Motie van de leden Alkaya en Van der Plas over het zo spoedig mogelijk beëindigen van tolheffing voor de Westerscheldetunnel
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021
Motie
Nummer: 2021D25299, datum: 2021-06-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-A-67).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.Ö. Alkaya, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid (BBB)
Onderdeel van kamerstukdossier 35570 A-67 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021.
Onderdeel van zaak 2021Z11681:
- Indiener: M.Ö. Alkaya, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2021-06-24 12:25: Tweeminutendebat Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) (CD 16/6) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2021-06-29 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 570 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021
Nr. 67 MOTIE VAN DE LEDEN ALKAYA EN VAN DER PLAS
Voorgesteld 24 juni 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat het onrechtvaardig is om Nederlanders, en in het bijzonder de bewoners van Zeeuws-Vlaanderen, te belasten voor gebruik van de Westerscheldetunnel;
constaterende dat er breed draagvlak bestaat voor het vervroegd tolvrij maken van de Westerscheldetunnel;
constaterende dat recent onderzoek de maatschappelijke meerwaarde van vervroegde afschaffing van tolheffing heeft aangetoond, maar dat hiertoe vooralsnog geen budget is gereserveerd in de rijksbegroting;
verzoekt de regering, de tolheffing zo spoedig mogelijk te beëindigen en de dekking hiervoor bijvoorbeeld te zoeken in de onderuitputting of annulering van infrastructurele projecten waarvoor geen of gering draagvlak bestaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
Alkaya
Van der Plas