De inhaalzorg in de curatieve zorg
Schriftelijke vragen
Nummer: 2021D22285, datum: 2021-06-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2021Z10103).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. Paulusma, Tweede Kamerlid (D66)
Onderdeel van zaak 2021Z10103:
- Gericht aan: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Indiener: W. Paulusma, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2021Z10103
Vragen van het lid Paulusma (D66) aan de Minister voor Medische Zorg over de inhaalzorg in de curatieve zorg (ingezonden 8 juni 2021).
Vraag 1
Kunt u inzicht geven in de samenstelling en omvang van de «inhaalzorg»? Voor welke specialismen en aandoeningen is de nood het hoogst?
Vraag 2
Is de huidige wachtlijst voor inhaalzorg ook de actuele, of staan er wellicht ook nog patiënten op die ondertussen elders geholpen zijn, geen zorg meer nodig hebben of zorg via de eerste lijn kunnen krijgen?
Vraag 3
Kunt u stap voor stap aangeven hoe het plannen van inhaalzorg in zijn werk gaat vanaf het moment dat een patiënt zijn arts belt en zijn of haar wensen geeft voor het plannen van de inhaalzorg, ofwel in het eigen ziekenhuis, ofwel in de regio?
Vraag 4
Wie neemt voor de patiënt de leiding in de verspreiding en bemiddeling van zijn of haar inhaalzorg in een regio?
Vraag 5
Hoe worden patiënten actief geïnformeerd over de planning voor inhaalzorg en de mogelijkheden die zij hebben om zelf de keuze te maken om elders (sneller) te worden geholpen?
Vraag 6
Wordt er gedaan aan verwachtingenmanagement richting patiënten over hoe lang gemiddeld de wachttijd is in Nederland voor hun geplande behandeling, met name omdat het doel is om in Nederland een zo eerlijk mogelijke verdeling te hebben van behandelcapaciteit?
Vraag 7
Verwijzen ziekenhuizen patiënten direct door naar zorgverzekeraars of verwijzen zorgaanbieders direct door naar andere zorgaanbieders in de regio?
Vraag 8
Wat gebeurt er als er geen overeenstemming is binnen het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) over het oplossen van de gesignaleerde knelpunten binnen het spreiden van herstelzorg?
Vraag 9
Wat gebeurt er als er in een regio of landelijk als de planning van de inhaalzorg achterblijft? Wie heeft dan doorzettingsmacht?
Vraag 10
Wat is de positie van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) binnen het plan voor de inhaalzorg en de spreiding van patiënten in een regio tussen ziekenhuizen en zelfstandige behandelklinieken? Wat is het gevolg indien deze negatief is?
Vraag 11
Zijn er zorgen onder zorgaanbieders en zorgverzekeraars over de positie van de ACM bij het plan van inhaalzorg?
Vraag 12
Is en wordt er tijdens deze pandemie ook onderzoek gedaan naar gepast gebruik van zorg, met andere woorden dat inzichtelijk wordt gemaakt of er ook momenten zijn geweest dat het uitstellen van zorg juist niet tot gezondheidsschade of juist tot verbetering van de situatie van de patiënt heeft geleid, bijvoorbeeld bij klachten aan het bewegingsapparaat? Zo ja, kunt u dit verder toelichten? Zo nee, bent u bereid dit onderzoek te initiëren?
Vraag 13
Is en wordt er tijdens deze pandemie ook onderzoek gedaan of zorg uitstellen in het ziekenhuis, waardoor behandeling in de eerste lijn noodzakelijk was, juist leidt tot betere kwaliteit? Zo ja, kunt u dit verder toelichten? Zo nee, bent u bereid dit onderzoek te initiëren?
Vraag 14
In hoeverre wordt het opstarten van inhaalzorg gebruikt om de juiste zorg op de juiste plek te stimuleren?
Vraag 15
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk, en uiterlijk de week voor het commissiedebat Medisch specialistische zorg/ziekenhuiszorg op 5 juli 2021, beantwoorden?