Antwoord op vragen van de leden Bromet en Grinwis over het bericht 'Actiegroep: ministerie zwichtte voor vrees claim gaswinner'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D24250, datum: 2021-06-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-3226).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z08331:
- Gericht aan: B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Indiener: L. Bromet, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3226
Vragen van de leden Bromet (GroenLinks) en Grinwis (ChristenUnie) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Actiegroep: ministerie zwichtte voor vrees claim gaswinner» (ingezonden 19 mei 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 18 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Actiegroep: ministerie zwichtte voor vrees claim gaswinner»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Klopt de stelling van de actiegroep «Laat Woerden niet Zakken» dat het Ministerie van EZK de verlopen vergunning van Vermilion verlengde uit vrees voor mogelijke schadeclaims? Zo ja, hoe kansrijk zou een dergelijke zaak zijn en om hoeveel geld zou het mogelijk kunnen gaan?
Is het mogelijk mislopen van inkomsten (belastingen) een reden/overweging geweest om deze omstreden vergunning te verlengen? Zo ja, om hoeveel geld zou het gaan?
Antwoord 2 en 3
Nee, de stelling klopt niet. De Mijnbouwwet kent specifieke afwegingsgronden voor de beoordeling van (een verlenging van) een opsporingsvergunning. Mogelijke financiële gevolgen in de vorm van eventuele schadeclaims of het mislopen van inkomsten maken geen onderdeel uit van de in de wet opgenomen afwegingsgronden. De afwegingsgronden in de Mijnbouwwet bieden in dit specifieke geval geen grondslag om de gevraagde verlenging te weigeren.
Vraag 4
Wat was de afweging om de relevante passages met betrekking tot cijfers en beleidsopvattingen in de door de actiegroep gewobte stukken te zwartten? Bent u bereid om in het nieuwe streven naar openheid en vertrouwen van burgers in het bestuur, alles relevante communicatie hierover openbaar te maken?
Antwoord 4
In het streven naar openheid van bestuur en vertrouwen van burgers maak ik op de site www.mijnbouwvergunningen.nl sinds kort niet alleen aanvragen en vergunningen openbaar, maar verstrek ik daarover ook achtergrondinformatie. Daarnaast verwijs ik voor de inzet van het kabinet aangaande transparantie in algemene zin naar de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (Kamerstukken 35 510, nr. 4), waarin wordt aangegeven dat het kabinet in algemene zin meer openheid wil bieden over de afwegingen die ten grondslag liggen aan het beleid en transparanter wil zijn bij het openbaar maken van stukken die zijn opgesteld voor intern beraad. Dit uitgangspunt is ook hier gehanteerd. Dit neemt echter niet weg dat ik een Wob-verzoek van een derde naar verdergaande informatie nog steeds dien te toetsen aan de weigergronden van de artikelen 10 en 11 van die wet met het oog op de bescherming van de belangen van anderen, zoals de persoonlijke levenssfeer en bedrijfs- en fabricagegegevens en dat dit ertoe kan leiden dat sommige documenten niet volledig openbaar worden gemaakt op basis van deze weigeringsgronden.
Vraag 5
Wat is het verschil tussen het verlengen van een reeds verlopen vergunning en een nieuwe vergunning op oude voorwaarden? Is het verlengen van een reeds verlopen vergunning in juridische zijn anders dan een nieuwe vergunning? En in politieke zin?
Antwoord 5
Het verlengen van een reeds bestaande opsporingsvergunning wijkt in juridische zin af van de verlening van een nieuwe opsporingsvergunning. Bij verlenging is sprake van voortzetting van reeds verworven opsporingsrechten. Bij een nieuwe aanvraag worden deze marktordenende rechten voor het eerst beoordeeld en wordt er een reservering op een opsporingsgebied gelegd waar een dergelijke reservering voorheen niet aan de orde was. Dergelijke nieuwe opsporingsvergunningen voor olie en gas worden conform de afspraak in het regeerakkoord van dit kabinet, niet meer afgegeven.
Vraag 6
Hoe verhoudt het verlengen van de reeds verlopen vergunning zich tot de afspraak geen nieuwe vergunningen te verstrekken? Hoe verhoudt zich dit tot het door de Kamer beoogde doel van de afspraak om te stoppen met het boren naar en winnen van gas op land?
Antwoord 6
Bij Kamerbrief van 30 mei 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 469) en bevestigd in Kamerbrief 30 maart 2020 (Kamerstuk 32 813, nr. 486) is uiteengezet dat zolang er in Nederland gas nodig is, dit gas in eigen land gewonnen wordt waar dit veilig kan. Op eerder ingediende aanvragen of tijdig ingediende verzoeken tot verlenging van bestaande vergunningen heb ik ingestemd. Conform de afspraak uit het regeerakkoord van het kabinet, zijn er geen nieuwe opsporingsvergunningen op land voor olie en gas behandeld.
NOS, 15 mei 2021, «Actiegroep: ministerie zwichtte voor vrees claim gaswinner» (https://nos.nl/artikel/2380798-actiegroep-ministerie-zwichtte-voor-vrees-claim-gaswinner)↩︎