Tijdelijk besluit houdende regels met betrekking tot een voorziening op het gebied van rechtshandhaving en justitiële samenwerking in strafzaken met het oog op een goed verloop van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie
Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Brief regering
Nummer: 2021D23615, datum: 2021-06-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35393-42).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35393 -42 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.
Onderdeel van zaak 2021Z10848:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-22 16:00: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-23 14:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-09-08 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2021
Graag informeren wij u hierbij over de inwerkingtreding van het bovenvermelde besluit. Het besluit kondigden wij aan bij brief van 14 januari 2021 aan uw Kamer over de implementatie van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (PbEU 2020, L 444 en PbEU 2021, L 149).1
Omwille van de zorgvuldigheid wijzen wij graag op twee wijzigingen van het besluit ten opzichte van de aankondiging. Bij de aankondiging schreven wij over een tijdelijke regeling (ministeriële regeling). Bij nader inzien besloten wij dat de spoedeisendheid geen reden was de tijdelijke regeling niet voor advies aanhangig te doen maken bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Om die reden is de tijdelijke regeling omgezet naar een tijdelijk besluit (algemene maatregel van bestuur).
Voorts schreven wij bij de aankondiging over een beoogde voorziening betreffende de doorgifte van PNR-gegevens. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is dat onderdeel vervallen uit het tijdelijk besluit. Te dien aanzien wordt volstaan met het treffen van een voorziening in de voorgestelde Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU – VK Justitie en Veiligheid. Een gevolg daarvan is dat, anders dan aangekondigd, het tijdelijk besluit niet wordt voorgehangen of nagehangen bij beide Kamers, omdat slechts met dit vervallen onderdeel werd beoogd af te wijken van het bepaalde bij of krachtens de wet.
Op grond van artikel X van de Verzamelwet Brexit wordt slechts een regeling nagehangen of een besluit voorgehangen voor zover wordt afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de wet.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Kamerstuk 35 393, nr. 32.↩︎