[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Informele Raad Algemene Zaken (RAZ) voor de ministers verantwoordelijk voor Cohesiebeleid 18 mei 2021

Milieuraad

Brief regering

Nummer: 2021D23996, datum: 2021-06-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-08-830).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 08-830 Milieuraad.

Onderdeel van zaak 2021Z11053:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

21 501-08 Milieuraad

Nr. 830 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2021

Met deze brief doe ik u het verslag toekomen van de Informele Raad Algemene Zaken («RAZ») voor de EU ministers verantwoordelijk voor het Cohesiebeleid, die digitaal plaatsvond op 18 mei 2021.

Tijdens de informele Raad is gesproken over de samenhang tussen (de fondsen onder) het cohesiebeleid en de Recovery and Resilience Facility (RRF).

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer

Verslag informele Raad Algemene Zaken («RAZ») voor de ministers verantwoordelijk voor Cohesiebeleid

Deelnemers aan de informele Raad waren de Europese Commissie, vertegenwoordigd door Eurocommissaris Ferreira, het Europees parlement, vertegenwoordigd door de voorzitter van de commissie Regionale Ontwikkeling (REGI), Younous Omarjee, de lidstaten en vertegenwoordigers van het Comité van de Regio’s, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Conferentie van Perifere Maritieme regio’s in Europa. De informele Raad werd voorgezeten door de Portugese Minister van planning, Nelson de Souza.

Er stond één punt op de agenda: de samenhang tussen (de fondsen onder) het cohesiebeleid en de Recovery and Resilience Facility (RRF). U bent hierover geïnformeerd in de geannoteerde agenda die op 11 mei 2021 aan uw Kamer is verzonden1.

Het bijbehorende discussiestuk van het Portugese voorzitterschap was toen nog niet beschikbaar. Om de discussie te faciliteren werden daarin de volgende vragen gesteld:

• Hoe kunnen de Recovery and Resilience Facility (RRF) en het cohesiebeleid gezamenlijk bijdragen aan economische, sociale en territoriale cohesie?

• Hoe kunnen synergiën en complementariteit tussen de National Recovery and Resilience Plans (NRRPs) en het cohesiebeleid worden geoptimaliseerd op een uitvoerend niveau?

Commissaris Ferreira opende de tafelronde en gaf aan dat de situatie zich langzaam lijkt te normaliseren en dat de Europese economie tekenen van herstel vertoont. Tegelijkertijd gaf ze aan dat de economie ondersteuning nodig blijft hebben om ervoor te zorgen dat dit potentiële herstel niet asymmetrisch optreedt. Ze introduceerde een «do-no-harm»-principe, waarbij lidstaten volgens haar altijd moeten bekijken of maatregelen uit de herstelplannen de regionale verschillen in de EU niet vergroten. Zij benadrukte dan ook het belang van de ruimtelijke en territoriale dimensie van herstelplannen voor de toekomst. Haar oproep aan alle lidstaten is dan ook om de RRF en (de fondsen onder) het cohesiebeleid in samenhang te programmeren, om zo deze dimensie goed mee te nemen.

Younous Omarjee, voorzitter van de commissie van Regionale Ontwikkeling in het Europees parlement, vroeg aandacht voor onder meer de toeristische sector in de EU. Ook gaf hij aan het belangrijk te vinden dat de doelstellingen van cohesiebeleid goed in de NRRPs terugkomen. Het Comité van de Regio’s benadrukte het belang van synergie tussen RRF en (de fondsen onder) het cohesiebeleid. Het Europees Economisch en Sociaal Comité voegde toe dat Europa’s civil society goed betrokken moest worden bij het opstellen van de NRRPs. De conferentie van Perifere Maritieme regio’s (CPMR) gaf tot slot aan dat ze meent dat regio’s moeten worden betrokken bij het opstellen van NRRPs, om zo dubbele financiering en bottlenecks in de uitvoering te voorkomen.

Vrijwel alle lidstaten gaven aan dat alle instrumenten, zowel de RRF als die onder het cohesiebeleid, belangrijk zijn voor het Europese herstel. Het belang van investeringen in de digitale en groene transitie, de twin transition, werd benadrukt. Complementariteit tussen de RRF en (de fondsen onder) het cohesiebeleid is daarvoor essentieel. Iedereen was het er over eens dat overlap moet worden voorkomen. Coördinatie binnen lidstaten, maar ook door de Europese Commissie, is dan belangrijk. Ook werd vaak de noodzaak benadrukt om tot snelle implementatie van de RRF over te gaan. In dit kader werd door een aantal lidstaten opgeroepen om het Eigenmiddelenbesluit spoedig te ratificeren.

Een aantal lidstaten ging expliciet in op het verschil tussen de RRF en (de fondsen onder) het cohesiebeleid: dat de RRF voor korte(re) termijn herstel bedoeld is, terwijl het cohesiebeleid op de (middel)lange termijn moet zorgdragen voor het verkleinen van de sociaaleconomische verschillen tussen de regio’s van de EU door structurele hervormingen in de (regionale) economie. Een andere groep lidstaten gaf aan meer flexibiliteit van de Europese Commissie te willen voor wat betreft de implementatie van de fondsen onder het cohesiebeleid. Zij gaven aan dat dit noodzakelijk is aangezien er met de RRF heel veel werk op ze afkomt.

Die lidstaten die al een NRRP hebben ingediend gingen in hun interventies veelal in op de inhoud van die plannen en deelden richtingen en streefpercentages. Tot slot benadrukte een aantal lidstaten het belang van goede management en controlesystemen, alsmede dat fraude wordt tegen gegaan en dat rechtstaatmechanismen op orde moeten zijn voordat er steun uit het herstelfonds kan worden uitgekeerd.

Nederland heeft aangegeven dat het nieuwe kabinet voornemens is een NRRP in te dienen, met daarin structurele hervormingen en investeringen. Verder heeft Nederland aangegeven dat het kabinet de RRF ziet als instrument om economieën weerbaarder te maken en de zogenaamde twin transition te faciliteren. Tot slot heeft Nederland herhaald dat het van mening is dat complementariteit tussen het cohesiebeleid en de RRF inderdaad belangrijk is, maar dat er ook duidelijke verschillen zijn tussen beide initiatieven. Zo is volgens Nederland het cohesiebeleid niet het meest geschikte instrument voor korte termijn crisisbestrijding, maar is het juist bedoeld voor lange termijn investeringen, met name in innovatie, vergroening en structurele hervormingen.

De informele Raad werd afgesloten door de Eurocommissaris Ferreira, die nogmaals het belang van zowel het cohesiebeleid als de RRF onderstreepte en daarbij ook aangaf dat de spoedige ratificatie van het Eigenmiddelenbesluit in alle lidstaten van groot belang is. Ze sloot af met de conclusie dat geen enkele investering die met Europees geld wordt gedaan territoriaal gezien een «neutraal» effect heeft. Er moet telkens worden nagedacht over de impact van investeringen op de regionale, dan wel nationale, economie en er moet goed worden gekeken of investeringen niet tot onevenwichtigheden binnen landen en tussen regio’s leiden, zo stelde zij.


  1. Kamerstuk 21 501-08, nr. 825↩︎