Stand van zaken diverse bodemonderwerpen
Bodembeleid
Brief regering
Nummer: 2021D27585, datum: 2021-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30015-101).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 30015 -101 Bodembeleid.
Onderdeel van zaak 2021Z12849:
- Indiener: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-09-08 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-09 14:00: Leefomgeving (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-09-15 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-09-29 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
30 015 Bodembeleid
Nr. 101 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2021
Hierbij informeer ik u over de stand van zaken van een aantal bodem gerelateerde onderwerpen. Dit betreft achtereenvolgens: versterking bodemtoezicht, de bestuurlijke afspraken bodem, het handelingskader PFAS, doorwerking EFSA-opinie PFAS bodem, het gebruik van Rijksbaggerdepots voor PFAS-houdende bagger en de hersanering van het EMK-terrein. Tijdens het commissiedebat externe veiligheid van 1 juli jl. heb ik uw Kamer toegezegd schriftelijk informatie te verstrekken over de beschikbare informatie over de bodemkwaliteit in Nederland. Dit vraagt nog enig uitzoekwerk en ik zal in een volgende brief over het bodembeleid hierop terugkomen.
Versterking bodemtoezicht
Met het aanvaarden van de motie van de leden Von Martels en Ziengs1 van 8 december 2020 wordt door uw Kamer het structureel versterken van het bodemtoezicht breed gesteund. Ter uitvoering van deze motie wordt vanaf 2021 de toezichtscapaciteit stapsgewijs uitgebreid met 10 fte in de periode 2021–2023. Eventuele verdere versterking van het bodemtoezicht zal worden bezien in het licht van de resultaten van de Taskforce Bodemstelsel die eind 2021 worden verwacht. Hierin worden ook de aanbevelingen van de commissie-Van Aartsen over het VTH-stelsel betrokken.
Bestuurlijke afspraken Bodem
In mijn brief van 26 februari jl. heb ik u geïnformeerd over de afspraken die voor het jaar 2021 zijn gemaakt. Deze hebben betrekking op apparaatskosten, de afronding van spoedsaneringen, de ondersteuning van regionale kennisontwikkeling en «buitenproportionele opgaven»2. Voor het laatste onderwerp is afgesproken dat gemeenten en provincies in 2021 aanvragen kunnen indienen met betrekking tot diffuus lood en niet genormeerde stoffen zoals PFAS. Hiervoor is op 28 maart 2021 de Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 gepubliceerd (SPUK 2021)3. Tot 30 april konden hiervoor aanvragen ingediend worden, deze worden op dit moment beoordeeld.
Met VNG, IPO en UvW werk ik verder aan nieuwe bestuurlijke afspraken bodem voor 2022 en daarna. In de zomer zullen concrete voorstellen uitgewerkt worden. Ik verwacht u aan het eind van het jaar over de resultaten te kunnen informeren.
Handelingskader PFAS
Op basis van de resultaten van onderzoeken van RIVM en Deltares is een actualisatie van het Handelingskader (HK) PFAS opgesteld.
Ik hecht zeer aan een zorgvuldige afstemming met stakeholders en een toets op de praktische uitvoerbaarheid van voorgestelde maatregelen4. Het concept-HK ligt daarom voor bij de ILT voor een handhaafbaarheids, uitvoerbaarheids en fraudebestendigheids toets (HUF-toets), bij de koepels van medeoverheden voor advies en bij uitvoerings- en stakeholderoverleg en RWS voor een toets op uitvoerbaarheid. Deze reacties zijn inmiddels ontvangen of worden op zeer korte termijn verwacht. In het Bestuurlijk Overleg Bodem bespreek ik de binnengekomen reacties met de koepels van medeoverheden. Vervolgens zal ik bekijken of deze reacties aanleiding geven om het concept-HK op punten aan te passen. Ik verwacht het HK, met de bijbehorende onderzoeken, spoedig na het reces aan uw Kamer te sturen.
Stand van zaken doorwerking EFSA-opinie bodem
Op 18 januari jl. is uw Kamer geïnformeerd over het RIVM-advies naar aanleiding van de EFSA-opinie over de gezondheidsrisico’s van PFAS. In deze brief is aangekondigd dat RIVM twee notities zou opstellen ten aanzien van de bodemnormen: de invloed van de EFSA-opinie op de hergebruikswaarden zoals genoemd in het Tijdelijk Handelingskader (de «3-7-3») en de invloed van de EFSA-opinie op de indicatieve niveaus van ernstige verontreiniging (hierna INEV’s)5. Op de RIVM-website zijn beide notities nu gepubliceerd: «Achtergrondwaarden en risicogrenzen ten behoeve van onderbouwing Maximale Waarden PFAS» en «Risicogrenzen ten behoeve van de vaststelling van Interventiewaarden voor PFOS, PFOA en GenX». Hiermee kom ik de toezegging aan uw Kamer na om het advies van het RIVM over de doorwerking van het EFSA-advies op de PFAS-normering te delen (Kamerstuk 25 834, nr. 178). De eerste notitie laat zien dat de EFSA-opinie geen aanleiding geeft om de normen in het vigerende Tijdelijk Handelingskader naar beneden bij te stellen. Deze notitie wordt betrokken bij het opstellen van het Handelingskader. In de tweede notitie zijn de risicogrenzen voor PFAS-gehalten in de bodem berekend. Zoals de titel van de notitie aangeeft, vormen de risicogrenzen (belangrijke) input voor het opstellen van de interventiewaarde, maar worden ze niet zelfstandig gehanteerd. De interventiewaarden zullen op een later moment worden vastgesteld. Het RIVM voert op dit moment naar aanleiding van deze nieuw berekende risicogrenzen een wetenschappelijke impact assessment uit. Hieruit moet onder meer blijken of deze risicogrenzen leiden tot bruikbare interventiewaarden. Wanneer deze gereed is, naar verwachting in september, zal ik deze aan uw Kamer toesturen. Dan licht ik u ook in over het vervolgproces. Totdat de interventiewaarden zijn vastgesteld gelden de INEV’s uit maart 2020.
Rijksbaggerdepots en PFAS
PFAS-houdende baggerspecie die vanwege andere vervuilingen niet toepasbaar is, wordt al sinds december 2019 gestort in de drie omringde Rijksbaggerdepots Hollandsch Diep, De Slufter en IJsseloog. In de brief aan uw Kamer van 15 april 20206 over «de vervolgacties aanpak PFAS en aanbieding ringonderzoek PFAS» is uw Kamer o.a. geïnformeerd over het overleg dat Rijkswaterstaat op dat moment voerde met de bevoegde gezagen om zo snel mogelijk ook de stort van baggerspecie mogelijk te maken die alleen vanwege de aanwezigheid van PFAS niet toepasbaar is. Dit overleg is constructief verlopen en heeft inmiddels zijn vruchten afgeworpen:
− De provincie Flevoland heeft ingestemd met de stort van de genoemde categorie baggerspecie in depot IJsseloog per 10 maart jl. De provincie acht dit mogelijk binnen de reikwijdte van de vergunning.
− De provincie Noord-Brabant heeft ingestemd met stort in depot Hollandsch Diep. Dit is per 22 maart jl. mogelijk geworden. Het gaat hier om een gedoogsituatie die in beginsel voor een half jaar geldt in afwachting van een formele wijziging van de vergunning op dit punt.
− De provincie Zuid-Holland heeft ingestemd met de stort in depot De Slufter. De provincie acht dit mogelijk binnen de reikwijdte van de vergunning. Wel moest, overeenkomstig een vergunningvoorschrift, hiervoor het acceptatieprotocol worden aangepast. Dat laatste is gebeurd en inmiddels goedgekeurd, waardoor de stort per 6 april 2021 mogelijk is geworden.
Daarmee is een extra, milieuhygiënisch verantwoorde oplossingsmogelijkheid gecreëerd voor initiatiefnemers van projecten met een PFAS-knelpunt.
In de genoemde Kamerbrief van 15 april 2020 was de verwachting nog dat voor het storten van deze baggerspecie in alle gevallen een wijziging van de vergunningen nodig zou zijn. Echter, gezien de bovengenoemde uitkomsten van de overleggen is de stort van genoemde kwaliteit baggerspecie nu al toegestaan. Toch is aanpassing van de vergunningen van de Rijksbaggerdepots nog steeds wenselijk, onder andere om de vergunningen te uniformeren en aan te passen aan de actuele wet- en regelgeving. Met de bevoegde gezagen is afgesproken dat dit jaar revisievergunningen worden aangevraagd. Het proces daartoe is inmiddels in gang gezet.
Hersanering EMK-terrein
Op 23 april jl. heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de hersanering van het EMK-terrein in Krimpen aan den IJssel7. In die brief heb ik vier verschillende scenario’s geschetst. Daarbij heb ik aangegeven dat het technisch onvermijdelijk is dat actieve nazorg wordt voortgezet. Samen met de bestuurlijke partners, de provincie Zuid-Holland, gemeente Krimpen aan den IJssel en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is gekozen om de variant 3 «saneren en ontwikkelen» verder uit te werken. Met deze variant 3 wordt de verontreinigde grond zoveel als redelijkerwijs mogelijk verwijderd en wordt rekening gehouden met de uitvoeringsrisico’s. De mobiele verontreiniging tot de van nature aanwezige, afsluitende kleilaag op een diepte van 0 tot 1,5 meter minus NAP zal hierbij worden verwijderd. Afgelopen maanden is deze variant door het betrokken adviesbureau en de aannemer verder uitgewerkt.
De uitwerking en de afwegingen zullen half juli in een bestuurlijk overleg met de provincie Zuid-Holland, gemeente Krimpen aan den IJssel en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard besproken worden. Ook zal input van de klankbordgroep in het bestuurlijke overleg worden meegenomen. De definitieve keuze zal worden vastgelegd in een nieuw saneringsplan. Dit plan wordt, conform de Wet bodembescherming (Wbb), ingediend bij het voor de Wbb bevoegd gezag (uitgevoerd door de Omgevingsdienst DCMR). Vervolgens wordt het saneringsplan ter inzage gelegd en staat de procedure voor eenieder open voor bezwaar en beroep.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Kamerstuk 30 015, nr. 91↩︎
Kamerstuk 30 015, nr. 98↩︎
wetten.nl – Regeling – Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 – BWBR0044993 (overheid.nl)↩︎
Kamerstuk 35 334, nr. 123↩︎
Kamerstukken 28 089 en 26 991, nr. 183↩︎
Kamerstukken 35 334 en 25 295, nr. 80↩︎
Kamerstuk 28 089, nr. 188↩︎