Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2021D24315, datum: 2021-06-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35850-VIII-4).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.M. de Vrij, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 35850 VIII-4 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).
Onderdeel van zaak 2021Z08802:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van zaak 2021Z11220:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-06-01 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-10 10:00: Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-06-23 15:34: Einde vergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-24 10:15: Procedurevergadering (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-07-08 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-07-08 13:20: Aanvang middagvergadering: STEMMINGEN (over alle onderwerpen tot en met 7 juli) (Stemmingen), TK
- 2024-02-28 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 850 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 22 juni 2021
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 10 juni 2021 voorgelegd aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Bij brief van 18 juni 2021 zijn ze door de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie,
De Vrij
1
Hoe heeft het kunnen gebeuren dat coronasteunmaatregelen tot een bezuiniging leiden op de OCW begroting en dus blijkbaar niet vanuit die 8,5 miljard euro gefinancierd kunnen worden?
Vanwege de demissionaire status van het kabinet (en de urgentie van het inlopen van de opgelopen achterstanden) is besloten om in het NP Onderwijs voor de extra ondersteuning en begeleiding van studenten in het mbo en hoger onderwijs budget beschikbaar te stellen t/m kalenderjaar 2022 (in het funderend onderwijs vindt bekostiging plaats op schooljaar, dus is budget beschikbaar gesteld t/m schooljaar 2022/23). De maatregelen in het NP Onderwijs ter verlenging van de OV-kaart en compensatie van studenten die uit het SF-recht lopen zijn daarom in het NP Onderwijs voor 2021 en 2022 generaal gedekt (als onderdeel van de € 8,5 miljard). Deze maatregelen lopen echter naar hun aard langer door. Deze uitgaven volgen pas als de huidige studenten klaar zijn met hun huidige rechten op de OV kaart. Dat is voor een groot deel van de studenten pas over enkele jaren. De extra uitgaven in 2023 t/m 2027 zijn ingeboekt op de OCW-begroting, om te voorkomen dat de budgettaire ruimte voor een volgend kabinet wordt verkleind. De dekking voor de jaren 2023 tot en met 2027, die niet onderdeel was van het NP Onderwijs, is tijdens de integrale afweging in het voorjaar deels gedekt uit de eindejaarsmarge en deels ingeboekt op de bekostiging van het mbo en het hoger onderwijs. De budgettaire gevolgen zijn technisch ingeboekt op de bekostiging van mbo en hoger onderwijs en kunnen desgewenst herzien worden door een volgend kabinet.
2
Wanneer werd duidelijk dat de coronasteunmaatregelen voor het onderwijs leidden tot een bezuiniging op de begroting?
Zie antwoord 1. Tijdens de integrale afweging in het voorjaar is hierover besloten.
3
Hoe verhoudt de informatie die de Kamer ontving bij het Nationaal Programma Onderwijs, namelijk dat de coronasteunmaatregelen vanuit de 8,5 miljard euro gefinancierd zouden worden, zich ten opzichte van de bezuiniging die nu bij de Voorjaarsnota bekend is geworden? Hoe komt het dat de Kamer hier niet al eerder over geïnformeerd is, bijvoorbeeld bij het presenteren van het Nationaal Programma Onderwijs?
Vanwege de demissionaire status van het kabinet is besloten om de extra uitgaven voor het NP Onderwijs te beperken tot de jaren 2021 t/m 2023. Voor specifiek het mbo en hoger onderwijs geldt dat maatregelen uit het NP Onderwijs gericht op de extra ondersteuning en begeleiding van studenten lopen t/m 2022. De maatregelen gericht op de OV-kaart en het SF-recht lopen echter vanwege hun aard langer door. U bent in de Kamerbrief over het NP Onderwijs van 17 februari jl. geïnformeerd over de maatregelen en budgettaire gevolgen en dekking binnen de looptijd van het programma. De budgettaire gevolgen na die looptijd moesten vanwege de genoemde aard van de beide regelingen wel technisch worden ingeboekt: gekozen is voor een korting op de bekostiging van het mbo en hoger onderwijs waarover u zoals gebruikelijk pas bij de voorjaarsnota en 1e suppletoire begroting 2021 van OCW geïnformeerd wordt in het kader van de besluitvorming over de meerjarige budgettaire verwerking. Bij nader inzien ware het beter geweest als we in de brief van februari voor de dekking van de budgettaire gevolgen buiten de looptijd naar de voorjaarsbesluitvorming hadden verwezen.
4
Wanneer zijn de MBO1 Raad, VH2, VSNU3, ISO4 en LSVb5 geïnformeerd over het tekort op de begroting?
MBO Raad, VH en VSNU zijn op 25 mei ambtelijk geïnformeerd over het technisch inboeken van de dekking van deze maatregel op de betreffende begrotingsartikelen. ISO en LSVb zijn niet afzonderlijk geïnformeerd hierover.
5
In hoeverre is in de ramingen van het aantal studenten rekening gehouden met Covid-19? Voor hoe lang wordt ingeschat dat Covid-19 gevolgen gaat hebben voor de instroom van studenten?
In de leerlingen en studentenraming (Referentieraming 2021) zijn de inzichten over de impact van de maatregelen om Covid-19 op het onderwijs verwerkt zoals die tot 15 december 2020 bekend waren. Gebeurtenissen na deze datum, zoals de schoolsluiting van eind december, zijn niet betrokken in deze raming. Het ramingsteam heeft experts van binnen en buiten OCW betrokken om in te schatten hoe lang Covid-19 gevolgen heeft voor de stromen van leerlingen en studenten door het onderwijs. Voor het po en vo gaat de raming er vanuit dat de belangrijkste trends een jaar verstoord zijn en daarna terugkeren naar het patroon van voor Covid-19. Voor veel trends in het mbo, hbo en wo verwachtten we dat veel stromen in, door en uit het onderwijs 2 jaar anders zijn dan de trends van voor Covid-19. Voor meer informatie, zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/04/19/referentieraming-ocw-2021.
6
Stel er zou komende jaren een meevaller komen in de studentenaantallen, wat gebeurt er dan met deze middelen? Gaan deze terug naar de staatskas, worden die vereffend met het openstaande tekort of iets anders?
Conform de begrotingsregels van het huidige kabinet mogen meevallers (bijvoorbeeld door lagere leerlingen- en studentenaantallen dan geraamd) ingezet worden voor tegenvallers en komen per saldo meevallers op de OCW-begroting ten gunste van het generale beeld. De studiegroep Begrotingsruimte heeft de Tweede Kamer geadviseerd om vergelijkbare begrotingsregels aan te houden voor een volgende kabinetsperiode. In de formatie kunnen de formerende partijen besluiten over deze begrotingsregels voor het volgende kabinet, inclusief afspraken over inzet van eventuele meevallers op de OCW-begroting.
7
Hoeveel studenten staan al langer dan tien jaar ingeschreven aan een pabo6 of lerarenopleiding? Op welke hoger onderwijsinstellingen is dit het geval? Wat is daarvan de reden?
Van het aantal studenten ingeschreven op 1 oktober 2020 in een pabo of andere hbo bachelor lerarenopleiding staat 1,93% (1121 studenten) langer dan 10 jaar ingeschreven. Onderstaand is de uitsplitsing per onderwijsinstelling opgenomen. Omdat het om kleine aantallen gaat, mogelijk herleidbaar tot individuen, is het percentage per instelling opgenomen in plaats van de absolute aantallen.
Naar de specifieke redenen waarom studenten langer dan tien jaar aan de lerarenopleidingen en pabo’s staan ingeschreven is geen onderzoek gedaan. Uit ho-breed onderzoek komt naar voren dat te weinig studiebegeleiding, een omvangrijke bijbaan, faalangst, gebrek aan studievaardigheden, ziekte of familieomstandigheden, motivatiegebrek, te weinig uitdagend curriculum en behoefte aan een meer schoolse aanpak factoren kunnen zijn voor langstuderen7. Op dit moment wordt in opdracht van OCW een onderzoek uitgevoerd naar studiesucces op de tweedegraadslerarenopleidingen. In september 2021 zal er in het kader van het onderzoek een kennisdelingssessie worden georganiseerd voor een vijftal onderwijsinstellingen, en zal het probleem van langstuderen ook daar worden besproken. Op basis van dit gesprek en de uitkomsten van het onderzoek naar studiesucces wil ik bekijken of verder onderzoek en maatregelen nodig zijn.
Katholieke PABO Zwolle | Pabo | 0,38% |
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 0,00% |
Christelijke Hogeschool Windesheim | Pabo | 1,96% |
Christelijke Hogeschool Windesheim | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 2,83% |
Avans Hogeschool | Pabo | 0,31% |
Pedagogische Hogeschool De Kempel | Pabo | 0,00% |
Iselinge Hogeschool | Pabo | 0,22% |
Marnix Academie | Pabo | 0,25% |
Codarts, Hogeschool voor de Kunsten | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 0,00% |
Driestar educatief | Pabo | 0,20% |
Driestar educatief | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 5,69% |
HZ University of Applied Sciences | Pabo | 0,58% |
Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 1,14% |
Hogeschool Leiden | Pabo | 0,25% |
Hogeschool Leiden | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 1,02% |
Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar | Pabo | 0,36% |
Hogeschool Viaa | Pabo | 0,67% |
Hogeschool Rotterdam | Pabo | 0,53% |
Hogeschool Rotterdam | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 3,69% |
Saxion Hogeschool | Pabo | 1,96% |
Hogeschool der Kunsten Den Haag | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 0,00% |
Christelijke Hogeschool Ede | Pabo | 0,30% |
Christelijke Hogeschool Ede | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 1,82% |
Hanzehogeschool Groningen | Pabo | 0,42% |
Hanzehogeschool Groningen | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 0,12% |
Hogeschool Utrecht | Pabo | 1,02% |
Hogeschool Utrecht | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 4,88% |
Zuyd Hogeschool | Pabo | 0,00% |
Zuyd Hogeschool | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 0,00% |
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | Pabo | 0,60% |
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 2,73% |
ArtEZ | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 0,26% |
Hogeschool INHOLLAND | Pabo | 1,13% |
Hogeschool INHOLLAND | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 18,18%1 |
De Haagse Hogeschool | Pabo | 1,41% |
De Haagse Hogeschool | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 0,84% |
Hogeschool van Amsterdam | Pabo | 2,28% |
Hogeschool van Amsterdam | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 1,92% |
Fontys Hogescholen | Pabo | 0,77% |
Fontys Hogescholen | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 2,01% |
Aeres Hogeschool | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 3,39% |
Thomas More Hogeschool | Pabo | 0,24% |
NHL Stenden Hogeschool | Pabo | 1,09% |
NHL Stenden Hogeschool | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 4,69% |
1 Hogeschool INHOLLAND heeft in 2017 het besluit genomen om te stoppen met het aanbieden van tweedegraads lerarenopleidingen. INHOLLAND heeft alleen studenten, die destijds al met de lerarenopleiding waren gestart en ervoor hebben gekozen om de studie af te maken bij INHOLLAND. |
8
Hoe waarborgt u dat scholen elke leerling die bij gebrek aan de benodigde apparaten thuis, in aanmerking komt voor ondersteuning via SIVON8, daadwerkelijk voldoende ondersteuning krijgt? Kan het gebeuren dat (verlegen) leerlingen en hun ouders de problemen niet zelf benoemen en daarmee buiten beeld blijven?
Scholen hebben in het voorjaar 2020 en in het najaar van 2020/2021 in verschillende aanvraagrondes via coöperatie SIVON een aanvraag kunnen indienen voor devices en internetoplossingen voor leerlingen die hier thuis niet over beschikten. Deze acties zijn veelvuldig, via diverse kanalen, aan het veld gecommuniceerd. Alle aanvragen van schoolbesturen, in totaal 76.000 devices, zijn toegekend en uitgeleverd. De devices blijven in het bezit van de schoolbesturen.
Deze acties waren tijdelijke voorzieningen om scholen te ondersteunen in de uitzonderlijke situatie van hybride- en afstandsonderwijs. Het algemene uitgangspunt blijft dat scholen verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs, zonder verplichte meerkosten voor ouders, ook ten aanzien van devices. Schoolbesturen hebben het beste zicht op de (thuis)situatie en de (leer)behoeften van hun leerlingen en kunnen bepalen welke combinatie van leermiddelen, papier of digitaal, zij voor het (afstands- en hybride)onderwijs het beste kunnen inzetten. Het advies aan de scholen die op dit moment hun devices voor (hybride) onderwijs nog niet op orde hebben is om, eventueel met advies van coöperatie SIVON, deze devices zelf aan te schaffen. Het NP Onderwijs, waarmee met bewezen effectieve interventies aan de slag kan worden gegaan, biedt financiële ruimte om dergelijke randvoorwaarden voor interventies op orde te brengen.
9
In hoeverre houdt u zicht erop dat sneltesten daadwerkelijk worden gebruikt? Welk deel van de sneltesten verdwijnt in het onderwijs ongebruikt met het vuilnis?
Wij hebben tot nu toe gegevens over de hoeveelheden uitgereden testen. Er is geen zicht op in hoeverre de tests daadwerkelijk gebruikt worden. Wel zijn we een monitoringsonderzoek gestart om beter zicht te krijgen op testbereidheid onder personeel, leerlingen en studenten. De eerste resultaten hiervan worden in eind juli verwacht. Het eindrapport wordt in september verwacht. Een eerste indicatie van de vraag naar testen krijgen we door middel van de aanvraagmodule die is ingericht voor scholen in het po en vo. Via deze module kunnen scholen aangeven of zij meer of minder tests willen ontvangen. Hieruit blijkt (peildatum 6 juni 2021) dat 89% van de vo-scholen nog hetzelfde aantal testen geleverd wil krijgen als in de voorgaande weken. Er zijn 111 scholen die minder of geen testen willen ontvangen. De voornaamste reden hiervan is dat zij voldoende testen op voorraad hebben. Wel komt uit een recente peiling van de Algemene Vereniging van Schoolleiders naar voren dat het gebruik mogelijk lager ligt, hierin gaf 30% van de schoolleiders aan dat de testen zeker gebruikt zullen worden door hun personeel.
In het mbo en ho kunnen studenten en personeel testen bestellen. De mate waarin dit gebeurt geeft ook een indicatie van de testbereidheid. Op basis van de eerste ervaringen uit het hoger onderwijs is de aanvraagbereidheid van zelftesten onder studenten circa 25%. Er zijn geen gegevens in hoeverre deze zelftesten ook worden uitgevoerd.
Wij gaan er vanuit dat scholen of instellingen de tests alleen in ontvangst nemen als zij verwachten deze te gebruiken. Hetzelfde geldt voor de studenten. In de communicatie naar scholen en instellingen besteden we aandacht aan het gebruik van testen en vragen we scholen niet onnodig veel testen op voorraad te houden.
10
Welke lessen trekt u inmiddels uit de ervaringen met de zojuist afgeronde eerste termijn van de centrale examens 2021 in het voortgezet onderwijs?
De examenperiode 2021 wordt integraal geëvalueerd. Dit gebeurt na de zomer als de hiervoor benodigde informatie beschikbaar komt. Uw Kamer ontvangt voor het zomerreces een brief waarin de planning voor onder meer deze evaluatie wordt opgenomen.
11
Welke consequenties verbindt u bij de uitvoering van het «Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief» aan het oordeel van de recente AOb9- enquête onder zo'n 700 leraren, ondersteuners en directieleden, waarbij zestig procent van de respondenten oordeelde dat «het wegwerken van de achterstanden gehinderd wordt door een gebrek aan leraren» en tachtig procent niet bleek te verwachten dat het tekort door het Nationaal Programma Onderwijs zal worden weggewerkt? Zien al deze mensen uit de dagelijkse onderwijspraktijk dit verkeerd? Welke aanwijzingen bestaan daar dan voor?
De zorg van leraren over het lerarentekort is niet nieuw en bij het opstellen van het NP Onderwijs zijn wij ons hier terdege van bewust geweest. Voor scholen met een lerarentekort zal het inhalen van de opgelopen achterstanden een lastige uitdaging zijn. Het vraagt van deze scholen meer creativiteit in oplossingen en dit zien wij dan ook terug in de praktijk, door bijvoorbeeld het onderwijs anders te organiseren, in gesprek te gaan met leraren over een ruimere aanstelling, of het inzetten van vakkrachten en onderwijsassistenten. Aanvullend zijn er mogelijkheden voor het inzetten van extra (ondersteund) personeel via bijvoorbeeld de regeling extra hulp voor de klas. Ondertussen gaan we door met de aanpak tekorten. Hiervan zijn de positieve effecten te zien, maar ook voor de komende jaren is er onverminderd aandacht voor nodig.
12
Wat is de precieze bedoeling van de mutaties in de subsidieregering Humanistisch vormend en godsdienst onderwijs? Zijn deze mutaties toereikend om inflatie en loonstijging van betrokken leraren bij te houden?
De precieze bedoeling van de mutaties betreft bijstelling van de begroting met de toegekende loon- en prijsbijstelling (LPO) LPO voor de subsidieregeling Humanistisch vormend en godsdienst onderwijs. In de subsidieregeling is opgenomen dat de structurele bekostiging via subsidie jaarlijks wordt geïndexeerd met LPO. De mutaties zijn toereikend om inflatie en loonstijging van de betrokken leraren bij te houden.
13
Waarvoor zijn de bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken in verband met brede scholen in 2023, 2024 en 2025 precies bestemd?
Dit betreft de loon- en prijsbijstelling over het nog op de OCW-begroting staande budget voor Brede Scholen. Tot en met 2022 is de bijdrage vanuit OCW naar het Gemeentefonds in het kader van de Brede Scholen reeds overgeboekt.
14
Hoe verklaart u de dalingen bij de bekostiging Caribisch Nederland voor het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie in de mutaties 2023, 2024 en 2025? Wat betekenen de mutaties in de bijdragen aan medeoverheden op Caribisch Nederland in deze Voorjaarsnota, in 2022 en 2024 voor het primair onderwijs op Caribisch Nederland?
De negatieve mutaties voor primair en voortgezet onderwijs in 2023, 2024 en 2025 en de negatieve mutaties voor het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in 2024 en 2025 worden veroorzaakt doordat de euro meer waard is geworden dan de US dollar. Dit leverde een meevaller op die, conform budgettaire discipline, ten gunste is gekomen van het generale beeld. In de overige jaren is die negatieve mutatie per saldo niet meer zichtbaar door de extra middelen die ter beschikking zijn gesteld in het kader van het NP Onderwijs.
De mutaties op het instrument bijdrage medeoverheden hebben betrekking op de onderwijsverbetermiddelen, de onderwijshuisvesting en een deel voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba. De middelen vallen onder het begrotingsartikel primair onderwijs, maar worden ingezet op het hele OCW-domein. De middelen worden onder meer ingezet voor het verhogen van de leerprestaties van alle leerlingen in Caribisch Nederland tot een niveau dat naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar is. De beschikbare middelen voor de huisvesting worden aangepast op de actuele planning. Daarnaast is er een correctie op de wisselkoers geboekt omdat de euro meer waard is geworden dan de US dollar.
15
Krijgt een deel van de 101 scholen in het Groningse aardbevingsgebied die aardbevingsbestendig moeten worden gemaakt bij een mogelijk nog beperkte schade ook te maken met aanbiedingen voor een afkoopsom inééns, zoals dat ook wel geschiedt bij individuele burgers? Zo ja, wat betekent dit dan als de aardbevingsschade achteraf toch veel ernstiger mocht uitpakken voor de realisatie van aardbevingsbestendigheid?
Het Ministerie van OCW levert een bijdrage van € 50 miljoen aan het Scholenprogramma in Groningen. De betrokken gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van dit programma. Het convenant is in 2016 gesloten om schoolgebouwen aardbevings- en toekomstbestendig te maken. «Aardbevingsbestendig maken» is geen garantie tegen nieuwe schade; het zorgt ervoor dat degene die in een pand zitten veilig zijn bij een eventuele aardbeving. Indien er in de toekomst schade aan scholen als gevolg van mijnbouwactiviteiten, dan kunnen de scholen zich melden bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG).
16
Hoe hoog is de gemiddelde doorlooptijd van studenten aan de pabo's en lerarenopleiding uitgesplitst naar hoger onderwijsinstelling?
Van de studenten die voor het eerst een diploma in een hbo-bachelor lerarenopleiding behalen in studiejaar 2019–2020 is de gemiddelde doorlooptijd 4,64 jaar. Uitgesplitst naar pabo en andere hbo-bachelor lerarenopleidingen is dit respectievelijk 4,46 jaar en 4,80 jaar.
Onderstaand is de uitsplitsing per onderwijsinstelling opgenomen.
Katholieke PABO Zwolle | Pabo | 4,53 |
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 4,19 |
Christelijke Hogeschool Windesheim | Pabo | 5,09 |
Christelijke Hogeschool Windesheim | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 5,05 |
Avans Hogeschool | Pabo | 4,54 |
Pedagogische Hogeschool De Kempel | Pabo | 4,29 |
Iselinge Hogeschool | Pabo | 4,30 |
Marnix Academie | Pabo | 4,17 |
Codarts, Hogeschool voor de Kunsten | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 4,19 |
Driestar educatief | Pabo | 4,16 |
Driestar educatief | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 5,45 |
HZ University of Applied Sciences | Pabo | 4,28 |
Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 3,86 |
Hogeschool Leiden | Pabo | 4,32 |
Hogeschool Leiden | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 3,33 |
Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar | Pabo | 4,31 |
Hogeschool Viaa | Pabo | 4,49 |
Hogeschool Rotterdam | Pabo | 4,98 |
Hogeschool Rotterdam | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 5,47 |
Saxion Hogeschool | Pabo | 4,72 |
Hogeschool der Kunsten Den Haag | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 3,88 |
Christelijke Hogeschool Ede | Pabo | 4,45 |
Christelijke Hogeschool Ede | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 5,00 |
Hanzehogeschool Groningen | Pabo | 4,37 |
Hanzehogeschool Groningen | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 4,65 |
Hogeschool Utrecht | Pabo | 4,65 |
Hogeschool Utrecht | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 5,07 |
Zuyd Hogeschool | Pabo | 4,42 |
Zuyd Hogeschool | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 3,52 |
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | Pabo | 4,65 |
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 4,52 |
ArtEZ | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 4,33 |
Hogeschool INHOLLAND | Pabo | 4,07 |
Hogeschool INHOLLAND | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 6,20 |
De Haagse Hogeschool | Pabo | 5,26 |
De Haagse Hogeschool | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 5,18 |
Hogeschool van Amsterdam | Pabo | 4,98 |
Hogeschool van Amsterdam | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 4,55 |
Fontys Hogescholen | Pabo | 4,32 |
Fontys Hogescholen | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 4,65 |
Aeres Hogeschool | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 4,18 |
Thomas More Hogeschool | Pabo | 4,00 |
NHL Stenden Hogeschool | Pabo | 4,78 |
NHL Stenden Hogeschool | Andere hbo bachelor lerarenopleidingen | 5,52 |
17
Hoe verklaart u dat er veel minder een beroep werd gedaan op de subsidieregeling Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding? Heeft u achteraf wel voldoende ruchtbaarheid gegeven aan deze subsidieregeling, nu er ruim 2,1 miljoen euro op de plank blijkt te zijn blijven liggen? Welke lessen trekt u daaruit dan voor de toekomst, mede in het licht van de problematiek van het kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekort?
De subsidieregeling tweede lerarenopleiding is een tegemoetkoming voor studenten die een tweede lerarenopleiding volgen en daarvoor instellingscollegegeld moeten betalen. Deze regeling is op 1 oktober 2020 in werking getreden. Voor studiejaar 2020–2021 is de tegemoetkoming toegekend aan 108 studenten.
De belangrijke les van dit eerste jaar van de regeling is dat de tegemoetkoming laag is ten opzichte van de te maken kosten door studenten. In het voorjaar van 2020 is op basis van beperkt beschikbare gegevens besloten om het subsidiebedrag te maximeren op € 3.500 per student voor de duur van één jaar, terwijl zij hoger collegegeld betalen en over het algemeen voor meer jaren. In dat licht bezie ik op dit moment of ik per 1 oktober 2021, binnen het bestaande budget, de hoogte van toekenning per student kan verhogen. Dit maakt het aantrekkelijker om een toekenning aan te vragen voor studenten. Ik heb niet de indruk dat de onderuitputting komt door het geven van onvoldoende ruchtbaarheid aan de subsidieregeling, maar ik zal wanneer de regeling is aangepast de communicatie intensiveren. Voordat de regeling in het najaar weer openstaat voor nieuwe aanmeldingen, zal ik via de OCW-kanalen zoals nieuwbrieven hierover communiceren en de VH, VSNU en de PO-, VO- en MBO-raad vragen om dit onder de aandacht te brengen bij haar leden. Het Onderwijsloket speelt ook al een rol in communicatie over de regeling. Het Onderwijsloket is in opdracht van OCW door de VH en VSNU opgericht om potentiële overstappers van persoonlijk advies te voorzien in de te volgen routes. Daarbij geeft het Onderwijsloket ook informatie over praktische zaken zoals subsidiemogelijkheden.
Mbo: Middelbaar beroepsonderwijs.↩︎
VH: Vereniging Hogescholen.↩︎
VSNU: Vereniging van Universiteiten.↩︎
ISO: Interstedelijk Studenten Overleg.↩︎
LSVb: Landelijke Studentenvakbond.↩︎
Pabo: Pedagogische academie voor het basisonderwijs.↩︎
Kappe, F. (2017). Studiesucces: verbinden als stap voorwaarts: Een oplossingsrichting op basis van een synthese van literatuur en eigen praktijkonderzoeken. Lectorale rede. Amsterdam: Hogeschool InHolland.↩︎
SIVON: Coöperatie van schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs.↩︎
AOb: Algemene Onderwijsbond.↩︎