[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang ambities en prestaties strafrechtketen

Rechtsstaat en Rechtsorde

Brief regering

Nummer: 2021D26030, datum: 2021-06-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29279-662).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -662 Rechtsstaat en Rechtsorde.

Onderdeel van zaak 2021Z12035:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 662 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2021

Inleiding

Ieder jaar informeren wij u over de voortgang van het ambitietraject van het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) voor een toekomstgerichte en legitieme strafrechtpleging. Binnen dit ambitietraject staan drie geprioriteerde opgaven centraal: de keteninformatievoorziening (digitalisering), doorlooptijden en multiproblematiek. In deze brief lichten wij de stand van zaken ten aanzien van deze drie opgaven toe. De kans is groot dat volgende brieven over deze opgaven door een nieuw kabinet worden gezonden. We zullen in deze brief dan ook uitvoeriger terugkijken naar de afgelopen jaren van de huidige kabinetsperiode, toelichten wat in die tijd is bereikt en wat er naar onze mening nog moet worden bereikt in de komende jaren.

Voortgang ambities en prestaties

Keteninformatievoorziening (digitalisering)

Op grond van het Regeerakkoord Rutte III is tot en met het jaar 2022 ruim € 200 miljoen ter beschikking gesteld voor de digitalisering van de strafrechtketen. Deze middelen zijn en worden ingezet op drie thema’s met bijbehorende maatschappelijke doelen die door het BKB zijn vastgesteld. Deze thema’s betreffen papier uit de keten, multimedia en dienstverlening.

U bent en wordt over de voortgang van het digitaliseringstraject geïnformeerd door middel van halfjaarrapportages, waarvan u de laatste op 16 april 2021 hebt ontvangen.1 De conclusie die in deze brief wordt getrokken geldt wat ons betreft over de gehele afgelopen periode. Deze conclusie luidt dat – hoewel enkele trajecten ten opzichte van de oorspronkelijke planning vertraging oplopen en bijsturing verdienen – we overwegend positief zijn over het punt van het bereiken van maatschappelijke resultaten. In de brief bij de laatstgenoemde halfjaarrapportage werden al enkele resultaten benoemd, zoals de lancering van het Ketenbreed slachtofferportaal en het Cassatieportaal bij de Hoge Raad. Al eerder berichtten wij u over de succesvolle afronding van het projecten Alle Zaken Digitaal waarmee bijna 100% van de zaken tussen OM en rechtspraak inmiddels digitaal worden afgehandeld.

Een ander beeldbepalend project betreft de ontwikkeling van het Digitaal Procesdossier (DPD), waarmee processen-verbaal digitaal de keten ingaan. Dit komt de kwaliteit en doorlooptijden van de documenten en ketenprocessen ten goede. De planning is dat de landelijke uitrol van DPD begin 2022 start.

We zijn ons ervan bewust dat ondanks de behaalde en te behalen maatschappelijke resultaten er nog het nodige werk moet worden verzet. Dit geldt onder meer voor de realisatie van de multimediavoorzieningen, die nodig zijn om beeld- en audiomateriaal beschikbaar te maken voor alle partijen in de strafrechtketen. De drie voorzieningen bij politie, OM en rechtspraak voor de verwerking van veel voorkomende criminaliteit zullen niet allen in 2022 worden gerealiseerd. Daarnaast vergt ook de ontwikkeling van het Duurzaam Digitaal Stelsel de komende tijd de nodige aandacht. Het doel van het DDS is om de samenwerking op het gebied van de keteninformatievoorziening structureel te organiseren, bemensen en bekostigen.

In de volgende halfjaarrapportage over de maanden januari tot en met juni 2021 – die u naar verwachting eind september zult ontvangen – wordt u preciezer geïnformeerd over de voortgang en planning.

Wij zijn al met al tevreden over de reeds behaalde en op korte termijn te behalen maatschappelijke resultaten, maar beseffen dat de digitalisering nooit «af» zal zijn. Voor dit digitaliseringstraject zijn nog middelen beschikbaar tot en met het jaar 2022, maar de digitaliseringsvraagstukken waaronder de aanpak van de «legacy», de ontwikkeling van ketenvoorzieningen en de implementatie van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering, zijn opgaven die ook na 2022 nadrukkelijk aan de orde blijven.2

Totdat er een nieuw kabinet is zullen wij de digitalisering blijven aansturen en u door middel van de halfjaarrapportages over de voortgang blijven informeren.

Doorlooptijden

Zoals wij hebben toegelicht heeft het BKB ketenbrede normen vastgesteld voor 7 geprioriteerde zaakstromen.3 De normen geven de gewenste ontwikkeling en richting van de doorlooptijden voor de komende jaren weer. Helaas is door de coronacrisis geen sprake geweest van een positieve ontwikkeling van de doorlooptijden. In onze brief van 21 juni jongstleden over de factsheet Strafrechtketenmonitor 2020 hebben wij de gevolgen van de coronacrisis op de kwantitatieve prestaties toegelicht en in onze brief van 10 mei 2021 de aanpak en stand van zaken ten aanzien van het doel om in 2021 de voorraden weer op het niveau van vóór de coronacrisis te krijgen.4 Bij deze aanpak zijn twee ketenmonitoren ingericht: een ketendatateam geeft op dagelijkse basis invulling aan datagedreven werken en een monitor van politie, OM en rechtspraak die de effecten van de corona-aanpak in regionaal perspectief in kaart brengt.

Na 2021 zal de keten zich weer richten op de normen voor de 7 geprioriteerde zaakstromen. De normen geven zoals gezegd de richting aan waarop de doorlooptijden zich de komende jaren moeten ontwikkelen.

Een van de instrumenten hierbij is het door de keten vastgestelde actieplan.5 De focus in het actieplan strafrechtketen ligt op versnelling van de doorlooptijden en versterking van de samenwerking in de keten, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het inlopen van ontstane voorraden en het voorkomen van nieuwe voorraden. Hieraan werken alle partners in de keten, inclusief de executie, samen met als doel sneller duidelijkheid voor verdachte en slachtoffer. Daarbij wordt primair ingezoomd op versnelling van de doorlooptijden bij de afdoening van veel voorkomende criminaliteit (VVC) en high impact crime (HIC), voor zover niet behorend tot de zwaarste categorie. In alle arrondissementen en regio’s en op landelijk niveau maken politie, OM, rechtspraak en executiepartners concrete afspraken over wat nodig is om deze werkwijze gefaseerd eind 2022 in het hele land werkend te maken.

Op basis van de nadere bestuurlijke invulling worden in de komende maanden in gesprek met de arrondissementen en de regio’s de wijze van realisatie van het versnellen van de doorlooptijden afgesproken. U wordt hierover dit najaar nader geïnformeerd en niet voor de zomer zoals wij in onze brief van 17 november jl. eerder hadden gemeld (Kamerstuk 29 279, nr. 628).

Multiproblematiek

De professionals in de strafrechtketen hebben iedere dag te maken met een groep mensen met multiproblematiek. Zoals in eerdere brieven is toegelicht gebeurt er dan ook binnen de verschillende onderdelen van de strafrechtketen al veel op dit terrein. In 2020 heeft binnen ketenorganisaties en JenV een inventarisatie plaatsgevonden op lopende projecten, programma’s en beleidsinitiatieven. De uitkomst hiervan laat zien dat er inderdaad veel programma’s en projecten zijn, die gelukkig in toenemende mate in ketenperspectief en/of domeinoverstijgend plaatsvinden.

De focus van de strafrechtketen ligt in 2021 en hierna op het bestendigen van wat er (in gang) is (gezet). Daarnaast wil de keten blijven investeren in vakmanschap: vergroten van kennis, kunde en professionaliteit op het gebied van multiproblematiek. Denk daarbij aan het hebben van gedegen inzicht in wat multiproblematiek behelst, de kennis die nodig is voor het tijdig en goed herkennen van de problematiek en om daar op een juiste manier mee om te kunnen gaan.

De duurzame samenwerking met partners in zorg en sociaal domein kan en moet effectiever om criminaliteit en terugval te voorkomen. Daarvoor moeten de basiselementen voor mensen op orde zijn, als identiteitspapieren, huisvesting en financiën. Ook duurzaam investeren in vakmanschap om de kennis en kunde van professionals te vergroten en voldoende tijd om het vele werk te doen, is van groot belang. Het is daarom belangrijk dat de samenwerking met het zorg- en sociaal domein de komend jaren wordt versterkt.

In 2017 zijn de ketenpartners in de strafrechtketen samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid gestart om aandacht voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) in het reguliere werk in te bedden. Hiervoor hebben zij gezamenlijk een verbeterplan (2017) en een werkagenda 2020/2021 opgesteld en bekrachtigd. Er zijn de afgelopen jaren goede stappen gezet. Er zijn bijvoorbeeld bewustwordingsactiviteiten, informatiemateriaal en trainingen ontwikkeld. Bij de meeste organisaties is de basis op orde, of is deze bijna rond. Voor een aantal liggen er nog kansen met name op het gebied van bewustwording en herkenning, voorafgaand aan passende communicatie en interventies. Ondanks dat de strafrechtketen nog niet «klaar» is, kan eind van het jaar de volgende stap naar implementatie en verduurzaming worden genomen.

Afsluitend

Al met al denken wij dat er de afgelopen jaren sprake is geweest van een goede ontwikkeling van de ketensamenwerking. Zo zijn de ketenorganisaties op allerlei fronten veel intensiever en beter gaan samenwerken. Hieraan heeft de onafhankelijke voorzitter van het BKB, Wim van de Donk, een belangrijke bijdrage geleverd. De intensievere samenwerking heeft ertoe geleid dat het BKB heeft geconstateerd dat de keten nu in staat moet zijn om zelf het voorzitterschap van het BKB op zich te nemen. Vanaf heden zal daarom de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal, Gerrit van der Burg, het voorzitterschap op zich nemen.

Naast de intensievere samenwerking zijn, zoals hiervoor toegelicht, concrete maatschappelijke resultaten behaald. Hierdoor kijken wij met bescheiden tevredenheid terug op de afgelopen jaren. Tegelijkertijd beseffen wij dat er een grote urgentie is om in de komende jaren flinke stappen te zetten om het functioneren van de strafrechtketen en de samenwerking daarbinnen verder te verbeteren. De coronacrisis heeft dit besef onderstreept. Er liggen forse uitdagingen op de keten te wachten in onder meer de vorm van de verdere digitalisering, de uitvoering van het actieplan en de aanpak van voorraden en doorlooptijden. Een andere uitdaging betreft – indien de daarvoor benodigde middelen beschikbaar worden gesteld – de implementatie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering die de genoemde ontwikkelingen verder ondersteunt en waarvan het belang wordt toegelicht in het door het BKB opgestelde «position paper».6 Wij denken dat er mede door de goede ketensamenwerking en het actieplan een goede basis is gelegd waarmee een nieuw kabinet aan de slag kan.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker


  1. Kamerstuk 29 279, nr. 646.↩︎

  2. Kamerstuk 29 279, nr. 646.↩︎

  3. Overtredingen (1), zeden (2), verkeer (3), jeugd (4), ondermijning (5), Hoger beroep (6) en executie (7).↩︎

  4. Kamerstuk 29 279, nrs. 651 en 657.↩︎

  5. Kamerstuk 29 279, nr. 628.↩︎

  6. Kamerstuk 29 279, nr. 644.↩︎