Preview document (🔗 origineel)

---

Tweede Kamer der Staten-Generaal	2
Vergaderjaar 2020-2021

35 874 Wijziging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 in verband met regeling van het vereiste van goedkeuring bij wet van een koninklijk besluit tot verlenging als bedoeld in artikel VIII, derde lid, van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19

Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID HIJINK C.S.

Ontvangen 7 juli 2021

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef wordt vervangen door:

Artikel VIII van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «beide Kamers» vervangen door «de Tweede Kamer».

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:.

2. In onderdeel 2 (nieuw) worden het voorgestelde vierde en vijfde lid vernummerd tot vijfde en zesde lid.

Toelichting

Dit amendement heeft als doel om de reeds geldende voorhangprocedure van het Besluit tot verlenging of het geheel of gedeeltelijk voortijdig laten vervallen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm) voor de Tweede Kamer te behouden. De indieners zijn van mening dat het voorgestelde wettelijke instemmingsrecht een belangrijke voorwaarde is om de zeggenschap van het parlement te regelen. Tegelijk is het schrappen van de nu geldende voorhangbepaling een verzwakking van de parlementaire betrokkenheid. Immers, beide Kamers kunnen verlenging van de Twm blokkeren maar de parlementaire betrokkenheid voorafgaand aan de voordracht voor een Besluit tot verlenging of tot voortijdig laten vervallen verdwijnt.

De indieners zijn van mening dat de Tweede Kamer ook zeggenschap moet kunnen hebben over de inhoud van het Besluit tot verlenging van de wet of het Besluit om deze wet voortijdig te laten vervallen. Bespreking van de inhoud van het Besluit en de wetsbehandeling tot goedkeuring van de verlenging kunnen snel op elkaar volgen en kunnen beide ruim voor de deadline van verlenging worden afgehandeld. Door ook parlementaire betrokkenheid te organiseren voorafgaand aan een voordracht voor een koninklijk besluit wordt voorkomen dat het parlement voor een voldongen feit wordt geplaatst. Ook aanpassing van onderdelen van het verlengingsbesluit moet mogelijk zijn wanneer de Tweede Kamer die behoefte heeft. Daarnaast zijn de indieners van mening dat het wenselijk is dat de Tweede Kamer betrokken blijft bij het besluit de wet eerder te laten vervallen.

Hijink

Westerveld

Kuiken