[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Aanbeveling Covid19 monitoring afvalwater

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2021D24602, datum: 2021-06-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3140).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3140 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2021Z11357:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3140 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 juni 2021

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 23 april 2021 over het Fiche: Aanbeveling Covid19 monitoring afvalwater (Kamerstuk 22 112, nr. 3097).

De vragen en opmerkingen zijn op 31 mei 2021 aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 21 juni 2021 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema

Adjunct-griffier van de commissie,
Heller

Inhoudsopgave

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 3
II. Reactie van het kabinet 3

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsappreciatie bij het fiche over de Aanbeveling Covid-19 monitoring afvalwater. Zij hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat alles wat noodzakelijk is ook gedaan wordt om het coronavirus onder controle te krijgen. Het monitoren van het afvalwater is een van de goede mogelijkheden om in een vroeg stadium zicht te krijgen op besmettingen. Deze leden zijn van mening dat Nederland dit dus op een efficiënte en effectieve manier moet oppakken. Daarvoor is volgens deze leden echter geen aanbeveling van de Europese Commissie (EC) nodig. Wat is het nut en de noodzaak van deze aanbeveling? In welke landen in de Europese Unie (EU) wordt in dit kader onvoldoende gedaan? De leden van de VVD-fractie vinden volksgezondheid en zorg primair een nationale aangelegenheid. Wat is de status van deze aanbeveling? En waarom wordt er gesproken van minimumeisen? Wat gebeurt er als lidstaten niet voldoen aan wat opgenomen is in deze aanbeveling?

De leden van de VVD-fractie vinden het prima om «best practices» via een Europees uitwisselingsplatform te delen. Wanneer is dit uitwisselingsplatform gereed? Genoemde leden willen verder graag van het kabinet horen wat Nederland nog niet of onvoldoende doet als gekeken wordt naar de «best practices» in andere EU-landen en/of wat Nederland kan leren van andere EU-lidstaten.

De leden van de VVD-fractie willen van het kabinet weten of het klopt dat Nederland al volledig voldoet aan wat in de aanbeveling is opgenomen, dan wel waar Nederland nog stappen zou moet zetten. Nederland streeft ernaar om uiterlijk 30 september 2021 85% van de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) dagelijks monsters te laten aanleveren bij het RIVM, en aan het einde van 2021 moet dit 100% zijn. In hoeverre ligt Nederland op schema bij deze streefdoelen? En waarom kan dat niet sneller? Wat is het doel van de in de aanbeveling opgenomen verdere benutting van «big brown data»? Wat zijn daarvan de gevolgen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat wanneer het gezondheidsrisico van de pandemie lager wordt, er volgens het kabinet een nieuwe situatie ontstaat waarin nog bezien moet worden welke bemonsteringsfrequentie en geografische dekking daarbij past. Wat wordt daar precies mee bedoeld? Wanneer is daar sprake van? Het afvalwater heeft toch een vroegtijdige voorspellende waarde als het gaat om besmettingen, die ook in de situatie van een lager aantal besmettingen vroegtijdig lokale of regionale brandhaarden kan opsporen?

De leden van de VVD-fractie constateren dat eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting ingepast worden op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement. Dit is een zeer algemene zinsnede, die deze leden vaker zien in fiches. Het lijkt erop dat het een algemene, relatief nietszeggende zinsnede is waarmee het kabinet zich indekt tegen eventuele extra kosten. Klopt dat? Kan hierover voortaan meer concrete informatie beschikbaar komen in fiches? Om welke kosten zou het dan kunnen gaan? Hoe hoog zijn deze? Om welk departement gaat het?

De leden van de VVD-fractie zien daarnaast dat het Kabinet aangeeft dat de aanbevelingen volledig overeenkomen met het bestaande beleid in Nederland, ook met betrekking tot het uitvoeren van de bemonstering en de analyse hiervan en de aanbevolen internationale samenwerking en kennisdeling. Hoe kan het dan dat er dan toch ook eventueel budgettaire gevolgen zijn? Alles wordt toch al gedaan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie zien kansen bij het monitoren van afvalwater, niet alleen bij SARS-COV-2. Ook andere doeleinden, zoals vroegsignalering van andere ziektes en de signalering van medicatie in het afvalwater, kunnen inzichten geven.

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of Nederland, in de wereld maar ook binnen de EU, aanzienlijk koploper is op het gebied van monitoring van afvalwater. Welke landen binnen de EU zijn eveneens voortvarend bezig en welke rol ziet het kabinet voor Nederland in het kader van een voortrekkersrol? Was Nederland uniek in het monitoren van het afvalwater tijdens deze pandemie?

De leden van de D66-fractie constateren dat echte besluitvorming op basis van afvalwater niet heeft plaatsgevonden tijdens deze pandemie. Zo zijn er momenten dat het afvalwater vrij constante waardes of zelfs een daling van het aantal virusdeeltjes liet zien, terwijl er een stijging van het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames plaatsvond. Erkent het kabinet dit? Welke ambitie is er om afvalwater mee te nemen in de besluitvorming? Of blijven de waardes hiervoor onduidelijk? Hoe realistisch is het om gezien dit gegeven, zowel nationaal als binnen de EU, in te zetten op afvalwater?

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of in Nederland ook direct wordt ingezet om de monitoring afvalwater in brede zin verder te professionaliseren en dat er dankzij deze pandemie direct wordt geïnvesteerd om ook andere stoffen in het afvalwater te gaan monitoren.

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet welke rol de monitoring van afvalwater gaat hebben richting het najaar, met name als andere varianten in Nederland nauw gemonitord moeten worden. In welke mate wordt momenteel al gemonitord naar varianten via het afvalwater? Kan het kabinet aangeven hoe snel afvalwater voor varianten gemonitord kan worden, van het moment van monsterafname tot aan de bekendmaking van de uitslag?

II. Reactie van het kabinet

Reactie van het kabinet op de vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De VVD-fractie stelt vragen over nut en noodzaak van de aanbeveling, in welke landen in de EU onvoldoende in het kader van de aanbeveling wordt gedaan en vragen naar de status van de aanbeveling.

Antwoord: Het kabinet interpreteert de aanbeveling met name als een aanmoediging aan lidstaten om de acties die in de aanbeveling worden genoemd op te volgen. Daarnaast houdt een pandemie zich niet aan landsgrenzen en daarmee vindt het kabinet het ook gerechtvaardigd dat deze wijze van monitoring Europees wordt gestimuleerd. Bovendien is optreden op EU-niveau van meerwaarde doordat het delen van resultaten en beste praktijken tussen de lidstaten wordt gefaciliteerd. De VVD-fractie vraagt welke lidstaten nog onvoldoende doen. Hier is tot op heden geen compleet zicht op. Lidstaten worden verzocht om te rapporteren aan de Europese Commissie, hetgeen meer inzicht zal bieden in de voortgang van de verschillende lidstaten. De deadline voor de eerste rapportage is deze zomer. Tevens vraagt de VVD-fractie naar de status van de aanbeveling. Een aanbeveling is juridisch niet-bindend. Het staat lidstaten vrij om aanbevelingen van de Commissie al dan niet op te volgen.1 Dat is in dit geval niet anders. Wat betreft het gebruik van de term «minimumeisen» in de aanbeveling, de Commissie heeft ervoor gekozen dit op deze manier te formuleren.

De VVD-fractie vraagt naar het uitwisselingsplatform gereed, naar «best practices» in Europees verband en wat Nederland kan leren van andere EU-lidstaten.

Antwoord: Het uitwisselingsplatform is een onderdeel dat nog in ontwikkeling is. Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (in het Engels afgekort tot JRC, de wetenschappelijke dienst van de Europese Commissie) heeft aangegeven de bilaterale contacten met de lidstaten de komende periode te intensiveren om het uitwisselingsplatform te realiseren. Volgens Nederland kan het uitwisselingsplatform vooral helpen om de kennis van de verspreiding van SARS-CoV-2 varianten inzichtelijk te maken.

Nederland is met het inmiddels opgebouwde rioolwatersurveillance programma één van de Europese voorlopers op het gebied van het landelijk dekkend monitoren en rapporteren. Nederland wordt door andere landen vaak gezien als «best practice» en vanuit andere Europese landen wordt Nederland regelmatig gevraagd om deze kennis en ervaring te delen. Uiteraard kunnen ook in Nederland zaken beter. Op het gebied van het volgen en rapporteren van varianten, kunnen en zullen nog stappen worden gemaakt. Op dit moment duurt het bij het analyseren van monsters op varianten maximaal 2–3 weken om een uitslag te krijgen. Er lopen processen om dit tijdspad te verkorten.

Voor het volgen en rapporteren van varianten, is het zinvol om op Europees niveau samen te werken aangezien varianten over landsgrenzen heen bewegen en de ontwikkeling van de methodiek complex is. Kennis van de verspreiding van SARS-CoV-2 varianten helpt om als Nederland goed voorbereid te zijn op de komst van mogelijke nieuwe varianten, omdat deze op Europees niveau eerder kunnen worden gesignaleerd en gerapporteerd.

De informatie hierover van ECDC vanuit de kiemsurveillance kan vanuit de rioolwatersurveillance worden aangevuld.

De leden van de VVD-fractie willen van het kabinet weten of het klopt dat Nederland al volledig voldoet aan wat in de aanbeveling is opgenomen en in hoeverre de streefdoel gehaald worden.

Met de uitvoering van het programma Nationale Rioolwatermonitoring werkte Nederland al in lijn met de aanbeveling, nog voordat deze aanbeveling uit kwam. Het doel van het programma in 2021 is om stapsgewijs en gecontroleerd tot landelijk dekkende bemonstering (op 313 locaties) te komen dat op dagelijkse basis data-analyses, gericht op SARS-CoV-2, mogelijk maakt. Op basis van de praktijkervaringen en in overleg met het RIVM en de waterschappen, zijn de afspraken rond verdere opschaling geconcretiseerd. In de huidige fase van het programma worden op alle 313 rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) twee monsters per week afgenomen. De tweede fase betreft vier bruikbare metingen per week (medio september). De derde fase betreft dagelijkse metingen (uiterlijk december 2021). Hiermee ligt Nederland op schema om het streefdoel van dagelijkse bemonstering met een landelijke dekking voor het einde van 2021 mogelijk te maken. Gezien de complexiteit van dit proces is bovengenoemd tijdspad het hoogst haalbare. De intensivering vereist onder meer de levering en installatie van nieuwe bemonsteringskasten, het aannemen en opleiden van extra monsternemers en het fors vergroten van de labcapaciteit.

Ook vraagt de VVD-fractie naar de verdere benutting van «big brown data» en de gevolgen hiervan.

Tevens vraagt de VVD-fractie naar de bredere benutting van «big brown data». Het is bekend dat diverse gezondheidsparameters, waaronder ziekteverwekkers maar ook verontreinigende stoffen, in rioolwater kunnen worden gemeten. Het doel van de aanbeveling is om na te gaan of de infrastructuur die nu wordt opgezet om te monitoren op de aanwezigheid van SARS-CoV-2, ook een toegevoegde waarde kan hebben voor het verzamelen van gegevens over deze andere gezondheidsparameters (naast het toezicht op SARS-CoV-2). Dit zou een bijdrage kunnen leveren aan vroegsignalering voor mogelijke toekomstige uitbraken van andere zorgwekkende ziekteverwekkers of bedreigingen van andere opkomende en zorgwekkende verontreinigende stoffen. Mede met die informatie kan worden bepaald welke relevante gezondheidsparameters regelmatig moeten worden gemonitord in het afvalwater.

Hoewel de focus van het rioolwaterprogramma vooralsnog ligt op de monitoring van SARS-CoV-2, kan de opgebouwde infrastructuur voor de monitoring van afvalwater ook breder worden ingezet voor het monitoren van andere stoffen. Deze wens is ook opgenomen in de bestuursovereenkomst van het programma Nationale Rioolwatermonitoring. Naast (vroegsignalering van) infectieziekten kan worden gedacht aan het monitoren van het gebruik van genotsmiddelen, voeding, obesitas, roken en alcoholconsumptie en medicijnresten. Na de zomer worden de eerste pilots uitgevoerd met kansrijke andere gezondheidsaspecten die met behulp van afvalwater kunnen worden gemonitord. In deze verkennende fase wordt beoordeeld voor welke stoffen rioolwatermonitoring ook echt van meerwaarde is voor genoemde beleidsterreinen.

Voorts stelt de VVD-fractie een vraag over de bemonsteringsfrequentie en de geografische dekking als het gezondheidsrisico van de pandemie lager wordt.

Antwoord: De bestuursovereenkomst in het kader van het programma Nationale Rioolwatermonitoring is afgesloten voor een periode van vijf jaar. Gedurende deze periode is het doel dat de waterschappen hun bemonstering intensiveren zodat vanaf eind 2021 alle RWZI’s dagelijks bemonsterd worden. Hierdoor kunnen op lokaal niveau zo vroeg mogelijk eventuele nieuwe brandhaarden worden gesignaleerd. Om dit te kunnen signaleren, is het niet noodzakelijk om de monsters die dagelijks worden afgenomen, ook dagelijks te analyseren. Er kan een moment komen dat het gezondheidsrisico van de pandemie lager wordt en dat het effectiever is de frequentie van analyse hierop aan te passen, zonder dat het de signalerende functie verliest.

De leden van de VVD-fractie vragen welke mogelijke kosten nog gemoeid kunnen gaan met deze aanbeveling en om welke departement het dan gaat.

Antwoord: Europese wetgeving kan budgettaire gevolgen met zich meebrengen voor de Rijksbegroting. De omvang van deze budgettaire gevolgen is bij publicatie van voorstellen door de Europese Commissie vaak moeilijk in te schatten, bijvoorbeeld omdat het effect van het voorstel voor de lidstaten nog niet bekend is. Daarnaast is het mogelijk dat tijdens de onderhandelingen de inhoud van een voorstel, en daarmee de budgettaire gevolgen en het beleidsverantwoordelijk departement nog kunnen wijzigen. De algemene zinsnede is een standaard onderdeel van de BNC-fiches, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat het beleidsverantwoordelijke departement verantwoordelijk is voor de dekking van de budgettaire gevolgen van de voorstellen. Dit voorkomt dat de budgettaire gevolgen ten laste komen van de Rijksbegroting als geheel. Departementen streven ernaar om in de BNC-fiches zoveel mogelijk concrete informatie op te nemen over de voorziene kosten van het nieuwe Commissievoorstel.

Zoals aangegeven in het BNC-fiche, komt de aanbeveling overeen met de inhoud van het programma Nationale Rioolwatermonitoring. Daarom worden er geen budgettaire gevolgen verwacht. Mochten die er onverhoopt toch zijn, dan worden die in principe ingepast op de begroting van VWS. Huidig beleid is wel dat uitgaven die nodig zijn voor de directe bestrijding van COVID-19 generaal worden gedekt.

Reactie van het kabinet op de vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of Nederland koploper is op het gebied van monitoring van afvalwater, welke landen eveneens voortvarend bezig zijn en of Nederland uniek is deze aanpak tijdens deze pandemie.

Antwoord: Zoals aangegeven in reactie op een soortgelijke vraag van de leden van de fractie van de VVD, is wordt Nederland als een van de koplopers in Europa gezien. Dit dankzij het programma Nationale Rioolwatermonitoring en de landelijk dekkende infrastructuur die Nederland hiermee inmiddels heeft opgebouwd. Andere landen beschouwen Nederland vaak als «best practice» en vanuit andere (Europese) landen wordt Nederland regelmatig gevraagd om deze kennis en ervaring te delen. Nederland doet dit actief in samenwerking met de Europese Commissie en de World Health Organization (WHO). Nederland is niet uniek in het monitoren van afvalwater voor SARS-CoV-2, maar was wel vroeg met het uitrollen van het landelijk programma Nationale Rioolwatermonitoring. Andere lidstaten die ook voortvarend zijn op het gebied van monitoring van afvalwater zijn bijvoorbeeld Luxemburg en Finland.

De leden van de D66-fractie vragen welke ambitie het kabinet heeft om afvalwater mee te nemen in de besluitvorming en of dit realistisch is?

Antwoord: Daarnaast stelt de D66-fractie vragen over de rol die rioolwaterdata gespeeld heeft in de besluitvorming. Rioolwatermonitoring is een programma dat (ook in wetenschappelijke zin) in ontwikkeling is. Het vergde en vergt veel wetenschappelijke analyse en onderzoek om tot dermate robuuste conclusies te komen dat beleid zich hierop kan baseren. Voordat er in de besluitvorming over coronabeleid echt op de rioolcijfers kan worden gebouwd, is het daarom belangrijk nog meer data te verkrijgen en deze grondig te analyseren. Het RIVM is hier volop mee bezig. Onderzoek tot dusver heeft uitgewezen dat er in de onderzoeksperiode (grofweg gedurende de tweede golf) een sterke correlatie bestaat tussen de rioolcijfers en de ziekenhuisopnames op het niveau van de Veiligheidsregio’s. Ook bij het grootschalig risicogericht testen in de gemeenten Bunschoten en Dronten, waarbij ook frequent rioolwater is onderzocht voor kalibratie van de riooldata, is gebleken dat rioolcijfers positief gecorreleerd zijn met positieve testen.2 Het klopt dat de cijfers landelijk soms een ander beeld laten zien in vergelijking met andere indicatoren. Dit wordt door het RIVM verder onderzocht. Echter, de rioolcijfers signaleerden bijvoorbeeld duidelijk de tweede golf. Ook de huidige afname in de rioolcijfers is consistent met dalingen in meldingen van het aantal besmettingen en ziekenhuisopnamen.

Het kabinet acht het realistisch om afvalwater als indicator mee te gaan nemen in de besluitvorming. De inzet is in eerste instantie dat rioolwatersurveillance in (de overgang naar) de endemische fase een belangrijke aanvulling wordt op de humane surveillance. De verwachting is dat in het najaar de rioolwatermonitoring kan worden ingezet om eventuele lokale brandhaarden gericht op te sporen en daarnaar te handelen. Het OMT onderschrijft deze potentie in het 115e advies: «Surveillance van rioolwater kan een stijgende incidentie in een regio signaleren, ook als er mogelijk minder getest gaat worden in de toekomst.

Rioolwatersurveillance is een goede maat voor circulatie van het virus, waarmee verspreiding gemonitord kan worden.» Een volgende stap in de richting om rioolwatercijfers mee te nemen in de besluitvorming, is dat het RIVM op verzoek van VWS signaalwaarden heeft opgesteld voor de rioolcijfers. Deze signaalwaarden zijn uiterlijk eind juni zichtbaar op het dashboard en worden, zoals het OMT adviseert, in de komende periode verder gekalibreerd om ook de inschaling hierop te kunnen baseren.

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of in Nederland ook direct wordt ingezet om de monitoring afvalwater in brede zin verder te professionaliseren.

Antwoord: Hoewel de focus vooralsnog ligt op de monitoring van SARS-CoV-2, kan de in het afgelopen jaar opgebouwde infrastructuur voor de monitoring van afvalwater breder worden ingezet voor het monitoren van nog andere stoffen. U kunt dan naast (vroegsignalering van) infectieziekten denken aan het gebruik van genotsmiddelen, voeding, obesitas, roken en alcoholconsumptie en medicijnresten. In deze verkennende fase wordt beoordeeld voor welke stoffen rioolwatermonitoring ook echt van meerwaarde is voor beleidsvraagstukken.

Na de zomer worden de eerste pilots uitgevoerd met kansrijke andere gezondheidsaspecten om met behulp van afvalwater te monitoren.

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet welke rol de monitoring van afvalwater gaat hebben richting het najaar, met name als andere varianten in Nederland nauw gemonitord moeten worden.

Antwoord: Het rioolwater wordt al onderzocht op varianten. Dit geeft, in aanvulling op de kiemsurveillance, inzicht in of een virusvariant aanwezig is en hoe deze geografisch is verspreid. De Alfa variant kan bijvoorbeeld worden opgespoord in het rioolwater. De bestaande analyse van de rioolwatermonsters ten behoeve van het opsporen van varianten wordt de komende periode verder uitgebreid. Met de methode waarmee de Britse variant wordt onderzocht, kunnen ook andere varianten worden aangetoond. Afhankelijk van waar de veranderingen (mutaties, deleties) in het virus optreden, kan het RIVM dat met de huidige methode zien door de zogenaamde PCR-producten te decoderen (sequencen). Als dit in een ander deel van het virus optreedt, dan kan het met zogenaamde Next Generation Sequencing technieken worden opgespoord. Het RIVM is bezig andere varianten aan te tonen in afgenomen monsters. Het decoderen van een nieuwe variant neemt enige tijd in beslag. Op dit moment duurt het bij het analyseren van monsters op varianten maximaal 2–3 weken om een uitslag te krijgen. Er lopen processen om dit tijdspad te verkorten.


  1. Zoals opgenomen in Artikel 288, vijfde alinea VWEU↩︎

  2. Over dit onderzoek is uw Kamer geïnformeerd middels Kamerstuk 25 295, nr. 1179↩︎