[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota van wijzing

Wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland

Nota van wijziging

Nummer: 2021D23479, datum: 2021-06-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35670-7).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35670 -7 Wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland.

Onderdeel van zaak 2020Z24544:

Onderdeel van zaak 2021Z10781:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 670 Wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland

Nr. 7 HERDRUK1 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 juni 2021

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel I, onderdeel I, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ia

In artikel M 2 vervalt het eerste lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid.

B

Na artikel I, onderdeel J, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ja

Artikel M 5 komt te luiden:

Artikel M 5

1. Er is een register van briefstembewijzen. Dit register wordt beheerd door de burgemeester van ’s-Gravenhage.

2. Ongeldig is het briefstembewijs of het vervangend briefstembewijs:

a. waarvoor krachtens artikel M 6b een vervangend briefstembewijs is verstrekt;

b. van iemand die niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd, dan wel voor het uitbrengen van zijn stem is overleden;

c. waarvan is vastgesteld dat dit briefstembewijs of vervangend briefstembewijs is ontvreemd of anderszins onrechtmatig in omloop is.

3. Uiterlijk op de achtste dag voor de dag van de stemming stelt de burgemeester van ’s-Gravenhage uit het register een uittreksel van ongeldige briefstembewijzen vast, dat hij aan alle briefstembureaus verstrekt. Voorts verstrekt de burgemeester aan elk briefstembureau waarvan het adres staat op de retourenveloppe, bedoeld in artikel M 6, eerste lid, onder b, uit het register een uittreksel van geldige briefstembewijzen die vermoedelijk naar dat briefstembureau worden verstuurd.

4. De burgemeester bewaart het register drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna vernietigt hij dit onmiddellijk. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

5. De artikelen 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit artikel.

C

Artikel I, onderdeel K, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met het vierde onderdeel tot derde tot en met vijfde onderdeel, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot respectievelijk derde en vijfde lid worden een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Op het briefstembewijs wordt een nummer vermeld.

2. In het derde onderdeel (nieuw) wordt «In het tweede lid» vervangen door «In het derde lid (nieuw)».

3. In het vierde onderdeel (nieuw) wordt «Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid» vervangen door «Na het derde lid (nieuw)» en wordt «’s Gravenhage» vervangen door «’s-Gravenhage».

4. In het vijfde onderdeel (nieuw) wordt «In het vierde lid (nieuw)» vervangen door «In het vijfde lid (nieuw)» en wordt aan het slot toegevoegd: «en wordt aan het slot een volzin toegevoegd, luidende: «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente ’s-Gravenhage de informatie nodig voor het produceren van het briefstembewijs.»».

D

Na artikel I, onderdeel L, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

La

Na artikel M 6a (nieuw) wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel M 6b

1. Aan de tot deelneming aan de stemming bevoegde kiezer wiens briefstembewijs in het ongerede is geraakt of die geen briefstembewijs heeft ontvangen, wordt door de burgemeester van ’s Gravenhage op zijn verzoek een nieuw briefstembewijs verstrekt. Dit is een vervangend briefstembewijs. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op de kiezer wiens vervangend briefstembewijs in het ongerede is geraakt of die het vervangend briefstembewijs niet heeft ontvangen.

2. De kiezer doet het verzoek schriftelijk of mondeling bij de burgemeester van ’s Gravenhage. De kiezer kan het verzoek ook schriftelijk of mondeling indienen via de Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, mits de kiezer op de dag van kandidaatstelling aldaar zijn werkelijke woonplaats heeft.

3. Het schriftelijk verzoek dient uiterlijk op de twaalfde dag voor de dag van de stemming te zijn ontvangen. De kiezer legt bij zijn verzoek een kopie over van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van een verklaring over het bezit van het Nederlanderschap of van de documenten als bedoeld in artikel J 24, tweede lid, van de Kieswet. De kiezer vermeldt in het verzoekschrift of hij zijn vervangend briefstembewijs per post of per e-mail wil ontvangen. Op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk beslist.

4. Het mondeling verzoek dient uiterlijk de negende dag voor de dag van de stemming om twaalf uur te zijn gedaan. De kiezer identificeert zich met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, met een verklaring over het bezit van het Nederlanderschap of met de documenten als bedoeld in artikel J 24, tweede lid, van de Kieswet. Op dit verzoek wordt terstond beslist.

5. Aan de kiezer die zijn werkelijke woonplaats in Aruba, Curaçao of Sint Maarten heeft kan het vervangend briefstembewijs alleen per post worden toegezonden of in persoon worden uitgereikt.

6. Op het vervangend briefstembewijs wordt een nummer vermeld.

7. Bij ministeriële regeling wordt voor het verzoekschrift, bedoeld in het derde lid, en het vervangend briefstembewijs een model vastgesteld.

E

Artikel I, onderdeel M, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 2 komt te luiden:

2. In het derde lid wordt «het briefstembewijs» vervangen door «het briefstembewijs dan wel op het vervangend briefstembewijs».

2. Na onderdeel 2 worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

3. In het vijfde lid wordt na «het briefstembewijs» ingevoegd «dan wel het vervangend briefstembewijs» en wordt «artikel M 6, eerste lid, onderdeel b,» telkens vervangen door «artikel M 6, eerste lid, onderdeel c,».

4. In het zesde lid wordt «artikel M 6, eerste lid, onderdeel b,» vervangen door «artikel M 6, eerste lid, onderdeel c,».

F

Na artikel I, onderdeel M, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ma

In artikel M 7a wordt onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. de gegevens die het register van briefstembewijzen, alsmede de uittreksels, bedoeld in artikel M 5, bevatten.

G

Na artikel I, onderdeel Ma, (nieuw) wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Mb

De artikelen M 10, M 11 en M 12 komen te luiden:

Artikel M 10

1. Een lid van het briefstembureau opent de retourenveloppe en neemt het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs, de kopie van het identiteitsdocument, de enveloppe met het stembiljet en, indien van toepassing, de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst, eruit. Vervolgens controleert het:

a. of het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs echt is;

b. of het nummer van het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel van ongeldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid;

c. of er blijkens het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, niet eerder een briefstembewijs dan wel een vervangend briefstembewijs met dit nummer is ontvangen;

d. aan de hand van de kopie van het identiteitsdocument, of dit document geldig was op de dag van de kandidaatstelling;

e. of de verklaring dat de kiezer het stembiljet persoonlijk heeft ingevuld, is ondertekend en of de daaronder geplaatste handtekening overeenkomt met de handtekening op het identiteitsdocument; en

f. indien van toepassing, of de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst is ondertekend en of de daaronder geplaatste handtekening overeenkomt met de handtekening op het identiteitsdocument.

2. Indien het lid vaststelt dat de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat is hij bevoegd de enveloppe met het stembiljet te openen om vast te stellen of het ontbrekende bescheid zich daarin bevindt. Het stembiljet mag hierbij niet worden ingezien.

3. Het lid van het briefstembureau doet de aangetroffen bescheiden wederom in de retourenveloppe, verzegelt deze, en legt deze terzijde, indien:

a. de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat;

b. de stembescheiden, anders dan het stembiljet, niet voldoen aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid; of

c. in een retourenveloppe stembescheiden van meer personen zijn gevoegd, waarvan er een of meer niet voldoet aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid, of waarvan het aantal stembescheiden niet overeenkomt met het aantal stembiljetten, onderscheidenlijk enveloppen met stembiljet.

Artikel M 11

1. In het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, wordt aantekening gehouden van de kiezers die tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs.

2. Indien het nummer van een briefstembewijs dan wel vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, neemt een lid van het briefstembureau contact op met de burgemeester van ’s-Gravenhage.

3. Indien de burgemeester blijkt dat een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer eerder is ontvangen door een ander briefstembureau, is artikel M 10, derde lid, van toepassing. Heeft niet eerder een ander briefstembureau een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer ontvangen, dan voegt het briefstembureau waar het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs ontvangen is het nummer toe aan zijn uittreksel van geldige briefstembewijzen en tekent het briefstembureau in wiens uittreksel van geldige briefstembewijzen het nummer voorkomt daarin aan dat het ontvangen is.

Artikel M 12

1. Indien de retourenveloppe niet terzijde is gelegd wordt de enveloppe met het stembiljet ongeopend in de stembus gestoken. Indien het stembiljet zich niet in de daartoe bestemde enveloppe bevindt, wordt het, zonder het in te zien, dichtgevouwen in de stembus gestoken.

2. Indien de som van het aantal briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen overeenkomt met het aantal stembiljetten, onderscheidenlijk enveloppen met stembiljet, maar er meer dan Ă©Ă©n briefstembewijs of vervangend briefstembewijs in een retourenveloppe zit, houdt het briefstembureau hier aantekening van bij.

H

In artikel I, onderdeel N, wordt onder vernummering van het eerste en tweede onderdeel tot tweede en derde onderdeel een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

1. In het eerste lid wordt «de ingeleverde briefstembewijzen» vervangen door «de ingeleverde briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen».

I

Na artikel I, onderdeel N, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Na

In artikel V 7, eerste lid, wordt «en briefstembewijzen» vervangen door «briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen».

J

Na artikel I, onderdeel P, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Pa

In de artikelen Z 1, Z 2 en Z 3 wordt «of briefstembewijzen» telkens vervangen door «, briefstembewijzen of vervangend briefstembewijzen»

K

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel IIA

Artikel 92 van de Woningwet komt te luiden:

Artikel 92

1. Onze Minister draagt zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk II.

2. Onze Minister is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk II.

3. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk III. Hierbij is artikel 18.4a van de Omgevingswet van toepassing.

4. De toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw, bedoeld in artikel 7ak, eerste lid, is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de artikelen 7ac tot en met 7ah.

L

Artikel VIII wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A vervallen de subonderdelen 1° tot en met 6° onder vernummering van subonderdeel 7° tot subonderdeel 4°.

2. In onderdeel A, komt subonderdeel 1° te luiden:

1°. Onderdeel J komt te luiden:

J

In artikel M 3 worden onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid twee leden ingevoegd, luidende:

4. De kiezer vermeldt bij zijn verzoek het e-mailadres waarop hij het stembiljet wil ontvangen. Indien hij geen e-mailadres vermeldt, wordt hem het stembiljet per post toegezonden.

5. De kiezer die het stembiljet per post wil ontvangen, vermeldt dit bij zijn verzoek.

3. In onderdeel A komt subonderdeel 2° te luiden:

2°. In onderdeel M vervallen de wijzigingsopdrachten onder 3 en 4.

4. In onderdeel A komt subonderdeel 3° te luiden:

3°. Onderdeel Mb vervalt.

5. In onderdeel A komt subonderdeel 5° te luiden:

5°. Na onderdeel N worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Na

Artikel N 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het briefstembewijs» telkens vervangen door «het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs» en wordt «een briefstembewijs» vervangen door «een briefstembewijs dan wel een vervangend briefstembewijs».

2. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Indien het lid vaststelt dat de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat is hij bevoegd de enveloppe met het stembiljet te openen om vast te stellen of het ontbrekende bescheid zich daarin bevindt. Het stembiljet mag hierbij niet worden ingezien.

Nb

Na artikel N 18 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel N 18a

1. In het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, wordt aantekening gehouden van de kiezers die tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs.

2. Indien het nummer van een briefstembewijs dan wel vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, neemt een lid van het briefstembureau contact op met de burgemeester van ’s-Gravenhage.

3. Indien de burgemeester blijkt dat een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer eerder is ontvangen door een ander briefstembureau, is artikel N 18, derde lid, van toepassing. Heeft niet eerder een ander briefstembureau een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer ontvangen, dan voegt het briefstembureau waar het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs ontvangen is het nummer toe aan zijn uittreksel van geldige briefstembewijzen en tekent het briefstembureau in wiens uittreksel van geldige briefstembewijzen het nummer voorkomt daarin aan dat het ontvangen is.

Nc

In artikel N 19 wordt «het aantal briefstembewijzen» vervangen door «het aantal briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen» en wordt «meer dan één briefstembewijs» vervangen door «meer dan één briefstembewijs of vervangend briefstembewijs».

6. In onderdeel B vervallen de subonderdelen 1°, 3°, 4°, 5° onder vernummering van de subonderdelen 2°, 6° en 7° tot 1°, 2° en 5°.

7. In onderdeel B komt subonderdeel 3° te luiden:

3°. In onderdeel MMM wordt artikel N 18 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het briefstembewijs» telkens vervangen door «het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs» en wordt «een briefstembewijs» vervangen door «een briefstembewijs dan wel een vervangend briefstembewijs».

2. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Indien het lid vaststelt dat de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat is hij bevoegd de enveloppe met het stembiljet te openen om vast te stellen of het ontbrekende bescheid zich daarin bevindt. Het stembiljet mag hierbij niet worden ingezien.

8. In onderdeel B komt subonderdeel 4° te luiden:

4°. In onderdeel MMM wordt na artikel N 18 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel N 18a

1. In het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, wordt aantekening gehouden van de kiezers die tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs.

2. Indien het nummer van een briefstembewijs dan wel vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, neemt een lid van het briefstembureau contact op met de burgemeester van ’s-Gravenhage.

3. Indien de burgemeester blijkt dat een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer eerder is ontvangen door een ander briefstembureau, is artikel N 18, derde lid, van toepassing. Heeft niet eerder een ander briefstembureau een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer ontvangen, dan voegt het briefstembureau waar het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs ontvangen is het nummer toe aan zijn uittreksel van geldige briefstembewijzen en tekent het briefstembureau in wiens uittreksel van geldige briefstembewijzen het nummer voorkomt daarin aan dat het ontvangen is.

8. In onderdeel B wordt na subonderdeel 5° (nieuw) een nieuw subonderdeel toegevoegd, luidende;

6°. In onderdeel MMM wordt in artikel N 19, tweede lid, «het aantal briefstembewijzen» vervangen door «het aantal briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen» en wordt «meer dan één briefstembewijs» vervangen door «meer dan één briefstembewijs of vervangend briefstembewijs».

Toelichting

1. Inleiding

Met deze nota van wijziging wordt in hoofdzaak geregeld dat met dit voorstel van wet ook de mogelijkheid voor kiezers buiten Nederland om een vervangend briefstembewijs aan te vragen in de Kieswet wordt geïncorporeerd. Net als het nieuwe stembiljet, kan aan deze groep kiesgerechtigden ook het vervangend briefstembewijs langs elektronische weg worden toegezonden (§ 2). Het betreft overigens geen nieuw beleidsvoornemen. Om een lacune in de regelgeving te voorkomen wordt echter de eerder in het voorstel van wet met Kamernummer 35 489 opgenomen regeling verplaatst naar dit voorstel van wet. Daarbij worden ook de artikelen M 10 en M 11 van de Kieswet opnieuw vastgesteld. In verband daarmee is ook direct van de gelegenheid gebruik gemaakt om uitvoering te geven aan het recente advies van de Afdeling advisering van de Raad van State om in deze bepalingen te verduidelijken of briefstembureaus briefstembiljetenveloppen mogen openen bij de vooropening (§ 3). Tot slot wordt nog een onderdeel aan het voorstel van wet toegevoegd dat in het geheel niet raakt aan het verkiezingsproces. Artikel 92 van de Woningwet wordt opnieuw vastgesteld. Op deze manier worden op een zo kort mogelijke termijn enkele met elkaar samenhangende wetswijzigingen waartoe recent in de beide Kamers der Staten-Generaal is besloten wetstechnisch op elkaar afgestemd. Dit leidt niet tot inhoudelijke wijzigingen. Zie voor een nadere toelichting de toelichting bij onderdeel K van deze nota van wijziging.

2. Vervangend briefstembewijs, dat langs elektronische weg toegezonden kan worden

Artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming (de Tijdelijke experimentenwet) biedt een grondslag voor het houden van experimenten met een nieuw stembiljet dat per e-mail aan de kiezers buiten Nederland kan worden toegezonden, waardoor de mogelijkheid voor deze kiezers om hun stem tijdig uit te brengen wordt bevorderd. De regels die op deze experimenten van toepassing zijn, zijn voornamelijk neergelegd in een AMvB: het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming.

Het onderhavige voorstel van wet (35 670) strekt ertoe om in de Kieswet te voorzien in een permante regeling voor het gebruik van vorengenoemd stembiljet. Op grond van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming is het voor kiezers buiten Nederland mogelijk om een vervangend briefstembewijs aan te vragen. Ook de regeling daarvan wil het kabinet in de Kieswet vastleggen, maar de daartoe strekkende regels zijn in een ander voorstel van wet opgenomen (35 489). Dat er thans twee voorstellen van wet worden gebruikt om de tijdelijke regels die op één type experiment zien een vaste plek in de Kieswet te geven, heeft een onbedoeld en ongelukkig neveneffect. Als het huidige voorstel van wet wordt aangenomen, dan ligt het voor de hand om gelijktijdig met de inwerkingtreding daarvan de grondslag voor het houden van experimenten uit de Tijdelijke experimentenwet te verwijderen. Maar als het andere voorstel van wet (35 489) op dat moment nog niet is aangenomen, zou dat ertoe leiden dat kiezers buiten Nederland (mogelijk) tijdelijk geen vervangend briefstembewijs kunnen aanvragen. Het kabinet vindt dit onwenselijk en kiest er om die reden voor om beide onderwerpen alsnog in één voorstel van wet samen te voegen. Daartoe strekt deze nota van wijziging. Gelet op het voorgaande kan voor de toelichting van veel van de voorgestelde nieuwe onderdelen worden volstaan met een verwijzing in de artikelsgewijze toelichting (§ 4) naar de teksten zoals die al eerder bij de Tweede Kamer zijn ingediend. Voor het voorstel van wet met kamerstuknummer 35 489 is eveneens een nota van wijziging in voorbereiding. De bepalingen die met de onderhavige nota van wijziging uit dat wetsvoorstel worden overgeheveld naar dit wetsvoorstel, worden daarin vanzelfsprekend weer geschrapt.

3. Incidenteel openen briefstembiljetenveloppen tijdens de vooropening

Kiezers die vanuit het buitenland per brief stemmen, doen dat door het stembiljet in te vullen en daarna in de daartoe bestemde briefstembiljetenveloppe te stoppen. Daarmee wordt gewaarborgd dat het briefstembureau bij de zogenoemde vooropening – waarin alleen wordt beoordeeld welke kiezers tot de stemming mogen worden toegelaten – het stembiljet niet kan zien en zo het stemgeheim is gewaarborgd. Vervolgens doet de kiezer die enveloppe samen met het getekende briefstembewijs (de stempas voor de kiezers in het buitenland) en een kopie van een geldig paspoort of Nederlandse identiteitskaart in de retourenveloppe die is geadresseerd aan het briefstembureau.

De gemeente ’s-Gravenhage, die de leden van de briefstembureaus instrueert, heeft in de praktijk een werkwijze ontwikkeld om te voorkomen dat de briefstem terzijde moet worden gelegd als er bij opening van de retourenveloppe geen briefstembewijs is te zien maar wel de briefstembiljetenveloppe. Om na te gaan of de kiezer per ongeluk het briefstembewijs in die briefstembiljetenveloppe heeft gestopt, krijgen de briefstembureaus de instructie om een hoek van die enveloppe te openen. Als dan zichtbaar is dat het briefstembewijs in de enveloppe zit wordt de enveloppe opengemaakt, het briefstembewijs eruit gehaald en gecontroleerd. Als het briefstembewijs in orde is en ook een kopie van een geldig paspoort of Nederlandse identiteitskaart is aangetroffen, wordt de briefstembiljetenveloppe met het stembiljet in de stembus gedaan. Het stemgeheim is dus gewaarborgd aangezien het briefstembiljet niet uit de enveloppe is gehaald en ook niet is opengevouwen.

Bij de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 is de werkwijze die de gemeente ’s-Gravenhage voor de kiezers die stemmen vanuit het buitenland in de praktijk toepast, ook toegepast voor de kiezers van 70 jaar en ouder die voor die verkiezing per brief mochten stemmen nadat daarover advies aan de Kiesraad was gevraagd en voorlichting aan de Afdeling advisering van de Raad van State en deze instanties hadden laten weten daartoe ruimte te zien.2 De Afdeling advisering adviseerde in dit verband om na afronding van de Tweede Kamerverkiezing te bezien of aanpassing van de artikelen M 10 en M 11 van de Kieswet wenselijk is. De regering beantwoordt deze vraag bevestigend. De regering is van oordeel dat de werkwijze van de gemeente ’s-Gravenhage bijdraagt aan de toegankelijkheid van de verkiezingen voor de kiezers in het buitenland. Het niet meetellen van een stem moet zo veel als mogelijk worden voorkomen. De waarborgen controleerbaarheid en transparantie vergen evenwel dat deze in de praktijk gehanteerde werkwijze ook duidelijk is verankerd in de Kieswet. Ook hiertoe strekt deze nota van wijziging.

4. Artikelsgewijze toelichting

A (Art. M 2 Kieswet)

Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel OO, zoals gegeven in Kamerstukken II 2019/20, 35 489, nr. 3, p. 63.

B (Art. M 5 Kieswet)

Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel RR, zoals gegeven in Kamerstukken II 2019/20, 35 489, nr. 3, p. 63–64.

C (Art. M 6 Kieswet)

De in artikel I, onderdeel K, van het onderhavige voorstel van wet voorstelde wijzigingen zijn geïntegreerd met de wijzigingen zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel SS, van het voorstel van wet houdende de wijziging van de Kieswet in verband met de aanpassing van de procedure voor de vaststelling van verkiezingsuitslagen alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet, de Waterschapswet, de Mediawet 2008 en de Mediawet BES (35 489). Zie voor een aanvullende toelichting de toelichting bij artikel I, onderdeel SS, zoals gegeven in Kamerstukken II 2019/20, 35 489, nr. 3, p. 64–65.

D (Art. M 6b Kieswet)

Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel TT, zoals gegeven in Kamerstukken II 2019/20, 35 489, nr. 3, p. 65.

E (Art. M 7 Kieswet)

Er is een kleine aanpassing gedaan. Abusievelijk was nagelaten ook in artikel M 7, vijfde lid, van de Kieswet «het briefstembewijs» te veranderen in «het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs». Dat wordt hersteld met deze aanpassing.

F (Art. M 7a Kieswet)

Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel VV, zoals gegeven in Kamerstukken II 2019/20, 35 489, nr. 3, p. 66.

G (Artt. M 10, M 11 en M 12 Kieswet)

De voorgestelde artikelen M 10 tot en met M 12 komen materieel nagenoeg overeen met de artikelen N 18 tot en met N 20 zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel MMM, van het voorstel van wet houdende de wijziging van de Kieswet in verband met de aanpassing van de procedure voor de vaststelling van verkiezingsuitslagen alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet, de Waterschapswet, de Mediawet 2008 en de Mediawet BES (35 489). Zie voor een toelichting op deze artikelen: Kamerstukken II 2019/20, 35 489, nr. 3, p. 76–77.

Nieuw is het voorgestelde artikel M 10, tweede lid. Aanleiding daarvoor is de voorlichting die de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 15 maart 2021 (kenmerk: W04.21.0076/I/Vo) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft gegeven.3 De Afdeling adviseert daarin te bezien of aanpassing van de artikelen M 10 en M 11 van de Kieswet wenselijk is. Om te voorkomen dat bij een briefstembureau een retourenveloppe terzijde moet worden gelegd omdat daarin niet alle benodigde bescheiden te zien zijn – terwijl het ontbrekende bescheid mogelijk abusievelijk door de kiezer in de afgesloten enveloppe voor het stembiljet is gestopt, en dus wĂ©l is meegestuurd –, krijgt het lid van het briefstembureau de bevoegdheid om in dat geval ook de enveloppe voor het stembiljet te openen om zo te kunnen nagaan of het ontbrekende stembescheid zich daarin bevindt (zie ook paragraaf 3 hiervoor).

De bevoegdheid om de briefstembiljetenveloppe te openen om vast te stellen of zich daarin ook het (vervangend) briefstembewijs bevindt, impliceert ook de bevoegdheid om van een in deze enveloppe aangetroffen document vast te stellen of het een briefstembewijs betreft. Dit moet evenwel op zulk een wijze gedaan worden dat het stemgeheim van de kiezer gewaarborgd blijft. Daarom is bepaald dat «het stembiljet daarbij niet mag worden ingezien». De stemkeuze van de kiezer moet geheim blijven. Een soortgelijk voorschrift is nu ook al in de Kieswet opgenomen ten aanzien van het stembiljet dat door de kiezer los in de retourenveloppe is gestopt.

H (Art. N 16 Kieswet)

In artikel N 16, eerste lid, van de Kieswet is verduidelijkt dat het briefstembureau, nadat de voorzitter de in artikel N 15 jo. N 1, tweede lid, van de Kieswet bedoelde aantallen aan de aanwezigen heeft medegedeeld, de ontvangen briefstembewijzen en de ontvangen vervangend briefstembewijzen in een pak doet. Deze kunnen gezamenlijk in hetzelfde pak worden gedaan.

I en J (Artt. V 7, Z 1, Z 2 en Z 3 Kieswet)

Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdelen OOOO en KKKKK, zoals gegeven in Kamerstukken II 2019/20, 35 489, nr. 3, p. 102.

K (Artikel IIa)

Door samenloop van een aantal wetswijzigingen is het nodig om artikel 92 van de Woningwet opnieuw vast te stellen. Dit zorgt ervoor dat de wijzigingen wetstechnisch op elkaar zijn afgestemd. Dit leidt niet tot inhoudelijke wijzigingen. De inhoud is ontleend aan artikel IIB, onder 2, van de Wet van 26 juni 2019 tot wijziging van de Woningwet in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (Stb. 2019, 383), artikel I, onderdeel B, van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Stb. 2019, 382) zoals gewijzigd door artikel 4.22, onderdeel A, onder 3, van de Wet elektronische publicaties (Stb. 2020, 262), artikel 4.19 van de Wet van 3 maart 2021 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht (Stb. 2021, 135) en artikel II, onderdeel B, onder 2, van de Wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen (Kamerstukken I 2020/21, 35 517, A). De inwerkingtreding van artikel IIA zal worden geregeld in het koninklijk besluit dat voorziet in de inwerkingtreding van de wetten en algemene maatregelen van bestuur die verband houden met de Omgevingswet.

L (Artikel VIII)

Doordat het voorstel voor een permanente regeling van het vervangend briefstembewijs alsnog in het onderhavige voorstel van wet wordt geïntegreerd, kan de samenloopbepaling behoorlijk worden ingekort. In artikel VIII, onderdeel A, onder 2°, werd ten onrechte geregeld dat dit voorstel twee maal een artikel I, onderdeel I, zou kunnen hebben. Dit is thans gecorrigeerd door wijziging van onderdeel I in onderdeel J. Tevens is van de mogelijkheid gebruik gemaakt om de eerder in artikel VIII, onderdeel A, onder 6°, opgenomen wijzigingsopdracht bondiger – en eenvoudiger – te formuleren in het nieuwe artikel VIII, onderdeel A, onder 2°.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren


  1. I.v.m. tekstuele correcties.↩

  2. Kamerstukken II 2020/21, 35 165, nr. 37.↩

  3. Bijlage (973274) bij Kamerstukken II 2020/21, 35 165, nr. 37.↩