Brieven die de Belastingdienst in Heerlen heeft gestuurd aan Nederlandse pensioengerechtigden die wonen in België en pensioen- en lijfrente-uitkeringen ontvangen uit Nederland
Schriftelijke vragen
Nummer: 2021D22581, datum: 2021-06-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2021Z10258).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.L. Idsinga, Tweede Kamerlid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z10258:
- Gericht aan: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Indiener: F.L. Idsinga, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2021Z10258
Vragen van het lid Idsinga (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over brieven die de Belastingdienst in Heerlen heeft gestuurd aan Nederlandse pensioengerechtigden die wonen in België en pensioen- en lijfrente-uitkeringen ontvangen uit Nederland (ingezonden 9 juni 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de brieven, met als titel «vooraankondiging navorderingsaanslag», die de Belastingdienst in Heerlen heeft gestuurd aan Nederlandse pensioengerechtigden1 die wonen in België en pensioen- en lijfrente-uitkeringen ontvangen uit Nederland?2
Vraag 2
Klopt het dat de vooraankondiging ziet op het feit dat de Belastingdienst Nederlandse inkomstenbelasting wil navorderen over de jaren 2016, 2017 en 2018?
Vraag 3
Klopt het dat deze pensioengerechtigden mede op grond van de Overeenkomst van 5 maart 2018 tussen de bevoegde autoriteiten van België en Nederland met betrekking tot toepassing van artikel 18 van het Verdrag, reeds vragenbrieven hebben ontvangen over hun situatie en deze vragenbrieven hebben beantwoord?
Vraag 4
Klopt het verder dat daarbij van geval tot geval door de Belastingdienst is beoordeeld welk land bevoegd is belasting te heffen over de pensioen- en lijfrente-uitkeringen?
Vraag 5
Klopt het dat dit vaak ingewikkelde puzzels zijn omdat België en Nederland anders tegen de uitkeringen aankijken en omdat het belastingverdrag tussen Nederland en België in artikel 18 van het verdrag een ingewikkelde regeling op dit punt bevat?
Vraag 6
Klopt het dat in de afgelopen jaren van geval tot geval overeenstemming is bereikt met de betreffende pensioengerechtigden welk land bevoegd is te heffen over welke uitkeringen en dat daarmee de zaak leek afgedaan?
Vraag 7
Is bij het verzenden van de brieven door de Belastingdienst in Heerlen rekening gehouden met deze afstemmingen?
Vraag 8
Hoe kan worden voorkomen dat in sommige gevallen pensioengerechtigden zowel in Nederland als België dreigen te worden belast, waarbij dus een dubbele belastingheffing ontstaat?
Vraag 9
Kunt u uw visie toelichten op het feit dat pensioenen in de regel worden geindexeerd terwijl de doelmatigheidsgrens van € 25.000 van artikel 18 paragraaf 2 van het verdrag is ingevoerd begin deze eeuw toen overeenstemming werd bereikt over het huidige belastingverdrag?
Vraag 10
Wordt bij de (lopende) besprekingen met de Belgische regering rekening gehouden met deze kwestie en/of wordt aangestuurd op een eenvoudige(re) woonstaatheffing dan wel een eenvoudige bronstaatheffing, zodat de onduidelijkheid en ongerustheid bij deze groep belastingplichtigen weggenomen kan worden?
Vraag 11
Kunt u de vragen één voor één beantwoorden?
Het gaat hierbij hoofdzakelijk om gepensioneerden met modale pensioeninkomsten, grotendeels variërend tussen de 25.000 en 50.000 euro bruto op jaarbasis.↩︎
Zie ook het bericht in TaxLive, 26 april 2021 «Nederbelgische pensionado's ten onrechte onderzocht door fiscus» (www.taxlive.nl/nl/documenten/nieuws/nederbelgische-pensionado-s-ten-onrechte-onderzocht-door-fiscus/)↩︎