[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda Europese Raad en Eurozonetop van 24 en 25 juni 2021

Europese Raad

Brief regering

Nummer: 2021D24259, datum: 2021-06-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-20-1719).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-1719 Europese Raad.

Onderdeel van zaak 2021Z11195:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

21 501-20 Europese Raad

Nr. 1719 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2021

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda van de Europese Raad en de Eurozonetop van 24 en 25 juni 2021 aan.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROPESE RAAD EN DE EUROZONETOP VAN 24 EN 25 JUNI 2021

Op donderdag 24 en vrijdag 25 juni 2021 vinden een Europese Raad (ER) en een Eurozonetop plaats in Brussel.1 De ER zal naar verwachting spreken over de COVID-19-coördinatie, het economisch herstel in de EU, de externe dimensie van migratie, de relatie tussen de EU en Turkije en de relatie tussen de EU en Rusland. De Minister-President is voornemens deel te nemen aan de vergaderingen. Op donderdag zal de ER aanvangen met een lunch met de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN), António Guterres.

Europese Raad

Lunch met SGVN Guterres

De leden van de ER zullen deelnemen aan een lunch met SGVN Guterres. Hoewel de inhoudelijke focus van de lunch nog niet bekend is, zullen de leden van de ER naar verwachting van gedachten wisselen met SGVN Guterres over mondiale vraagstukken en EU-VN samenwerking. Zoals eerder met uw Kamer is gedeeld, staat het multilaterale systeem onder druk. Nederland en de EU hebben belang bij het behoud en de versterking van dat systeem.2 De EU is een belangrijke steunpilaar van de VN. Het kabinet is van mening dat de EU een voortrekkersrol moet spelen in het versterken van de op regels gebaseerde multilaterale orde. Aandacht moet daarbij vooral uitgaan naar het bevorderen van mensenrechten, democratie, veiligheid, het behalen van de Sustainable Development Goals (SDGs) en uitvoering van het klimaatakkoord van Parijs. Maar ook de huidige COVID-19 pandemie toont aan dat de Nederlandse welvaart en het welzijn van zijn burgers verknoopt zijn met het buitenland en hoe belangrijk effectief multilateralisme en samenwerking met internationale instellingen zoals de VN is om mondiale uitdagingen het hoofd te bieden.3

COVID-19-coördinatie

Met betrekking tot COVID-19 zal de bespreking van de ER zich naar verwachting toespitsen op de coördinatie van reismaatregelen in de EU. Op maandag 14 juni jl. heeft de Raad een herziening van Raadsaanbeveling 2020/1475 aangenomen voor een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer binnen de EU. Het kabinet blijft zich inzetten voor een gecoördineerd en eenduidig systeem voor iedereen. Voor hen die niet of niet volledig gevaccineerd zijn, moeten er alternatieven zijn in de vorm van test- en herstelbewijzen.4 De verder oplopende vaccinatiegraad kan daarbij een reden zijn om in de nabije toekomst Raadsaanbeveling 2020/1475 opnieuw te herzien. Het kabinet zal zich daarvoor inzetten. Daarnaast zal de ER spreken over de lessen die in Europees kader uit de COVID-19-pandemie getrokken kunnen worden, mede op basis van een mededeling van de Europese Commissie die zij op 16 juni jl. heeft gepresenteerd. Een appreciatie van die mededeling zal via de reguliere BNC-procedures met uw Kamer worden gedeeld. Het kabinet ziet deze mededeling als basis voor verdergaande evaluatie waarin inbreng van de lidstaten wordt meegenomen. Het kabinet wil in ieder geval in Europees verband lessen trekken ten aanzien van de gezondheidssamenwerking (waaronder de leveringszekerheid van medische producten zoals vaccins, medische hulpmiddelen, paraatheid en respons), de rol van het European Medicine Agency (EMA) en het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC), het functioneren van de interne markt, ook in relatie tot grensregio’s en inclusief reismaatregelen, en ten slotte de internationale solidariteit. Daarnaast hecht het kabinet aan een evaluatie van de brede crisisrespons op de COVID-19 crisis en de rol van onder andere het integrated political crisis response mechanisme (IPCR).

Wat betreft internationale solidariteit, blijft het kabinet zich inzetten voor een substantiële bijdrage van de EU aan de solidaire en efficiënte verdeling van vaccins. Hierbij is een nauwe samenwerking met het multilaterale initiatief COVAX is van belang. Nederland zal zich in de nabije toekomst voornamelijk inzetten voor donatie van vaccins aan lage- en middeninkomenslanden, en zodoende een bijdrage leveren aan de Europese toezegging om dit jaar 100 miljoen doses te doneren aan partnerlanden.5 Donatie via COVAX wordt daarbij als de primaire weg gezien, idealiter via het EU Vaccine Sharing Mechanism, maar er blijft ruimte voor maatwerk en bilaterale donaties. Op weg naar wereldwijde vaccinatie, blijft het van belang om voldoende in te zetten op het voorkomen van een verdere verspreiding van het virus en het versterken van gezondheidssystemen. Dit vraagt om blijvende steun aan de verschillende pijlers, naast COVAX, van de Access to COVID-19 Tools – Accelerator (ACT-A). Tevens verwelkomt Nederland het initiatief voor een speciale sessie van de World Health Assembly in november waar gesproken zal worden over de mogelijke totstandkoming van een nieuw pandemie-verdrag. Nederland zal voor een dergelijk verdrag pleiten.

Economisch herstel

De ER zal stilstaan bij de implementatie van het herstelinstrument NextGenerationEU (NGEU), nu het Eigen Middelenbesluit in werking is getreden. De ER zal daarnaast spreken over aanbevelingen voor het economisch beleid in de Eurozone. Het kabinet kan zich vinden in deze aanbevelingen, zowel de noodzaak om de economie in 2021 en 2022 te ondersteunen als het waarborgen van schuldhoudbaarheid op middellange termijn.6 Met betrekking tot het herstelinstrument zal de ER waarschijnlijk aanmoedigen tot een spoedige uitvoering van de herstelplannen van lidstaten onder de Recovery and Resilience Facility (RRF). Naar verwachting zal de ER verwijzen naar de streefdoelen voor 2030 van het Sociale Actieplan die de leden van de ER hebben verwelkomd in de Porto Verklaring van 8 mei.7

Over het proces omtrent de beoordelingen van de plannen is uw Kamer op 3 mei jl. geïnformeerd.8 De Europese Commissie is nu aan zet om de plannen te beoordelen op de vereisten uit de RRF-verordening. Vervolgens is het aan de Raad om met een uitvoeringsbesluit het definitieve plan en de bijbehorende financiering goed te keuren. Naar verwachting zal de Commissie de eerste voorstellen voor uitvoeringsbesluiten in de tweede helft van juni presenteren ter behandeling in de Ecofinraad in juli. Het kabinet zal uw Kamer schriftelijke appreciaties sturen van de concept-uitvoeringsbesluiten. Het kabinet hecht er belang aan dat de Raad voldoende tijd krijgt om de voorstellen te beoordelen.

Migratie

De Europese Raad zal naar verwachting spreken over de externe dimensie van het Europese migratiebeleid en zal zich met name richten op het boeken van voortgang ten aanzien van de brede partnerschappen met derde landen zoals uiteengezet in het Europees pact voor migratie en asiel. Het kabinet acht aandacht voor structurele oplossingen binnen het kader van het nieuwe pact van belang. Zoals uw Kamer bekend is, pleit het kabinet al langere tijd voor gebalanceerde en op maat gemaakte Europese partnerschappen met landen van herkomst, transit en opvang, op basis van wederzijdse belangen. Het kabinet kan de aanmoediging tot voortgang dan ook onderschrijven en zet in op een verdere operationalisering van deze partnerschappen met gecoördineerde inzet van alle relevante instrumenten, in nauwe samenwerking met EU-lidstaten en gebaseerd op dialoog met derde landen. Volgens het kabinet vergt effectieve samenwerking met partnerlanden een integrale benadering, met gecoördineerde inzet van middelen over de volle breedte van het instrumentarium, waaronder de buitenlandse betrekkingen.9 Het gaat hierbij om het aanpakken van grondoorzaken van irreguliere migratie, de aanpak van mensenhandel en -smokkel, inzet op grensbeheer, het verbeteren van de terugkeersamenwerking, ondersteuning aan opvanglanden en asielzoekers en vluchtelingen in nood, en het bevorderen van legale migratieroutes. Verwachte effectiviteit dient bij het inzetten van instrumenten als criterium voorop te staan. Ook moet rekening worden gehouden met de verwachte impact op andere doelstellingen en belangen, zoals uiteengezet in de Kamerbrief in reactie op de motie van het lid Becker c.s.10 Daarnaast spant Nederland zich voortdurend in om voortgang te boeken op deelaspecten van de interne migratiewetgeving, in het bijzonder ten aanzien van de Eurodac-, Screening- en de Europees Asiel Agentschap (EUAA) Verordeningen.

EU-Turkije

De ER zal tevens over Turkije spreken, zoals overeengekomen tijdens de ER in maart. Ter voorbereiding op de ER in maart verstuurden de Commissie en Hoge Vertegenwoordiger Borrell op 20 maart jl. een gezamenlijke mededeling over de State of Play of EU Turkey Relations. De kabinetsappreciatie van deze mededeling alsmede de inzet van het kabinet ten aanzien van de modernisering van de douane-unie, is uw Kamer toegegaan als onderdeel van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 22 juni a.s.11

De leden van de ER legden in hun verklaring in maart vast dat, mits de huidige de-escalatie wordt voortgezet en Turkije zich constructief opstelt, de Europese Unie bereid is om, in het kader van het positieve spoor, de samenwerking met Turkije op een aantal gebieden te intensiveren. Dit zal op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze gebeuren.

Het kabinet is van mening dat de Turkse terugtrekking van schepen uit de Oostelijke Middellandse Zee, de hervatting van de Grieks-Turkse dialoog en de positievere retoriek jegens de EU bemoedigend is. Het kabinet benadrukt tegelijkertijd dat deze positieve stappen geconsolideerd dienen te worden. Daarnaast constateert het kabinet dat geen voortgang is geboekt tijdens recente door de VN gefaciliteerde besprekingen over de Cyprus-kwestie. Tevens stelt Turkije zich niet constructief op jegens de EU-maritieme missie Irini voor de Libische kust. Het kabinet steunt de ER-conclusies van maart jl. waarin wordt opgeroepen tot een alomvattende oplossing van de Cyprus-kwestie op basis van bestaande veiligheidsraadsresoluties. Het kabinet blijft ten aanzien van Libië oproepen tot volledige naleving van het VN wapenembargo. Het kabinet zal deze zaken ook tijdens de ER benadrukken.

Het kabinet stelt zich op het standpunt dat het positieve spoor conditioneel dient te zijn aan voortdurend en geïntensiveerd positief gedrag van Turkije. De leden van de ER concludeerden in maart, mede op aandringen van het kabinet, dat een dialoog over mensenrechten en de rechtsstaat een integraal onderdeel van de betrekkingen tussen de EU en Turkije blijft. Het kabinet zal het belang hiervan ook tijdens de komende ER benadrukken. Het kabinet is van mening dat de dialoog van de EU met Turkije, ook op het hoogste niveau, als onderdeel van het positieve spoor een opening kan bieden om het belang van mensenrechten en de rechtsstaat hoog op de agenda te zetten.

Het kabinet zal zich tevens inspannen om in de toekomstige discussie over het mandaat en onderhandelingsrichtsnoeren voor de modernisering van de douane-unie duidelijke afspraken te maken over de voortgang die nodig is op het terrein van mensenrechten en de rechtsstaat in relatie tot handelsbetrekkingen met Turkije. De gesprekken over modernisering van de douane-unie zijn voor de EU een kans om, naast de op belangen gebaseerde samenwerking met Turkije, opnieuw rechtsstaatselementen aan de dialoog met Turkije toe te voegen. Het kabinet heeft deze algemene lijn uitgedragen in discussies over de verwachtingen van lidstaten ten aanzien van het concept-mandaat van de Commissie. Ook in bilaterale gesprekken met gelijkgezinde landen, inclusief met collega ministers, heeft het kabinet dit standpunt uitgedragen. Het kabinet is voornemens om dit tijdens de ER wederom te doen.

Het kabinet onderstreept het belang van de EU-Turkije Verklaring en heeft waardering voor de grote inspanning die Turkije levert in de opvang van bijna 4 miljoen Syrische vluchtelingen. Het kabinet onderschrijft de conclusie van de Commissie dat toekomstige financiering van het FRiT geen onderdeel is van het positieve spoor. Het kabinet wacht de voorstellen voor toekomstige financiering van de Commissie, zoals verzocht door de ER in maart, af en zal tijdens deze ER aandringen op tijdige besluitvorming hierover.

EU-Rusland

De Europese Raad zal een strategische discussie houden over de relatie tussen de EU en Rusland. Deze bespreking volgt op een bespreking over hetzelfde onderwerp tijdens de buitengewone Europese Raad van 24 en 25 mei jl. Zoals gemeld in het verslag stond die ER12 stil bij verschillende zorgwekkende ontwikkelingen in Rusland, zoals de vergiftiging en veroordeling van Alexei Navalny, de spanningen aan de grens tussen Rusland en Oekraïne en de toenemende druk op mensenrechten, vrije media en oppositie in Rusland. Deze ontwikkelingen passen in een bredere trend die de relatie tussen de EU en Rusland al langere tijd onder druk zet. De ER herbevestigde toen de vijf guiding principles en vroeg de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie om een rapport over de relatie met Rusland, met beleidsmogelijkheden om effectief en gezamenlijk EU-optreden te versterken. Dat rapport zal tijdens de komende ER van 24 en 25 juni worden besproken. Het kabinet zal een appreciatie van dit rapport na verschijning met uw Kamer delen.

Conform het Nederlandse Ruslandbeleid zal het kabinet inzetten op het versterken van eenheid binnen de EU om de gemeenschappelijke Europese waarden en belangen ten aanzien van Rusland effectief te behartigen en te verdedigen. De EU moet Rusland op krachtige, gezamenlijke wijze blijven aanspreken als Rusland onze belangen schaadt of internationale afspraken en mensenrechten met voeten treedt, zoals door ondermijnende activiteiten en schendingen van internationaal recht, waar nodig ook door middel van sancties. Daarbij is van belang dat de EU de illegale annexatie van de Krim en Russische interventies in het oosten van Oekraïne duidelijk blijft veroordelen. Daarnaast moet Rusland ook in EU-verband opgeroepen blijven worden om volledig mee te werken aan het bereiken van waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17, in lijn met VNVR-resolutie 2166.

Tegelijkertijd acht het kabinet het van belang om communicatiekanalen met de Russische autoriteiten open te houden. Waar dat in het belang is van Nederland en de EU moeten we functionele samenwerking met Rusland opbouwen, bijvoorbeeld op terreinen als wapenbeheersing en de bestrijding van klimaatverandering. Tot slot onderstreept het kabinet dat de EU zich moet blijven richten op het versterken van people-to-people-contacten met de Russische bevolking, alsook het steunen van het maatschappelijk middenveld in Rusland.

Eurozonetop

Naar verwachting zal de Eurozonetop zich met name richten op het belang van de verdere ontwikkeling van de Kapitaalmarktunie (CMU), waarvoor in september jl. een nieuw actieplan is gepresenteerd. Nederland hecht groot belang aan de verdere verdieping van de CMU en zet zich daar actief voor in. De doelstellingen van de Commissie komen overeen met de prioriteiten van het kabinet. Nederland acht het van belang dat ook wordt gewerkt aan de meer structurele langetermijnonderwerpen, waarbij met kleine stapjes de verdieping van de CMU kan worden vormgegeven, zoals de versterking van het single rulebook en centraal Europees toezicht. Daarnaast zal de Eurozonetop naar verwachting stil staan bij de ontwikkelingen rondom de Bankenunie. Voor Nederland is het belangrijk dat stappen op een Europees Depositogarantiestelsel (EDIS) gepaard gaan met stappen op risicoreductie, zeker wat betreft risico’s door de afhankelijkheden tussen banken en overheden. Hiervoor is van groot belang om banken te stimuleren de concentratie van staatsobligaties op bankbalansen af te bouwen, en moet een doorlichting van bankbalansen inzicht geven in de gezondheid van Europese banken, in het bijzonder kleine en middelgrote banken die niet eerder Europees zijn doorgelicht.


  1. Delegates Portal: ST8271/21↩︎

  2. Zie ook Raadsconclusies d.d. 17 juni 2019 over de bijdrage van de EU aan de versterking van het op regels gebaseerde multilaterale systeem (https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-10341-2019-INIT/en/pdf)↩︎

  3. Zie ook mededeling CIE en HV over het versterken van de bijdrage van de EU aan op regels gebaseerd multilateralisme d.d. 17 februari 2021 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=JOIN:2021:3:FIN&qid=1613729808283)↩︎

  4. Kamerstuk 25 295, nr. 1288↩︎

  5. Conclusies Europese Raad, 24–25 mei: https://www.consilium.europa.eu/media/49805/2425-05-21-euco-conclusions-nl.pdf↩︎

  6. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1702↩︎

  7. Zie voor het verslag van deze top Kamerstuk 21 501-20, nr. 1665↩︎

  8. Kamerstuk 21 501-07, nr. 1753↩︎

  9. Kamerstuk 22 122, nr. 2955↩︎

  10. Kamerstuk 19 637, nr. 2675↩︎

  11. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2356↩︎

  12. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1700↩︎