Agendapunt bijenrichtsnoer tijdens Landbouw- en Visserijraad 28 en 29 juni 2021
Landbouw- en Visserijraad
Brief regering
Nummer: 2021D24909, datum: 2021-06-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1322).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1322 Landbouw- en Visserijraad.
Onderdeel van zaak 2021Z11485:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-06-23 10:00: Landbouw- en Visserijraad (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-06-29 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-06-30 11:15: Procedurevergadering LNV (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-09-29 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1322 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2021
Op 17 juni 2021 heb ik uw Kamer de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 28 en 29 juni toegezonden, waar het bijenrichtsnoer als discussiepunt staat geagendeerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1307). Op 18 juni 2021 heb ik een aanvullend document ontvangen van de voorzitter van de Landbouw- en Visserijraad dat ik u hierbij doe toekomen1. In het aanvullende document zijn twee vragen geformuleerd voor de Europese Ministers. Ondanks dat dit onderwerp als discussiepunt staat geagendeerd, zijn de vragen zo geformuleerd dat deze meer besluitvormend van aard zijn. Daarom informeer ik uw Kamer over mijn voorgenomen standpunt hierop.
Ten eerste vraagt de voorzitter van de Landbouw- en Visserijraad aan de lidstaten of zij ermee in kunnen stemmen dat één specifiek beschermdoel voor honingbijen wordt gesteld voor de gehele EU. Binnen de EU zijn enkele lidstaten voorstander om voor verschillende klimaatzones in Europa verschillende beschermdoelen voor honingbijen te hanteren. Dit zou er toe kunnen leiden dat de verschillen tussen lidstaten in de mogelijkheid om gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken, zullen toenemen. Ik heb eerder de Europese Commissie opgeroepen om een uniform beschermdoel voor de gehele EU te bepalen om zo het gelijke speelveld te waarborgen (Kamerstuk 27 858, nr. 533). Ik ben daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel van de voorzitter om één beschermdoel voor honingbijen voor de gehele EU vast te stellen.
Ten tweede vraagt de voorzitter van de Landbouw- en Visserijraad aan de lidstaten of zij kunnen instemmen met het voorstel van de Commissie dat 10% de maximale toegestane afname van de omvang van een honingbijenkolonie is ten gevolge van blootstelling aan een gewasbeschermingsmiddel. Mijn standpunt over het te hanteren beschermdoel voor honingbijen is dat een voorstel moet uitgaan van het meest conservatieve beschermingsniveau conform de versie van het bijenrichtsnoer uit 2013 en dat de EC zich hierbij rekenschap geeft van de wetenschappelijke inzichten die in de afgelopen tijd beschikbaar zijn gekomen. Er zijn echter ook lidstaten die zich hebben uitgesproken voor een hogere maximaal toegestane afname van de omvang van een honingbijenkolonie (dat wil zeggen een minder conservatief beschermingsniveau dan wat Nederland voorstaat). Gelet op het krachtenveld in de EU heeft de Europese Commissie een compromisvoorstel gedaan om een beschermdoel van 10% vast te stellen.
Met een beschermdoel van 10% doet de Europese Commissie een compromisvoorstel dat weliswaar minder conservatief is dan het standpunt dat ik in de EU heb ingenomen, maar nog wel conservatiever dan waar de meerderheid van de lidstaten zich voor heeft uitgesproken. De grootste groep lidstaten pleit namelijk voor een beschermdoel van 12,8% (Kamerstuk 21 501-32, nrs. 1294 en 1307). Een aantal lidstaten pleit voor een beschermdoel hoger dan 12,8% en een aantal lidstaten pleit voor een beschermdoel van 7%. De EC rekent Nederland tot de groep van lidstaten die pleiten voor een beschermdoel van 7%. Wanneer er geen compromis wordt bereikt, loopt de inwerkingtreding van het bijenrichtsnoer verdere vertraging op. Dit betekent dat het huidige toetsingskader voor bijen (waarbij een beschermdoel wordt gehanteerd van 20–25%) langer van toepassing blijft.
Ik ben voornemens om tijdens de Raad vast te houden aan mijn standpunt over het te hanteren beschermdoel voor bijen. Indien op de Raad blijkt dat mijn positie een doorslaggevende zal zijn bij het al dan niet aannemen van het voorstel van de Commissie en dat, indien het compromisvoorstel het niet haalt, de uitkomst zal zijn dat honingbijen minder goed beschermd worden, zal ik wel instemmen met het compromisvoorstel.
Wanneer overeenstemming is bereikt over het te hanteren beschermdoel voor honingbijen zal de Europese Commissie met voorstellen komen voor beschermdoelen voor hommels en solitaire bijen. Voordat EFSA de uitwerking van het bijenrichtsnoer afrondt zal een publieke consultatie op het bijenrichtsnoer plaatsvinden. Hierna zal de Europese Commissie naar verwachting volgend jaar een voorstel doen om het bijenrichtsnoer aan te nemen en van toepassing te verklaren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎