[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Mededeling EU-Kinderrechtenstrategie 2021-2024 (Kamerstuk 22112-3099)

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2021D27438, datum: 2021-07-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3151).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3151 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2021Z12768:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3151 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 juli 2021

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 30 april 2021 over het BNC-fiche: Mededeling EU-Kinderrechtenstrategie 2021–2024 d.d. 30 april 2021 (Kamerstuk 22 112, nr. 3099).

De vragen en opmerkingen zijn op 1 juni 2021 aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 6 juli 2021 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Agema

De adjunct-griffier van de commissie,
Krijger

Inhoudsopgave blz.
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
D66-fractie 2
SP-fractie 3
II. Reactie van de Staatssecretaris 3

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie steunen de inzet voor een Europese benadering als het om kinderrechten gaat. Zij willen benadrukken dat het schenden van kinderrechten uiterst serieus moet worden genomen en dat er altijd een betere versterking mogelijk is van de positie van het kind. In dat licht hebben deze leden nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie kinderen heeft geconsulteerd voor deze strategie. Wordt voor de implementatie van de EU-strategie in Nederland ook contact gezocht met Nederlandse kinderen? Wordt kinderen gevraagd hoe de kinderrechten in Nederland kunnen worden verbeterd en waar de focus op moet liggen? Zo ja, hoe en op welke manier? Zo nee, waarom niet? Deze leden vragen hoe de participatie van kinderen voorts is geborgd binnen deze strategie.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie lidstaten oproept om zich op nationaal niveau te committeren aan en te investeren in kinderrechten. Lidstaten worden opgeroepen hiertoe een nationale strategie te ontwikkelen en prioriteit te geven aan de financiering van kinderrechten in de financieringsprogramma’s van de EU. Deze leden vragen hoe hier in Nederland met nieuwe voorstellen vorm aan wordt gegeven. Deze leden vragen het kabinet dit uit splitsen naar de zes genoemde thema’s en hierbij niet in te gaan op wat er al is of wat reeds gepland staat, zoals in de kabinetsreactie op het BNC-fiche, maar zich te concentreren op nieuwe voorstellen. Indien er geen nieuwe voorstellen zijn, wat is dan de toegevoegde waarde van een dergelijke strategie?

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of er een overzicht is van de prioriteit die Nederland geeft aan de financiering van kinderrechten in de financieringsprogramma’s van de EU. Zo ja, kan het kabinet deze naar de Kamer sturen?

De leden van de D66-fractie lezen de reactie van het kabinet zo, dat volgens het kabinet reeds aan alle thema’s voldoende wordt gewerkt en dat bij elk van de zes thema’s Nederland geen uitdagingen meer kent. Hoe ziet het kabinet dit? Indien er echter nog wel uitdagingen zijn op deze zes thema’s, kan het kabinet deze dan schetsen?

De leden van de D66-fractie zien dat thema’s als participatie in het politieke en het sociaaleconomische leven inclusie wordt genoemd. Deze leden constateren dat deze thema’s een des te grotere rol hebben gespeeld tijdens de coronacrisis. Is het kabinet het eens met deze conclusie? Kan er kort worden aangegeven welke lessen hieruit zijn getrokken en worden deze lessen toegepast in de nationale kinderrechtenstrategie zoals deze benoemd wordt door de Europese Commissie? Zo ja, op welke manier?

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of hij het nodig acht dat ook in Nederland wordt ingezet op kindvriendelijke rechtsprocedures. Deze leden constateren dat ook kinderen te maken kunnen hebben met de rechtsgang, onder andere bij uithuisplaatsingen, maar dat bijvoorbeeld in Nederland het hoorrecht bij kinderen niet altijd wordt ingezet. Daarom vragen deze leden in welke mate het kabinet het noodzakelijk acht om extra op dit thema in te zetten.

Deze leden zijn naast het gebruik van het hoorrecht bij alle leeftijden ook benieuwd naar het hoorrecht voor kinderen tussen de acht en twaalf jaar.

De leden van de D66-fractie vragen voorts aan het kabinet om een nadere duiding te geven van het krachtenveld binnen de EU. Er wordt door het kabinet aangegeven dat een groot aantal lidstaten zich positief uitgelaten heeft over dit voorstel. Kan hieruit geconcludeerd worden dat er ook landen zijn die negatief staan tegenover dit voorstel? Zo ja, welke landen zijn dit en om welke reden? Op welke wijze wordt geprobeerd de positie van kinderrechten in andere Europese landen te bevorderen? Deze leden vragen dit als het met name landen betreft die zich negatief uitlaten over dit voorstel.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche: Mededeling EU-Kinderrechtenstrategie 2021–2024. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

Met de kinderrechtenstrategie roept de Europese Commissie lidstaten op om zich op nationaal niveau te committeren aan en te investeren in kinderrechten, hiervoor een nationale strategie te ontwikkelen en prioriteit te geven aan de financiering van kinderrechten in de financieringsprogramma’s van de EU. In het fiche benadrukt het kabinet echter enkel het al bestaande beleid in Nederland. De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet daarnaast ook nog nieuwe initiatieven zal nemen naar aanleiding van de oproep van de Europese Commissie. Worden er ook nieuwe stappen gezet? Of is het kabinet van mening dat aanvullende stappen om kinderrechten in Nederland te versterken niet nodig zijn?

II. Reactie van de Staatssecretaris

Met interesse heeft het kabinet kennisgenomen van de vragen van de vragen van de fracties van uw Kamer. Ik dank hen voor hun inbreng. De antwoorden houden dezelfde volgorde aan als in de inbreng van de fracties. Ik heb hierbij de vragen cursief overgenomen.

Beantwoording van de inbreng van de leden van de D66-fractie

1.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie kinderen heeft geconsulteerd voor deze strategie. Wordt voor de implementatie van de EU-strategie in Nederland ook contact gezocht met Nederlandse kinderen? Wordt kinderen gevraagd hoe de kinderrechten in Nederland kunnen worden verbeterd en waar de focus op moet liggen? Zo ja, hoe en op welke manier? Zo nee, waarom niet? Deze leden vragen hoe de participatie van kinderen voorts is geborgd binnen deze strategie.

De EU-strategie bevat verschillende voorstellen die eerst nog nadere uitwerking behoeven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de vraag wat het prioriteren van de financiering van kinderrechten in Europese financieringsprogramma’s uiteindelijk in de praktijk betekent. In de gesprekken die in Europees verband over deze strategie zullen worden gevoerd, zal hier dan ook over worden gesproken. Wel laat de Europese Commissie met deze strategie duidelijk zien hoe belangrijk het is om kinderen te betrekken en met hen in gesprek te gaan. Binnen het bestaande beleid praten kinderen al steeds meer mee over keuzes en eventuele maatregelen die hen en hun rechten raken. Een mooi voorbeeld daarvan is de aanstelling van kinderburgemeesters- en gemeenteraden. Nog een mooi voorbeeld zijn de jongerenraden bij jeugdhulpaanbieders. Verder is bijvoorbeeld het steunpakket welzijn jeugd tot stand gekomen in samenwerking met jongeren. In het kader van het project Democratie en Jongeren bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat zich op richt op het ontwikkelen van verschillende initiatieven om de positie van jongeren in de Nederlandse democratie te versterken, worden kinderen vanaf 12 jaar betrokken.

2.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie lidstaten oproept om zich op nationaal niveau te committeren aan en te investeren in kinderrechten. Lidstaten worden opgeroepen hiertoe een nationale strategie te ontwikkelen en prioriteit te geven aan de financiering van kinderrechten in de financieringsprogramma’s van de EU. Deze leden vragen hoe hier in Nederland met nieuwe voorstellen vorm aan wordt gegeven. Deze leden vragen het kabinet dit uit splitsen naar de zes genoemde thema’s en hierbij niet in te gaan op wat er al is of wat reeds gepland staat, zoals in de kabinetsreactie op het BNC-fiche, maar zich te concentreren op nieuwe voorstellen. Indien er geen nieuwe voorstellen zijn, wat is dan de toegevoegde waarde van een dergelijke strategie?

Het kabinet vindt het belangrijk dat er blijvend aandacht is voor kinderen en hun rechten en moedigt investeringen in kinderrechten aan. In het BNC-fiche1 met de kabinetsreactie op dit voorstel van de Europese Commissie schetst het kabinet hoe er momenteel al wordt geïnvesteerd in kinderrechten zodat het nieuwe kabinet hier eventueel op voort kan borduren. Vanwege de demissionaire status van het kabinet ligt de keuze hoe invulling wordt gegeven aan deze strategie en of hiertoe nieuwe voorstellen op nationaal niveau worden ontwikkeld bij het nieuwe kabinet.

3.

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of er een overzicht is van de prioriteit die Nederland geeft aan de financiering van kinderrechten in de financieringsprogramma’s van de EU. Zo ja, kan het kabinet deze naar de Kamer sturen?

Het kabinet acht kinderrechten, zoals het welzijn van kinderen en het bestrijden van armoede, van groot belang. Er is EU-financiering beschikbaar om de acties, zoals uiteengezet in de Raadsaanbeveling tot instelling van een Europese Kindergarantie2, te ondersteunen in het kader van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), evenals het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en InvestEU en de Faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF). Lidstaten waar het specifieke risico op armoede of sociale uitsluiting voor kinderen hoger is dan het EU-gemiddelde, dienen ten minste 5% van hun aandeel uit het ESF+ te reserveren voor de bestrijding van kinderarmoede of sociale uitsluiting. Dit geldt niet voor Nederland. De uiteindelijke programmering en beoogde inzet binnen de eerdergenoemde fondsen is aan de lidstaten zelf en is mede afhankelijk van de nationale context. Het kabinet heeft in zijn programmering van deze Europese middelen niet gekozen voor prioriteiten op het gebied van kinderrechten. Er is dus geen overzicht van Europese financieringsprogramma’s waar Nederland een beroep op doet ten behoeve van de financiering van kinderrechten. Voor de ambitieuze nationale doelen op dit terrein zijn nationale middelen en activiteiten ingezet. Verder is het goed om te vermelden dat kinderrechten op veel verschillende beleidsterreinen betrekking hebben en niet los te zien is van regulier beleid. De implementatie en naleving van kinderrechten, inclusief de prioritering daarvan, is belegd in regulier beleid van departementen en gemeenten.

4.

De leden van de D66-fractie lezen de reactie van het kabinet zo, dat volgens het kabinet reeds aan alle thema’s voldoende wordt gewerkt en dat bij elk van de zes thema’s Nederland geen uitdagingen meer kent. Hoe ziet het kabinet dit? Indien er echter nog wel uitdagingen zijn op deze zes thema’s, kan het kabinet deze dan schetsen?

Het kabinet ziet wel degelijk uitdagingen en werkt er hard aan om deze te adresseren. Het kabinetsbeleid is dan ook een reflectie van de uitdagingen die het kabinet ziet. Enkele voorbeelden van uitdagingen zijn kindermishandeling en huiselijk geweld. Het blijvend inzetten op de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld is belangrijk, omdat het helaas nog veel voorkomt en omdat het problematiek betreft die grote gevolgen heeft voor kinderen en waarvan het veel gezamenlijke inzet vraagt van professionals om de cirkel van geweld te doorbreken. Op het gebied van mentale gezondheid van kinderen en jongeren liggen er ook diverse maatschappelijke uitdagingen. De coronacrisis heeft dat extra duidelijk gemaakt. Daarom werkt het kabinet er hard aan om deze uitdagingen met maatschappelijke partners en jongeren zelf het hoofd te bieden. Zo heeft het kabinet zowel in december 2020 als afgelopen februari middelen beschikbaar gesteld om de negatieve gevolgen van de COVID-19 crisis op het mentale welzijn van jongeren zoveel mogelijk te beperken: in december via het Jeugdpakket 48,5 mln. waarvan 3,5 mln. specifiek voor mentale gezondheid jeugd; in februari 2021 nog eens 40 mln. Dit geld wordt ingezet voor lokale initiatieven gericht op lichte mentale ondersteuning, sociale ontmoeting, jeugd en jongerenwerk en ter ondersteuning van een aantal landelijke initiatieven zoals de luisterlijn voor jongvolwassenen en uitbreiden van bestaande platforms en chatfuncties voor jongeren. Ook blijft het een uitdaging om alle kinderen te bereiken en niet alleen de kinderen die betrokken zijn bij bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties of op individuele wijze hun stem laten horen. Het bereiken van deze ongehoorde kinderen blijft daarom een punt van aandacht.

De leden van de D66-fractie zien dat thema’s als participatie in het politieke en het sociaaleconomische leven inclusie wordt genoemd. Deze leden constateren dat deze thema’s een des te grotere rol hebben gespeeld tijdens de coronacrisis. Is het kabinet het eens met deze conclusie? Kan er kort worden aangegeven welke lessen hieruit zijn getrokken en worden deze lessen toegepast in de nationale kinderrechtenstrategie zoals deze benoemd wordt door de Europese Commissie? Zo ja, op welke manier?

De coronacrisis heeft het belang van sociaaleconomische inclusie en participatie in het politieke leven inderdaad onderstreept. Zo raakt de coronacrisis iedereen in Nederland, maar zijn de gevolgen niet voor iedereen gelijk. Vooral kwetsbare groepen worden hard geraakt op het terrein van werk, inkomen en participatiemogelijkheden. Dat geldt in het bijzonder voor jongeren, flexwerkers, ondernemers met weinig financiële reserves en kinderen en jongeren in gezinnen die leven rondom de armoedegrens. In het derde steun- en herstelpakket is daarom extra aandacht voor deze kwetsbare groepen. Er is € 146 miljoen aan extra middelen vrijgemaakt voor het tegengaan van armoede en problematische schulden. Deze middelen dragen bij aan een intensivering van het armoede- en schulden beleid. De focus ligt hierbij op drie hoofdlijnen: 1) Bestaande en nieuwe groepen in beeld, 2) Passende ondersteuning en 3) Uitvoeringsinstanties versterken.

Ook in de bestrijding van kinderarmoede is het belangrijk om van elkaar te leren. Divosa ondersteunt gemeenten (met financiering van het Ministerie van SZW) bij de uitvoering van het kinderarmoedebeleid. Het delen van goede voorbeelden maakt onderdeel uit van het ondersteuningsprogramma.

Ten aanzien van «participatie in het politieke leven« onderstreept de coronacrisis het belang om de (politieke) betrokkenheid van jongeren te vergroten. Dit blijkt ook bijvoorbeeld uit het rapport «Lage drempels Hoge Dijken» van de commissie Remkes en het advies «Jong geleerd, Oud gedaan» van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). Vanuit het project Democratie en Jongeren bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt daarom gewerkt aan duurzame vormen van jongereninspraak om de (politieke) betrokkenheid van jongeren te vergroten.

Vanwege de demissionaire status van het kabinet ligt de keuze hoe invulling wordt gegeven aan deze strategie en of hiertoe nieuwe voorstellen op nationaal niveau worden ontwikkeld bij het nieuwe kabinet.

5.

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of het nodig acht dat ook in Nederland wordt ingezet op kindvriendelijke rechtsprocedures. Deze leden constateren dat ook kinderen te maken kunnen hebben met de rechtsgang, onder andere bij uithuisplaatsingen, maar dat bijvoorbeeld in Nederland het hoorrecht bij kinderen niet altijd wordt ingezet. Daarom vragen deze leden in welke mate het kabinet het noodzakelijk acht om extra op dit thema in te zetten. Deze leden zijn naast het gebruik van het hoorrecht bij alle leeftijden ook benieuwd naar het hoorrecht voor kinderen tussen de acht en twaalf jaar.

In Nederland wordt ingezet op kindvriendelijke procedures. Bij de rechtbanken is de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor kindvriendelijkheid in familie- en jeugdrechtprocedures. Zo is er een kindvriendelijke oproepbrief ontwikkeld, is er kindvriendelijke informatie beschikbaar en beschikken de meeste gerechtsgebouwen over kindvriendelijke wachtruimtes en gesprekskamers. In opleidingen van rechters wordt aandacht besteed aan gesprekstechnieken om met minderjarigen te praten en er vindt intervisie en supervisie plaats. Rechters hebben verder steeds meer aandacht voor het schrijven in klare, ook voor het kind begrijpelijke taal.

Minderjarigen vanaf twaalf jaar worden in personen- en familierechtzaken waarbij zij zijn betrokken standaard door de rechter uitgenodigd om te worden gehoord. De wet biedt de mogelijkheid om flexibel om te gaan met deze leeftijdsgrens, omdat ook kinderen jonger dan twaalf jaar kunnen worden gehoord. Zij kunnen hiertoe een verzoek indienen bij de rechter. Uit onderzoek blijkt dat het horen van minderjarigen jonger dan twaalf jaar nauwelijks gebeurt. Er zijn wel rechtbanken in Nederland die in bepaalde type procedures standaard minderjarigen onder de twaalf jaar horen, bijvoorbeeld in kinderontvoeringszaken. Momenteel wordt ingezet op betere informatievoorziening voor minderjarigen over hun rechten ten aanzien van familie- en jeugdprocedures, bijvoorbeeld door middel van een informatief filmpje over het kindgesprek dat momenteel voor minderjarigen wordt ontwikkeld. Zo wordt breder bekend dat ook minderjarigen onder de twaalf jaar gebruik kunnen maken van de mogelijkheid van een kindgesprek.

6.

De leden van de D66-fractie vragen voorts aan het kabinet om een nadere duiding te geven van het krachtenveld binnen de EU. Er wordt door het kabinet aangegeven dat een groot aantal lidstaten zich positief uitgelaten heeft over dit voorstel. Kan hieruit geconcludeerd worden dat er ook landen zijn die negatief staan tegenover dit voorstel? Zo ja, welke landen zijn dit en om welke reden? Op welke wijze wordt geprobeerd de positie van kinderrechten in andere Europese landen te bevorderen? Deze leden vragen dit als het met name landen betreft die zich negatief uitlaten over dit voorstel.

Er zijn geen lidstaten die zich negatief hebben uitgelaten over dit voorstel.

Beantwoording van de inbreng van de leden van de SP-fractie

7.

Met de kinderrechtenstrategie roept de Europese Commissie lidstaten op om zich op nationaal niveau te committeren aan en te investeren in kinderrechten, hiervoor een nationale strategie te ontwikkelen en prioriteit te geven aan de financiering van kinderrechten in de financieringsprogramma’s van de EU. In het fiche benadrukt het kabinet echter enkel het al bestaande beleid in Nederland. De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet daarnaast ook nog nieuwe initiatieven zal nemen naar aanleiding van de oproep van de Europese Commissie. Worden er ook nieuwe stappen gezet? Of is het kabinet van mening dat aanvullende stappen om kinderrechten in Nederland te versterken niet nodig zijn?

Het kabinet vindt het belangrijk dat er blijvend aandacht is voor kinderen en hun rechten en moedigt aanvullende stappen om kinderrechten in Nederland te versterken aan. In het BNC-fiche3 met de kabinetsreactie op dit voorstel van de Europese Commissie heeft het kabinet geschetst hoe er momenteel al wordt geïnvesteerd in kinderrechten. Vanwege de demissionaire status van het kabinet ligt de keuze of er nieuwe initiatieven worden genomen, en, zo ja, welke bij het nieuwe kabinet.


  1. Kamerstuk 22 112, nr. 3098. De Europese Kindergarantie geeft uitvoering aan het tweede thema «sociaaleconomische inclusie, gezondheid en onderwijs» van de EU-strategie voor de rechten van het kind.↩︎

  2. Kamerstuk 22 112, nr. 3098.↩︎

  3. Kamerstuk 22 112, nr. 3098.↩︎