De voortgang van de CAO-onderhandelingen
Schriftelijke vragen
Nummer: 2021D24317, datum: 2021-06-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2021Z11174).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.J.H. Jansen, Tweede Kamerlid (Ooit FVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z11174:
- Gericht aan: B. Visser, staatssecretaris van Defensie
- Indiener: F.J.H. Jansen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2021Z11174
Vragen van het lid Jansen (FvD) aan de Staatssecretaris van Defensie over de voortgang van de CAO-onderhandelingen (ingezonden 18 juni 2021).
Vraag 1
Kunt u aangeven wat de status is van de beloofde herziening van het loongebouw, dat in 2020 af had moeten zijn? Bent u al begonnen aan het ontwikkelen van het nieuwe loongebouw? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoever bent u?
Vraag 2
Wanneer kunnen militairen uiterlijk het nieuwe loongebouw verwachten?
Vraag 3
Kunt u uitleggen waarom het niet is gelukt om het loongebouw te herzien voor de beloofde datum in 2020?
Vraag 4
Bent u bereid in te gaan op de eis van de Defensievakbonden van minimaal 2% extra arbeidsvoorwaardenruimte? Zo ja, wanneer kunnen militairen dit verwachten? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Wat bedoelt u met de stagnerende loonontwikkeling in de marktsector, die u aanwijst als reden om geen loonsverhoging bij Defensie door te voeren, zoals u schrijft in haar brief aan de vakbonden op 24 maart 2021? Welke marktsector bedoelt u precies?
Vraag 6
Waarom kiest u ervoor de arbeidsvoorwaarden van militairen te spiegelen aan «de markt»?
Vraag 7
Deelt u de mening dat de krijgsmacht wezenlijk anders is dan een private organisatie, laat staan een marktpartij? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Deelt u de mening dat dat de krijgsmacht het belangrijkste deel van de overheid is en daarom altijd op orde moet zijn? Deelt u voorts de mening dat de overheid een morele verplichting heeft richting militairen – die bereid zijn hun leven op het spel te zetten voor ons land – om goede arbeidsvoorwaarden te realiseren? Zo nee, waarom niet?