hoeveel geld is er uitgegeven aan Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH)? Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met deze regeling? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
Vraag 19
Hoeveel geld is er uitgegeven aan Stimuleringsregeling energieprestatiehuursector (STEP)? Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met deze regeling? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
Vraag 20
Hoeveel geld is er uitgegeven aan Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH)? Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met deze regeling? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
Vraag 21
Hoeveel geld is er uitgegeven aan het Nationaal Woonfonds? Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met deze regeling? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
Vraag 22
Hoeveel geld is er uitgegeven aan Regeling Reductie Energiegebruik Woningen (RREW)? Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met deze regeling? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
Antwoord op vragen 17 t/m 22: hier hebben wij in het kader van ons verantwoordingsonderzoek 2020 geen onderzoek naar verricht.