[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Melding van voorgenomen treindiensten in open toegang op het Hoofdrailnet

Spoor: vervoer- en beheerplan

Brief regering

Nummer: 2021D26226, datum: 2021-06-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29984-929).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29984 -929 Spoor: vervoer- en beheerplan.

Onderdeel van zaak 2021Z12145:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 929 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2021

Op 9 juni ben ik door ACM geïnformeerd over drie meldingen die zij heeft ontvangen van Arriva om treindiensten in open toegang te rijden op het Hoofdrailnet. Concreet is het voornemen van Arriva om per 16 december 2022 één keer per week, in de nacht van vrijdag op zaterdag, een treindienst te exploiteren tussen Groningen-Schiphol en Maastricht-Schiphol. En om vijf keer per werkdag een treindienst te exploiteren tussen Zutphen en Amersfoort.

Deze meldingen betreffen de eerste aanvragen om binnenlandse treindiensten te exploiteren in open toegang op het Hoofdrailnet. Ik waardeer elk initiatief om het openbaar vervoer voor de reiziger te verbeteren en ik denk dat er veel te leren valt van een eerste praktijkvoorbeeld van aanvullend vervoer in open toegang op het Hoofdrailnet, waar ik de verantwoordelijk concessieverlener voor ben.

Belangrijk is dat een initiatief voor open toegangvervoer voordelen brengt voor de reiziger. Ik wil graag het gesprek met Arriva voeren hoe zij dit denken te realiseren. Opentoegangvervoer kan de reiziger een beter product opleveren, bijvoorbeeld als dit leidt tot optimalisatie van diensten over de grenzen van de verschillende concessies of specifieke doelgroepen bedient. Tegelijkertijd biedt het concessievervoer meer zekerheid over de continuïteit en kwaliteit van het openbaar vervoer. De kansen van open toegangvervoer doen zich in mijn optiek vooral voor wanneer open toegangvervoer aanvullend is op het vervoer onder een concessie. Ook mag het economische evenwicht van een bestaande vervoersconcessie niet in gevaar komen, en dient een initiatief qua capaciteit inpasbaar te zijn.

ACM kan op aanvraag van een concessieverlener, de concessiehouder, de systeemverantwoordelijke Minister of de infrastructuurbeheerder een toets doen naar de economische impact van het voorgenomen open toegangvervoer op de bestaande concessie. Wanneer de impact groot blijkt, kan ACM het initiatief verbieden of voorstellen doen om de treindienst op een manier in te passen die minder effect heeft op het vervoer onder concessie. Om een onafhankelijk beeld te vormen van het effect van de gemelde treindiensten op het economische evenwicht van de HRN-concessie, vraag ik als concessieverlener deze toets naar het economische evenwicht aan bij ACM. Dit geeft inzicht in de impact van de diensten op de HRN-concessie en dient tevens als leerervaring voor het beoordelen van volgende initiatieven.

Over de beschikbare capaciteit op het spoor voor dit initiatief zijn op dit moment nog geen uitspraken te doen. ProRail verdeelt op grond van de capaciteitsverdelingsregels onafhankelijk, non-discriminatoir en transparant de beschikbare capaciteit op het spoor. Dit proces vangt pas aan in voorjaar 2022 als alle aanvragen voor capaciteit in 2023 bij ProRail zijn ingediend.

Het is mijn bredere wens om ook richting de toekomst verzekerd te zijn van goed openbaar vervoer dat ten dienste staat van de reiziger. Daar waar er kansen zijn om reizigers te laten profiteren van initiatieven voor open toegangvervoer, wil ik die kansen graag onderzoeken, vanuit de wens om ook in de toekomst de reiziger op de eerste plaats te zetten.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer