Reactie op notitie 'Onze rechtstaat tussen breekbaar en gebroken'
Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag
Brief regering
Nummer: 2021D23519, datum: 2021-06-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35510-57).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van kamerstukdossier 35510 -57 Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag.
Onderdeel van zaak 2021Z10801:
- Indiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-06-17 15:10: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-23 10:00: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-09-07 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 510 Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag
Nr. 57 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2021
Op 29 april jl. verzocht de vaste commissie voor Financiën om een reactie op de aan u gezonden notitie «Onze rechtstaat tussen breekbaar en gebroken» van de heer C van ’t H. Kern van de notitie betreft kritiek van de heer Van ’t H. op twee van de bevindingen van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). De heer Van ’t H. betoogt dat de rol van de Tweede Kamer als medewetgever buitenschot blijft en dat er onterecht kritiek wordt geuit door de POK op de rechtspraak. De notitie van de heer Van ’t H. is mede gericht aan de Tweede Kamer en bevat kritiek over de rol van de Tweede Kamer. Daarom past het kabinet terughoudendheid in haar reactie op deze notitie.
De notitie raakt aan belangrijke thema’s waarover ook in uw Kamer het debat reeds wordt gevoerd. Ik verwijs hier onder andere naar de bevindingen van de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties ten aanzien van de rol van de Kamer, en naar de motie van het lid Segers1. Hierin wordt uitgesproken en erkend dat de Tweede Kamer medeverantwoordelijk is voor wetgeving die in de uitvoering zeer hardvochtig heeft uitgepakt en daarmee voor het leed dat in het rapport Ongekend onrecht (Bijlage bij Kamerstuk 35 510, nr. 2) beschreven wordt. Het gesprek hierover zal de komende periode verder worden gevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen
Kamerstuk 35 510, nr. 25.↩︎